Vlissiigsche Courant
12
LEEST EN BEDENKT
WAT MOOI DRUKWERK U SCHENKT!
TWEEDE BLAD
GEMEENTEBESTUUR
BRIEVEN UIT DE HOFSTAD
FEUILLETON
De man van Nergenshuizen
DE IEPENZIEKTE.
BINNENLAND
Zoovele circulaires
Zijn smaakloos zonder „zin".
Zij gaan steeds ongelezen
Direct de prul'mand in.
Dit kerkhof van papieren
Is tegenwoordig groot.
En 't geld ligt even nut'loos
In 't diepst der moddersloot.
Maar tevens krijgt zoo'n firma
Den naam van 't prulgeschrift,
Want weet dat menig lezer
Kieskeurig alles schift.
Doch ziet een kunstreclame.
Die 't oog van ieder streelt
Die maakt u VAN DE VELDE
Zoowel in woord als beeld
(Wordt morgen vervolgd
van de
van
Maandag 22 Augustus 1932. N° 197
BEKENDMAKING.
Aangifte van nieuwe leerlingen voor de
Gemeentelijke Handelsavondschool.
Burgemeester en Wethouders van Vlissin-
jgen maken bekend, dat op Dinsdag 23 en
Woensdag 24 Augustus a.s. van 79 uur n.m
in het schoolgebouw aan de Bouwen Ewout-
straat gelegenheid bestaat tot aangifte van
nieuwe leerlingen voor de Gemeentelijke
Handelsavondschool.
Leerlingen in het bezV van TJ.L.O. diploma
komen zonder examen in de 4e klas.
Men kan zich laten inschrijven voor vol
ledig onderwijs of voor afzonderlijke vakken
(Fransch, Duitsch, Engelsch, typen en steno)
De school begint voor alle leerlingen op
Dinsdag 30 Augustus a.s. om 6 Uur n.m.
Vlissingen, 20 Augustus 1932.
Burg. en V/eth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
Bezuinigen
We moeten er aan wennen of we willen of
niet, dat overal bezuinigingen worden aange
bracht, beperkingen worden toegepast en aan
gename en gemakkelijke regelingen worden
afgeschaft.
Eén dergenen, die bezig is zijn hooge
ontwikkeling geleidelijk af te breken is
de post. We waren zoo gewend, dat er
steeds uitbreiding kwam, die altijd weer ge
riefelijkheden met zich bracht en nu gaat
het steeds meer achteruit. Het aantal post
bestellingen was in den goeden ouden tijd
vijf per dag werd toen vier. Die vier werden
dichter opéén geplaatst en nu dreigt de in
krimping tot drie. Het aantal bus-lichtingen
is al op vier in plaats van zes gebracht, de
kantoren zyn korter open en zóó verliezen
wij allengs iets van het gemak.
Het kan niet ontkend, dat de noodzake
lijkheid er toe dringt, omdat de hoeveelheid
die per post wordt verzonden geleidelijk ver
mindert. De tijdsomstandigheden zijn daar
aan schuld en het is dus te begrijpen, dat
men allerlei bezuinigingen invoert. Het is al
tijd moeilijk voor een buitenstaander te be-
oordeelen of nu wel bezuinigd wordt op dat
gene waarop het het meest gewenscht is. Bij
dezen staatsdienst doet zich heel duidelijk
datgene voor wat wij onlangs bij een bespre
king van het rapport der Staatscommissie-
Weiter opmerkten, nl. dat men-veel te hooge
elschen stelt aan de ontwikkeling van het per
soneel in vergelijking met de eischen, welke
de uitvoering van den dienst zelf stelt. Zware
examens worden gesteld en ten slotte oefent
een deel van het personeel werkzaamheden
uit, die van zeer eenvoudigen aard zijn. Wat
er aan loket wordt afgedaan is in den regel
van zeer eenvoudigen aarduitbetaling, ex
peditie en anders niet. Nog altijd is er iets
omslachtigs in dien dienst en nog altijd
werkt men veel te veel het werk af terwijl
het publiek staat te wachten. Wie bijvoorbeeld
een chèque van den giro komt innen, moet
wachten tot het contrastuk is opgesnord,
daarna worden de beide stukken afgestempeld
en met een likje gom aan elkaar geplakt,
de ontvanger moet dan teekenen en zich legi-
timeeren, vervolgens wordt het nummer van
de chèque en het bedrag ingeschreven en dan
eerst volgt betaling. Is er geen publiek meer
aan het loket, dan heeft de ambtenaar ook
niets meer te doen. De arbeidsverdeeling is
niet productief aan banken werkt men heel
anders. Daar werkt er één het publiek af en
de tweede vervult al die werkzaamheden. Het
publiek wordt veel sneller geholpen en het
door VICTOR BRIDGES.
[(Nadruk verboden
58)
Met de grootste behoedzaamheid schoven
wij het raam heel langzaam op, totdat het
ver genoeg open was om iemand door te
laten. Ik bukte, Billy stapte op mijn rug en
wrong zich door het raam.
Een oogenblik hielden wij stil en luisterden
fccherp, of wij soms geluid in de gang hoor
den. Er volgde echter niets, dat eenige klank
mocht heetentoen stak Billy zyn hoofd
door het raam en fluisterde opnieuw
„Hoofd vooruit, Jack. Dat is de eenige ma
nier voor jou."
Ik volgde zijn advies. Ik had nooit kunnen
gelooven, dat ik er door had kunnen kruipen,
want ik was veel breeder dan Billy, en hij
kon er ternauwernood door. Na hevig wrin
gen, kreeg mijn corpus een ruk van binnen
en daar stond ik naast hem in de duisternis,
wei gehavend en pijnlijk, maar toch als over
winnaar.
Wij wachtten eenige seconden om op adem
te komen, want het scheen of alles uit mijn
borstkas was gedrukt. Dan stapten wij zoo
behoedzaam als maar mogelijk was naar de
deur, die half open stond en toen ik haar
voorzichtig opendeed, kwam ons een zwak
werk wordt door de ambtenaren meer gelei
delijk afgedaan. Men zegt altijd in de krin
gen der ambtenaren, dat het niet anders kan,
maar wij believen dat niet te gelooven. In
den loop der tijden zijn al die bureaucratische
regelingen gegroeid, maar het is nu misschien
mooi tijd om daaraan eens een einde te ma
ken. Indien men ook niet willekeurige slui
tingsuren vaststelde voor bepaalde diensten,
werd ook het werk meer over den dag ver
deeld.
Getracht is door de inrichting der post
stations in winkels de grootere postkantoren
te ontlasten. Heel veel beteekeftis heeft dit
nog niet als men het niet op grooter schaal
doet en daartegen heeft men in de ambte
naren-kringen weer bezwaar. Het zou niet
ongewenscht zijn indien het stelsel van de
giro nog meer werd doorgezet. Gemeente
bedrijven dwingen reeds het publiek tot be
taling uitsluitend per giro, zooals bijvoor
beeld de telefoondienst in Den Haag doet.
Daardoor komt er veel meer geleidelijkheid
in den dienst en verdwijnt de z.g. loketdienst,
die altijd onproductief is.
Om eens een ander punt aan te roeren
waarbij zich hetzelfde voordoet. Als iemand
de rijvaardigheidsproef voor chauffeeren met
goed gevolg, heeft afgelegd,, duurt het min
stens tien dagen eer hij zijn rijbewijs krijgt.
Dat is niets anders dan bureaucratische
tirannie. Opzettelijk wordt die afwerking ver
traagd om werk te houden.' Waarom geeft
hetzelfde bureau, dat de examens afneemt,
niet onmiddellijk rijbewijzen af Is het niet
een fout, dat zij, die nu geslaagd zijn, tien
dagen niet mogen rijden omdat er ergens een
lijn-trekkend bureau is, dat baasje speelt
Hier zijn altegader plekken waar de bezem
eens duchtig gehanteerd moet worden, want
hier wordt niet behoorlijk gewerkt.
Iemand, die een rijvaardigheidsbiljet wil
bezitten, begint met vier gulden te storten op
een postrekening. Vijf dagen later komt be
richt, dat over eenige dagen, meest vier of vijf,
het examen kan worden afgelegd. Op de
zotste uren van den dag bepaalt men het uur
daarvoor. Is de patiënt geslaagd, dan krijgt
hij twee dagen later daarover officieel be
richt. Dan kan hij naar het stadhuis wande
len en een biljet ad 1.koopen. Vervolgens
moet hij een doktersverklaring zien te krij
gen en dat alles zendt hij in en dan pas na
tien dagen kan hij zijn bewijs gaan halen.
Dat is allemaal tijd- en geld ver morsen om
kunstmatig het aantal ambtenaren ln stand
te houden. Heel deze zaak dient uitgeroeid te
worden, want bet zyn de uitwassen van de
overheid. Maar dat krijgt men niet gedaan
met een staatscommissie, want die bepaalt
zich tot het schrappen van diverse posten
alléén omdat zij hoog zijn, maar zij wijst
niet de oorzaken van dat hoog-zijn aan. Het
wordt eigenlijk aan de ambtenaren overge
laten om den dienst aan te passen aan die
lagere bedragen. En dóar doet men het zóó,
dat het publiek gedupeerd wordt in de hoop
dat het publiek zal mopperen, waarna men
de schuld geeft aan de staatscommissie, die
men in discrediet wil brengen. Maar schoon
maak geeft dit alles niet. EIBER.
I.
INLEIDING.
In het jaar 1918 trad in ons land voor het
eerst een ziekte in de iepen of olmen op, die
door haar hevigheid dadelijk de aandacht
trok. Plotseling verdorden groote takken,
meestal in den top van den boom en vooral
jonge boomen stierven in korten tijd geheel
af. Bij oudere boomen verliep de ziekte
meestal niet zoo snel, maar vele van deze
vertoonden ook zeer duidelijk verschijnselen
van verdroging der bladeren en gingen daar
aan na eenige jaren te gronde. Deze ver
schijnselen neemt men thans nog bij vele
boomen waar.
In de eerste jaren werden vooral de Zui
delijke provincies en het midden van het
land door de ziekte geteisterd, zoowel in de
steden als daarbuiten. Vooral in Rotterdam
is de ziekte van het begin af in zeer sterke
mate opgetreden. Thans heerscht zij overal
in ons land, óók in de Noordelijke provinciën,
waar zij tot voor eenige jaren nog weinig
voorkwam. Toch zijn er nog streken, waar de
aantasting geringer isdaartoe behoort o a.
de kuststreek.
licht tegemoet.
„Klaar Billy fluisterde ik, terwijl ik mijn
revolver uit mijn zak haalde.
„Vooruit, Jack", was het onmiddellijke ant
woord.
Het was een lange, lage gang, slechts ver
licht door een gaspitje aan het uiterste ein
de. Behalve bet harde tikken van een klok
in de kamer, heerschte er de stilte des doods.
Wij slopen de gang door en spitsten onze
ooren, voor elk mogelijk gevaar. Billy wilde
het eerst door de deur, welke wij bereikten,
doch ik was hem voor. Ik greep de knop,
draaide hem om en trok de deur open, terwijl
ik mijn revolver omhoog hield, om in geval
van nood te kunnen schieten.
Er was echter nog niets van dien aard
noodig, want wij bevonden ons nu in de hal,
in zoo verre deze plaats dien naam mocht
dragen, want het was een kleine, armoedig
gemeubileerde vierkante ruimte met een
trapopgang. Er waren twee deuren tegenover
elkaar, beiden gesloten, doch achter een er
van konden wij het geluid van stemmen
waarnemen.
Billy legde zijn hand op mijn arm en voor
een oogenblik stonden wij bewegingloos te
luisteren. Van uit het vertrek kwam zeer
duidelijk het goluid van degengekletter tot
ons, dat onmiddellijk werd gevolgd door een
schaterlach en een zeer couranten Spaan-
schen vloek. Oogenblikkelijk stonden wij man_
aan man voor de deur,
„Ik heb er genoeg van. Jij schermt zoo
duivelsch gelukkig vandaag." Wij hoorden
Vrijwel tegelijk met de eerste waarnemin
gen in ons land is de ziekte ook in Frankrijk,
België en Duitschland met groote heftigheid
opgetreden, terwijl zij ook in Engeland en in,
Noord-Italië voorkomt.
Door haar snelle uitbreiding en de vele
slachtoffers, die zij maakt, is de iepenziekte
thans bij allen, die belang hebben bij het be
houd van den iep voor straat-, weg_ en dijk-
beplantingen, zeer gevreesd.
Van het eerste optreden af hebben onze
plantenziektenkundigen zich bezig gehouden
met het onderzoek naar de oorzaak der ziek
te, de wijze waarop zij van den eenen boom
op den anderen werd overgebracht en de
middelen, waardoor zij zou kunnen worden
voorkomen of bestreden. Ten einde dit on
derzoek zoo volledig en zoo stelselmatig mo
gelijk te doen uitvoeren, hebben de verschil
lende wetenschappelijke instellingen en rijks-
en particuliere diensten in ons land, die zich
met plantenziektenkundig onderzoek en met
boschbouw en houtteelt bezig houden, zich
vereenigd in een comité tot bestudeering en
bestrijding van de iepenziekte, kortweg
„Iepenziekte-comité" genoemd. Dit comité
heeft met behulp van geldelijke bijdragen van
rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en
polders en van particulieren gedurende een
tweetal jaren dit onderzoek op vrij uitgebrei
de schaal mogelijk gemaaktde resultaten
daarvan zijn gepubliceerd in een 11-tal Me-
dedeelingen.
Voorzitter van het comité is de directeur
van het Staatsboschbeheer, secretaris de in
specteur, hoofd van den plantenziektenkun
digen dienst en penningmeester de directeur
van de Nederlandsche Heidemaatschappij.
Het ligt in de bedoeling, door middel van
een achttal artikeltjes die met tusschenruim-.
ten van een week zullen verschijnen, onze
lezers nader in i lichten over de resultaten,
die dit onderzoek naar de ziekte, de wijze
waarop zij wordt overgebracht en de midde
len ter voorkoming en bestrijding, heeft op
geleverd.
Militaire oefening in de hitte.
Het Tweede Kamerlid de heer Schaper
heeft den minister van defensie gevraagd te
willen gelasten, dat er geen militaire oefe
ningen, marschen enz. in de thans heer-
schende buitengewone hitte zullen worden
gehouden, zooals het geval moet zijn geweest
cp Donderdag 11 Augustus jl. in Den Haag
door de regimenten grenadiers en jagers.
Uitvoering Warenwet.
Mevrouw De Vries—Bruins, lid van de
Tweede Kamer, heeft den minister van bin-
nenlandsche zaken gevraagd, of het juist is,
dat reeds stappen worden gedaan om te ko
men tot inkrimping van de uitvoering der
Warenwet, en zoo ja, of-tot eventueele wijzi
ging, in den geest als in het rapport-Weiter
is aangegeven, niet zal worden overgegaan,
vóór ze door de Staten-Generaal is behan
deld.
Tenslotte vraagt mevr. De Vries—Bruins of
de minister bereid is het rapportVan Bere-
steyn, waarop de beschouwingen en conclu
sies zijn gebaseerd, te publiceeren.
Schapenvleesch voor de soldaten
De drie centrale landbouworganisaties be
rekenen in een adres aan den minister van
economische zaken en arbeid, dat er in de
huidige omstandigheden hier te lande een
belangrijk overschot is aan schapenvleesch
van ruim 1 millioen KG.
Dit overschot zal, zoo hetoogen zij, eeniger-
mate kunnen worden verminderd, indien aan
leger en vloot naast rundvleesch ook scha
penvleesch zou worden verstrekt. Wat de
kosten betreft, behoeft hiertegen h. 1. geen
bezwaar te bestaan, aangezien de pryzen van
schapen- en rundvleesch resp. bedragen
J 0.40 tot 0.45 per KG. en 0.50 tot 0.60
per KG.
Adressanten verzoeken daarom den minis
ter deze. aangelegenheid met zijn. ambtge
noot van defensie te willen bespreken in dien
zin, dat aan leger en vloot naast rundvleesch
ook schapenvleesch zal worden verstrekt.
een stoel schuiven klaarblijkelijk ging de
spreker zitten.
Billy had zijn hand aan de deurknop.
„Klaar Jack?" vraagfluisterde hij.
Ik knikte.
Een krak, een lichtstraal en zij aan zij
stormden wy de kamer binnen.
Betreffende hetgeen daarna volgde, zal ik
steeds slechts een vage herinnering bewa
ren. ik weet nog, dat ik een grooten, don
keren kerel voor mij zag staan. Zijn gelaat
was woest van verbazing en vrees en hij
greep de leuning van den stoel, waarvan hij
zooeven was opgesprongen. Ik denk. dat ik
toen onmiddellijk den Ijzeren schroef sleutel
naar hem toegeslingerd,heb, want zyn gelaat
zwol plotseling op en zijn oog verdween on
der een golf bloed. Hij tuimelde achterover
en kwam dwars voor de tafel te liggen. Toen
ik vooruitsprong om my op hem te werpen,
zag ik iets aan den anderen kant als in een
visioenhet was Billy, die bezig was een
menschelyk hoofd tegen den muur te beu
ken. 't Volgende, dat ik my nog herinr r,
was, dat ik op den grond geknield lag bij een
kermend, bloedend voorwerp, dat ineenkromp
iti myn greep.
Na eenige omwindingen met het touw, dat
ik uit mijn zak gehaald had, stond ik hygend
en juichend op.
De kalme, vriendeiyke stem van Billy
klonk my van den anderen, .kant als muziek
in myn ooren.
„Goed zoo, Jack, kom nu eens even een
handje helpen met dit zoodje."
Hulp aan werkloozen in natura
Het ligt in het voornemen van den minis
ter van binnenlandsche zaken, een commis
sie in het leven te roepen, aan welke zal wor
den opgedragen, na te gaan, of niet, gelet
op de moeiiyke tijdsomstandigheden, het
tydstip is aangebroken, dat, ten einde tot een
meer doeltreffende besteding van de over
heidsgelden te komen, de hulp, welke aan
werkloozen wordt verleend, geheel of ten
deele in natura zal worden verstrekt. De
burgemeester van Hilversum, de heer Lam-
booy, zal het voorzitterschap der commissie
op zich nemen.
Een Generaal Snijders-fonds.
Een voorloopig comité, gevormd uit lucht
vaartkringen, heeft een circulaire verzonden,
waaraan het volgende wordt ontleend
Ter huldiging van generaal b.d. C. J. Sny~
ders, die op 29 September a.s. zyn 80sten ver
jaardag hoopt te herdenken, zyn eenige co-
mifcé's gevormd o.a. ook onder hen die zich
bewegen op luchtvaartgebied en die daardoor
van meer naby hebben kunnen gadeslaan
hoe generaal Snyders in de laatste twaalf
jaren zich met jeugdig vuur geworpen heeft
op de ontwikkeling van onze Groot-Neder-
landsche luchtvaart en daarvoor ook nu nog
steeds op de bres staat.
Men mag dan ook veilig zeggen, dat het
niet het minst aan hem te danken is dat de
Nederlandsche luchtvaart de plaats in het
wereldverkeer heeft bereikt, die het thans
inneemt.
Het kwam ondergeteekenden daarom voor
dat de Nederlandsche luchtvaart niet mag
nalaten aandacht te schenken aan dit zeld
zame jubileum en zy meenden dat dit het
best zou kunnen geschieden door hem, als
blyk van waardeering voor alles wat hy ge
daan heeft voor de Nederlandsche en Neder-
landsch-Indische luchtvaart, iets aan te bie
den, waardoor zyn naam bly'vend daaraan
zal worden verbonden, zy hadden gedacht
dit te doen door het byeenbrengen van een
fonds, uit de rente waarvan jaarlyks een
gouden „C. J. Snyders medaille" zou kunnen
worden toegekend aan dengene, die rich in
het afgeloopen jaar op eenigerlei wyze het
verdienstelykst heeft gemaakt voor de Groot-
Nederlandsche luchtvaart.
Hun, die aan dit fonds wenschen bij te
dragen, wordt verzocht die bydrage zoo spoe
dig mogelyk te willen overmaken aan den
heer E. Fuld, per adres firma Lippmann,
Rosenthal Co., N. Spiegelstraat 8, Amster
dam (C.) of wel haar te storten op het post
giro nr. 1014 van die firma onder vermelding
van de aanduiding „Generaal Sny dersfonds".
De hittegolf neemt af.
De filiaal-inrichting van het Kon. Nederl.
Meteorologisch Instituut meldt
De zeer hooge temperaturen van Vrijdag
zyn te Amsterdam op Zaterdag niet over
Hy' zat heel kalm schrijlings tusschen een
wervelstroom van armen en beenen, waaruit
een fontein van onverkwikkehjke Spaansche
en Engelsche vloeken gespuwd werd. Hy keek
glimlachend naar my op.
„Houd dat been eens vast, oude jongen",
vervolgde hy. „Pas op, dat hy je niet byt, hy
is nog al heet gebakerd."
Na eenig wringen en schuifelen was onze
tweede gevangene even solide gekneveld en
hulpeloos als dc andere.
Met een luidklinkenden lach sprong Billy
op de been.
„Dat is goed werk, drommels goed", zeihy.
Toen liep hy dwars door de kamer naar de
plaats, waar ik myn gevangene had laten
liggen, „ik moet zeggen, dat je onzen huis-
knechtvergiftlger tameiyk zijn portie hebt
gegeven. Je zult er het mooi niet afkyken."
Ik raapte myn weggeworpen schroefsleutel
op. „Ik zal jo even met je vrienden alleen
laten, Billy. Ik moet nu Mercia gaan zoe
ken", zei ik.
Hy knikte. „Je hebt geiyk. Vergeet niet,
dat er nog een vrouweiyke Dago ergens in
huis is. 't Kon wel eens gebeuren, dat ze
leeiyk deed."
Hij plaatste zich tusschen de gevangenen
in en ik begaf my zonder uitstel naar de hal.
Ik aarzelde eenige oogenblikken, niet we
tende, of iknaar boven zou gaan of myn
onderzoek in de lagere regionen Instellen. Ik
besloot tot de laatste en daarom liep ik naar
de deur, waardoor wy waren binnen gekomen
en ging de gang in, waar yy kort te voren
troffen. Het maximum bedroeg in den Hortus
Botanicus 32.9 gr. C. tegen 33.7 C. op Vrijdag.
De verwachting maait het waarschijnlijk,
dat het in de eerstvolgende dagen niet weer
zoo heet zal worden.
Als hittegolf is deze periode dus van kor
ten duur geweest. Al is het absolute maxi
mum slechts zeer weinig beneden dat van
Juli 1923 gebleven, de nacht tusschen de twee
heetste dagen was koeler dan destyds. Toen
is er een nacht voorgekomen met als mini
mum 22.6 gr. C. (dat is 73 gr. F.), terwyi het
minimum thans in den nacht van Vrijdag
op Zaterdag 20.5 gr. C. (dat is 69 F.) bedroeg.
Het kan dus altyd nog erger dan wij nu
beleefd hebben I
Vervoer van suikerbieten met buitenlandsclie
schepen.
De afdeeling Zuid-Holland van de Veree-
niging van Scheepsbevrachters in Nederland
heeft den minister van economische zaken
telegrafisch bericht, dat de Eerste Neder
landsche Coöperatieve Suikerfabriek te Sas
van Gent een contract heeft afgesloten voor
het vervoer van zestigduizend ton suikerbie
ten naar deze fabriek uit verschillende plaat
sen in Nederland, met een buitenlandsche
firma, welke deze met regeeringssubsidie
verbouwde suikerbieten met niet Nederland
sche schepen zal vervoeren. Genoemde afdee
ling heeft den minister verzocht, maatrege
len te treffen, dat dit vervoer door Neder
landsche schippers in Nederlandsche schepen
zal geschieden.
Het meisje en de studie.
In het tijdschrift „De Vrouw en haar Huis",
schryft mevr. dr. L. M. van den Bergh van
Eisinga een zeer lezenswaardig artikel over
„het meisje en de studie",
wy ontleenen aan dit artikel het volgende
De meisjesstudie vindt iedereen iets ge
woons wat nog niet zeggen wil iets nor
maals. Er komt echter een tyd de voortee
kenen zyn te talryk om ze nog langer te
loochenen dat de vrouw m.i. terecht, gaat
twyfelen aan den alleen zaligmakenden in
vloed van de academische vorming. Er komt
een streven op om aan de meisjes een oplei
ding te geven, die minder eenvoudig het ac
cent legt op de ontwikkeling van haar inteï-
lectueele capaciteitendie haar opnieuw de
gelegenheid zal geven haar persoonlijkheid
over de heele linie tot het volle recht te doen
komen".
„Er is verschilhiermee moeten wij reke
ning houdenof wij het prettig vinden of
niet. Meisjesstudie aan een door mannen ge
organiseerde academie is nog geen glashelder
geval. Deze verschillende instelling is voor-
nameiyk psychologisch en vindt haar belang-
ryksten factor in het feit, dat het gevoels-en
gemoedsleven bij de vrouw sterker ontwikkeld
is en sterker op den voo-grond treedt dan bij
den man".
zoo behoedzaam waren doorgeslopen.
De eerste deur rechts, waar wy een klok
hadden hooren tikken, bleek de keuken te
zyn. Er was niemand behalve een kat, die
met gekromden rug in de vensterbank zat en
tegen my begon te blazen.
Ik keek nog eens vluchtig rond en ging
v/cer de gang in.
„Mercia I" riep ik, „M'ercia J"
Van uit het einde der gang kwam een
zwak, gedempt geluid naar my toe; het
kwam my voor, dat zoo de angstkreet moest
klinken van iemand, die levend begraven
was. Als een razende vloog ik op het geluid
af, en k-am voor een vermolmde trapdeur,
die met een houten sluitboom werd gesloten
gehouden. In myn driftige haast rukte ik
het ding er af, greep daarna het handvatsel
en rukte het zoo woest terug, dat de geheele
oude deur, met hengsels en al met een slag
op den vloer in de gang terecht kwam.
Myn blik ontwaarde nu een kleine stee-
nen trap.
Met twee sprongen was ik boven en het
volgende oogenblik sloot ik, omhuld door een
benauwende duisternis, Mercia in myn
armen.
„Oh", riep zy. „Is u het, is u het I" en ik
voelde haar lieve hand op myn mouw heen
en weer gaan, als streelde zy my van vreug
de. Hoe het kwam, weet ik niet, maar onze
lippen vonden elkaar en ik drukte in zalige
dankbaarheid myn eersten kus op haar reine
lippen.
(Wordt vervolgd.).