Vlissingsche Courant
Onze Kleintjes zijn een succes
3 advertenties slechts 1 gulden
TWEEDE BLAD
Geeft ons een ..seintje"
Wijplaalsen'njleintje"
GEMEENTEBESTUUR
FEUILLETON
De dochter van den Dictator
BINNENLAND
dit is nu reeds bewezen door hun
aantal en de groote hoeveelheid
ingekomen brieven. Wij twijfelen niet
of deze rubriek wordt van A tot Z
gelezen. Een ieder is nu in de gele
genheid om goedkoop te adverteeren
van de
van
Dinsdag 11 October 1932. No 240.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Vlissin-
ge:i
brengen ingevolge de artikelen 6 en 7 der
Hinderwet ter openbare kennis
dat bij hen is ingekomen een verzoek van
de N.V. Koninklijke Maatschappij „de Schel
de" Scheepswerf en Machinefabriek te Vlis-
singen, om vergunning tot het oprichten
van een inrichting tot het beproeven van
rotoren en waarin zullen worden geplaatst
twee benzinemotoren elk van 360 P.K., op
het perceel kadastraal bekend gemeente Vlis-
singen, Sectie B no. 1439ged., gelegen aan den
Singel
dat dit verzoek met de bijlagen, vanaf he
den op de Gemeente-Secretarie (2e Afdee-
ling) ter visie zal worden gelegd en dat
schriftelijk bezwaren bij hun college kunnen
worden ingediend.
Op den veertienden dag na heden, zijnde
den 25en October 1932, zal ten Gemeente
huize, des voormiddags ten 11 ure, gelegen
heid worden gegeven, om bezwaren tegen het
oprichten dier inrichting in te brengen, ter
wijl daarbij zoowel de verzoekster als zij, die
bezwaren indienen, in de gelegenheid worden
gesteld deze mondeling en schriftelijk toe te
lichten.
Zoowel de verzoekster, als zij, die bezwaren
inbrengen, kunnen gedurende drie dagen
vóór den 25en October 1932, ter Gemeente-
Secretarie (2e Afdeeling) van de ter zake in
gekomen schrifturen kennis nemen.
Voorts zij er de aandacht op gevestigd, dat
volgens de bestaande jurisprudentie niet tot
beroep zijn gerechtigd zij, die niet overeen
komstig art. 7 der Hinderwet voor het ge
meentebestuur of één of meer zijner leden
zijn verschenen, teneinde hunne bezwaren
mondeling toe te lichten.
Vlissingen, 11 October 1932.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
WAT ONS LAND N00DIG
HEEFT.
Een onbelemmerd ruilverkeer met
het buitenland.
De nieuwe president van de Nederlandsche
Bank heeft in het verslag van deze instelling
een zeer leerzaam betoog gehouden voor den
vrijhandeldaaruit blijkt duidelijk, hoe vrij
handel of bescherming geen vraag is van
theoretischen of praktischen aard, doch een
voudig een zaak van het gezonde verstand.
Er heerscht een economische wereldoorlog,
zegt de president, en de volken verschansen
zich in steeds diepere loopgraven van pro
tectie. Nu is het dus geen vraag meer, wat
onder deze omstandigheden het beste middel
van verweer is voor een volk, dat zich, zooals
Nederland, tamelijk wel buiten dezen oorlog
heeft gehouden, doch veel meer van hoe men
zich ook in de toekomst buiten den strijd
houdt. Ons volksbestaan is in den loop der
jaren op internationaal handels- en crediet-
verkeer opgebouwd; houdt men dit goed voor
oogen, dan zal men het met den president
der Nederlandsche Bank eens zijn, dat „het
nu eenmaal niet mogelijk is om te blijven
verkoopen zonder zelf te koopen, terwijl het
evenmin mogelijk is een levenspeil te hand
haven, dat hooger ligt dan het niveau der
baten, welke het nationale productie-appa
raat afwerpt."
In deze woorden van mr. Trip ligt de kern
van zijn betoogvrijhandel is geen dogma,
ROMAN VAN EDGAR JEPSON
Vertaald door F. van Velsen.
[(Nadruk verboden)
!0) "v-
VII.
MICHEL CUMBERLAND DOET EEN
VOORSTEL.
Onder de leden van de „Avontuurlijken"
had zich een kring gevormd van mannen,
Qie meer dan anderen met de ruwe kanten
van het leven in aanraking waren geweest.
De meesten van hen hadden een werkzaam
aandeel gehad in gevaarlijke ondernemingen
en sommigen zelfs aan minder eervolle, zoo
als vrijbuiterij en'smokkelarij en verschillen
de andere, weliswaar lucratieve, maar niet
bijzonder nobele wijzen van arbeid. Hoewel
't moet gezegd worden dat er onder hen ook
waren, die minder het geld hadden gezocht,
dan wel het avontuur en het gevaar.
Deze leden hadden beslag gelegd op een
kleinen rooksalon, dien zij voor zichzelf gere
serveerd hadden en waaruit de andere leden,
waarop zij met eenige minachting neerzagen,
werden geweerd. Eiken avond zaten zij daar
bij elkaar en rookten tot men den rook kon
snijden, zij dronken 'n stevigen whisky-grog
en brachten den tijd door met snoeven over
hun ervaringen en avonturen, waarvan nie
maar een levenseisch voor ons volk. Het gaat
er niet om, te beweren, dat bescherming on
der alle omstandigheden, in alle tijden en
voor alle landen ongewenscht zou zijn. Waar
het betoog van mr. Trip op neerkomt is, dat
voor Nederland, thans meer dan ooit, de in
ternationale vrijhandels-gedachte op den
voorgrond moet staan. Wij zijn een handels-
en landbouwvolk, dat met de afnemers van
zijn producten goede betrekkingen moet on
derhouden. Wij moeten, onder alle omstan
digheden, het buitenland coulant blijven be
dienen. Met nadruk stelt de president vast,
dat Nederland zich tot nu toe heeft schuldig
gemaakt aan toepassing van kunstmatige
maatregelen, welke aan het internationale
verkeer afbreuk doen en welke beoogen om
„binnen de eigen grenzen te scheppen of in
stand te houden wat in het wezen der zaak
geen bestaansmogelijkheid bezit." Deze poli
tiek, zoo gaat mr. Trip dan verder, heeft on
getwijfeld tot het gunstige resultaat geleid,
dat het Nederlandsche bedrijfsleven op eigen
kracht en op den grondslag van natuurlijke
bestaansvoorwaarden is opgetrokken. Dat
deze resultaten, welke Nederland, ondanks
pile belemmeringen en moeilijkheden, met
zijn handelspolitiek wist te bereiken, niet
ongunstig afsteken bij die, door de protec
tionistische landen verkregen, valt aldus
de president af te leiden uit den in- en
uitvoer in 1930 en 1931. In vergelijking met
andere landen, zooals Amerika, Frankrijk en
Zwitserland, staat Nederland, voor wat den
uitvoer betreft, ver bovenaan. Alleen Duitsch-
land heeft nog iets gunstiger cijfers, in ver
band met den geforceerden export, ter na
koming van groote buitenlandsche verplich
tingen. Deze heeft ons land echter niet. In
tegendeel, Nederland is een land met vorde
ringen op het buitenland. Ook in dit opzicht
maken wij een betrekkelijk gunstige uitzon
dering. Maar, dit legt ons tevens den plicht
op om met het buitenland goede handelsre
laties te onderhouden. Wy moeten koopen
van het buitenland, teneinde oude vorderin
gen binnen te krijgen en nieuwe in het leven
te roepenop deze wijze blijven de handels
betrekkingen levendig en behouden wij de
mogelijkheid om onze surplus-productie bui
ten de landsgrenzen af te zetten.
Doch met koopen alleen komen we er niet.
Wij moeten ons, aldus mr. Trip, tevens aan
het algemeen verlaagde peil der productie
kosten aanpassen. Immers spreekt het van
zelf, dat het buitenland feestelijk voor de eer
zou bedanken om producten te koopen, welke
met te hooge productiekosten zouden zijn
voortgebracht. Niet slechts moeten de voor
de internationale markt werkende bedrijven
hun productiekosten verlagen, meent de pre
sident, doch dit moet over de geheele lijn
geschieden, dus ook in de beschutte bedrijven
en in de overheidsbedrijven.
Deze laatste opmerking is alleszins begrij
pelijk. Een exportproducent kan onmogelijk
op eigen houtje tot een werkelijke verlaging
van kosten geraken, indien andere groepen
van ontvolk daartoe niet eveneens overgaan.
Van een verlaging der tarieven van beschut
te en overheidsbedrijven valt nog niets te be
speuren én toch zal zij onvermijdelijk zijn
om onze plaats in het internationale verkeer
te handhaven. Zoo is het. Doch of het overal
wordt ingezien en begrepen, valt te betwijfe
len. Maar de tijd om zich te bezinnen is vol
gens den president nog niet voorbij Laten
we het hopen. Mogelijk blijft het ook, dat de
vloed van bescherming in het buitenland iets
zal gaan afnemen, gedwongen door den bit
teren nood, waarin het protectionisme de
volkeren gestort heeft. Daarop wachten zou
ons echter fataal kunnen worden. Wij zelf
moeten actief blijven, meent de heer Trip,
door ons groote versobering op te leggen en
ons te beperken in het nemen van zooge
naamde noodmaatregelen, welke nagenoeg
alle een verdere vermindering van het ver
mogen, om tot kostenverlaging van ons be
drijfsleven te geraken, ten gevolge hebben.
Overdracht van wegen.
De commissie van rapporteurs uit de
Tweede Kamer over het wetsontwerp tot
vaststelling van een regeling betreffende het
mand ook maar vijftig percent geloofde. Het
v/as nu wel niet een gezelschap van het edel
ste gehalte, maar gezellig was het onder hen
ontegenzeggelijk. Toen ik ongeveer twee of
drie weken lid van de club was bleek ik mij
populair genoeg gemaakt te hebben om in
hun kring te worden opgenomen. Het viel mij
onmiddellijk op, dat de eenige man, die nog
al buiten het kader van dit gezelschap viel,
Michel Cumberland was. Zijn opgedirkt
uiterlijk, zijn veel te groot hoofd, zijn ge
wichtige manieren, dat alles stak scherp af
bij de andere leden. In een club van gepen-
sionneerde huisknechten zou hij waarschijn
lijk meer op zijn plaats zijn geweest dan
tusschen deze luidruchtige en nog al onver
schillige avonturiers. Hij sprak slechts zelden,
maar als hij het deed, viel 't op, dat hij
moeizaam naar woorden zocht en maakte
daardoor den indruk van iemand, dfe met
alle geweld als een gentleman wil worden
beschouwd, hoewel hij er zelf van overtuigd
i?, dat zijn pogen slechts met moeite lukt.
Als hij Fransch sprak en dat hoorde ik
hem een enkele maal doen tegen een Parijze-
naar, die ook lid van de club was scheen
hy die traagheid af te leggen en sprak hy
vlug en geanimeerd, zooals een geboren
Franschman van goeden huize dat doen kan.
Het verwonderde my eenigermate dat hy
tot de avontuurlykste leden van de „Avon-
tuuriyken" toegang had weten te krijgen,
maar ik veronderstelde, dat het gemak en de
nonchalance, waarmede hy aan iedereen
een pond leende en daar waren nog al ge
gadigden voor zonder er ooit terug te vra
door het Ryk by anderen in beheer of onder
houd overbrengen en betreffende het by het
Ryk in beheer of onderhoud nemen van we
gen of gedeelten van wegen, heeft hierop drie
amendementen ingediend, waarvan blijkens
de memorie van toelichting o.m. de bedoe
ling is
Blijkens de gewisselde stukken wenscht de
minister een wet, die algemeene regels stelt
voor het overbrengen en overnemen van we
gen of gedeelten van wegen en hetgeen daar
toe behoort.
Volgens het wetsontwerp bepalen die alge
meene regels zich tot de voorwaarde, dat
overeenstemming met den anderen wegbe-
heerder is verkregen.
De grondgedachte van de wetsvoordracht
is, dat de onbelemmerde uitvoering van het
rijkswegenplan moet worden bevorderd, dat
vertragingen, uit beheersoverdrachten voort-
sx ruitende, zooveel mogelijk moeten worden
voorkomen.
Buiten verband met het rij les wegenplan (en
de provinciale wegenplannen) heeft de minis
ter geen behoefte aan een zóó ver strekkende
bevoegdheid als het wetsontwerp aan de uit
voerende macht wil toekennen. In dien ge-
dachtengang behoort, naar de meening van
rapporteurs, in de algemeene regels, welke de
wet stelt, de samenhang met het rijkswegen
plan te worden opgenomen.
De regeling geldt dan voor die behoefte en
voor den duur van de uitvoering van de we
genplannen als bedoeld in de Wegenbelasting
wet.
Uitvoering Kortingswetje.
De minister van financiën heeft den vol
genden brief tot de gemeentebesturen ge
richt
Naar aanleiding van een aantal verzoeken
om inlichtingen, welke bij mijn departement
zyn ingekomen, heb ik de eer uw college,
mede namens mijn ambtgenoot van binnen-
landsche zaken, te berichten, dat de vermin
dering van de uitkeering per inwoner uit het
gemeentefonds, ingevolge art. 1 le lid, van de
wet van 18 Maart 1932, voor alle gemeenten
des lands wordt vastgesteld, dus ook voor die
gemeenten, welke voor het jaar 19321933
onder de uitzonderingsbepaling van het twee
de of derde lid van art. 1 vallen en deswege
reeds de vereischte opgaven hebben ingezon
den. De vermindering toch wordt voor drie
jaren vastgesteld, terwyl een verklaring dat
de vermindering achterwege zal blyven,
slechts voor een jaar geldt. Daar het niet
mogelijk zal zijn voor het einde van deze
maand terzake ""an de opgaven, welke inge
zonden zijn ter verkrijging van een zoodanige
verklaring voor het jaar 19321933 een be
slissing te nemen, zal 1 November a.s. voor
alle gemeenten deel van de vermindering
over het jaar 19321933 worden ingehouden,
terwijl kort daarna aar die gemeenten, ten
aanzien waarvan zal worden beslist, dat de
vermindering over het loopende jaar achter
wege zal blijven, met valuta 1 November
1932, de uitkeering van het resteerende deel
zal plaats hebben.
Wettelijke regeling van de afbetalings
overeenkomst.
Aan de commissie inzake wettelijke rege
ling van de afbetalings-overeenkomst was
opgedragen te onderzoeken, of dé overeen
komsten van koop en verkoop op afbetaling
bij de wet moeten worden geregeld.
Van de uitkomsten van dat onderzoek
heeft de commissie aan den minister van
justitie verslag uitgebracht, vergezeld van
twee ontwerpen van wet met memoriën van
toelichting, waarin de door haar ontworpen
bepalingen zijn opgenomen.
In het eerste ontwerp, dat als titel draagt
„Regeling van de overeenkomst van koop en
verkoop op afbetaling", wordt de grootste
plaats ingenomen door een nieuwe afdeeling,
toe te voegen aan den titel van koop en ver
koop in het derde boek van het Burgeriyk
Wetboek. Deze is verdeeld in twee paragrafen,
achtereenvolgens betreffende den koop en
verkoop op afbetaling in het algemeen en den
huurkoop in het bijzonder.
Het tweede ontwerp, getiteld„Wettelyke
bepalingen omtrent het afbetalingsbedryf",
houdt in een administratief-rechterlyke rege
ling van een tweetal onderwerpen, te weten
den kleinverkoop op af betaling en het beroep
van afbetalingscolporteur.
gen, niet vreemd waren aan zyn tegenwoor
digheid in den kleinen rooksalon. Ik kon
myn nieuwsgierigheid toch niet lang be
dwingen en vroeg op zekeren dag eens aan
een der oudste leden wie en wat die merk
waardige Cumberland toch was.
„O", antwoordde deze, „Cumberland is een
beste kerel, juist iemand die in ons milieu
past. Daar zit ras in dien kerel, hoor I" En
fluisterend ging hij voort„Vroeger was zyn
naam Guzman Gutierrez. Ten minste, dat
wordt beweerd."
Ik zou nooit hebben kunnen gelooven, dat
die man met dat uitgestreken bedienden
gezicht, de beruchte vrijbuiter was, die gedu
rende zes weken dictatorschap over Uruguay
kans had gezien om van zijn politieke tegen
standers twee millioen dollar af te persen,
juist vóór zij hem met zijn ministers en zyn
paleis en al in de lucht lieten vliegen. Maar
het verbaasde mij overigens niet, dat een
gladde vogel als hy was en met de beschik
king over zulke phenomenale bedragen, de
ontploffing in de hand had gewerkt om er
zelf ongemerkt met zyn buit tusschen uit te
kunnen knypen. Het was niet eens onmoge
lijk, dat hy zelf de lont had aangestoken I
Het lag voor de Jiand, dat ik na deze me-
dedeelingen meer belangstelling voor hem
aan den dag legde dan te voren. Ik sloeg
hem nauwkeuriger gade en maakte zelfs nu
en dan eens een praatje met hem. Ik meende
op te merken dat hy ook my oplettender
gade sloeg. Het kwam my voor, dat hy niet
byzonder intelligent was en nog al behept
r:et een groote mate van eigendunk, waaraan
Een gewijzigde stempelregeling.
Waarschijnlijk in verband met de commu
nistische ongeregeldheden bij de opening der
zitting der Staten-Generaal heeft de minister
van binnenlandsche zaken, naar „de Tel."
verneemt, den gemeentebesturen verzocht ten
spoedigste aan hem ter goedkeuring in te
zenden een gewijzigde stempelregeling.
Bij deze wijziging zal rekening moeten
worden gehouden met een nieuwe aanvulling
van het besluit van den minister van binnen-
landsche zaken van 15 Januari 1932 afd. W.
en S no. 800, luidende
„De regeling tot bepaling van tijd (en) en
plaats van stempeling wordt vastgesteld door
burgemeester en wethouders. Zij is aan de
goedkeuring van den minister van binnen-
1 ndsche zaken onderworpen, terwijl afwy-
king van de goedgekeurde regeling anders
dan in gevallen van dringende noodzaak, b.v.
by ziekte of overlijden van bloed- of aan
verwanten zonder toestemming van den voor
noemden minister niet geoorloofd is."
Herhaling van vacanties aan steuntrekken-
den voor demonstraties elders kan hierdoor
in de toekomst niet zonder toestemming ge
schieden van den minister van binnenland-
sche zaken.
De prins van Wales in ons land.
De Prins van Wales en Prins George zullen
Donderdag a.s. van hun terugreis van Zwe
den naar Engeland om kwrt voor twee op
Schiphol landen. Zy zullen worden verwel
komd door den Engelschen gezant, die met
den kroonprins verder per auto naar Den
Haag zal reizen, terwyl prins George per
vliegmachine doorgaat naar Londen. -
Prins Hendrik zal den Prins van Wales om
5 uur ten Paleize Noordeinde ontvangen.
Het tekort op de spoorwegen.
De „Haagsche Post" heeft een beschou
wing gewyd aan het groote tekort op de
spoorwegen. Het is een troost, al is het een
schrale troost, dat hier mag gesproken wor
den van een internationaal verschynsel.
„In de Ver. Staten werd door alle spoor
wegen tezamen in Juli 138.8 millioen min
der ontvanger- dan vorig jaar de netto in
komsten bleven 50.8 millioen by vorig jaar
achter. Vergeleken bij de jaren 1929 en 1930
is de achteruitgang nog veel grooter, toen
de bruto's in Juli resp. 556.7 millioen en
456.3 millioen beliepen, de netto's resp.
168.4 en 125.4 millioen. De vier groote
Engelsche spoorwegen, London North,
Eastern, London Midland Scottish, Sou
thern en Great Western zagen hun bruto's
in de eerste 38 weken per 26 September met
10.6 millioen dalen, waarvan byna 7 mil
lioen op rekening van het goederenvervoer
trouwens zyn succes als dictator van een
Zuid-Amerikaanschen staat wel niet vreemd
zal zyn geweest.
Op zekeren ochtend was ik bij myn kleer
maker om over nieuwe costumes te praten,
toen ik op een gegeven oogenblik bemerkte,
dat Cumberland naast mij stond. Hij groette
my vriendeiyk en liet ondubbelzinnig merken,
dat de verandering van myn stem ik
waagde het nog steeds niet gewoon te spre
ken uit vrees voor herkenning door myn
kleermaker hem opviel. Ik kon niet aan
den indruk ontkomen dat hij my zoo op-
meikzaam gadesloeg met het een of ander
oogmerk.
Nog meer dan anders waren wy sedert dien
dag samen en speelden biljart of kaart.
Toen wy eens op een avond de club ver-
Keten, kwam hy naar my toe en vroeg
„Hebt u al een afspraak voor een diner
„Neen", antwoordde ik eenigszins verrast.
„Wilt u dan myn gast zijn Ik zie er altijd
tegen op om alleen te eten."
Een oogenblik aarzelde ik. Weliswaar had
ik my steeds voor hem geïnteresseerd, omdat
hy zoo'n merkwaardig avontuur achter den
rug had, maar het had steeds voor my vast
gestaan dat ik geen intieme relatie met hem
wenschte. Maar nu bleek myn nieuwsgierig
heid toch sterker te zyn dan de natuurlijke
afkeer, dien ik ongetwyfeld voor hem koes
terde. Ik nam zyn uitnoodiging aan. Hy riep
een taxi aan en samen reden wij naar „Sa
voy". Hy scheen een bekend gast te zyn in
dat restaurant, want de ober en de kellhers
kwamen onmiddellijk naar hem toe om 'zijn
komtIn Duitschland heeft de Reichsbahn
over de eerste 8 maanden 720 millioen Mark
minder ontvangen dan vorig jaar, in Frank
rijk zyn de ontvangsten van de zes particu
liere maatschappijen en de Staatsspoorweg
maatschappij dit jaar tot medio September
met 1726 millioen francs verminderd, een da
ling van 17 Zwitserland zag de inkomsten
der Bondsspoorwegen over de eerste acht
maanden van 255.8 tot 227.2 millioen francs,
de uitgaven slechts met 5 millioen dalen.
Een optelling van de ontvangsten der Neder
landsche Spoorwegen over de maanden Ja
nuari tot Augustus doet zien, dat, terwijl
Augustus 1931 een record-ontvangst voor dat
jaar aanwees van 9.576.937 aan personen en
bagage, dit jaar slechts ƒ7.697.500 werd ont
vangen. Sedert October '31 zijn de ontvang
sten uit goederen voortdurend gedaald Oc
tober 1931 nog ƒ6.847.109, Augustus 1932
4.634.700.
En hoe staat het nu met de loonen De
totale uitgaven aan loonen, premies, gratifi
caties, dienstkleeding enz. bedroegen in 1922
125.748.000 voor een personeel van 47.567
personen. In 1923 is een korting van 8 /2
op de loonen toegepast, waardoor dat bedrag,
mede door een personeel-vermindering van
3000 personen, daalde tot 109.683.000. Het
personeel, dat in aantal werd teruggebracht
Van 42.386 in 192. tot 39.948 in 1931, ver-
eischte in het laatste jaar ƒ94.558.000 aan
-vloon, pcsfriies, gratificaties, dienstkleeding
,enz., zijnde 74.45 van de exploitatiekosten,
tegen resp. ƒ96.141.000 en 73 in 1924. Het
aantal is dus sedert 1924 met ruim één ze
ventiende, het bedrag aan loonen enz. met
slechts een zestigste gedaald. Ofschoon de
loonen geen sluitpost van de begrooting mo
gen zijn en reeds tweemaal zijn verlaagd, is
het duidelijk, dat deze verhouding wel te
denken geeft.
RECHTSZAKEN
Cassatieberoep verworpen.
Door den Hoogen Raad der Nederlanden is
verworpen het cassatieberoep, ingesteld door
M. C. v. D., 49 jaar, handelsagent te Middel
burg, tegen een arrest van het gerechtshof te
's-Gravenhage, waarby hy met bevestiging
van het vonnis van de rechtbank te Middel
burg van 8 Februari 1932, werd veroordeeld
tot een gevangenisstraf van 3 maanden we
gens verduistering.
Tevens werd verworpen het cassatieberoep,
ingesteld door W. v. F., 47 jaar, koopman,
wonende te Goes, tegen een vonnis van de
rechtbank te Middelburg van 13 Mei 1932,
waarby hy, wegens ovértreding der Jacht-
orders in ontvangst te nemen. Hy ging als
een goed kenner te werk by de keuze der
gerechten en van den wyn.
Wy spraken al etende over allerlei onver
schillige onderwerpen, over de keukens in
vreemde landen, over paarden en sport en
beurswaarden, enfin over alle mogelyke din
gen. Ik bemerkte echter, dat het zyn bedoe
ling was my uit te hooren. Het was duidelyk,
dat hij meer by zonderheden omtrent my
wenschte te weten en mijn liefhebberijen wil
de kennen. Het scheen hem nog al belang in
te boezemen, hoe ik dacht oVer rechtvaardig
heid en deugd, over eerlijkheid en oprecht-,
heid.
Ik gaf hem op al zijn vragen antwoord met
een argeloosheid die hem niet kon mislei
den, doch ik zorgde ervoor niets meer te zeg
gen, dan ik noodig oordeelde. Men schenkt
rentenierenden dictators van Z.-Amerikaan-
sche republieken nu eenmaal niet het volle
vertrouwen. Ik bemerkte wel dat hij met mij
iets anders op het oog had dan een eenvou
dige vriendschap te sluiten. Dat prikkelde
myn nieuwsgierigheid nog meer. Waarom
zou hij myn gezelschap zoeken Waarvoor
zou hij mijn hulp willen hebben Dat waren'
vragen, die ik my voortdurend stelde.
Om iets meer uit hem los te krijgen liet ik'
doorschemeren, dat ik weliswaar voor geen
geld ter wereld myn eerlykheid en recht
schapenheid zou prijs geven, maar dat ik
toch spirit genoeg bezat om de aangename
zijde van een avontuur te kunnen waar-'
decren,
(Wordt vervolgd.)