lx M RftlDGE-RIUIBIRIIIEK BRIEVEN UIT BELGIE BURGERLIJKE STAND In honderden uiteenloopende creaties heeft stad en provincie hem kunnen bewon deren, nu weder in den talentvol gecreëerden Egmond. Het belangrijkste moment van de huldi ging in den stadsschouwburg was voor ons de verrassende mededeeling, dat de gemeente deze bij uitstek verzorgde vertooning van een voor Nederland zoo belangrijk historisch stuk zal subsidieeren, en voorts een comité is opgericht voor de instandhouding van Saalborn's voortreffelijk gezelschap. Wij twijfelen niet of dit streven om een onzer eerste Nederlandsche kunstinstellingen door de criris-moeilijkheden heen te helpen het initiatief gaat o.a. uit van dr. Vos zal ook elders in ons land weerklank vinden. Met „Egmond" is het tooneelrepertoire weer belangrijk verrijkt een uitnemend stuk ook voor succesvolle vertooningen in de provincies. En „last not least", het laatste maar niet 't minst belangrijke het jubilé van onzen dokter Heinsius van den Berg, directeur van de Amsterdamsche vereeniging tot Bestrij ding der Tuberculose, die 25 jaar geleden doktoreerde en zich sedert bijna onafgebro ken wijdde aan de bestudeering en bestrij ding van de meest gevreesde kwaal der tu berculose, de ziekte welke helaas zoovele jonge, hoopvolle levens als offer opeischt. Indertijd introduceerden we dr. Heinsius reeds by onze lezers als een der eersten hier te lande die tot dusver en voor zoover nu reeds controleerbaar met gunstig resultaat het „systeem" Calmette toepaste. In een tweedaagsche huldiging heeft dr. Heinsius zichtbaar en tastbaar (vele bloemen en geschenken zijn hem vereerd) bij hernieu wing kunnen ervaren hoezeer men hem waardeertals mensch, als medicus en meer in 't bijzonder nog op het terrein waarop hij zich heeft gespecialiseerd. Hetgeen vooral treffend is gebleken door de belangstelling uit de kringen van hen, wier behandeling en verzorging voor den beminden jubilaris een levenstaak is gewor den. Corres Pondent. Hedendaagsche kunst. Economi- sche toenadering. Ongewenschte vreemdelingen. Profiteurs der nooddruft. Heden is te Antwerpen, in het Plantijn- Museum, een groote tentoonstelling geopend van den bekenden Vlaming J. Cantré. Deze zeer merkwaardige tentoonstelling, welke een goed overzicht biedt van het uitgebreid oeuvre van den kunstenaar, blijft geopend tot 15 Januari e.k. Als graveur heeft Cantré we reldberoemdheid en mag hij tot de beste illustrators van onzen tijd gerekend worden. Zijn gravures openbaren ons het Vlaamsche leven der steden en dorpen, in poëmen van wit en zwart, volkomen in harmonie, waar doorheen nochtans een siddering waart van groote werkelijkheidsvisie, die de verstrooide oogen onthutst. Zijn onderwerpeneen gehucht op den Scheldekant, een dorpsstraat in Onze Lieve- vrouwewijk, peinzende gelaten en maskers die wij al eens ontmoet hebben op de wegen waarlangs de armen gaan, Vlaamsche deer nen, in het innige en schilderachtige décor van het Kempenland, boerenkoppen, hoekig en puistig, een geitenhoedster, bedelaars, een herderskop. Doch de kunstenaar heeft zich ook gewor pen in den menschenstroom der steden, ver orberde als manna het licht der buitenwijken, keek in oude boeken met hun oude geschie denissen .ontmoette er de wijze koningen uit het Oosten en de tastende, geketende gedaan ten der blinden, om plots te staan in het leven van allen dag, in wijsheid en teeder- heid en eindelijk meester te zijn over een zekere en machtige kunst.... De Nederlandsche Kamer van Koophandel te Brussel heeft de dertigjarige herdenking harer oprichting aldaar gevierd in het teeken der propaganda voor een uitbreiding der verdragen van Oslo en Ouchy tot een defini tieve douane-unie. De plechtige feestvergade- ring dezer viering, gehouden in het Paleis der Academie, werd opgeluisterd door de aanwezigheid van den Hertog van Brabant, van den Gezant van Nederland, van de ge zanten der andere te Brussel vertegenwoor digde mogendheden, van Nederlandsche en Belgische regeeringspersonen en andere per sonaliteiten uit de officieele wereld en de handelskringen van Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Engeland, Zwitserland, Italië en de Scandinavische landen. De sprekers van den dag, de heeren Posfc- huma, Oud-Minister van Landbouw in Ne derland Springer, voorzitter der Ned. K. v. K. te BrusselHeldring, oud-voorzitter der K. v. K. te Amsterdam Jaspar, Devèze en Kamiel Huismans, Oud-Ministers van België, deden in hun redevoeringen uitkomen, dat de economische eenheid HollandBelgië bij na gelijk (5.5 van den wereld-omzet) is aan die van Frankrijk (6.6 van den wereld- omzet) en derhalve economisch op voet eener groote natie behandeld mogen worden. Het afzetgebied van Nederland bedraagt een waarde van 35 milliard francs, dat van Bel gië 30 milliard francsé In 1930 voerde België voor een bedrag van drie milliard naar Ne derland uit, terwijl Nederland voor vier mil liard naar België uitvoerde. De heer Kamiel Huismans, die, als eerste wethouder van Antwerpen, de Scheldestad op deze bijeenkomst vertegenwoordigde en bin nenkort benoemd zal worden tot burgemeester van Antwerpen, deelde ons in een persgesprek mede, dat vooral de redevoering van den heer Posthuma indruk op hem had gemaakt. Oud- Minister Posthuma, aldus Huismans, sprak met kennis van zaken en wist in dit verband te wijzen op de twee Antwerps, he bladen „La Métropole" en „De Volksgazet", van welker campagne, drie jaren geleden het initiatief tot een economische toenadering tusschen on ze twee buurlanden was uitgegaan. „De twee Nederlandsche correspondenten van genoemde bladen, bevestigde de heer Huysmans, hebben in die actie een groot aandeel gehad en ik mag als Antwerpenaar en Vlaming wel ver klaren, dat hun actie zoowel voor Neder land als voor België heilzaam is geweest en in de nabije toekomst een "olledig welslagen belooft. De Antwerpenaars mogen er fier op gaan mede het initiatief tot deze actie geno men te hebben, want gelijk de Hollanders de handelslieden van Europa zijn, zoo is Ant werpen de handelsstad van België en zijn de Antwerpenaren, ook in dit opzicht, de Hol landers van België." Mario Cavallini had, in het Italiaansch Consulaat te Parijs, uit politieke beweegre den een moordaanslag gepleegd op een aan de ambassade verbonden landgenoot. Thans was hij, in het verdoken cafeetje der Brus- selsehe Marollen, in gesprek met een land- genoote, die zich als fanatieke anti-fasciste ontpopte en welke hij derhalve, als geest verwant, kon vertrouwen. De fel-zwarte blauwomkranste oogen en de vermiljoen ge verfde lippen der Italiaansche contrasteerden scherp met haar poover voorkomen. Zij was armelijk gekleed, geheel haar uiterlijk ge tuigde van ontbering en verwaarloozing een dier vrouwen, die vroegtijdig hun jeugd ver liezen en ondergaan in den hopeloozen kamp tegen de ellende. Cavallini keek haar brutaal aan en zonder iets te vragen bestelde hij, met het zijne ook, voor haar een glas. Gezondheidklonk Cavallini. En be langstellend vroeg hij Het gaat je slecht zeker Och gewoon, was het ontwijkende ant woord. Geldgebrek Altijd gehad En ongelukkig 'k Heb nooit geluk gekend, zei ze droef. - Ik ook niet, daarom drink ik Dat doet vergeten, beaamde zij. Ik moet wel drinken om te vergeten, be kende hij somber. Hij had deze woorden uitgesproken met een soort melancholische welsprekendheid, die haar nieuwsgierig maakte. En als hoopte zij dat hij meer los zou laten, vroeg ze zacht, hem ongemerkt onderwerpend aan een ver hoor Gij hebt dus ook verdriet Kan het anders, antwoordde hij moede loos. Toch ben ik niet altijd geweest als nu een door de politie opgejaagd zwerver. De politie.... Spreek er niet vanZij heeft me ver volgd vanuit Mantana, waar ik een ijverig werkman was. Doch als anti-fascist ben ik uitgewezen. Ik heb alles moeten verlaten, mijn land, m'n vrouw, m'n kind, m'n familie. Te Parijs beland heb ik me willen wreken op een vertegenwoordiger van het schrikbewind dat mijn bestaan brak. En gij hebt hem vermoord? Zwijg, als men mij hier vindt zal ik uit geleverd worden en voor levenslang naar het bagno gaan Ha, ha, lachte de vrouw plotseling, als in leedvermaak. En meteen gaf ze een teeken aan twee mannen, die aan een tafeltje, in een hoek, zaten te kaarteneen inspecteur en een re chercheur De vrouw, door Cavallini aangezien als een land- en lotgenoote was een anti-fasciste en een politie-verklikster. We wisten dat hij in de buurt was, maar we kenden hem niet, zei me de inspecteur den volgenden dag. Doch we kenden de Italiaan sche en dachten wel dat zij, als vurige fasciste, alles zou doen om Cavallini in haar netten te vangen en hem te verraden. Niets is gemakkelijker dan anti-fascistische misda digers te doen vangen door fascisten. En vooral als deze laatste vrouwen zijn, gelijk in dit geval, gaat het vanzelf, de vogel is reeds geknipt, eindigde mijn zegsman, uit wiens rapport ik bovenstaande mocht opteekenen. En zoo zal Maxio Cavallini, die eens een oppassend werkman was, een dag naar Guyana gaan, voor levenslang naar de ga leien, tenzij hij niet onder de guillotine van Deibier valt Voor de armen, asjeblief 1 Voor de ouden van dagen.... Voor de behoeftige blinden.... Voor de vrije scholen. Voor de verlaten kinderen. Voor de oorlogsweezen.... J Voor de werkloozen. Voor de noodlijdende kunstenaars..,. Voor de oorlogsinvaliden. Voor de hulpbehoevende middenstanders! Ware ik niet gevlucht, ik zou tien francs en meer kwijt geweest zijn vooraleer de kunst tentoonstelling in de Galeries Giroux te heb ben gezien. Het waren noodlijdende kunste naars die exposeerden en charmante opera sterren die collecteerden. De beide groepen hadden mijn sympathie en bijna mijn cen ten. De cantatrices en actrices bedelden met veel tact, doch ik wist dat de politie dien morgen een einde aan hun liefdadig bedrijf zou maken. De organisators der tentoonstel ling hadden namelijk verzuimd aan burge meester Max toestemming voor de bedel partij te vragen. En zoo gebeurde het, dat de tien allerbekoorlijkste bedelmeisjes dien morgen van de expositie verdreven werden en hun bussen en zilveren schalen met inhoud aan de politie af moesten staan. Zij hadden te goedertrouw gehandeld doch waren niet temin in overtreding. De groote exploitatie der liefdadigheid noopt de autoriteiten van Brussel tot dit strenge optreden. Geen week gaat er voorbij of er wordt een zoogenaamd „oeuvre de bien- faisance" (liefdewerk) ontmaskerd als zijnde een instelling tot.... oplichting van den evennaaste. Gewoonlijk begint het met een plotseling gevormd comité, dat een zekere categorie behoeftigen wil gaan steunen. Niets kwaads vermoedend geven de autoriteiten in den beginne hun toestemming tot het houden van geldinzamelingen, om weldra te ervaren dat het zoogenaamde comité van den ver zamelden buit goede sier maakt en de be- hoeftigen slechts een zeer minimum gedeelte of heelemaal niets van de voor het goede doel bestemde gelden ontvangen. De controle op deze soort liefdewerken is echter uiterst moeilijk, omdat in de meeste gevallen hoogstaande lieden argeloos tot het comité toetreden, wier namen dan de lading van het geheel moeten dekken. Zoo werd hier onlangs bedrog ontdekt bij een liefdadig heids-exploitatie, in welks bestuur, als pure franje, een Senator en een Kamerlid figu reerden, die echter met de ontdekte fraude niets uitstaande hadden en zelf dupe waren van een stel profiteurs der nooddruft. W .v. M. OPENBARE LEESZAAL. Oudenieuwe boeken 4e lijst. Eigenhuis, J. Een Hollander onder de Fransche cohorden. (Dagboek van Adria- nus Altena gedurende de Fransche over- heersching 1811). F o r s s 1 u n d, K. E. De groote hoeve. (Hoe de „heilige" Brigitta, die als vastge groeid is op de „Groote hoeve" en Karl- Herman, die de wereld intrekt, elkaar tóch vinden). G o u d s m i t, S. In de groote leerschool. (Joodsche verhalen). Goudsmit, S. Zoekenden. (Joodsch familieverhaal) G s e n, M. Hooger op. (Brabantsche boeren-roman, gedeeltelijk in dialect). H a s' P e l s, G. F. David en Jonathan, (Familieverhaal einde 19e eeuw gedeeltelijk in Rotterdam, gedeeltelijk op „het" buiten goed in Gelderland spelend). H e e r, J. C. Joggeli. (Levensgeschiede nis van een schrijver, gaande op den weg van kind-jongeling-man). H e 1 m a n, A. Hart zonder land. (Ver beeldingen, fantastisch en geheimzinnig, die ons vér over land en zee voeren op zoek naar een hart). H e r m a n n, G. Heinrich Schön Jr. (Een Potsdamsche geschiedenis 2e helft 19e eeuw). H e r m a n n, G. Tranen om Modesta Zamboni. (Een kunsthistorische gevoelsbar- baar vindt aan gene zijde der Alpen zijn noodlot in de armen eener Italiaansche). H o f f m a n n, E. T. A. De gouden vaas. (Fantastische sprookjes over een jongeling, die zich verlieft op een slang, die een be- tooverd mooi meisje blijkt te zijn). H o c k i n g, J. Het vertrapte kruis. (Om het veege lijf te redden trapt een jongeman tegen het Kruis en kust den Koran, dit Is het keerpunt in zijn ongeloovig bestaan). H o g s t a d, O. Het blauwe sprookje. (Van een geheimzinnige vagebonde „de blauwe vogel van het geluk", die steeds ver der vliegt). Hoogenbirk, A. J. Kinderen huns tijdseen boek zonder namen en jaartallen. (Christel, roman einde 19e eeuw). H u c h, R. Het leven is een korte droom, 2 dln. Hulleman, F. Stadsmenschen, (Ver haal van een effectenkantoor-bediende, die speculeert en zich ten slotte uit wanhoop verdrinkt). H u 1 z e n, G. v a n. Annie Rever's uit vaart. ('t Langzame wegteren van een long patiëntje, dat in Zwitserland geen vrede kan vinden, omdat zij haar liefde moest achter» laten). H u 1 z e n, G. v a n. De liefde der zin nen, 2 dln. Dl. 1. Aan 't lichtende strand. Dl. 2 De belofte. (Strijd tusschen den inner- lijken hartstocht en de „echte zielverkwik kende tot arbeid wekkende liefde"). H u 1 z e n, G. v a n. De man uit het slop. H u 1 z e n, G. v a n. Maria van Dalen. (Vervolg). (In deze 2 boeken wordt de rauwe zelfkant der hedendaagsche samenleving uit gebeeld). H u 1 z e n, G. v a n. De zwarte wagen. (Over degenen, die op den zelfkant der maatschappij hun zwaar lot torsen). J a h n, E. R. Het dolle hondje van juf frouw Krippenzetter. (Een beetje flauw, maar vroolijk verhaal). Kallas,! Doodenge liefde. (Deze verhalen over het leed van verboden liefde geven een sterken indruk van het zieleleven der Estlandsche bevolking). Kokadorus. Op het Amstelveld. (.Mémoires van professor Kokadorus, den marktventer en praat-kunstenaar). L a r i s h, M. Mijn verleden. (Herinne ringen aan het hof van keizerin Elizabeth van Oostenrijk, 1870). Lemonnier, C. Wind op de molens. (Een Vlaamsche roman, oorspr. in het Fransch geschreven en naverteld doorThiry), Limburg Brouwer, P. A. S. van. Akbar. (Oostersche hist, roman over keizer Akbar, den beheerscher van Indië, 1556 1605). Morgan, W. de. Hereenigd. (Een jong paar wordt gescheiden door eigen zwakheid en misdaad van een derdena jaren van leed slaat héér kind de brug over de kloof, en bloeit laat geluk op). MIDDELBURG. ONDERTROUWD. L. L. Vermaat, 26 j. en C. Bafcus, 19 j. GETROUWD. A. W. Verschelling, 25 j. en F. J. de Baare, 23 j. BEVALLEN. O. J. TissinkPattenier, z. OVERLEDEN. M. J. Boone, 20 j„ ongeh. d. KOUDEKERKE. Van 1 fc/m 15 December 1932. ONDERTROUWD: K. Marinusse, 28 j. en L. Geljozi, 26 j. J. Boucherie, 21 j. en M. Alewijnse, 21 j. OVERLEDEN: J. Verstelle, 67 j., man van W. J. van de Klundert. L. Andriesse, 74 j., wed. van A Dekker. J. Dronkers, 61 j., man van M. C. Buijze. APOTHEEK GEOPEND Zondag 18 December is de apotheek geo pend van den heer A J. VAN OCKENBURG, Kleine Mark.t HOOGWATER TE VLISSINGEN December Zondag 18 4.13 16.43 Maandag 19 4.57 17.30 LICHT OP VOOR AUTO'S FIETSEN EN VOERTUIGEN December uur Zondag 18 4.16 Maandag 19 4.16 /«X 8 LXXXVT. DE NIEUWE SPELREGELS. Verzaken. Indien een speler verzaakt, dat wil dus zeggen een kaart bijspeelt van andere kleur dan wordt gevraagd, terwijl hij in de ge vraagde kleur geen renonce heeft, dan mag hij, zoolang de slag niet is opgenomen de fout nog herstellen, door de foutieve kaart terug te nemen en de goede kaart bij te spelen, of liever gezegd een kaart van de goede kleur bijspelen. De leider heeft nu de keus tusschen de vol gende twee alternatieven le. Hij mag de foutief gespeelde kaart als „getoonde kaart" beschouwen. 2e. Hij mag eischen, dat door den overtre der de hoogste of de laagste kaart wordt bij- gespeeld. Eischt hij dus het tweede, dan wordt de foutief gespeelde kaart weer zonder meer in het spel gestoken. Zou de leider zelf een verkeerde kaart bij spelen, en de fout nog tijdig herstellen, dan mag de speler links van den leider eischen, dat deze, hetzij zijn hoogste, hetzij zijn laag ste kaart in de gevraagde kleur bijspeelt. Is de slag eenmaal opgenomen, dan is het verzaken een feit geworden, althans indien het later wordt opgemerkt. Wij wijzen er hierbij ten overvloede nog eens op, dat het verzaken niet door den blinde mag opgemerkt worden. De straf voor het verzaken is, dat twee sla gen van de overtredende partij gevoegd wor den bij de andere partij, waarbij echter reeds gemaakte slagen onaantastbaar zijn. Wordt in eenzelfde spel nogmaals verzaakt door de zelfde partij, dan wordt voor elke volgende verzaking slechts één slag afgetrokken en bij geteld. In deze regeling zit zoowel iets goeds als iets verkeerds. Moet men bijv. 3 sans spelen en heeft men 9 slagen gemaakt, en zou men daarna verza ken, dan zou het, indien men geen enkele slag meer maakte, toch wel hoogst onbillijk zijn, wanneer men 2 down zou zijn, want het verzaken kon op geen enkele wijze meer van invloed zijn op het reeds behaalde contract. In dit geval is het dus zeer billijk, dai de reeds gemaakte slagen werkelijk onaantast baar zijn. Onbillijk echter kan het worden in de twee volgende gevallen a. Niet alleen zijn gemaakte slagen onaan tastbaar, doch ook de slagen, welke door ver zaken worden verkregen, en dit kan tot zeer ongewenschte gevolgen leiden. Er wordt bijv. een spel gespeeld, waarin maar 2 trek behoeft te worden behaald. Ne men wij nu aan, dat de leider de eerste 6 slagen achter elkaar maakt, terwijl in één van die 6 slagen door de tegenpartij was ver zaakt. De leider heeft nu 6 slagen -f 2 van het verzaken, en heeft dus aan zijn contract voldaan. Daarna verzaakt hij zelf, en om het nog erger te maken, verzaakt hy twee keer. Men krijgt dan het gekke geval, dat de leider een spel speelt en 2 down is. De tegenpartij begaat een overtreding, doch de leider begaat een neg ergere overtreding door het tweemaal te doen. Toch wint hij dan zijn spel, dat nor maal al down was. b. Nog erger is het volgende Men kent, als veel voorkomend, de volgende situatie. Een der tegenspelers heeft evenveel troeven als de leider, doch die van den laat- sten zijn hoogerhij komt aan slag en hij speelt achter elkaar af. Tenslotte heeft hij nog in de hand den hoogsten troef en 4 vrije kaarten. Een tegenspeler heeft ook vier vrije kaarten een kleinere troef de leider trekt troef, de tegenspeler verzaakt, troeft den vol genden slag in en maakt daarna nog drie vrije slagen, zoodat hij 4 slagen maakt, waar van er slechts 2 aan de tegenpartij worden toegewezen, zoodat hij nog 2 slagen over houdt, welke hij bij normaal spel nooit zou hebben gemaakt. Stel u voor lezer(es) dat u klein slem hebt geboden, groot zoudt hebben kunnen maken, doch op deze wijze bent u nog één down. (Ook andere gevallen zijn mogelijk). Het zou intens gemeen zijn, doch de regel zou er het recht toe geven. Wij hopen, dat het bij u nooit zal voorkomen. In de 12e en 13e slag kan niet worden ver zaakt. De beteekenis vvan deze bepaling ts ons niet geheel duidelijk. Op deze wijze zou een gewonnen spel nog juist down kunnen gaan. Hier zal dus wel bedoeld zijn, dat een verzaking in deze twee slagen ongedaan moet worden gemaakt, wanneer daarop de aan dacht wordt gevestigd, doch geen straf wordt toegekend. Een andere oplossing is zonder grove onbillijkheden tenminste niet mogelijk, en de samenstellers der regels hebben uiter aard niet de bedoeling gehad onbillijkheden te scheppen. Inzien van een slag. Een gespeelde en opgenomen slag mag niet meer worden ingezien. Wij wijzen hier nog eens met nadruk op, want bij auctionbridge mocht, zoolang een slag nog open op tafel lag, de vorige nog worden ingezien. Die regel bestaat al lang niet meer, maar men kan maar niet afleeren een reeds gesloten slag nog eens in te zien. In de vroegere regels van den N.B.B. was bepaald, dat een slag niet mocht worden ingeziendeed men het toch, dan kreeg de tegenpartij 50 strafpunten. Thans is de straf anders geworden. Wan neer nu een reeds opgenomen slag wordt in gezien, dan heeft de andere party het recht van de tegenpartij te eischen, zoodra deze aan slag komt, uit te komen in een bepaalde kleur. Uit de verkeerde hand spelen. Dit is een euvel dat nog al eens veel voor komt, zoodat men van het volgende goede nota dient te nemen. a. De leider speelt uit de verkeerde hand. Een der tegenspelers (niet bepaald is wel ke) mag nu eischen, dat uit de goede hand moet worden uitgekomen, zoo mogeiyk met een kaart van dezelfde kleur. Het behoeft niet te worden geëischt, want zoodra een der tegenspelers bijspeelt, wordt aangenomen, dat uit de juiste hand is gespeeld. b. De leider speelt uit, terwijl de beurt was aan een der tegenspelers. Nu mag een der spelers eischen, dat de kaart wordt teruggenomen. Het behoeft niet te worden geëischt, want indien het voordee- liger wordt geacht, dat de leider uitkomt met de gespeelde kaart, zoo kan men gewoon doorspelen, aangezien de leider de kaart niet mag terugnemen, zonder dat dit van hem wordt geëischt. c. Een der tegenspelers speelt, terwijl de beurt was aan den leider of de blinde. De leider mag nu een keuze doen uit de volgende straffen le. De kaart wordt beschouwd als een rechtmatig gespeelde kaart, waarmede dus het spel gewoon doe gaat. 2e. Zoodra de overtredende party aan de beurt is om uit te komen, mag de leider een bepaalde kleur, zelfs een bepaalde kaart aan geven, welke moet worden voorgespeeld. Zoo lang die partij nog niet aan de beurt is om voor te spelen, wordt de onrechtmatig ge speelde kaart als „getoonde kaart" beschouwd. 3e. De onrechtmatig gespeelde kaart wordt beschouwd als „getoonde kaart". Zoolang die kaart nog „getoonde" is, mag de leider dan nog verbieden, dat de tegenpartij, wanneer die aan slag is, uitkomt met een kaart van de kleur van de „getoonde kaart". Men mag dus ook niet voorkomen met de getoonde kaart zelf. Zeer bijzonder is nog de volgende bepaling Wanneer wordt uitgekomen, dar speelt na tuurlijk de speler links van hem. De blinde moet nu open komen en bijspelen. Zou echter, wat wel eens voorkomt, eerst de leider een kaart bijspelen, dan wordt de leider daardoor blinde en dus de blinde leider. Wy vinden deze bepaling al zeer slecht, tenzij men aan de tegenpartij het recht zou geven dit te eischen of te verbieden. Nu staat echter de zaak zoo, dat een slechte speler, dia door omstandigheden aan bod is, het in de hand heeft door vlug een kaart 1 \j te spelen, het spel aan zijn sterkeren partner over te laten. Wij mogen verwachten, dat dit in fatsoen lijk gezelschap niet zal voorkomen, en wil zouden, indien het wel voorkomt, den raad willen geven, om dit spel als laatste te be schouwen en het spelen te beëindigen.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1932 | | pagina 10