Vlissingsche Courant Onze Kleintjes zijn een succes 3 advertenties slechts 1 gulden TWEEDE BLAD Geeft ons een ..seintje" Wijplaalsen'njleintje" GEMEENTEBESTUUR FEUILLETON De dochter van den Dictator BINNENLAND dit is nu reeds bewezen door hun aantal en de groote hoeveelheid ingekomen brieven. Wij twijfelen niet of deze rubriek wordt van A tot Z gelezen. Een ieder is nu in de gele genheid om goedkoop te adverteeren van de van Dinsdag 11 October 1932. No 240. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Vlissin- ge:i brengen ingevolge de artikelen 6 en 7 der Hinderwet ter openbare kennis dat bij hen is ingekomen een verzoek van de N.V. Koninklijke Maatschappij „de Schel de" Scheepswerf en Machinefabriek te Vlis- singen, om vergunning tot het oprichten van een inrichting tot het beproeven van rotoren en waarin zullen worden geplaatst twee benzinemotoren elk van 360 P.K., op het perceel kadastraal bekend gemeente Vlis- singen, Sectie B no. 1439ged., gelegen aan den Singel dat dit verzoek met de bijlagen, vanaf he den op de Gemeente-Secretarie (2e Afdee- ling) ter visie zal worden gelegd en dat schriftelijk bezwaren bij hun college kunnen worden ingediend. Op den veertienden dag na heden, zijnde den 25en October 1932, zal ten Gemeente huize, des voormiddags ten 11 ure, gelegen heid worden gegeven, om bezwaren tegen het oprichten dier inrichting in te brengen, ter wijl daarbij zoowel de verzoekster als zij, die bezwaren indienen, in de gelegenheid worden gesteld deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoekster, als zij, die bezwaren inbrengen, kunnen gedurende drie dagen vóór den 25en October 1932, ter Gemeente- Secretarie (2e Afdeeling) van de ter zake in gekomen schrifturen kennis nemen. Voorts zij er de aandacht op gevestigd, dat volgens de bestaande jurisprudentie niet tot beroep zijn gerechtigd zij, die niet overeen komstig art. 7 der Hinderwet voor het ge meentebestuur of één of meer zijner leden zijn verschenen, teneinde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. Vlissingen, 11 October 1932. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. WAT ONS LAND N00DIG HEEFT. Een onbelemmerd ruilverkeer met het buitenland. De nieuwe president van de Nederlandsche Bank heeft in het verslag van deze instelling een zeer leerzaam betoog gehouden voor den vrijhandeldaaruit blijkt duidelijk, hoe vrij handel of bescherming geen vraag is van theoretischen of praktischen aard, doch een voudig een zaak van het gezonde verstand. Er heerscht een economische wereldoorlog, zegt de president, en de volken verschansen zich in steeds diepere loopgraven van pro tectie. Nu is het dus geen vraag meer, wat onder deze omstandigheden het beste middel van verweer is voor een volk, dat zich, zooals Nederland, tamelijk wel buiten dezen oorlog heeft gehouden, doch veel meer van hoe men zich ook in de toekomst buiten den strijd houdt. Ons volksbestaan is in den loop der jaren op internationaal handels- en crediet- verkeer opgebouwd; houdt men dit goed voor oogen, dan zal men het met den president der Nederlandsche Bank eens zijn, dat „het nu eenmaal niet mogelijk is om te blijven verkoopen zonder zelf te koopen, terwijl het evenmin mogelijk is een levenspeil te hand haven, dat hooger ligt dan het niveau der baten, welke het nationale productie-appa raat afwerpt." In deze woorden van mr. Trip ligt de kern van zijn betoogvrijhandel is geen dogma, ROMAN VAN EDGAR JEPSON Vertaald door F. van Velsen. [(Nadruk verboden) !0) "v- VII. MICHEL CUMBERLAND DOET EEN VOORSTEL. Onder de leden van de „Avontuurlijken" had zich een kring gevormd van mannen, Qie meer dan anderen met de ruwe kanten van het leven in aanraking waren geweest. De meesten van hen hadden een werkzaam aandeel gehad in gevaarlijke ondernemingen en sommigen zelfs aan minder eervolle, zoo als vrijbuiterij en'smokkelarij en verschillen de andere, weliswaar lucratieve, maar niet bijzonder nobele wijzen van arbeid. Hoewel 't moet gezegd worden dat er onder hen ook waren, die minder het geld hadden gezocht, dan wel het avontuur en het gevaar. Deze leden hadden beslag gelegd op een kleinen rooksalon, dien zij voor zichzelf gere serveerd hadden en waaruit de andere leden, waarop zij met eenige minachting neerzagen, werden geweerd. Eiken avond zaten zij daar bij elkaar en rookten tot men den rook kon snijden, zij dronken 'n stevigen whisky-grog en brachten den tijd door met snoeven over hun ervaringen en avonturen, waarvan nie maar een levenseisch voor ons volk. Het gaat er niet om, te beweren, dat bescherming on der alle omstandigheden, in alle tijden en voor alle landen ongewenscht zou zijn. Waar het betoog van mr. Trip op neerkomt is, dat voor Nederland, thans meer dan ooit, de in ternationale vrijhandels-gedachte op den voorgrond moet staan. Wij zijn een handels- en landbouwvolk, dat met de afnemers van zijn producten goede betrekkingen moet on derhouden. Wij moeten, onder alle omstan digheden, het buitenland coulant blijven be dienen. Met nadruk stelt de president vast, dat Nederland zich tot nu toe heeft schuldig gemaakt aan toepassing van kunstmatige maatregelen, welke aan het internationale verkeer afbreuk doen en welke beoogen om „binnen de eigen grenzen te scheppen of in stand te houden wat in het wezen der zaak geen bestaansmogelijkheid bezit." Deze poli tiek, zoo gaat mr. Trip dan verder, heeft on getwijfeld tot het gunstige resultaat geleid, dat het Nederlandsche bedrijfsleven op eigen kracht en op den grondslag van natuurlijke bestaansvoorwaarden is opgetrokken. Dat deze resultaten, welke Nederland, ondanks pile belemmeringen en moeilijkheden, met zijn handelspolitiek wist te bereiken, niet ongunstig afsteken bij die, door de protec tionistische landen verkregen, valt aldus de president af te leiden uit den in- en uitvoer in 1930 en 1931. In vergelijking met andere landen, zooals Amerika, Frankrijk en Zwitserland, staat Nederland, voor wat den uitvoer betreft, ver bovenaan. Alleen Duitsch- land heeft nog iets gunstiger cijfers, in ver band met den geforceerden export, ter na koming van groote buitenlandsche verplich tingen. Deze heeft ons land echter niet. In tegendeel, Nederland is een land met vorde ringen op het buitenland. Ook in dit opzicht maken wij een betrekkelijk gunstige uitzon dering. Maar, dit legt ons tevens den plicht op om met het buitenland goede handelsre laties te onderhouden. Wy moeten koopen van het buitenland, teneinde oude vorderin gen binnen te krijgen en nieuwe in het leven te roepenop deze wijze blijven de handels betrekkingen levendig en behouden wij de mogelijkheid om onze surplus-productie bui ten de landsgrenzen af te zetten. Doch met koopen alleen komen we er niet. Wij moeten ons, aldus mr. Trip, tevens aan het algemeen verlaagde peil der productie kosten aanpassen. Immers spreekt het van zelf, dat het buitenland feestelijk voor de eer zou bedanken om producten te koopen, welke met te hooge productiekosten zouden zijn voortgebracht. Niet slechts moeten de voor de internationale markt werkende bedrijven hun productiekosten verlagen, meent de pre sident, doch dit moet over de geheele lijn geschieden, dus ook in de beschutte bedrijven en in de overheidsbedrijven. Deze laatste opmerking is alleszins begrij pelijk. Een exportproducent kan onmogelijk op eigen houtje tot een werkelijke verlaging van kosten geraken, indien andere groepen van ontvolk daartoe niet eveneens overgaan. Van een verlaging der tarieven van beschut te en overheidsbedrijven valt nog niets te be speuren én toch zal zij onvermijdelijk zijn om onze plaats in het internationale verkeer te handhaven. Zoo is het. Doch of het overal wordt ingezien en begrepen, valt te betwijfe len. Maar de tijd om zich te bezinnen is vol gens den president nog niet voorbij Laten we het hopen. Mogelijk blijft het ook, dat de vloed van bescherming in het buitenland iets zal gaan afnemen, gedwongen door den bit teren nood, waarin het protectionisme de volkeren gestort heeft. Daarop wachten zou ons echter fataal kunnen worden. Wij zelf moeten actief blijven, meent de heer Trip, door ons groote versobering op te leggen en ons te beperken in het nemen van zooge naamde noodmaatregelen, welke nagenoeg alle een verdere vermindering van het ver mogen, om tot kostenverlaging van ons be drijfsleven te geraken, ten gevolge hebben. Overdracht van wegen. De commissie van rapporteurs uit de Tweede Kamer over het wetsontwerp tot vaststelling van een regeling betreffende het mand ook maar vijftig percent geloofde. Het v/as nu wel niet een gezelschap van het edel ste gehalte, maar gezellig was het onder hen ontegenzeggelijk. Toen ik ongeveer twee of drie weken lid van de club was bleek ik mij populair genoeg gemaakt te hebben om in hun kring te worden opgenomen. Het viel mij onmiddellijk op, dat de eenige man, die nog al buiten het kader van dit gezelschap viel, Michel Cumberland was. Zijn opgedirkt uiterlijk, zijn veel te groot hoofd, zijn ge wichtige manieren, dat alles stak scherp af bij de andere leden. In een club van gepen- sionneerde huisknechten zou hij waarschijn lijk meer op zijn plaats zijn geweest dan tusschen deze luidruchtige en nog al onver schillige avonturiers. Hij sprak slechts zelden, maar als hij het deed, viel 't op, dat hij moeizaam naar woorden zocht en maakte daardoor den indruk van iemand, dfe met alle geweld als een gentleman wil worden beschouwd, hoewel hij er zelf van overtuigd i?, dat zijn pogen slechts met moeite lukt. Als hij Fransch sprak en dat hoorde ik hem een enkele maal doen tegen een Parijze- naar, die ook lid van de club was scheen hy die traagheid af te leggen en sprak hy vlug en geanimeerd, zooals een geboren Franschman van goeden huize dat doen kan. Het verwonderde my eenigermate dat hy tot de avontuurlykste leden van de „Avon- tuuriyken" toegang had weten te krijgen, maar ik veronderstelde, dat het gemak en de nonchalance, waarmede hy aan iedereen een pond leende en daar waren nog al ge gadigden voor zonder er ooit terug te vra door het Ryk by anderen in beheer of onder houd overbrengen en betreffende het by het Ryk in beheer of onderhoud nemen van we gen of gedeelten van wegen, heeft hierop drie amendementen ingediend, waarvan blijkens de memorie van toelichting o.m. de bedoe ling is Blijkens de gewisselde stukken wenscht de minister een wet, die algemeene regels stelt voor het overbrengen en overnemen van we gen of gedeelten van wegen en hetgeen daar toe behoort. Volgens het wetsontwerp bepalen die alge meene regels zich tot de voorwaarde, dat overeenstemming met den anderen wegbe- heerder is verkregen. De grondgedachte van de wetsvoordracht is, dat de onbelemmerde uitvoering van het rijkswegenplan moet worden bevorderd, dat vertragingen, uit beheersoverdrachten voort- sx ruitende, zooveel mogelijk moeten worden voorkomen. Buiten verband met het rij les wegenplan (en de provinciale wegenplannen) heeft de minis ter geen behoefte aan een zóó ver strekkende bevoegdheid als het wetsontwerp aan de uit voerende macht wil toekennen. In dien ge- dachtengang behoort, naar de meening van rapporteurs, in de algemeene regels, welke de wet stelt, de samenhang met het rijkswegen plan te worden opgenomen. De regeling geldt dan voor die behoefte en voor den duur van de uitvoering van de we genplannen als bedoeld in de Wegenbelasting wet. Uitvoering Kortingswetje. De minister van financiën heeft den vol genden brief tot de gemeentebesturen ge richt Naar aanleiding van een aantal verzoeken om inlichtingen, welke bij mijn departement zyn ingekomen, heb ik de eer uw college, mede namens mijn ambtgenoot van binnen- landsche zaken, te berichten, dat de vermin dering van de uitkeering per inwoner uit het gemeentefonds, ingevolge art. 1 le lid, van de wet van 18 Maart 1932, voor alle gemeenten des lands wordt vastgesteld, dus ook voor die gemeenten, welke voor het jaar 19321933 onder de uitzonderingsbepaling van het twee de of derde lid van art. 1 vallen en deswege reeds de vereischte opgaven hebben ingezon den. De vermindering toch wordt voor drie jaren vastgesteld, terwyl een verklaring dat de vermindering achterwege zal blyven, slechts voor een jaar geldt. Daar het niet mogelijk zal zijn voor het einde van deze maand terzake ""an de opgaven, welke inge zonden zijn ter verkrijging van een zoodanige verklaring voor het jaar 19321933 een be slissing te nemen, zal 1 November a.s. voor alle gemeenten deel van de vermindering over het jaar 19321933 worden ingehouden, terwijl kort daarna aar die gemeenten, ten aanzien waarvan zal worden beslist, dat de vermindering over het loopende jaar achter wege zal blijven, met valuta 1 November 1932, de uitkeering van het resteerende deel zal plaats hebben. Wettelijke regeling van de afbetalings overeenkomst. Aan de commissie inzake wettelijke rege ling van de afbetalings-overeenkomst was opgedragen te onderzoeken, of dé overeen komsten van koop en verkoop op afbetaling bij de wet moeten worden geregeld. Van de uitkomsten van dat onderzoek heeft de commissie aan den minister van justitie verslag uitgebracht, vergezeld van twee ontwerpen van wet met memoriën van toelichting, waarin de door haar ontworpen bepalingen zijn opgenomen. In het eerste ontwerp, dat als titel draagt „Regeling van de overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling", wordt de grootste plaats ingenomen door een nieuwe afdeeling, toe te voegen aan den titel van koop en ver koop in het derde boek van het Burgeriyk Wetboek. Deze is verdeeld in twee paragrafen, achtereenvolgens betreffende den koop en verkoop op afbetaling in het algemeen en den huurkoop in het bijzonder. Het tweede ontwerp, getiteld„Wettelyke bepalingen omtrent het afbetalingsbedryf", houdt in een administratief-rechterlyke rege ling van een tweetal onderwerpen, te weten den kleinverkoop op af betaling en het beroep van afbetalingscolporteur. gen, niet vreemd waren aan zyn tegenwoor digheid in den kleinen rooksalon. Ik kon myn nieuwsgierigheid toch niet lang be dwingen en vroeg op zekeren dag eens aan een der oudste leden wie en wat die merk waardige Cumberland toch was. „O", antwoordde deze, „Cumberland is een beste kerel, juist iemand die in ons milieu past. Daar zit ras in dien kerel, hoor I" En fluisterend ging hij voort„Vroeger was zyn naam Guzman Gutierrez. Ten minste, dat wordt beweerd." Ik zou nooit hebben kunnen gelooven, dat die man met dat uitgestreken bedienden gezicht, de beruchte vrijbuiter was, die gedu rende zes weken dictatorschap over Uruguay kans had gezien om van zijn politieke tegen standers twee millioen dollar af te persen, juist vóór zij hem met zijn ministers en zyn paleis en al in de lucht lieten vliegen. Maar het verbaasde mij overigens niet, dat een gladde vogel als hy was en met de beschik king over zulke phenomenale bedragen, de ontploffing in de hand had gewerkt om er zelf ongemerkt met zyn buit tusschen uit te kunnen knypen. Het was niet eens onmoge lijk, dat hy zelf de lont had aangestoken I Het lag voor de Jiand, dat ik na deze me- dedeelingen meer belangstelling voor hem aan den dag legde dan te voren. Ik sloeg hem nauwkeuriger gade en maakte zelfs nu en dan eens een praatje met hem. Ik meende op te merken dat hy ook my oplettender gade sloeg. Het kwam my voor, dat hy niet byzonder intelligent was en nog al behept r:et een groote mate van eigendunk, waaraan Een gewijzigde stempelregeling. Waarschijnlijk in verband met de commu nistische ongeregeldheden bij de opening der zitting der Staten-Generaal heeft de minister van binnenlandsche zaken, naar „de Tel." verneemt, den gemeentebesturen verzocht ten spoedigste aan hem ter goedkeuring in te zenden een gewijzigde stempelregeling. Bij deze wijziging zal rekening moeten worden gehouden met een nieuwe aanvulling van het besluit van den minister van binnen- landsche zaken van 15 Januari 1932 afd. W. en S no. 800, luidende „De regeling tot bepaling van tijd (en) en plaats van stempeling wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders. Zij is aan de goedkeuring van den minister van binnen- 1 ndsche zaken onderworpen, terwijl afwy- king van de goedgekeurde regeling anders dan in gevallen van dringende noodzaak, b.v. by ziekte of overlijden van bloed- of aan verwanten zonder toestemming van den voor noemden minister niet geoorloofd is." Herhaling van vacanties aan steuntrekken- den voor demonstraties elders kan hierdoor in de toekomst niet zonder toestemming ge schieden van den minister van binnenland- sche zaken. De prins van Wales in ons land. De Prins van Wales en Prins George zullen Donderdag a.s. van hun terugreis van Zwe den naar Engeland om kwrt voor twee op Schiphol landen. Zy zullen worden verwel komd door den Engelschen gezant, die met den kroonprins verder per auto naar Den Haag zal reizen, terwyl prins George per vliegmachine doorgaat naar Londen. - Prins Hendrik zal den Prins van Wales om 5 uur ten Paleize Noordeinde ontvangen. Het tekort op de spoorwegen. De „Haagsche Post" heeft een beschou wing gewyd aan het groote tekort op de spoorwegen. Het is een troost, al is het een schrale troost, dat hier mag gesproken wor den van een internationaal verschynsel. „In de Ver. Staten werd door alle spoor wegen tezamen in Juli 138.8 millioen min der ontvanger- dan vorig jaar de netto in komsten bleven 50.8 millioen by vorig jaar achter. Vergeleken bij de jaren 1929 en 1930 is de achteruitgang nog veel grooter, toen de bruto's in Juli resp. 556.7 millioen en 456.3 millioen beliepen, de netto's resp. 168.4 en 125.4 millioen. De vier groote Engelsche spoorwegen, London North, Eastern, London Midland Scottish, Sou thern en Great Western zagen hun bruto's in de eerste 38 weken per 26 September met 10.6 millioen dalen, waarvan byna 7 mil lioen op rekening van het goederenvervoer trouwens zyn succes als dictator van een Zuid-Amerikaanschen staat wel niet vreemd zal zyn geweest. Op zekeren ochtend was ik bij myn kleer maker om over nieuwe costumes te praten, toen ik op een gegeven oogenblik bemerkte, dat Cumberland naast mij stond. Hij groette my vriendeiyk en liet ondubbelzinnig merken, dat de verandering van myn stem ik waagde het nog steeds niet gewoon te spre ken uit vrees voor herkenning door myn kleermaker hem opviel. Ik kon niet aan den indruk ontkomen dat hij my zoo op- meikzaam gadesloeg met het een of ander oogmerk. Nog meer dan anders waren wy sedert dien dag samen en speelden biljart of kaart. Toen wy eens op een avond de club ver- Keten, kwam hy naar my toe en vroeg „Hebt u al een afspraak voor een diner „Neen", antwoordde ik eenigszins verrast. „Wilt u dan myn gast zijn Ik zie er altijd tegen op om alleen te eten." Een oogenblik aarzelde ik. Weliswaar had ik my steeds voor hem geïnteresseerd, omdat hy zoo'n merkwaardig avontuur achter den rug had, maar het had steeds voor my vast gestaan dat ik geen intieme relatie met hem wenschte. Maar nu bleek myn nieuwsgierig heid toch sterker te zyn dan de natuurlijke afkeer, dien ik ongetwyfeld voor hem koes terde. Ik nam zyn uitnoodiging aan. Hy riep een taxi aan en samen reden wij naar „Sa voy". Hy scheen een bekend gast te zyn in dat restaurant, want de ober en de kellhers kwamen onmiddellijk naar hem toe om 'zijn komtIn Duitschland heeft de Reichsbahn over de eerste 8 maanden 720 millioen Mark minder ontvangen dan vorig jaar, in Frank rijk zyn de ontvangsten van de zes particu liere maatschappijen en de Staatsspoorweg maatschappij dit jaar tot medio September met 1726 millioen francs verminderd, een da ling van 17 Zwitserland zag de inkomsten der Bondsspoorwegen over de eerste acht maanden van 255.8 tot 227.2 millioen francs, de uitgaven slechts met 5 millioen dalen. Een optelling van de ontvangsten der Neder landsche Spoorwegen over de maanden Ja nuari tot Augustus doet zien, dat, terwijl Augustus 1931 een record-ontvangst voor dat jaar aanwees van 9.576.937 aan personen en bagage, dit jaar slechts ƒ7.697.500 werd ont vangen. Sedert October '31 zijn de ontvang sten uit goederen voortdurend gedaald Oc tober 1931 nog ƒ6.847.109, Augustus 1932 4.634.700. En hoe staat het nu met de loonen De totale uitgaven aan loonen, premies, gratifi caties, dienstkleeding enz. bedroegen in 1922 125.748.000 voor een personeel van 47.567 personen. In 1923 is een korting van 8 /2 op de loonen toegepast, waardoor dat bedrag, mede door een personeel-vermindering van 3000 personen, daalde tot 109.683.000. Het personeel, dat in aantal werd teruggebracht Van 42.386 in 192. tot 39.948 in 1931, ver- eischte in het laatste jaar ƒ94.558.000 aan -vloon, pcsfriies, gratificaties, dienstkleeding ,enz., zijnde 74.45 van de exploitatiekosten, tegen resp. ƒ96.141.000 en 73 in 1924. Het aantal is dus sedert 1924 met ruim één ze ventiende, het bedrag aan loonen enz. met slechts een zestigste gedaald. Ofschoon de loonen geen sluitpost van de begrooting mo gen zijn en reeds tweemaal zijn verlaagd, is het duidelijk, dat deze verhouding wel te denken geeft. RECHTSZAKEN Cassatieberoep verworpen. Door den Hoogen Raad der Nederlanden is verworpen het cassatieberoep, ingesteld door M. C. v. D., 49 jaar, handelsagent te Middel burg, tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, waarby hy met bevestiging van het vonnis van de rechtbank te Middel burg van 8 Februari 1932, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden we gens verduistering. Tevens werd verworpen het cassatieberoep, ingesteld door W. v. F., 47 jaar, koopman, wonende te Goes, tegen een vonnis van de rechtbank te Middelburg van 13 Mei 1932, waarby hy, wegens ovértreding der Jacht- orders in ontvangst te nemen. Hy ging als een goed kenner te werk by de keuze der gerechten en van den wyn. Wy spraken al etende over allerlei onver schillige onderwerpen, over de keukens in vreemde landen, over paarden en sport en beurswaarden, enfin over alle mogelyke din gen. Ik bemerkte echter, dat het zyn bedoe ling was my uit te hooren. Het was duidelyk, dat hij meer by zonderheden omtrent my wenschte te weten en mijn liefhebberijen wil de kennen. Het scheen hem nog al belang in te boezemen, hoe ik dacht oVer rechtvaardig heid en deugd, over eerlijkheid en oprecht-, heid. Ik gaf hem op al zijn vragen antwoord met een argeloosheid die hem niet kon mislei den, doch ik zorgde ervoor niets meer te zeg gen, dan ik noodig oordeelde. Men schenkt rentenierenden dictators van Z.-Amerikaan- sche republieken nu eenmaal niet het volle vertrouwen. Ik bemerkte wel dat hij met mij iets anders op het oog had dan een eenvou dige vriendschap te sluiten. Dat prikkelde myn nieuwsgierigheid nog meer. Waarom zou hij myn gezelschap zoeken Waarvoor zou hij mijn hulp willen hebben Dat waren' vragen, die ik my voortdurend stelde. Om iets meer uit hem los te krijgen liet ik' doorschemeren, dat ik weliswaar voor geen geld ter wereld myn eerlykheid en recht schapenheid zou prijs geven, maar dat ik toch spirit genoeg bezat om de aangename zijde van een avontuur te kunnen waar-' decren, (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1932 | | pagina 5