Courant V )orgsche Stoomvaai't 4 TWEEDE BLAD GEMEENTEBESTUUR KAMEROVERZICHT FEUILLETON De dochter van den Dictator GEEF DAN UW FOTO. BRIEVEN UIT DE HOFSTAD Uit de VUssingsche Courant van vóór 50 jaar. VAN AMSTEL EN IJ. riE" is „Super, van zou met ge- igst ga de som vantiteit weer- ctie" is im 24". met schake* Schoenen v. 90 en 170 ct. versterkten hiel rr. prijs. Goed Spuistraat 56. zijn geëta- Nicolaas met lectie. Weder TPLAAT. VAATE. en vereeni- iig doel 15 oduct. AN- 2.60, 2.50 LOLEN 1.20. ïstraat 24. LEVERTRAAN g. „De Vijzel", )ok Emulsies, Levertraan sch voorradig. fel, die koopt Vijzel" en dan roudvaterverf, te behandelen is schitterend, gebruikers. 0.t. e. bedr. ,DE ONDER- 17, Schiedam. ken, Elzen en n 210 m.M. oorten. Platen ƒ1.40. Groote ag-, tarzo- en Hulsvlijt-ge- doozen Kerst- Zie étalage npen. J. A. DE menlaan 14. kathedraal-, iline-, Eng. ge- mspiegels.gla- gens goedkoo- nen, ronde rui- glas, enz. lat 10. Sint Nicolaas- naise Boldoot, •ikaat. J. indijk 37. urg-Rotterdain ;en plaatsen 'ASSAGIERS, EN VEE .Midd .m.uur v Roti. vm. uui 8 8 8 8 8 8 bekomen nsport- en Exp i G. VOS, Telet IDERS, Tel. 153 tHOÜT. TeL 282 ■K Telef 101. van de Zaterdag 19 November 1932. No 273 HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Vlissïn- gen brengen, ingevolge artikel 6 der Hinderwet, ter openbare kennis, dat bij Burgemeester en Wethouders van Oost- en West-Souburg is ingekomen een verzoek van de American Petroleum Company, te 's-Gravenhage, om vergunning tot het oprichten van een onder- grondsche benzinebewaarplaats met aftapin richting, in het perceel kadastraal bekend Gemeente Oost- en West-Souburg, sectie E., nr. 1115e vliegveld „Vlissingen" dat dit verzoek met de bijlagen, vanaf 15 November 1932 op de Gemeente-Secretarie van Oost- en West-Souburg ter visie werd gelegd en dat schriftelijk bezwaren bij Bur gemeester en Wethouders van Oost- en West- Souburg kunnen worden ingediend. Op den veertienden dag na heden, zijnde den 29 November 1932, zal ten Gemeentehuize te Oost- en West-Souburg, des voormiddags ten 10 urn, gelegenheid worden gegeven om bezwaren tegen het oprichten dier inrichting jn te brengen, terwijl daarbij zoowel de ver zoekster als zij, die bezwaren indienen, in de gelegenheid worden gesteld deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoekter, als zij, die bezwaren inbrengen, kunnen gedurende drie dagen vóór den 20^November 1932, ter Gemeénte- Secretarie^vah Oost- en West-Souburg van de ter zake ingekomen schrifturen kennis nemen. Voorts zij er de aandacht op gevestigd, dat volgens de bestaande jurisprudentie niet tot beroep gerechtigd zijn rij, die niet overeen komstig artikel 7, der Hinderwet, voor het gemeentebestuur of één of meer zijner leden zijn verschenen, teneinde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. Vlissingen, 19 November 1932. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. TWEEDE KAMER. Vergadering van Vrijdag. De haven van Vlïssingjen. Allerlei. Het Tarief. We moeten nog even terugkomen op het algemeen debat en wel naar aanleiding van de kwestie der Zuiderzee. Het heeft Don derdag den indruk gemaakt, dat de Minis- ster iets terugkrabbelde op zijn toezegging van Dinsdag. Het leek nu alsof alleen voor bereidend werk zou worden gedaan en alsof pas later de definitieve beslissing zal vallen. De Handelingen der Kamer van Dinsdag luiden op dit punt als volgt „Zulk werk (dJ. het Zuiderzee-werk) mag alleen ondernomen worden wanneer veel meer dan tot dusverre de inpoldering op een economischen en zooveel mogelijk commerci- eelen grondslag wordt gebaseerd. Daarom is het noodig de organisatie van de uitvoering ingrijpend te wijzigen, waarvoor een nader onderzoek en verder ook overleg met de Volksvertegenwoordiging noodig is, hetgeen tijd kost. In afwachting van dit onderzoek wil ech ter de Regeering dadelijk medewerken tot een werkverruiming, welke past in het plan van inpoldering, dadelijk nut afwerpt en niet vooruitloopt op een eventueel gewijzigde or ganisatie der uitvoering. ROMAN VAN EDGAR JEPSON Vertaald door F. van Velzen. {Nadruk verboden) 41) Zij wierp een snellen blik op een groepje aan de andere zijde van de zaal. „Ik zie t wel", ging zij voort, „en ik begrijp t nog beter. Uw ijver is den prijs wel waard, maar ik zal u niet te hulp komen.... ik zal de draak zijn, die den weg verspert...." „Dan zal mijn jacht hoogstwaarschijnlijk mislukken", zei ik theatraal. „O, er zijn moeilijker jachten met succes bekroond". Zij wierp een ondeugenden blik in de rich ting van prinses Ottillie. „Dan zouden meerdere draken den weg versperren", antwoordde ik, haar oogen vol gend. „Mij zoudt u er dan niet bij aantreffen en ik ben hier in San Stefano de meest ge vreesde draak." „Zoudt u niet vroeg ik gerekt en keerde mij van haar af. Ik begreep, dat deze oude heks mij had herkend en het zou moeilijk zijn om neg lang hier te blijven als Gabriël Hulston. Zij zou echter mijn geheim niet schenden, want dat zou haar belangen zeker niet ten goede komen. Ik begroette gravin Rudini, die lachend Mijn ambtgenoot van Waterstag zal daar om alsnog bij Nota van Wijziging voor de begrooting voor 1933 van het Zuiderzeefonds een voorstel doen voor het doen uitvoeren in 1933 van werken, verband houdende met den noordoostelijken polder en, hangende de goedkeuring der begrooting door de wetge vende macht, alle voorbereidende maatrege len treffen van administrativen aard, welke voor de uitvoering dier werken noodig zijn." Heel duidelijk is dit alles misschien niet en wij zullen daarom de Handelingen van Donderdag moeten afwachten om te zien welk verschil er is. Later bij het Zuiderzee fonds komt natuurlijk dit punt weer aan de orde. Vandaag waren allereerst 21 ontwerpen en conclusiès aan de orde. Daaronder was dat betreffende de Haven van Vlissingen, de oprichting van de N.V. en het sluiten van een overeenkomst betreffende de exploita tie, het erfpacht en het gebruik van de ha venterreinen. Naar aanleiding van dit voorstel herin nerde de heer Van Braambeek nog eens aan alle moeilijkheden, die met deze haven-ge schiedenis zijn voorgevallen. De haven heeft z.i. niet aan de verwachtingen beantwoord, hetgeen o.a. blijkt uit het voorstel van het Rijk een belangrijk deel der lasten op zich te laten nemen. De Regeering is gezwicht on der den druk der propaganda van de zijde van de gemeente Vlissingen. Verwacht had dan ook mogen worden, dat de gemeente grooter aandeel in de Vennootschap had ge- homen. Nu zal dit slechts 275 duizend gul den van de 775 duizend zijn. Deze bedragen worden niet in geld in gebracht, doch in den vorm van verschillende bedrijf sob jecten, zoodat het volgens den heer Van Braambeek te vreezen valt dat deze N.V. spoedig gebrek aan bedrijfskapitaal zal hebben en bü het Rijk zal aankloppen om steun of crediet. Deze spreker was zeer pessimistisch ten aanzien van de mogelijkheid dat deze haven rendeert. Bovendien zijn allerlei vaartuigen vrijgesteld van betaling van haven-geld. Het heel enkele schip dat daar eens komt anke ren zal te betaien hebben. Voor d§ toekomst zal de vennootschap financieel-onfortuinlijk zijn, meende hij. Een „haven met een waterhoofd", aldus noemde hij dit gansche voorstel. Het Rijk krijgt de eerste tien jaar 3000 gulden van de netto winst en daarboven ten hoogste 10 duizend. Dat klinkt fraai, maar het is zeer twijfelachtig of er een cent winst behaald zal worden. Ook moet de Staat de kunstwerken van de haven in stand houden ec de haven op diepte houden. De afgevaar digde zou niet tegen het ontwerp stemmen omdat verwerping misschien nog duurder voor den Staat zou zijn. Volgens den heer Boon had het geen zin meer om over het verleden te spreken. Er moet nu een vorm van exploitatie gekozen worden en hij aanvaardde dit voorstel in de hoop dat er eenig succes zal volgen.- Dankbaar was de heer Krijger voor dit ontwerphij betreurde het alleen dat het een jaar te laat is gekomen. Hij was wel optimistisch en meende dat de haven aan het doel zou beantwoorden. Enthousiast is de Regeering nooit voor deze haven geweest, zei minister Reijmer. Ze is er nu eenmaal en het is maar beter noch optimistische noch pessimistische beschou wingen te houden. De haven moet geëxploi teerd worden. Zonder hoofdelijke stemming werd het voorstel aangenomen. Wederom werd vijf millioen gulden ge vraagd voor steun aan de verbouwers van fruit en warmoezerij-gewassende bedoe ling is een toeslag op de geveilde producten te geven ter tegemoetkoming in de op die producten geleden verliezen. Nog een ontwerp was aan de beurt, nl. de keuring van de poot-aardappelen voor den uitvoer naar het buitenland. Het is weer eens noodig gebleken om de goede handela ren te beschermen tegen de kwade praktij- Als U, hen die U 't liefst zijn, werkelijk verrassen wilt, Foto-Atelier JAN HENNING BADHUISSTRAAT 63 ken van enkelen, die het product in dis- crediet brengen. Eigenaardig was - dat de heer De Visser tegen dat ontwerp mopperde omdat het (je kleine boeren zou benadeelen. Waar die liefde plots vandaan kwam, is niet te zeggen. Uitbreiding tot consumptie-aardappelen was volgens den Minister niet noodig en ook niet uitvoerbaar. De Kamer moest de poot-aardappelen slikken. Dinsdag het tarief. Werkzoekenden. Er is hier ter stede een yereeniging opge richt, die zich tot taak stelt mede te werken en te bemiddelen voor hen, die oen betrekking zoeken. Er zit daarbij vooral de gedachte voor om buitenlanders te weren en Iandge- nooten vooruit te helpen. Laten wij die ge dachte ter zijde, dan ligt er iets goeds in het voornemen dezer vereeniging. Voor bepaalde categorieën van personen zijn de arbeids beurzen ingesteld, maar voor zeer groote groepen bestaat op dit gebied van bemidde ling niets. Ook voor hen, die iemand zoeken voor de verrichting van een bepaalde functie zou het gemakkelijk zijn, indien er een or gaan was waartoe zij zich konden wenden om opgave van gegadigden. Het thans gevolgde systeem van per ad vertentie oproepen van liefhebbers, is alles behalve gelukkig en afdoende. Slechts het beperkte gebied van de lezers van de krant bereikt men en al is dit in een kleinere plaats misschien afdoende wanneer men in de plaatselijke bladen annonceert, zoodra men wijder kring wil bestrijken met zijn oproep, wordt het moeilijker. Maar gesteld al, dat een groot aantal liefhebbers zich uit allerlei oorden van het land aanmeldt, dan nog is het de groote moeilijkheid uit die massa de geschikte persoon te kiezen. Getuigschriften en aanbevelingen heeft ieder, die solliciteert, altijd bij de vleet, maar veel waarde hebben die in den regel niet. Zij zijn vaak niet an ders dan goedbedoelde hulp, van vrienden en kennissen, die den zoekenden man aan een betrekking willen helpen en nu niets dan goeds van hem vertellen. Ieder, die sollici teert, zet zijn beste beentje voor en men weet dus al vooruit, dat het waarschijnlijk niet zoo mooi zal worden als het, er op het eerste oog uitziet. Het is heel moeilijk aan betrouwbare gegevens te komen en - indien het de bedoeling der nieuwe vereeniging mocht zijn om te trachten dergelijke gege vens te verzamelen en ter beschikking te stellen, zou dat alleen reeds een nuttig werk zijn. Heel hoog dient men zijn verwachtingen niet te stellen, want het terrein is uiterst moeilijk en gevaarlijk. Die voorlichting zou toch ook weer op betrouwbare inlichtingen moeten berusten en dus voor de zelfde moei lijkheden komen te staan, waarvoor ieder staat, die een keuze moet doen. Huur-kantoren zijn er altijd geweest en er zijn goede en kwade onder, zoodat hier al op zichzelf een moeilijkheid rijst omtrent de keuze van den bemiddelaar. Er is nu eenmaal een aantal „baantjes" op de wereld die door velen vervuld kunnen wor den en het is alleen de vraag of zij op den duur precies in dit baantje passen. Het hangt dan van de persoonlijkheid en haar eigen schappen af of de man harmonieert met het baantje en dat nu is van te voren niet te zeggen. Het is dikwijls een probeeren, maar dat is voor beide partijen altijd riskant. Wie een passende betrekking heeft, laat die niet los als hij niet zekerheid heeft omtrent de nieuwe functie wie geen betrekking heeft, is geneigd alles te aanvaarden, in de hoop, dat hij- er zich wel zal inwerken. Gedrongen door den nood zal hij zich wel aanpassen, maar riskant blijft het voor dengene die hem in dienst neemt toch. Inderdaad ligt hier dus een terrein van sociale zorg en bemoeiing, dat nog niet is betreden. Maar moeilijk is het betreden ze ker, want juist daar waar geen bepaalde eischen van opleiding, van cultureele onder legdheid, van vak-kennis en ervaring wor den gesteld, hangt het welslager geheel af van de persoonlijke, de karaktereigenschap pen van den gegadigde en van zijn capaciteit om zich in de eischen van een functie in te werken. Hoe langer hoe kleiner wordt echter het aan tal functies waarvoor geen omlijnde toelatlngs- eischen worden gesteld en dat is maar ge lukkig, omdat het sociaal niet gewenscht is, dat er een groote groep personen rondzwerft, die eigenlijk voor niets zijn opgeleid en voor alles bruikbaar worden geacht. In de huidige tijdsomstandighede is het echter voor die groep een zeer benarde positie, omdat in alle groepen waarvoor wel grondige opleiding is gesteld, een zoodanig overcompleet aan ge gadigden bestaat, dat zij óók uitzien naar functies die feitelijk buiten hun beroep lig gen. Er komt dus voor die z.g. „open" be trekkingen een stroom van personen die voor bepaalde beroepen zijn opgeleid en aan deze geeft men de voorkeur. Een ingenieur wordt handelsreiziger, een meester in de rechten kantoorbediende, een gewezen planter uit In- dië chauffeur, een architect winkelier in sanitaire artikelen enz. De groep ongeschoolden komt dus leelijk in het nauw en het is stellig al lang tijd dat de overheid zich eens wat meer met deze breede groepen bezig houdt. Hoe dit zou kunnen is echter niet gemakkelijk te zeggen, maar dat in die groep de nood dikwijls zeer groot en hooger is dan in andere groepen waarvoor al tal van voorzieningen zijn getroffen, is wel zeker. Wanneer het die nieuwe vereeniging ge lukt tusschen vragers en aanbieders te be middelen, dan kan zij een goed werk doen. Ons lijkt het, dat in het algemeen de taak van de overheid hierin gezocht moet worden, dat zij voor alle beroepen het instellen van speciale opleiding bevordert en meer dan thans het geval is beroepen sluit voor hen, die daartoe niet bizonder zijn opgeleid. Handel en landbouw zijn de laatste onder werpen die tot voorwerpen van academische studie zijn gemaakt. Het nijverheidsonderwijs, het huishoudonderwijs en nog eenige andere soorten zijn tot ontwikkeling gebracht. De gedachte gaat echter nog naar veel meer uit. Het verkeerswezen wordt hoe langer hoe gewichtiger, het politiewezen eischt zeer veel, het verzekeringswezen heeft een hoo- ge vlucht genomenmet de vorming van journalisten is een heel klein begin gemaakt, zoodat alleen in die beroepen de overheid al aanknoopingspunten voor haar bemoeiing vindt. Particulieren zagen de noodzakelijkheid al lang in, maar zij kunnen slechts tot een be paalde hoogte komen en dan stuiten zij op de moeilijkheid, dat het vak niet beschermd wordt. EIBER. zei i „Ik heb mijn echtgenoot verboden om in de buurt van het paleis te komen." „Ongelukkige man. Zoo lang van uw ge zelschap verstoken te moeten zijn l" „In elk geval beter, dan kans te hebben op een regen vuistslagen." „Is hij dan gevaarlijk?" vroeg ik. „Neen, hij niet, maar u.... Och, die arme lord Peeke.... I" Ik hield mij doodonschuldig. „Welnu, aangezien u den ongelukkigen graaf verboden hebt van uw gezelschap te genieten, hoop ik, dat u mij het voorrecht schenken wilt. Laten wij op het terras gaan." Zij glimlachte, weigerde beslist en kwam tenslotte toch. Het was inderdaad' heerlijk op het terras. Haar oogen schitterden en zij begon onmiddellijk uit te vorschen wie ik in werkelijkheid was. Schertsend ontweek ik haar vragen en antwoordde dat ik niets anders was dan haar slaaf en dat haar mooie oogen mij wanhopig maakten. Zij ver telde, dat er onder de dames reeds allerlei verhalen over mijn vermomming rond gin gen. Ik was de held van vele romantische en geheimzinnige geschiedenissen. Opeens kwam Emma, aan den arm van den prins, op ons af. Ik veronderstelde dat hij slechts de bedoeling had om Emma te overtuigen van mijn behaagziek karakter. Toen zij voorbij waren, gingen wij naar bin nen en na eenigen tijd was het »oor mij tijd geworden om heen te gaan. Toen ik den prins groette, deze mij „Wij moeten maar al te dikwijls de vrijheid van velen benijden. Dat is nu eenmaal ons lot, Wij mogen zelfs geen blijk van instemming geven als zij van hun vrijheid gebruik maken. Maar wij zijn er zeer gevoelig voor, zeer gevoelig." Eerlijk gezegd ontging mij de beteekenis van deze woorden, hoewel ik niet twijfelde aan zijn goede bedoeling. Ik boog en ging heen. In de gang trof ik Emma en haar vader en ik ging met hen mee naar den toren. Cumberland, die wat overmatig gedronken had, was wat nevelig en wij oordeelden het raadzaam hem tot aan de deur van zijn kamer te brengen. Toen hij was binnengetreden, keerde Em ma zich naar mjj en zei gejaagd „Waarom hebt u mij den geheelen avond vermeden U wist toch, ja u moest toch be grijpen, dat ik u wilde spreken." ,Jk dacht, dat u het onaangenaam zoudt vinden als ik mij thans aan uw gezelschap opdrong." „Onaangenaam Opdringen O, neen, ik voelde behoefte om u te bedanken." „Mij bedanken?" zei ik verlegen, „och, doe dat toch niet, waarvoor zoudt u mij dank verschuldigd zijn. Ik kon toch niet an ders handelen, na dat optreden van Peeke." „Maar ik moet u bedanken. Ik wil u be danken. Mijn gevoelens zijn geheel veran derd. Ik voelde.... o neen, ik weet het niet...." zei ze verward. „Ik was er ellendig aan toe en vroeg mij zelf af of ik iets gedaan of gezegd had, of wellicht was opgetreden als iemand.... O, ik was rampzalig 1" „U tradt volstrekt niet zoo op", vergaar de ik, „natuurlijk niet I"- „Natuurlijk nietherhaalde zij. „Dank u voor uw goede gedachten over mij. Door u zijn mijn gevoelens werkelijk anders gewor den. Door u ben ik weer geheel zeker van mezelf geworden, o, ik dank u nogmaals In het zwakke maanlicht zag ik haar oogen glanzen. Zij sprak vlug en opge wonden. „U had nooit aan uzelf mogen twijfelen" zei ik ernstig. „Ach, ik weet niet hoe een eenzelvig meisje, zooals ik ben, beoordeeld wordt. Ik durf nooit vriendschap te sluiten met iemand. Ware vriendschap.... om.... om mijn vader." „Dat moogt u niet als een beletsel be schouwen. U hebt immers geen deel aan hetgeen uw vader doet of wellicht misdoet „Maar ik voel dat wèl zoo, en daarom zou ik mezelf nooit vrij voelen tegenover iemand, die mij waarachtige vriendschap schonk." „Hoe 't ook zijn moge, ik ben in ieder geval blij, dat ik iets in uw gevoelens heb mogen rechtzetten. U kunt steeds over mij beschikken. Zelfs een juweelendief kan soms nuttig zijn", zei ik lachend. „Ik kan niet gelooven, dat u een dief bent", riep zij uit en er klonk zoovee) warmte en vertrouwen uit haar stem, dat ik haast toegaf aan het verlangen om haar in mijn armen te sluiten en haar te kussen. Ik herstelde mjj echter onmiddellijk. „Wacht maar tot ik de kroon in handen heb, dan zult u wel nader zien", zei ik. Zij wendde zich van mij af, zei zacht goe den nacht en verdween in de duisternis van het trapportaal, 47e week 1882. Tot lid van den gemeenteraad van Vlis singen is gekozen de heer jhr. W Laman Trip, met 152 van de 263 uitgebrachte gel dige stemmen. Verder verkregen de heeren J. Spanjaard 60, C. M. Dommisse 47 stem men, terwijl 1 stem was uitgebracht op de heeren A. J. van Ockenburg, G. A. Stortewa- gen, A. Smit en W. L. Winkelman. Dezer dagen is door het Engelsche gou vernement (Board of Trade) aan den loodsschipper ie klasse L. J. Engels alhier, een binocle geschonken voor de redding van de uit 27 personen bestaande bemanning van het Engelsche barkschip „Nelson". Aan den zeeloods A. van Gelder, den loodskweekeling 2e klasse A. J. de Kam en den matroos L. J. de Waardt, die geheel vrij willig zich waagden de schipbreukelingen met de sloep van het wrak te halen en hen met levensge iar in vijf achtereenvolgende tochten veilig aan boord brachten, alsmede aan het overig deel der bemanning van den kotter, bestaande uit den zeeloods J- van der Eijk en den loodskweekeling le klasse P. J. Verheul, werd als erkentelijkheid voor de door hen bewezen menschlievende diensten een geldelijke belooning toegekend. De stoommisthoorn bestemd om zoo spoe dig mogelijk op den zeedijk te worden ge plaatst bij de Nieuwe Sluis, is deze week hier uit Parijs gearriveerd. Het huwelijk van een ruim 70-jarigen bruidegom met een 30-jarig bruidje heeft getuigd van een belangstelling, die wel niet tot de all^daagsche zal kunnen gerekend worden. Terwijl de bewoners van de Lange Zelke, in welke zij hun huwelijkstent hadden op geslagen, door aangebrachte versieringen van hun belangstelling deden blijken, heeft een groote menigte volks een uitbundige hul de aan het gelukkige echtpaar gebracht. De heer M. H. Rottier alhier is benoemd tct leeraar aan de Burger Avondschool te Dordrecht. De heer H. L. F. Pisuisse, hoofdredac teur van de „Midd. Crt.", is benoemd tot redacteur-verslaggever der „Nieuwe Rotterd. Courant". De heer H. C. Koster, ontvanger der dir. belastingen en accijnzen te Breskens c.a., is bij Kon. besluit als zoodanig benoemd te Vianen c.a. St. Nicolaasdrukte. Interessante étalages. Negers als chasseurs. Radio-stakingen. De profeet in West. Nieuwste profetieoorlog aanstaandeWinkelweek, zonder linge prijsvraag. Tot veler verheugenis is St. Nicolaas reeds vroegtijdig in onze stad verschenen. Dit is niet slechts een beleefdheidsvorm van den bisschop, maar vindt zijn oorzaak in reeds eeuwen tusschen hem en ons bestaande sym pathieën, daar Amsterdam den vermaarden kindervriend al vóór 1200 tot schutspatroon had verkozen. In het Rijksmuseum bewaard gebleven en nog in oude huismuren aanwe zige gevelsteenen met den bisschop als hoofd motief, bewijzen dit. Natuurlijk zijn er, als tegenwoordig op elk gebied, weer velerlei imitaties en zal het moeilijk vallen onder de tallooze Sinterklaas- sen van warenhuizen, lunchrooms en dan- vJigs den waren Sinterklaas te ontdekken. Laten we Ir ermede echter niet het hoofd breken. Zelfs de imitaties van den weldoener zijn blijkbaar met de edelste bedoelingen jegens ons bezield. XXIV. DE DIEFSTAL VAN DE KROON. Gedurende de dagen, volgende op de boks- partij waarvan Peeke merkwaardig vlug herstelde begon er meer beweging in de hofkringen te komen. De prins scheen door de koelheid en de uiterst gereserveerde hou ding van Emma tot razernij gebracht te worden. Hij werd steeds somberder en zijn bewondering voor Emma werd opvallend opdringerig. Een schooljongen kon zijn kal- verenliefde niet belachelijker geuit hebben. Beurtelings was hij tegenover mij scherp vijandig of slaafsch vriendelijk, naar gelang hij in mij een mededinger of een hulp zag. Ik bleef steeds even ernstig en bejegende hem voortdurend met dezelfde vriendelijk heid. Ik gedroeg mij alsof ik niets bemerkte, maar zorgde er voor hem steeds in de gaten te houden voor het geval, dat hij voor Em ma hinderlijk zou worden. Om den prins op een dwaalspoor te lei den bleef ik zeer attent voor prinses Ottillie en voor gravin Rudini. Emma sprak ik zeer zelden. Ik bleef haar uit den weg om zelfs den schijn van opdrin gerigheid te vermijden. Het ontging my echter niet, dat zy myn vriendelijkheid vcor de andere dames onaangenaam vond. By de nogal zeldzame gesprekken, die ik met haar voerde, liet zy dat onomwonden blyken. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1932 | | pagina 5