Courant
V
)orgsche
Stoomvaai't
4
TWEEDE BLAD
GEMEENTEBESTUUR
KAMEROVERZICHT
FEUILLETON
De dochter van den Dictator
GEEF DAN UW FOTO.
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD
Uit de VUssingsche Courant
van vóór 50 jaar.
VAN AMSTEL EN IJ.
riE" is
„Super,
van
zou
met ge-
igst ga
de som
vantiteit
weer-
ctie" is
im 24".
met
schake*
Schoenen v.
90 en 170 ct.
versterkten hiel
rr. prijs. Goed
Spuistraat 56.
zijn geëta-
Nicolaas met
lectie. Weder
TPLAAT.
VAATE.
en vereeni-
iig doel 15
oduct. AN-
2.60, 2.50
LOLEN 1.20.
ïstraat 24.
LEVERTRAAN
g. „De Vijzel",
)ok Emulsies,
Levertraan
sch voorradig.
fel, die koopt
Vijzel" en dan
roudvaterverf,
te behandelen
is schitterend,
gebruikers.
0.t. e. bedr.
,DE ONDER-
17, Schiedam.
ken, Elzen en
n 210 m.M.
oorten. Platen
ƒ1.40. Groote
ag-, tarzo- en
Hulsvlijt-ge-
doozen Kerst-
Zie étalage
npen. J. A. DE
menlaan 14.
kathedraal-,
iline-, Eng. ge-
mspiegels.gla-
gens goedkoo-
nen, ronde rui-
glas, enz.
lat 10.
Sint Nicolaas-
naise Boldoot,
•ikaat. J.
indijk 37.
urg-Rotterdain
;en plaatsen
'ASSAGIERS,
EN VEE
.Midd
.m.uur
v Roti.
vm. uui
8
8
8
8
8
8
bekomen
nsport- en Exp
i G. VOS, Telet
IDERS, Tel. 153
tHOÜT. TeL 282
■K Telef 101.
van de
Zaterdag 19 November 1932. No 273
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Vlissïn-
gen
brengen, ingevolge artikel 6 der Hinderwet,
ter openbare kennis, dat bij Burgemeester en
Wethouders van Oost- en West-Souburg is
ingekomen een verzoek van de American
Petroleum Company, te 's-Gravenhage, om
vergunning tot het oprichten van een onder-
grondsche benzinebewaarplaats met aftapin
richting, in het perceel kadastraal bekend
Gemeente Oost- en West-Souburg, sectie E.,
nr. 1115e vliegveld „Vlissingen"
dat dit verzoek met de bijlagen, vanaf 15
November 1932 op de Gemeente-Secretarie
van Oost- en West-Souburg ter visie werd
gelegd en dat schriftelijk bezwaren bij Bur
gemeester en Wethouders van Oost- en West-
Souburg kunnen worden ingediend.
Op den veertienden dag na heden, zijnde
den 29 November 1932, zal ten Gemeentehuize
te Oost- en West-Souburg, des voormiddags
ten 10 urn, gelegenheid worden gegeven om
bezwaren tegen het oprichten dier inrichting
jn te brengen, terwijl daarbij zoowel de ver
zoekster als zij, die bezwaren indienen, in de
gelegenheid worden gesteld deze mondeling
en schriftelijk toe te lichten.
Zoowel de verzoekter, als zij, die bezwaren
inbrengen, kunnen gedurende drie dagen
vóór den 20^November 1932, ter Gemeénte-
Secretarie^vah Oost- en West-Souburg van
de ter zake ingekomen schrifturen kennis
nemen.
Voorts zij er de aandacht op gevestigd, dat
volgens de bestaande jurisprudentie niet tot
beroep gerechtigd zijn rij, die niet overeen
komstig artikel 7, der Hinderwet, voor het
gemeentebestuur of één of meer zijner leden
zijn verschenen, teneinde hunne bezwaren
mondeling toe te lichten.
Vlissingen, 19 November 1932.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Vrijdag.
De haven van Vlïssingjen. Allerlei.
Het Tarief.
We moeten nog even terugkomen op het
algemeen debat en wel naar aanleiding van
de kwestie der Zuiderzee. Het heeft Don
derdag den indruk gemaakt, dat de Minis-
ster iets terugkrabbelde op zijn toezegging
van Dinsdag. Het leek nu alsof alleen voor
bereidend werk zou worden gedaan en alsof
pas later de definitieve beslissing zal vallen.
De Handelingen der Kamer van Dinsdag
luiden op dit punt als volgt
„Zulk werk (dJ. het Zuiderzee-werk) mag
alleen ondernomen worden wanneer veel
meer dan tot dusverre de inpoldering op een
economischen en zooveel mogelijk commerci-
eelen grondslag wordt gebaseerd. Daarom is
het noodig de organisatie van de uitvoering
ingrijpend te wijzigen, waarvoor een nader
onderzoek en verder ook overleg met de
Volksvertegenwoordiging noodig is, hetgeen
tijd kost.
In afwachting van dit onderzoek wil ech
ter de Regeering dadelijk medewerken tot een
werkverruiming, welke past in het plan van
inpoldering, dadelijk nut afwerpt en niet
vooruitloopt op een eventueel gewijzigde or
ganisatie der uitvoering.
ROMAN VAN EDGAR JEPSON
Vertaald door F. van Velzen.
{Nadruk verboden)
41)
Zij wierp een snellen blik op een groepje
aan de andere zijde van de zaal.
„Ik zie t wel", ging zij voort, „en ik begrijp
t nog beter. Uw ijver is den prijs wel waard,
maar ik zal u niet te hulp komen.... ik zal
de draak zijn, die den weg verspert...."
„Dan zal mijn jacht hoogstwaarschijnlijk
mislukken", zei ik theatraal.
„O, er zijn moeilijker jachten met succes
bekroond".
Zij wierp een ondeugenden blik in de rich
ting van prinses Ottillie.
„Dan zouden meerdere draken den weg
versperren", antwoordde ik, haar oogen vol
gend.
„Mij zoudt u er dan niet bij aantreffen en
ik ben hier in San Stefano de meest ge
vreesde draak."
„Zoudt u niet vroeg ik gerekt en keerde
mij van haar af.
Ik begreep, dat deze oude heks mij had
herkend en het zou moeilijk zijn om neg
lang hier te blijven als Gabriël Hulston. Zij
zou echter mijn geheim niet schenden, want
dat zou haar belangen zeker niet ten goede
komen.
Ik begroette gravin Rudini, die lachend
Mijn ambtgenoot van Waterstag zal daar
om alsnog bij Nota van Wijziging voor de
begrooting voor 1933 van het Zuiderzeefonds
een voorstel doen voor het doen uitvoeren in
1933 van werken, verband houdende met den
noordoostelijken polder en, hangende de
goedkeuring der begrooting door de wetge
vende macht, alle voorbereidende maatrege
len treffen van administrativen aard, welke
voor de uitvoering dier werken noodig zijn."
Heel duidelijk is dit alles misschien niet
en wij zullen daarom de Handelingen van
Donderdag moeten afwachten om te zien
welk verschil er is. Later bij het Zuiderzee
fonds komt natuurlijk dit punt weer aan
de orde.
Vandaag waren allereerst 21 ontwerpen en
conclusiès aan de orde. Daaronder was dat
betreffende de Haven van Vlissingen, de
oprichting van de N.V. en het sluiten van
een overeenkomst betreffende de exploita
tie, het erfpacht en het gebruik van de ha
venterreinen.
Naar aanleiding van dit voorstel herin
nerde de heer Van Braambeek nog eens aan
alle moeilijkheden, die met deze haven-ge
schiedenis zijn voorgevallen. De haven heeft
z.i. niet aan de verwachtingen beantwoord,
hetgeen o.a. blijkt uit het voorstel van het
Rijk een belangrijk deel der lasten op zich te
laten nemen. De Regeering is gezwicht on
der den druk der propaganda van de zijde
van de gemeente Vlissingen. Verwacht had
dan ook mogen worden, dat de gemeente
grooter aandeel in de Vennootschap had ge-
homen. Nu zal dit slechts 275 duizend gul
den van de 775 duizend zijn. Deze bedragen
worden niet in geld in gebracht, doch in den
vorm van verschillende bedrijf sob jecten,
zoodat het volgens den heer Van Braambeek
te vreezen valt dat deze N.V. spoedig gebrek
aan bedrijfskapitaal zal hebben en bü het
Rijk zal aankloppen om steun of crediet.
Deze spreker was zeer pessimistisch ten
aanzien van de mogelijkheid dat deze haven
rendeert. Bovendien zijn allerlei vaartuigen
vrijgesteld van betaling van haven-geld. Het
heel enkele schip dat daar eens komt anke
ren zal te betaien hebben.
Voor d§ toekomst zal de vennootschap
financieel-onfortuinlijk zijn, meende hij. Een
„haven met een waterhoofd", aldus noemde
hij dit gansche voorstel.
Het Rijk krijgt de eerste tien jaar 3000
gulden van de netto winst en daarboven ten
hoogste 10 duizend. Dat klinkt fraai, maar
het is zeer twijfelachtig of er een cent winst
behaald zal worden. Ook moet de Staat de
kunstwerken van de haven in stand houden
ec de haven op diepte houden. De afgevaar
digde zou niet tegen het ontwerp stemmen
omdat verwerping misschien nog duurder
voor den Staat zou zijn.
Volgens den heer Boon had het geen zin
meer om over het verleden te spreken. Er
moet nu een vorm van exploitatie gekozen
worden en hij aanvaardde dit voorstel in de
hoop dat er eenig succes zal volgen.-
Dankbaar was de heer Krijger voor dit
ontwerphij betreurde het alleen dat het
een jaar te laat is gekomen. Hij was wel
optimistisch en meende dat de haven aan
het doel zou beantwoorden.
Enthousiast is de Regeering nooit voor
deze haven geweest, zei minister Reijmer. Ze
is er nu eenmaal en het is maar beter noch
optimistische noch pessimistische beschou
wingen te houden. De haven moet geëxploi
teerd worden.
Zonder hoofdelijke stemming werd het
voorstel aangenomen.
Wederom werd vijf millioen gulden ge
vraagd voor steun aan de verbouwers van
fruit en warmoezerij-gewassende bedoe
ling is een toeslag op de geveilde producten
te geven ter tegemoetkoming in de op die
producten geleden verliezen.
Nog een ontwerp was aan de beurt, nl. de
keuring van de poot-aardappelen voor den
uitvoer naar het buitenland. Het is weer
eens noodig gebleken om de goede handela
ren te beschermen tegen de kwade praktij-
Als U, hen die U 't liefst zijn,
werkelijk verrassen wilt,
Foto-Atelier JAN HENNING
BADHUISSTRAAT 63
ken van enkelen, die het product in dis-
crediet brengen. Eigenaardig was - dat de
heer De Visser tegen dat ontwerp mopperde
omdat het (je kleine boeren zou benadeelen.
Waar die liefde plots vandaan kwam, is niet
te zeggen.
Uitbreiding tot consumptie-aardappelen
was volgens den Minister niet noodig en ook
niet uitvoerbaar.
De Kamer moest de poot-aardappelen
slikken.
Dinsdag het tarief.
Werkzoekenden.
Er is hier ter stede een yereeniging opge
richt, die zich tot taak stelt mede te werken
en te bemiddelen voor hen, die oen betrekking
zoeken. Er zit daarbij vooral de gedachte
voor om buitenlanders te weren en Iandge-
nooten vooruit te helpen. Laten wij die ge
dachte ter zijde, dan ligt er iets goeds in het
voornemen dezer vereeniging. Voor bepaalde
categorieën van personen zijn de arbeids
beurzen ingesteld, maar voor zeer groote
groepen bestaat op dit gebied van bemidde
ling niets. Ook voor hen, die iemand zoeken
voor de verrichting van een bepaalde functie
zou het gemakkelijk zijn, indien er een or
gaan was waartoe zij zich konden wenden
om opgave van gegadigden.
Het thans gevolgde systeem van per ad
vertentie oproepen van liefhebbers, is alles
behalve gelukkig en afdoende. Slechts het
beperkte gebied van de lezers van de krant
bereikt men en al is dit in een kleinere
plaats misschien afdoende wanneer men in
de plaatselijke bladen annonceert, zoodra men
wijder kring wil bestrijken met zijn oproep,
wordt het moeilijker. Maar gesteld al, dat
een groot aantal liefhebbers zich uit allerlei
oorden van het land aanmeldt, dan nog is
het de groote moeilijkheid uit die massa de
geschikte persoon te kiezen. Getuigschriften
en aanbevelingen heeft ieder, die solliciteert,
altijd bij de vleet, maar veel waarde hebben
die in den regel niet. Zij zijn vaak niet an
ders dan goedbedoelde hulp, van vrienden en
kennissen, die den zoekenden man aan een
betrekking willen helpen en nu niets dan
goeds van hem vertellen. Ieder, die sollici
teert, zet zijn beste beentje voor en men
weet dus al vooruit, dat het waarschijnlijk
niet zoo mooi zal worden als het, er op het
eerste oog uitziet. Het is heel moeilijk aan
betrouwbare gegevens te komen en - indien
het de bedoeling der nieuwe vereeniging
mocht zijn om te trachten dergelijke gege
vens te verzamelen en ter beschikking te
stellen, zou dat alleen reeds een nuttig werk
zijn. Heel hoog dient men zijn verwachtingen
niet te stellen, want het terrein is uiterst
moeilijk en gevaarlijk. Die voorlichting zou
toch ook weer op betrouwbare inlichtingen
moeten berusten en dus voor de zelfde moei
lijkheden komen te staan, waarvoor ieder
staat, die een keuze moet doen.
Huur-kantoren zijn er altijd geweest en er
zijn goede en kwade onder, zoodat hier al
op zichzelf een moeilijkheid rijst omtrent de
keuze van den bemiddelaar.
Er is nu eenmaal een aantal „baantjes" op
de wereld die door velen vervuld kunnen wor
den en het is alleen de vraag of zij op den
duur precies in dit baantje passen. Het hangt
dan van de persoonlijkheid en haar eigen
schappen af of de man harmonieert met het
baantje en dat nu is van te voren niet te
zeggen. Het is dikwijls een probeeren, maar
dat is voor beide partijen altijd riskant. Wie
een passende betrekking heeft, laat die niet
los als hij niet zekerheid heeft omtrent de
nieuwe functie wie geen betrekking heeft,
is geneigd alles te aanvaarden, in de hoop,
dat hij- er zich wel zal inwerken. Gedrongen
door den nood zal hij zich wel aanpassen,
maar riskant blijft het voor dengene die hem
in dienst neemt toch.
Inderdaad ligt hier dus een terrein van
sociale zorg en bemoeiing, dat nog niet is
betreden. Maar moeilijk is het betreden ze
ker, want juist daar waar geen bepaalde
eischen van opleiding, van cultureele onder
legdheid, van vak-kennis en ervaring wor
den gesteld, hangt het welslager geheel af
van de persoonlijke, de karaktereigenschap
pen van den gegadigde en van zijn capaciteit
om zich in de eischen van een functie in
te werken.
Hoe langer hoe kleiner wordt echter het aan
tal functies waarvoor geen omlijnde toelatlngs-
eischen worden gesteld en dat is maar ge
lukkig, omdat het sociaal niet gewenscht is,
dat er een groote groep personen rondzwerft,
die eigenlijk voor niets zijn opgeleid en voor
alles bruikbaar worden geacht. In de huidige
tijdsomstandighede is het echter voor die
groep een zeer benarde positie, omdat in alle
groepen waarvoor wel grondige opleiding is
gesteld, een zoodanig overcompleet aan ge
gadigden bestaat, dat zij óók uitzien naar
functies die feitelijk buiten hun beroep lig
gen. Er komt dus voor die z.g. „open" be
trekkingen een stroom van personen die voor
bepaalde beroepen zijn opgeleid en aan deze
geeft men de voorkeur. Een ingenieur wordt
handelsreiziger, een meester in de rechten
kantoorbediende, een gewezen planter uit In-
dië chauffeur, een architect winkelier in
sanitaire artikelen enz.
De groep ongeschoolden komt dus leelijk in
het nauw en het is stellig al lang tijd dat de
overheid zich eens wat meer met deze breede
groepen bezig houdt. Hoe dit zou kunnen is
echter niet gemakkelijk te zeggen, maar dat
in die groep de nood dikwijls zeer groot en
hooger is dan in andere groepen waarvoor al
tal van voorzieningen zijn getroffen, is wel
zeker.
Wanneer het die nieuwe vereeniging ge
lukt tusschen vragers en aanbieders te be
middelen, dan kan zij een goed werk doen.
Ons lijkt het, dat in het algemeen de taak
van de overheid hierin gezocht moet worden,
dat zij voor alle beroepen het instellen van
speciale opleiding bevordert en meer dan
thans het geval is beroepen sluit voor hen,
die daartoe niet bizonder zijn opgeleid.
Handel en landbouw zijn de laatste onder
werpen die tot voorwerpen van academische
studie zijn gemaakt. Het nijverheidsonderwijs,
het huishoudonderwijs en nog eenige andere
soorten zijn tot ontwikkeling gebracht. De
gedachte gaat echter nog naar veel meer uit.
Het verkeerswezen wordt hoe langer hoe
gewichtiger, het politiewezen eischt zeer
veel, het verzekeringswezen heeft een hoo-
ge vlucht genomenmet de vorming van
journalisten is een heel klein begin gemaakt,
zoodat alleen in die beroepen de overheid al
aanknoopingspunten voor haar bemoeiing
vindt.
Particulieren zagen de noodzakelijkheid al
lang in, maar zij kunnen slechts tot een be
paalde hoogte komen en dan stuiten zij op
de moeilijkheid, dat het vak niet beschermd
wordt.
EIBER.
zei i „Ik heb mijn echtgenoot verboden om
in de buurt van het paleis te komen."
„Ongelukkige man. Zoo lang van uw ge
zelschap verstoken te moeten zijn l"
„In elk geval beter, dan kans te hebben
op een regen vuistslagen."
„Is hij dan gevaarlijk?" vroeg ik.
„Neen, hij niet, maar u.... Och, die arme
lord Peeke.... I"
Ik hield mij doodonschuldig.
„Welnu, aangezien u den ongelukkigen
graaf verboden hebt van uw gezelschap te
genieten, hoop ik, dat u mij het voorrecht
schenken wilt. Laten wij op het terras
gaan."
Zij glimlachte, weigerde beslist en kwam
tenslotte toch. Het was inderdaad' heerlijk
op het terras. Haar oogen schitterden en zij
begon onmiddellijk uit te vorschen wie ik in
werkelijkheid was. Schertsend ontweek ik
haar vragen en antwoordde dat ik niets
anders was dan haar slaaf en dat haar
mooie oogen mij wanhopig maakten. Zij ver
telde, dat er onder de dames reeds allerlei
verhalen over mijn vermomming rond gin
gen. Ik was de held van vele romantische en
geheimzinnige geschiedenissen.
Opeens kwam Emma, aan den arm van
den prins, op ons af. Ik veronderstelde dat
hij slechts de bedoeling had om Emma te
overtuigen van mijn behaagziek karakter.
Toen zij voorbij waren, gingen wij naar bin
nen en na eenigen tijd was het »oor mij tijd
geworden om heen te gaan. Toen ik den
prins groette, deze mij „Wij moeten
maar al te dikwijls de vrijheid van velen
benijden. Dat is nu eenmaal ons lot, Wij
mogen zelfs geen blijk van instemming geven
als zij van hun vrijheid gebruik maken.
Maar wij zijn er zeer gevoelig voor, zeer
gevoelig."
Eerlijk gezegd ontging mij de beteekenis
van deze woorden, hoewel ik niet twijfelde
aan zijn goede bedoeling.
Ik boog en ging heen.
In de gang trof ik Emma en haar vader
en ik ging met hen mee naar den toren.
Cumberland, die wat overmatig gedronken
had, was wat nevelig en wij oordeelden het
raadzaam hem tot aan de deur van zijn
kamer te brengen.
Toen hij was binnengetreden, keerde Em
ma zich naar mjj en zei gejaagd
„Waarom hebt u mij den geheelen avond
vermeden U wist toch, ja u moest toch be
grijpen, dat ik u wilde spreken."
,Jk dacht, dat u het onaangenaam zoudt
vinden als ik mij thans aan uw gezelschap
opdrong."
„Onaangenaam Opdringen O, neen, ik
voelde behoefte om u te bedanken."
„Mij bedanken?" zei ik verlegen, „och,
doe dat toch niet, waarvoor zoudt u mij
dank verschuldigd zijn. Ik kon toch niet an
ders handelen, na dat optreden van Peeke."
„Maar ik moet u bedanken. Ik wil u be
danken. Mijn gevoelens zijn geheel veran
derd. Ik voelde.... o neen, ik weet het
niet...." zei ze verward. „Ik was er ellendig
aan toe en vroeg mij zelf af of ik iets gedaan
of gezegd had, of wellicht was opgetreden
als iemand.... O, ik was rampzalig 1"
„U tradt volstrekt niet zoo op", vergaar
de ik, „natuurlijk niet I"-
„Natuurlijk nietherhaalde zij. „Dank u
voor uw goede gedachten over mij. Door u
zijn mijn gevoelens werkelijk anders gewor
den. Door u ben ik weer geheel zeker van
mezelf geworden, o, ik dank u nogmaals
In het zwakke maanlicht zag ik haar
oogen glanzen. Zij sprak vlug en opge
wonden.
„U had nooit aan uzelf mogen twijfelen"
zei ik ernstig.
„Ach, ik weet niet hoe een eenzelvig
meisje, zooals ik ben, beoordeeld wordt. Ik
durf nooit vriendschap te sluiten met
iemand. Ware vriendschap.... om.... om
mijn vader."
„Dat moogt u niet als een beletsel be
schouwen. U hebt immers geen deel aan
hetgeen uw vader doet of wellicht misdoet
„Maar ik voel dat wèl zoo, en daarom zou
ik mezelf nooit vrij voelen tegenover iemand,
die mij waarachtige vriendschap schonk."
„Hoe 't ook zijn moge, ik ben in ieder
geval blij, dat ik iets in uw gevoelens heb
mogen rechtzetten. U kunt steeds over mij
beschikken. Zelfs een juweelendief kan soms
nuttig zijn", zei ik lachend.
„Ik kan niet gelooven, dat u een dief
bent", riep zij uit en er klonk zoovee)
warmte en vertrouwen uit haar stem, dat ik
haast toegaf aan het verlangen om haar in
mijn armen te sluiten en haar te kussen. Ik
herstelde mjj echter onmiddellijk.
„Wacht maar tot ik de kroon in handen
heb, dan zult u wel nader zien", zei ik.
Zij wendde zich van mij af, zei zacht goe
den nacht en verdween in de duisternis van
het trapportaal,
47e week 1882.
Tot lid van den gemeenteraad van Vlis
singen is gekozen de heer jhr. W Laman
Trip, met 152 van de 263 uitgebrachte gel
dige stemmen. Verder verkregen de heeren
J. Spanjaard 60, C. M. Dommisse 47 stem
men, terwijl 1 stem was uitgebracht op de
heeren A. J. van Ockenburg, G. A. Stortewa-
gen, A. Smit en W. L. Winkelman.
Dezer dagen is door het Engelsche gou
vernement (Board of Trade) aan den
loodsschipper ie klasse L. J. Engels alhier,
een binocle geschonken voor de redding van
de uit 27 personen bestaande bemanning
van het Engelsche barkschip „Nelson".
Aan den zeeloods A. van Gelder, den
loodskweekeling 2e klasse A. J. de Kam en
den matroos L. J. de Waardt, die geheel
vrij willig zich waagden de schipbreukelingen
met de sloep van het wrak te halen en hen
met levensge iar in vijf achtereenvolgende
tochten veilig aan boord brachten, alsmede
aan het overig deel der bemanning van den
kotter, bestaande uit den zeeloods J- van der
Eijk en den loodskweekeling le klasse P. J.
Verheul, werd als erkentelijkheid voor de
door hen bewezen menschlievende diensten
een geldelijke belooning toegekend.
De stoommisthoorn bestemd om zoo spoe
dig mogelijk op den zeedijk te worden ge
plaatst bij de Nieuwe Sluis, is deze week hier
uit Parijs gearriveerd.
Het huwelijk van een ruim 70-jarigen
bruidegom met een 30-jarig bruidje heeft
getuigd van een belangstelling, die wel niet
tot de all^daagsche zal kunnen gerekend
worden.
Terwijl de bewoners van de Lange Zelke,
in welke zij hun huwelijkstent hadden op
geslagen, door aangebrachte versieringen
van hun belangstelling deden blijken, heeft
een groote menigte volks een uitbundige hul
de aan het gelukkige echtpaar gebracht.
De heer M. H. Rottier alhier is benoemd
tct leeraar aan de Burger Avondschool te
Dordrecht.
De heer H. L. F. Pisuisse, hoofdredac
teur van de „Midd. Crt.", is benoemd tot
redacteur-verslaggever der „Nieuwe Rotterd.
Courant".
De heer H. C. Koster, ontvanger der dir.
belastingen en accijnzen te Breskens c.a., is
bij Kon. besluit als zoodanig benoemd te
Vianen c.a.
St. Nicolaasdrukte. Interessante
étalages. Negers als chasseurs.
Radio-stakingen. De profeet in
West. Nieuwste profetieoorlog
aanstaandeWinkelweek, zonder
linge prijsvraag.
Tot veler verheugenis is St. Nicolaas reeds
vroegtijdig in onze stad verschenen. Dit is
niet slechts een beleefdheidsvorm van den
bisschop, maar vindt zijn oorzaak in reeds
eeuwen tusschen hem en ons bestaande sym
pathieën, daar Amsterdam den vermaarden
kindervriend al vóór 1200 tot schutspatroon
had verkozen. In het Rijksmuseum bewaard
gebleven en nog in oude huismuren aanwe
zige gevelsteenen met den bisschop als hoofd
motief, bewijzen dit.
Natuurlijk zijn er, als tegenwoordig op elk
gebied, weer velerlei imitaties en zal het
moeilijk vallen onder de tallooze Sinterklaas-
sen van warenhuizen, lunchrooms en dan-
vJigs den waren Sinterklaas te ontdekken.
Laten we Ir ermede echter niet het hoofd
breken. Zelfs de imitaties van den weldoener
zijn blijkbaar met de edelste bedoelingen
jegens ons bezield.
XXIV.
DE DIEFSTAL VAN DE KROON.
Gedurende de dagen, volgende op de boks-
partij waarvan Peeke merkwaardig vlug
herstelde begon er meer beweging in de
hofkringen te komen. De prins scheen door
de koelheid en de uiterst gereserveerde hou
ding van Emma tot razernij gebracht te
worden. Hij werd steeds somberder en zijn
bewondering voor Emma werd opvallend
opdringerig. Een schooljongen kon zijn kal-
verenliefde niet belachelijker geuit hebben.
Beurtelings was hij tegenover mij scherp
vijandig of slaafsch vriendelijk, naar gelang
hij in mij een mededinger of een hulp zag.
Ik bleef steeds even ernstig en bejegende
hem voortdurend met dezelfde vriendelijk
heid. Ik gedroeg mij alsof ik niets bemerkte,
maar zorgde er voor hem steeds in de gaten
te houden voor het geval, dat hij voor Em
ma hinderlijk zou worden.
Om den prins op een dwaalspoor te lei
den bleef ik zeer attent voor prinses Ottillie
en voor gravin Rudini.
Emma sprak ik zeer zelden. Ik bleef haar
uit den weg om zelfs den schijn van opdrin
gerigheid te vermijden. Het ontging my
echter niet, dat zy myn vriendelijkheid vcor
de andere dames onaangenaam vond.
By de nogal zeldzame gesprekken, die ik
met haar voerde, liet zy dat onomwonden
blyken.
(Wordt vervolgd.)