lx
M
RftlDGE-RIUIBIRIIIEK
BRIEVEN UIT BELGIE
BURGERLIJKE STAND
In honderden uiteenloopende creaties
heeft stad en provincie hem kunnen bewon
deren, nu weder in den talentvol gecreëerden
Egmond.
Het belangrijkste moment van de huldi
ging in den stadsschouwburg was voor ons
de verrassende mededeeling, dat de gemeente
deze bij uitstek verzorgde vertooning van een
voor Nederland zoo belangrijk historisch
stuk zal subsidieeren, en voorts een comité
is opgericht voor de instandhouding van
Saalborn's voortreffelijk gezelschap.
Wij twijfelen niet of dit streven om een
onzer eerste Nederlandsche kunstinstellingen
door de criris-moeilijkheden heen te helpen
het initiatief gaat o.a. uit van dr. Vos
zal ook elders in ons land weerklank vinden.
Met „Egmond" is het tooneelrepertoire weer
belangrijk verrijkt een uitnemend stuk
ook voor succesvolle vertooningen in de
provincies.
En „last not least", het laatste maar niet
't minst belangrijke het jubilé van onzen
dokter Heinsius van den Berg, directeur van
de Amsterdamsche vereeniging tot Bestrij
ding der Tuberculose, die 25 jaar geleden
doktoreerde en zich sedert bijna onafgebro
ken wijdde aan de bestudeering en bestrij
ding van de meest gevreesde kwaal der tu
berculose, de ziekte welke helaas zoovele
jonge, hoopvolle levens als offer opeischt.
Indertijd introduceerden we dr. Heinsius
reeds by onze lezers als een der eersten hier
te lande die tot dusver en voor zoover nu
reeds controleerbaar met gunstig resultaat
het „systeem" Calmette toepaste.
In een tweedaagsche huldiging heeft dr.
Heinsius zichtbaar en tastbaar (vele bloemen
en geschenken zijn hem vereerd) bij hernieu
wing kunnen ervaren hoezeer men hem
waardeertals mensch, als medicus en meer
in 't bijzonder nog op het terrein waarop hij
zich heeft gespecialiseerd.
Hetgeen vooral treffend is gebleken door
de belangstelling uit de kringen van hen,
wier behandeling en verzorging voor den
beminden jubilaris een levenstaak is gewor
den. Corres Pondent.
Hedendaagsche kunst. Economi-
sche toenadering. Ongewenschte
vreemdelingen. Profiteurs der
nooddruft.
Heden is te Antwerpen, in het Plantijn-
Museum, een groote tentoonstelling geopend
van den bekenden Vlaming J. Cantré. Deze
zeer merkwaardige tentoonstelling, welke een
goed overzicht biedt van het uitgebreid
oeuvre van den kunstenaar, blijft geopend tot
15 Januari e.k. Als graveur heeft Cantré we
reldberoemdheid en mag hij tot de beste
illustrators van onzen tijd gerekend worden.
Zijn gravures openbaren ons het Vlaamsche
leven der steden en dorpen, in poëmen van
wit en zwart, volkomen in harmonie, waar
doorheen nochtans een siddering waart van
groote werkelijkheidsvisie, die de verstrooide
oogen onthutst.
Zijn onderwerpeneen gehucht op den
Scheldekant, een dorpsstraat in Onze Lieve-
vrouwewijk, peinzende gelaten en maskers die
wij al eens ontmoet hebben op de wegen
waarlangs de armen gaan, Vlaamsche deer
nen, in het innige en schilderachtige décor
van het Kempenland, boerenkoppen, hoekig
en puistig, een geitenhoedster, bedelaars, een
herderskop.
Doch de kunstenaar heeft zich ook gewor
pen in den menschenstroom der steden, ver
orberde als manna het licht der buitenwijken,
keek in oude boeken met hun oude geschie
denissen .ontmoette er de wijze koningen uit
het Oosten en de tastende, geketende gedaan
ten der blinden, om plots te staan in het
leven van allen dag, in wijsheid en teeder-
heid en eindelijk meester te zijn over een
zekere en machtige kunst....
De Nederlandsche Kamer van Koophandel
te Brussel heeft de dertigjarige herdenking
harer oprichting aldaar gevierd in het teeken
der propaganda voor een uitbreiding der
verdragen van Oslo en Ouchy tot een defini
tieve douane-unie. De plechtige feestvergade-
ring dezer viering, gehouden in het Paleis
der Academie, werd opgeluisterd door de
aanwezigheid van den Hertog van Brabant,
van den Gezant van Nederland, van de ge
zanten der andere te Brussel vertegenwoor
digde mogendheden, van Nederlandsche en
Belgische regeeringspersonen en andere per
sonaliteiten uit de officieele wereld en de
handelskringen van Nederland, België,
Luxemburg, Frankrijk, Engeland, Zwitserland,
Italië en de Scandinavische landen.
De sprekers van den dag, de heeren Posfc-
huma, Oud-Minister van Landbouw in Ne
derland Springer, voorzitter der Ned. K. v.
K. te BrusselHeldring, oud-voorzitter der
K. v. K. te Amsterdam Jaspar, Devèze en
Kamiel Huismans, Oud-Ministers van België,
deden in hun redevoeringen uitkomen, dat
de economische eenheid HollandBelgië bij
na gelijk (5.5 van den wereld-omzet) is aan
die van Frankrijk (6.6 van den wereld-
omzet) en derhalve economisch op voet eener
groote natie behandeld mogen worden. Het
afzetgebied van Nederland bedraagt een
waarde van 35 milliard francs, dat van Bel
gië 30 milliard francsé In 1930 voerde België
voor een bedrag van drie milliard naar Ne
derland uit, terwijl Nederland voor vier mil
liard naar België uitvoerde.
De heer Kamiel Huismans, die, als eerste
wethouder van Antwerpen, de Scheldestad op
deze bijeenkomst vertegenwoordigde en bin
nenkort benoemd zal worden tot burgemeester
van Antwerpen, deelde ons in een persgesprek
mede, dat vooral de redevoering van den heer
Posthuma indruk op hem had gemaakt. Oud-
Minister Posthuma, aldus Huismans, sprak
met kennis van zaken en wist in dit verband
te wijzen op de twee Antwerps, he bladen „La
Métropole" en „De Volksgazet", van welker
campagne, drie jaren geleden het initiatief
tot een economische toenadering tusschen on
ze twee buurlanden was uitgegaan. „De twee
Nederlandsche correspondenten van genoemde
bladen, bevestigde de heer Huysmans, hebben
in die actie een groot aandeel gehad en ik
mag als Antwerpenaar en Vlaming wel ver
klaren, dat hun actie zoowel voor Neder
land als voor België heilzaam is geweest en
in de nabije toekomst een "olledig welslagen
belooft. De Antwerpenaars mogen er fier op
gaan mede het initiatief tot deze actie geno
men te hebben, want gelijk de Hollanders de
handelslieden van Europa zijn, zoo is Ant
werpen de handelsstad van België en zijn de
Antwerpenaren, ook in dit opzicht, de Hol
landers van België."
Mario Cavallini had, in het Italiaansch
Consulaat te Parijs, uit politieke beweegre
den een moordaanslag gepleegd op een aan
de ambassade verbonden landgenoot. Thans
was hij, in het verdoken cafeetje der Brus-
selsehe Marollen, in gesprek met een land-
genoote, die zich als fanatieke anti-fasciste
ontpopte en welke hij derhalve, als geest
verwant, kon vertrouwen. De fel-zwarte
blauwomkranste oogen en de vermiljoen ge
verfde lippen der Italiaansche contrasteerden
scherp met haar poover voorkomen. Zij was
armelijk gekleed, geheel haar uiterlijk ge
tuigde van ontbering en verwaarloozing een
dier vrouwen, die vroegtijdig hun jeugd ver
liezen en ondergaan in den hopeloozen kamp
tegen de ellende. Cavallini keek haar brutaal
aan en zonder iets te vragen bestelde hij, met
het zijne ook, voor haar een glas.
Gezondheidklonk Cavallini. En be
langstellend vroeg hij
Het gaat je slecht zeker
Och gewoon, was het ontwijkende ant
woord.
Geldgebrek
Altijd gehad
En ongelukkig
'k Heb nooit geluk gekend, zei ze droef.
- Ik ook niet, daarom drink ik
Dat doet vergeten, beaamde zij.
Ik moet wel drinken om te vergeten, be
kende hij somber.
Hij had deze woorden uitgesproken met een
soort melancholische welsprekendheid, die
haar nieuwsgierig maakte. En als hoopte zij
dat hij meer los zou laten, vroeg ze zacht,
hem ongemerkt onderwerpend aan een ver
hoor
Gij hebt dus ook verdriet
Kan het anders, antwoordde hij moede
loos. Toch ben ik niet altijd geweest als nu
een door de politie opgejaagd zwerver.
De politie....
Spreek er niet vanZij heeft me ver
volgd vanuit Mantana, waar ik een ijverig
werkman was. Doch als anti-fascist ben ik
uitgewezen. Ik heb alles moeten verlaten,
mijn land, m'n vrouw, m'n kind, m'n familie.
Te Parijs beland heb ik me willen wreken op
een vertegenwoordiger van het schrikbewind
dat mijn bestaan brak.
En gij hebt hem vermoord?
Zwijg, als men mij hier vindt zal ik uit
geleverd worden en voor levenslang naar het
bagno gaan
Ha, ha, lachte de vrouw plotseling, als
in leedvermaak.
En meteen gaf ze een teeken aan twee
mannen, die aan een tafeltje, in een hoek,
zaten te kaarteneen inspecteur en een re
chercheur
De vrouw, door Cavallini aangezien als een
land- en lotgenoote was een anti-fasciste en
een politie-verklikster.
We wisten dat hij in de buurt was, maar
we kenden hem niet, zei me de inspecteur den
volgenden dag. Doch we kenden de Italiaan
sche en dachten wel dat zij, als vurige
fasciste, alles zou doen om Cavallini in haar
netten te vangen en hem te verraden. Niets
is gemakkelijker dan anti-fascistische misda
digers te doen vangen door fascisten. En
vooral als deze laatste vrouwen zijn, gelijk in
dit geval, gaat het vanzelf, de vogel is reeds
geknipt, eindigde mijn zegsman, uit wiens
rapport ik bovenstaande mocht opteekenen.
En zoo zal Maxio Cavallini, die eens
een oppassend werkman was, een dag naar
Guyana gaan, voor levenslang naar de ga
leien, tenzij hij niet onder de guillotine van
Deibier valt
Voor de armen, asjeblief 1
Voor de ouden van dagen....
Voor de behoeftige blinden....
Voor de vrije scholen.
Voor de verlaten kinderen.
Voor de oorlogsweezen.... J
Voor de werkloozen.
Voor de noodlijdende kunstenaars..,.
Voor de oorlogsinvaliden.
Voor de hulpbehoevende middenstanders!
Ware ik niet gevlucht, ik zou tien francs en
meer kwijt geweest zijn vooraleer de kunst
tentoonstelling in de Galeries Giroux te heb
ben gezien. Het waren noodlijdende kunste
naars die exposeerden en charmante opera
sterren die collecteerden. De beide groepen
hadden mijn sympathie en bijna mijn cen
ten. De cantatrices en actrices bedelden met
veel tact, doch ik wist dat de politie dien
morgen een einde aan hun liefdadig bedrijf
zou maken. De organisators der tentoonstel
ling hadden namelijk verzuimd aan burge
meester Max toestemming voor de bedel
partij te vragen. En zoo gebeurde het, dat de
tien allerbekoorlijkste bedelmeisjes dien
morgen van de expositie verdreven werden en
hun bussen en zilveren schalen met inhoud
aan de politie af moesten staan. Zij hadden
te goedertrouw gehandeld doch waren niet
temin in overtreding.
De groote exploitatie der liefdadigheid
noopt de autoriteiten van Brussel tot dit
strenge optreden. Geen week gaat er voorbij
of er wordt een zoogenaamd „oeuvre de bien-
faisance" (liefdewerk) ontmaskerd als zijnde
een instelling tot.... oplichting van den
evennaaste. Gewoonlijk begint het met een
plotseling gevormd comité, dat een zekere
categorie behoeftigen wil gaan steunen. Niets
kwaads vermoedend geven de autoriteiten in
den beginne hun toestemming tot het houden
van geldinzamelingen, om weldra te ervaren
dat het zoogenaamde comité van den ver
zamelden buit goede sier maakt en de be-
hoeftigen slechts een zeer minimum gedeelte
of heelemaal niets van de voor het goede doel
bestemde gelden ontvangen.
De controle op deze soort liefdewerken is
echter uiterst moeilijk, omdat in de meeste
gevallen hoogstaande lieden argeloos tot het
comité toetreden, wier namen dan de lading
van het geheel moeten dekken. Zoo werd hier
onlangs bedrog ontdekt bij een liefdadig
heids-exploitatie, in welks bestuur, als pure
franje, een Senator en een Kamerlid figu
reerden, die echter met de ontdekte fraude
niets uitstaande hadden en zelf dupe waren
van een stel profiteurs der nooddruft.
W .v. M.
OPENBARE LEESZAAL.
Oudenieuwe boeken 4e lijst.
Eigenhuis, J. Een Hollander onder
de Fransche cohorden. (Dagboek van Adria-
nus Altena gedurende de Fransche over-
heersching 1811).
F o r s s 1 u n d, K. E. De groote hoeve.
(Hoe de „heilige" Brigitta, die als vastge
groeid is op de „Groote hoeve" en Karl-
Herman, die de wereld intrekt, elkaar tóch
vinden).
G o u d s m i t, S. In de groote leerschool.
(Joodsche verhalen).
Goudsmit, S. Zoekenden. (Joodsch
familieverhaal)
G s e n, M. Hooger op. (Brabantsche
boeren-roman, gedeeltelijk in dialect).
H a s' P e l s, G. F. David en Jonathan,
(Familieverhaal einde 19e eeuw gedeeltelijk
in Rotterdam, gedeeltelijk op „het" buiten
goed in Gelderland spelend).
H e e r, J. C. Joggeli. (Levensgeschiede
nis van een schrijver, gaande op den weg
van kind-jongeling-man).
H e 1 m a n, A. Hart zonder land. (Ver
beeldingen, fantastisch en geheimzinnig, die
ons vér over land en zee voeren op zoek
naar een hart).
H e r m a n n, G. Heinrich Schön Jr.
(Een Potsdamsche geschiedenis 2e helft 19e
eeuw).
H e r m a n n, G. Tranen om Modesta
Zamboni. (Een kunsthistorische gevoelsbar-
baar vindt aan gene zijde der Alpen zijn
noodlot in de armen eener Italiaansche).
H o f f m a n n, E. T. A. De gouden vaas.
(Fantastische sprookjes over een jongeling,
die zich verlieft op een slang, die een be-
tooverd mooi meisje blijkt te zijn).
H o c k i n g, J. Het vertrapte kruis. (Om
het veege lijf te redden trapt een jongeman
tegen het Kruis en kust den Koran, dit Is
het keerpunt in zijn ongeloovig bestaan).
H o g s t a d, O. Het blauwe sprookje.
(Van een geheimzinnige vagebonde „de
blauwe vogel van het geluk", die steeds ver
der vliegt).
Hoogenbirk, A. J. Kinderen huns
tijdseen boek zonder namen en jaartallen.
(Christel, roman einde 19e eeuw).
H u c h, R. Het leven is een korte droom,
2 dln.
Hulleman, F. Stadsmenschen, (Ver
haal van een effectenkantoor-bediende, die
speculeert en zich ten slotte uit wanhoop
verdrinkt).
H u 1 z e n, G. v a n. Annie Rever's uit
vaart. ('t Langzame wegteren van een long
patiëntje, dat in Zwitserland geen vrede kan
vinden, omdat zij haar liefde moest achter»
laten).
H u 1 z e n, G. v a n. De liefde der zin
nen, 2 dln. Dl. 1. Aan 't lichtende strand.
Dl. 2 De belofte. (Strijd tusschen den inner-
lijken hartstocht en de „echte zielverkwik
kende tot arbeid wekkende liefde").
H u 1 z e n, G. v a n. De man uit het slop.
H u 1 z e n, G. v a n. Maria van Dalen.
(Vervolg). (In deze 2 boeken wordt de rauwe
zelfkant der hedendaagsche samenleving uit
gebeeld).
H u 1 z e n, G. v a n. De zwarte wagen.
(Over degenen, die op den zelfkant der
maatschappij hun zwaar lot torsen).
J a h n, E. R. Het dolle hondje van juf
frouw Krippenzetter. (Een beetje flauw,
maar vroolijk verhaal).
Kallas,! Doodenge liefde. (Deze
verhalen over het leed van verboden liefde
geven een sterken indruk van het zieleleven
der Estlandsche bevolking).
Kokadorus. Op het Amstelveld.
(.Mémoires van professor Kokadorus, den
marktventer en praat-kunstenaar).
L a r i s h, M. Mijn verleden. (Herinne
ringen aan het hof van keizerin Elizabeth
van Oostenrijk, 1870).
Lemonnier, C. Wind op de molens.
(Een Vlaamsche roman, oorspr. in het
Fransch geschreven en naverteld doorThiry),
Limburg Brouwer, P. A. S. van.
Akbar. (Oostersche hist, roman over keizer
Akbar, den beheerscher van Indië, 1556
1605).
Morgan, W. de. Hereenigd. (Een
jong paar wordt gescheiden door eigen
zwakheid en misdaad van een derdena
jaren van leed slaat héér kind de brug over
de kloof, en bloeit laat geluk op).
MIDDELBURG.
ONDERTROUWD.
L. L. Vermaat, 26 j. en C. Bafcus, 19 j.
GETROUWD.
A. W. Verschelling, 25 j. en F. J. de Baare,
23 j.
BEVALLEN.
O. J. TissinkPattenier, z.
OVERLEDEN.
M. J. Boone, 20 j„ ongeh. d.
KOUDEKERKE.
Van 1 fc/m 15 December 1932.
ONDERTROUWD:
K. Marinusse, 28 j. en L. Geljozi, 26 j.
J. Boucherie, 21 j. en M. Alewijnse, 21 j.
OVERLEDEN:
J. Verstelle, 67 j., man van W. J. van de
Klundert. L. Andriesse, 74 j., wed. van
A Dekker. J. Dronkers, 61 j., man van
M. C. Buijze.
APOTHEEK GEOPEND
Zondag 18 December is de apotheek geo
pend van den heer A J. VAN OCKENBURG,
Kleine Mark.t
HOOGWATER TE VLISSINGEN
December
Zondag 18 4.13 16.43
Maandag 19 4.57 17.30
LICHT OP VOOR AUTO'S
FIETSEN EN VOERTUIGEN
December uur
Zondag 18 4.16
Maandag 19 4.16
/«X 8
LXXXVT.
DE NIEUWE SPELREGELS.
Verzaken.
Indien een speler verzaakt, dat wil dus
zeggen een kaart bijspeelt van andere kleur
dan wordt gevraagd, terwijl hij in de ge
vraagde kleur geen renonce heeft, dan mag
hij, zoolang de slag niet is opgenomen de fout
nog herstellen, door de foutieve kaart terug te
nemen en de goede kaart bij te spelen, of
liever gezegd een kaart van de goede kleur
bijspelen.
De leider heeft nu de keus tusschen de vol
gende twee alternatieven
le. Hij mag de foutief gespeelde kaart als
„getoonde kaart" beschouwen.
2e. Hij mag eischen, dat door den overtre
der de hoogste of de laagste kaart wordt bij-
gespeeld. Eischt hij dus het tweede, dan wordt
de foutief gespeelde kaart weer zonder meer
in het spel gestoken.
Zou de leider zelf een verkeerde kaart bij
spelen, en de fout nog tijdig herstellen, dan
mag de speler links van den leider eischen,
dat deze, hetzij zijn hoogste, hetzij zijn laag
ste kaart in de gevraagde kleur bijspeelt.
Is de slag eenmaal opgenomen, dan is het
verzaken een feit geworden, althans indien
het later wordt opgemerkt. Wij wijzen er
hierbij ten overvloede nog eens op, dat het
verzaken niet door den blinde mag opgemerkt
worden.
De straf voor het verzaken is, dat twee sla
gen van de overtredende partij gevoegd wor
den bij de andere partij, waarbij echter reeds
gemaakte slagen onaantastbaar zijn. Wordt
in eenzelfde spel nogmaals verzaakt door de
zelfde partij, dan wordt voor elke volgende
verzaking slechts één slag afgetrokken en bij
geteld.
In deze regeling zit zoowel iets goeds als
iets verkeerds.
Moet men bijv. 3 sans spelen en heeft men
9 slagen gemaakt, en zou men daarna verza
ken, dan zou het, indien men geen enkele
slag meer maakte, toch wel hoogst onbillijk
zijn, wanneer men 2 down zou zijn, want het
verzaken kon op geen enkele wijze meer van
invloed zijn op het reeds behaalde contract.
In dit geval is het dus zeer billijk, dai de
reeds gemaakte slagen werkelijk onaantast
baar zijn. Onbillijk echter kan het worden in
de twee volgende gevallen
a. Niet alleen zijn gemaakte slagen onaan
tastbaar, doch ook de slagen, welke door ver
zaken worden verkregen, en dit kan tot zeer
ongewenschte gevolgen leiden.
Er wordt bijv. een spel gespeeld, waarin
maar 2 trek behoeft te worden behaald. Ne
men wij nu aan, dat de leider de eerste 6
slagen achter elkaar maakt, terwijl in één van
die 6 slagen door de tegenpartij was ver
zaakt. De leider heeft nu 6 slagen -f 2 van
het verzaken, en heeft dus aan zijn contract
voldaan. Daarna verzaakt hij zelf, en om het
nog erger te maken, verzaakt hy twee keer.
Men krijgt dan het gekke geval, dat de leider
een spel speelt en 2 down is. De tegenpartij
begaat een overtreding, doch de leider begaat
een neg ergere overtreding door het tweemaal
te doen. Toch wint hij dan zijn spel, dat nor
maal al down was.
b. Nog erger is het volgende
Men kent, als veel voorkomend, de volgende
situatie. Een der tegenspelers heeft evenveel
troeven als de leider, doch die van den laat-
sten zijn hoogerhij komt aan slag en hij
speelt achter elkaar af. Tenslotte heeft hij
nog in de hand den hoogsten troef en 4 vrije
kaarten. Een tegenspeler heeft ook vier vrije
kaarten een kleinere troef de leider trekt
troef, de tegenspeler verzaakt, troeft den vol
genden slag in en maakt daarna nog drie
vrije slagen, zoodat hij 4 slagen maakt, waar
van er slechts 2 aan de tegenpartij worden
toegewezen, zoodat hij nog 2 slagen over
houdt, welke hij bij normaal spel nooit zou
hebben gemaakt.
Stel u voor lezer(es) dat u klein slem hebt
geboden, groot zoudt hebben kunnen maken,
doch op deze wijze bent u nog één down. (Ook
andere gevallen zijn mogelijk).
Het zou intens gemeen zijn, doch de regel
zou er het recht toe geven. Wij hopen, dat het
bij u nooit zal voorkomen.
In de 12e en 13e slag kan niet worden ver
zaakt. De beteekenis vvan deze bepaling ts
ons niet geheel duidelijk. Op deze wijze zou
een gewonnen spel nog juist down kunnen
gaan. Hier zal dus wel bedoeld zijn, dat een
verzaking in deze twee slagen ongedaan moet
worden gemaakt, wanneer daarop de aan
dacht wordt gevestigd, doch geen straf wordt
toegekend. Een andere oplossing is zonder
grove onbillijkheden tenminste niet mogelijk,
en de samenstellers der regels hebben uiter
aard niet de bedoeling gehad onbillijkheden
te scheppen.
Inzien van een slag.
Een gespeelde en opgenomen slag mag niet
meer worden ingezien. Wij wijzen hier nog
eens met nadruk op, want bij auctionbridge
mocht, zoolang een slag nog open op tafel
lag, de vorige nog worden ingezien. Die regel
bestaat al lang niet meer, maar men kan
maar niet afleeren een reeds gesloten slag
nog eens in te zien. In de vroegere regels van
den N.B.B. was bepaald, dat een slag niet
mocht worden ingeziendeed men het toch,
dan kreeg de tegenpartij 50 strafpunten.
Thans is de straf anders geworden. Wan
neer nu een reeds opgenomen slag wordt in
gezien, dan heeft de andere party het recht
van de tegenpartij te eischen, zoodra deze
aan slag komt, uit te komen in een bepaalde
kleur.
Uit de verkeerde hand spelen.
Dit is een euvel dat nog al eens veel voor
komt, zoodat men van het volgende goede
nota dient te nemen.
a. De leider speelt uit de verkeerde hand.
Een der tegenspelers (niet bepaald is wel
ke) mag nu eischen, dat uit de goede hand
moet worden uitgekomen, zoo mogeiyk met
een kaart van dezelfde kleur. Het behoeft
niet te worden geëischt, want zoodra een der
tegenspelers bijspeelt, wordt aangenomen, dat
uit de juiste hand is gespeeld.
b. De leider speelt uit, terwijl de beurt was
aan een der tegenspelers.
Nu mag een der spelers eischen, dat de
kaart wordt teruggenomen. Het behoeft niet
te worden geëischt, want indien het voordee-
liger wordt geacht, dat de leider uitkomt met
de gespeelde kaart, zoo kan men gewoon
doorspelen, aangezien de leider de kaart niet
mag terugnemen, zonder dat dit van hem
wordt geëischt.
c. Een der tegenspelers speelt, terwijl de
beurt was aan den leider of de blinde. De
leider mag nu een keuze doen uit de volgende
straffen
le. De kaart wordt beschouwd als een
rechtmatig gespeelde kaart, waarmede dus
het spel gewoon doe gaat.
2e. Zoodra de overtredende party aan de
beurt is om uit te komen, mag de leider een
bepaalde kleur, zelfs een bepaalde kaart aan
geven, welke moet worden voorgespeeld. Zoo
lang die partij nog niet aan de beurt is om
voor te spelen, wordt de onrechtmatig ge
speelde kaart als „getoonde kaart" beschouwd.
3e. De onrechtmatig gespeelde kaart wordt
beschouwd als „getoonde kaart". Zoolang die
kaart nog „getoonde" is, mag de leider dan
nog verbieden, dat de tegenpartij, wanneer
die aan slag is, uitkomt met een kaart van
de kleur van de „getoonde kaart".
Men mag dus ook niet voorkomen met de
getoonde kaart zelf.
Zeer bijzonder is nog de volgende bepaling
Wanneer wordt uitgekomen, dar speelt na
tuurlijk de speler links van hem. De blinde
moet nu open komen en bijspelen. Zou echter,
wat wel eens voorkomt, eerst de leider een
kaart bijspelen, dan wordt de leider daardoor
blinde en dus de blinde leider.
Wy vinden deze bepaling al zeer slecht,
tenzij men aan de tegenpartij het recht zou
geven dit te eischen of te verbieden. Nu staat
echter de zaak zoo, dat een slechte speler, dia
door omstandigheden aan bod is, het in de
hand heeft door vlug een kaart 1 \j te spelen,
het spel aan zijn sterkeren partner over te
laten.
Wij mogen verwachten, dat dit in fatsoen
lijk gezelschap niet zal voorkomen, en wil
zouden, indien het wel voorkomt, den raad
willen geven, om dit spel als laatste te be
schouwen en het spelen te beëindigen.