Trippeltje. Ons teak Haadselhoekie Ons gezellig lirieoenhoekie Mooi ...aan 'n boom HERFST: SLIPGEVAAR I Voor de klein-tjes, die pas lee-ren le-zen. (id. De hondenclub. De zomervacantie liep ten einde, het werd daarna herfst, de winter kwam met sneeuw én hagel en toen de wintervorst moe was van 't regeeren, kwam de lentekoningin weer haar plaats innemen. Zoo gingen er een paar jaartjes voorbij. Trippelt je, hoewel hij zijn zelfde afmetingen bleef behouden, rekende zich allerminst meer onder de „kleine hondjes". Hij voelde zich al een heelen baas en omdat hij zich werkelijk erg netjes gedroeg, mocht hij er van de vrouw wel eens een oogenblikje alleen uit. De familie woonde in een rustige straat, dus was er zoo goed als geen gevaar, dat Trip pelt je een ongeluk zou krijgen. Ja, als hij naar andere straten zou gaan, dan was er natuurlijk kans, dat hij op een kwaden dag door een fiets of tram zou worden aangere den. Maar aan wegloopen waagde Trippeltje zich niet. Als de vrouw de deur voor hem opende en waarschuwde „Netjes in de buurt blijven, hoor I" dan zwaaide hij met zijn staartje, waarmee hij zei„Je kunt er vast op rekenen, vrouwen geen oogenblik dacht liij er aan deze belofte te schenden. „Een hond een hond, een woord een woord daar hield hij zich altijd aan. Al spoedig maakte Trippeltje kennis met honden en hondjes, die ook van hun baas en vrouw een oogenblik alleen op straat moch ten. Met een ervan, Ceesje geheeten, had hij vriendschap gesloten en op een goeden dag had Ceesje hem gevraagd lid te worden van de hondenclub. Daar had Trippeltje dadelijk ooren naar. „Maar wat is dat eigenlijk voor een club vroeg hij toch nog eerst. „Wat voeren jullie er uit „O, we praten maar zoo'n beetje met elkaar en soms spelen en stoeien we. We leg gen bijvoorbeeld lekkere hapjes neer voor honden, die geen tehuis hebben en eigenlijk nooit een snoeperijtje krijgen. Je moet be slist lid worden. Iedere hond hier in de buurt, die een tehuis heeft, is lid." „Nou, vooruit dan maar", besloot Trippel tje, en zoo werd hij bij de hondenclub inge lijfd. Al gauw voelde hij zich er op zijn gemak. Hij was spoedig erg gezien. Zijn vroolijke na tuur, zijn rondborstigheid en eerlijkheid be zorgden hem trouwe vrienden. Als Trippeltje dan ook in de hondenclub verscheen, ging er altijd een juichend geblaf op. Ceesje zette dan een hooge borst op van trots. Want hij was het toch maar, die Trippeltje tot lid had gemaakt. Caro daarentegen, die president was van de club, gromde een beetje. Hij hield niet van drukte, hij hield niet van juichend geblaf en vooral niet als dit een ander gold dan hem. Maar niemand stoorde zich daar aan. Stel je voorCaro noest maar doen wat hij niet laten kon, hoorWilde hij grommen als die l«uke Trippeltje aan kwam zetten BestMaar zij, de andere leden, bleven juichen. „Ha, die TrippeltjeDaar is Trippeltje, jongens Dag Trippeltje Dag Trippeltje I" Op een mooien voorjaarsdag zaten de le den van de hondenclub voor Freddy's huis bijeen. Ze koesterden zich in het warme zon netje en babbelden over koetjes en kalfjes. Opeens zei Piggy, het jongste lid van de club„Er is één ding, dat ik niet begrijp. M'n baas en m'n vrouw houden veel van me, erg veel, dat weet ik zeker, maar ondanks dit komt het toch vaak voor, dat ik niet mee mag als zij uitgaan. En jullie moeten toch heusch niet denken, dat ik dan stout ben en gestraft moet worden." „Dat overkomt mij ook wel eensriep Maxje. „En mijblafte een ander. „Mij ook!" „O, mij ook!" 't Werd een door elkaar geblaf van belang. Ieder beijverde zich om te kennen te geven, dat hij, net zooals Piggy, ook wel eens een keertje moest thuis blijven als de baas en de vrouw uitgingen. Caro, de president, blafte drie maal ach tereen. 't Klonk helder en luid en alle hon den wisten onmiddellijk wat het te beduiden had. Ze staakten hun kabaal en keken Caro aan. „De reden", begon Caro deftig Caro deed altijd deftig „de reden dat iedere baas en vrouw hun hond wel eens thuis laten, is niet zoo ver te zoeken en heeft niets te maken met liefde en ongehoorzaamheid. Jullie we ten, dat er hier trams rijden, van die groote, gele dingen, die tingelend over de rails snel len. Met een van die dingen gaan onze baas en onze vrouw wel eens mee, en daar het nu eenmaal verboden is, dat wij in die dingen meerijden, moeten we thuis blijven." „Waarom is dat verboden riep Kora, van wien bekend was, dat hij niet op zijn bekje gevallen was. „Ik zou wel eens willen weten waarom wij niet mee mogen Zijn we soms niet mooi genoeg? Gedragen we ons soms onbehoorlijk?" President Caro wist het niet. 't Verbod be stónd nu eenmaal en daar hadden zij zich bij neer te leggen. Maar toen liet Trippeltje zich hooren. „Ja, dat is jouw meeningblafte hij. „Maar ik denk er anders over. Ik leg me niet neer bij dat malle verbod. Ik begrijp nu ook waarom ik soms niet mee mag, als ze bij mij thuis uitgaan „De regels van onze hondenclub...." be gon Caro. Maling aan de regelsblafte Trippeltje. „Als die regels ons verbieden tegen zoo'n on billijkheid in te gaan, dan "zijn dat geen goede regels „Die zitgrinnikte Petit je. „Enneennewond Trippeltje zich op, „enne als jij, Caro, dat niet wilt inzien, ,dan ben jij een president van niks Dan ben je een prul van een hondlaat dat je even tjes gezegd wezen „Ik beroep me op nummer tien van onze regels l" blafte Caro verontwaardigd, ..Ik ontneem dén spreker het woord „Je moest het lef hebben riep Trippel tje brutaal. „Als jij het niet erg vindt om alleen in huis te blijven, als jij het niet erg vindt om niet met je lieve vrouw en baas mee uit te mogen, dan moet jij dat weten. Maar ik vind het wèl erg, ik vind het héél erg, ik vind het verschrikkelijk, ddar, nu weet je 'tHonden, leden van onze club, moeten wij ons neerleggen bij zoo'n schandelijk ver bod om met onzen baas en onze vrouw mee te rijden in de tram Ja of neen „NeenNeenblaften ze, en Petit je, die Caro nooit goed had kunnen uitstaan, riep opeens „Weg met den presidentWeg met den president Ze waren er even verbluft van, maar al spoedig zetten ze mee in„Weg met den presidenten Ceesje liet er op volgen „Leve Trippeltje „Ja, jaLeve Trippeltje riepen nu ook de anderen en Lea, een mooie bruine her dershond, blafte „We moeten protesteeren onder leiding van Trippeltje „EenigJaDat moeten we deenWe zullen de menschen wel leeren om van die rare bepalingen te maken (Wordt vervolgd) Dat viel deze week niet mee, hè Vooral het eerste raadseltje leverde nogal wat moei lijkheden op. Wie hiermee niet overweg kon, moet de oplossing maar eens goed bestu- deeren. Eerst noemen we de kinderen op, die 5 goede oplossingen instuurdenFrans van de Velde Martha Huijbens P. de V/aard F. GroesbeekTini van der Hof Piet van der Hof Stien Roelse Mientje Weijermans Jopie en Corrie Rolandus Cato Rondel Stientje RondelCorrie van Ham Sara van Ham Tommie van Ham Ida van der Endt Gretha SpanjerAnnie StapelJan van Ham Dinie Kooman Johanna Wielemaker; Marietje Castel. 4 goede oplossingen stuurdenFrits Som- meling Janna Loekemeijer Nelly Peeman Apolonia van BoekhoutCoba Broerse An nie BosselaarSaartje Buurman. 3 goede oplossingen stuurdeMartha Wij- nands. Dan kwam er zoowaar ook nog een briefje met 4 goede oplossingen van de vorige week van Annelies Timmer. Een volgend keertje met een vliegmachinevaartje, Anneliesje De oplossingen zijn1. Geldermalsen (gang, ezel, Lena, drie, Edam, rood, muis, adel, lamp, ster, Elbe, neen). 2. Als de vos de passie preekt, boer pas op je kippen 3. Lutjebroek. 4. Amersfoort (mos, oor, taart, er, fee). 5. Leer veer (of pek bek). Nieuwe raadsels. De oplossingen moeten weer uiterlijk Dinsdagavond aanwezig zijn. Op de enveloppe of het netjes dichtgevouwen briefje moet staan 1 Aan ons leuk Raadsel hoekje, de Vlissingsche Courant te Vlissingen. 1. Welke kaars brandt langereen korte, dikke kaars of een lange, dunne kaars? (Denk er om, dit raadseltje wil je foppen Goed r enken dus en vooral dc opgave vele keeren overlezen.) (Ingezonden door Gretha Bek.) 2. X.. is een'kleedingstuk. X.. is een deel van het hoofd. X.. is weer een kleedingstuk. X*. is niet dun. X.» is een ander woord voor vlug. X.. is een telwoord. X.. is een jongens- en een meisjesnaam. X*. is een deel van den schoen. X.is een insect. Op de kruisjeslijn komt, van boven naar be neden gelezen, een stad in ons land te staan. (Ingezonden door F. Groesbeek. 3. Vervang de stippeltjes door letters, zoo dat je een bekend spreekwoord Inrijgt. W..n d.n sc.o.n p.st tr..t h.m .a. (Ingezonden door Annie de Goederen) 4. Neem uit de volgende woordjes steeds één letter en voeg al die lettertjes tezamen tot je den naam krijgt van een plaats in ons land. Schaap. Hond. Poes. Rat. Veulen. (Ingezonden door Baby) 5. Het geheel bestaat uit 10 letters en tref fen we iedere week in ons Kinderhoekje aan. 4-6-1 is een hoofdbedekking. 5-10-6-2 is een vrucht. 9-10-8 is een verkorte meisjesnaam. 7-3-5 is een deel van den mond. (Ingezonden door Nelly Peeman) Voetballer. Neen maar. wat een leuke bazar was datHeeft het rad van avontuur jou nog geluk gebracht En had je een goede hand van grabbelen Ik denk, dat je haast niet weg kon. komen. -Êij zulke dingen schij nen de wijzers van de klok wel rolschaatsjes aan te hebben, 't Is den laatstsn tijd bar leelijk weer, hè Heelemaal niet om te gaan voetballen. Ik ben benieuwd of je vandaag nog gelegenheid hebt gehad om jullie bal te laten rollen. Adamson. Hoera, daar is onze Adamson ook weer terug Maar waar zijn je oplos singen Ik heb je briefje wel viermaal om gedraaid, maar kon ze niet vinden. Je bent het oplossen van raadsels toch niet verleerd Laat volgende week nog maar gauw eens zien wat je kunt. Zonnebloem. O die arme Bob Wat zal hij een pijn hebben gehad Hebben jullie nu geen hondje meer Ook geen poes Fijn, dat je zoo geniet van Trippeltje's avonturen, 'tls me anders een rakker, hè Was jullie Bobbie ook zoo Praatgraag. Ja, maar nu heb je dat Engelsche zinnetje wel vertaald, maar aan het verzoek, dat het bevatte, heb je geen ge volg gegeven. Dacht je, dat ik het zoo maar voor de grap had opgeschreven Neen, ik meende het heusch. Maar misschien ben je wel van plan me er de volgende week op te antwoorden als je niet zooveel tijd noodig. hebt gehad voor de raadseltjes. Dag Groe ten aan dat lieve, kleine broertje Anita Page. Dat wordt me een beeld van een nachtzakHaast te mooi om te gebrui ken, hè Moet jé nu in dien prachtigen zak ook een beelderig nachtponnetje stoppen Of zou die fijne kant en die tule het wel kunnen verdragen, dat er een lekker dik, warm pyamatje in ging Ja, ik begrijp best, dat je het werken met kantjes en lintjes veel prettiger vindt dan het breien van een voet, maar kousen breien is iets heel nuttigs, waar van je later veel plezier'kunt hebben. Lilian Harvey, Zie je daar al die stippeltjes Dat zijn allemaal tranen, die ik heb geschreid, toen ik merkte, dat ik heelemaal vergeten was je versje klaar te maken. Wat een domme tante Truus, hè? Maar het zal niet weer gebeuren, hoor. En als je nu komt, krijg je het versje vast en zeker dadelijk mee. Beige en rood passen goed bij elkaar. Als het kussen nu af is, mag je het dan mee naar huis nemen Micky Mouse. Jullie hebben dus danig gefeestO wat zul je er keurig hebben uit gezien in je vermaakte jurk. Was het geen prettig idéé als j^ dacht, dat je de jurk zelf zoo mooi hebt opgeknapt? En nu een paar pyama'sJe wordt zoo langzamerhand een volleerd naaistertje en dat zal moeder wel heerlijk vinden. Je kan haar op die manier heel wat nieuw en verstelwerk uit de handen nemen. Je hebt een prachtig raadsel ge maakt. Zoo een hebben we nog nooit gehad. Ik ben benieuwd of alle kinderen het zullen kunnen oplossen. Waar zit zus? Nog niet goed uitgeslapen van het feest? Professor. Wat heb je veel boeken Maar dat hoort ook bij een professor. Een professor is meestal heelemaal omringd van boeken. Bij jou komt dat nog, want je bent nog een erg jong professortje. „Rosse en zijn moeder" ken ik wel. Je zult er danig van genieten, geloof dat maar. Begin er maar aan als je voorloopig niets anders behoeft te doen, want je kan er moeilijk van ophouden. Engeltje. Ik vind het fijn, dat ik weer een briefje van je gekregen heb op dat beel derige postpapier. Weet je, dat ze dit papier „gemarmerd papier" noemen omdat er van die nerfjes doorloopen Dag Engeltje Waren de sommen, die je maken moest, goed Breistertje. Ja, Trippeltje zal heusch wel pijn hebben gehad toen hij in dat glas trapte. Hij riep immers „AuMaar Trip peltje is een heel dapper hondje en hij had zich vast en zeker voorgenomen 'om Bertje te vinden. Gelukkig, dat Bertje dit op prijs wist te stellen, hè Dat is, geloof ik, altijd de beste belooning, die je iemand voor zijn moeite geven kan. Hebben jullie Max nu niet meer? Waar is hij dan heengegaan Rosamunda. Nog altijd naar het zieken huis om oma te bezoeken Dat beteekent dus, dat zij nog niet beter is. Maar ik hoop, dat zij toch goed vooruit gaat. Oma zal het wel heerlijk vinden als ze jou de zaal ziet bin nenstappen, hè „Ziezoo" denkt zij dan mis schien, „nu krijg ik weer een gezellig babbe- laarstertje op bezoek." Jullie zullen wel druk in de weer zijn voor den 18den November, is 't niet? Staan er mooie oefeningen op het programma Cowboy. Dus als de ponnie er is, kunnen jullie nog echter dan nu cowboy spelen, hè Wil je wel gelooven, dat ik een beetje rilde toen ik van die revolvers las Brrr, ik kom jullie niet graag in den avond tegen, hoor Wildzang." Allereerst alvast hartelijk ge feliciteerd met je verjaardag. Ik hoop, dat je een heerlijk dagje zult hebben, dat iedereen erg lief voor je is en dat zóó gelukkig bent, dat je 's avonds bij het naar bed gaan moet zeggen „Wat jammer, dat deze dag alweer voorbij is Zou papa met je verjaardag thuis zijn of zou hij ver op zee aan je moeten denken In het laatste geval schrijf je hem na je verjaardag maar een langen brief, waarin je al je wederwaardigheden op dien dag vertelt. Zonnestraaltje. Dus jij hebt in de maand December nog een feestje extraToe maar, dat kan zeker niet op En dan zoo vlak ach ter Sint Nicolaas Is de Sint je wel eens op je verjaardag komen bezoeken? Tom Mix. Ik denk wel, dat de echte Tom Mix weer heelemaal beter wordt, zoodat hij zijn werk weer kan hervatten. Laten we er in elk geval het beste maar van hopen. Is je hoofdpijn alweer over Rekenaresje. O wat zal dat een lief schortje wordenMag je het later mee naar huis nemen En wie krijgt het dan voor Re kenaresje zeker nietVerbeeld je, 't zou haar veel te groot.... ach, ik bedoel natuur lijk te klein zijn. Viooltje. Neen hoor, niet in Rotterdam, maar in Amsterdam. Ben je daar wel eens geweest Ik houd erg veel van Amsterdam. De stad is zoo mooi, maar wel heel erg groot. Als je er den weg niet weet, kun je er in een ommezientje verdwalen. Teekenaresje. Dat is lief van je om de juffrouw wat bloemen te brengen. Bloemen zijn, als je ziek bent, net troostende kame^- raadjes. Maar hoe kwam de andere juffrouw nu toch boos Zouden jullie dat niet op je. gewetentje hebben Toe, maken jullie het de juffrouw nu niet lastiger dan zij het al heeft. Opeens voor een heel troepje onbekende kin deren te staan, is heusch-zoo gemakkelijk niet, hoor. En de juffrouw wil natuurlijk graag, dat als de andere juffrouw terugkomt, zij geen domme kinderen vindt. Lezeresje. Hoe is het nu met de ver koudheid Meisje, meisje pas toch op en ga in dezen tijd niet zonder mantel of muts de deur uit. Want het loopt heusch niet altijd met een verkouden neusje af, hoor „De held van Lutjebroek" Neen, dien ken ik niet. Vertel eens wat meer van hem. Dag Zorg maar, dat je spoedig geen verkouden kippetje meer bent. Mitzi Green. Prins zegt„Dag Mitzi Mijn vrouw heeft me een aaitje van je ge geven. Als je eens hier was, sprong ik vast even op je schoot en zocht daar een lekker kuiltje om er te soezen. Mocht ik dat wel Astrid Allwyn. Neen, ik heb geen kin dertjes. Maar wel een heele massa kleine vriendjes en vriendinnetjes. Jij bent daar een van, en van allemaal hoop ik, dat ze me heel lang trouw zullen blijven. Hoe mijn hondje heet Prins. Een mooie naam, hè Maar nu moet je niet denken, dat hij zich altijd als een prins gedraagt. O heden neen. Hij heeft soms erg straatjongensachtige kuren. Dag Ik zal hem eens een pootje van je geven. Goed? Een Trippeltjeslezer. De bedoeling was, dat je alle kinderkrantjes, waarin het ver haal van Trippeltje voorkomt, in de porte feuille bewaarde, hetgeen al heel wat kinde ren doen. Maar als je alleen het verhaal wilt bewaren, dan kun je de vervolgen steeds uit knippen en op gelijke blaadjes papier plakken, die je in het portefeuilletje bewaart. Zie je dus wel, dat je toch een heel nette verzame ling kunt hebben, ook al verschijnt het ver haal niet in den vorm van een feuilleton? Dag Trippeltjeslezer P. de Waard. Natuurlijk mag je ook een schuilnaampje kiezen. Ik ben benieuwd waar mee je me volgende week verrast. Heb je er al een bedacht of moet je nog aan 't peinzen slaan? Ben jij 4 December jarig? Dan heb je dus altijd een verjaardag met een staartje, hè Want je weet natuurlijk wel, dat den dag daarop de Sint jarig is. Madeliefje. Neen, een poesje heb ik niet, maar wel een hondje. Prins heet hij. Ik zeg tegen hem „Prins, moet je Mimi niet eens goedendag zeggen En wat antwoordt de rakker „O heden neen, hoor. Op poesjes ben ik heelemaal niet gesteld Als ik maar naar ze kijk, zetten ze al een hoogen rug Zulke opscheppers Hoe vind je dat, Made liefje, hij denkt, dat poesjes een hoogen rug zetten uit verwaandheid Heb jü ook iets in het pakje voor pa gedaan? Zeker wel, hè? Misschien wel iets, dat je zelf hebt gemaakt. Hè, dat zou vader fijn vinden Famke. Dat zijn snoezige envelopjes, hoorNet iets voor zoo'n klein briefje, hè Oma zal wel gezegd hebben: „Wie wat be waart heeft wat Gefopt PietZeg, Jantje heeft een hond. Hoe heet die hend. Wim Hoe heet die hond Hoe kan ik dat weten PietOch jongen, ik vraag toch niets Wim Vraag je me niets En je zegtHoe heet die hond PietPrecies Ik zei Hoe heet die hond. Dus nu weet je toch meteen welken naam hij draagt. Jantje's hond heet Hoe l" Maar levensgevaarlijk op den weg! Rottende bla deren kunnen e&si weg slipperig maken. Herfst beteekent: slipgevaar to Goed ver-zorgd. Miep is ja-rig ge-weest. Al een poos te-rug. Zij werd toen zes jaar. O wat kreeg dat kind toen veel 1 Te veel om op te noe-men. Maar één ding noem ik je wel. Zij kreeg van haar o-pa een plant-je. Het was maar een klein plant-je. Maar het zag zoo mooi groen Miep was er erg blij mee. Het kreeg een plaats voor het raam. O-pa zei„Je moet er goed voor zor-gen. Geef het el-ken dag wat wa-ter. Er komt ook wel eens een\dor blad aan. Dat pluk je dan maar af. Be-loof je me dat Toen zei Miep„Ja o-pa. Ik zal goed voor de plant zor-gen." Miep hield woord. El-ken dag ging zij naar de plant. Dan goot zij wat wa-ter op de aar-de. Ook keek zij of zij een dor blad zag. Zag zij dit, dan nam zij het weg. En de plant werd al groo-ter en groo-ter Op een "dag zag zij een paar knop-jes. Moes zei„Dat wor den straks bloemp-jes O wat vond Miep dat fijnEn aan de zon vroeg zij„Zul je niet weg gaan Want mijn plant heeft je nu erg noo-dig. Zij heeft knop-jes. Kijk maar. En die moe-ten warm-te hebben. An-ders wor-den het geen bloemp-jes." Nu is Miep ook weer naar de plant gaan zien. En wat ziet zij De knop-jes zijn o-pen ge-gaan De plant heeft tros-jes bloe-men „Moes, kom eens zienroept Miep. Moes komt. Zij is ook erg blij. En zij zegt tot Miep „Dat is nu het loon voor je goe-de zor-gen 1"

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1932 | | pagina 12