Vlissiiische Courant
TWEEDE BLAD
De man van Nergenskizen
FEUILLETON
BINNENLAND
TENTOONSTELLING VAN
SCHILDER- EN TEEKENWERKEN
VAN H. M. DE KONINGIN.
van de
van
Donderdag 28 Juli 1932. No. 178.
Hitier en de kleine man.
Nu Hitler in Duitschland aan den voor
avond staat van don dag, waarop hy zijn
grootste triumph denkt te vieren en de macht
in het Duitsche rijk meent to kunnen ver
overen, is ook in ons land de belangstelling
groeiende voor de merkwaardige politieke
loopbaan van den man, dien we langen tyd
uitsluitend als een avonturier hebben be
schouwd en wiens politieken opgang we eigen
lijk onbegrijpelijk hebben geacht. Van hem
en zijn partij die der nationaal-socialisten
weten we ten slotte neg zóó weinig, dat
we hem in de Nederlandsche pers nu eens als
den vertegenwoordiger van de zwartste reac
tie zien uitgebeeld, dan weer als een super
bolsjewiek. In werkelijkheid is hij van bei
den iets.
De Duitsche nationaal-socialisten streven
een soort religieus-cultureele oogmerken na,
welke geschikt zijn om een aantal al-Duit-
schers, in wie de oude Wodan-geest nog niet
geheel is uitgedoofd, te begeesteren. We be
hoeven daar thans niet over uit te weiden,
want de bedoelde ideeën kunnen een aan
hang van Hitler verklaren, ze geven toch
geen opheldering van het massale van
dien aanhang. De massa is tot Hitier geko
men om diens politiek en sociaal program, dat
voor millioenen kleine luiden, óók arbeiders,
groote bekoring biedt, omdat het zóóveel be
looft. Tusschen haakjes voor burgerlijke
economen is dat program tevens de grootste
dwaasheid van dezen tijd, omdat het vol
strekt onuitvoerbaar zou zijn.
Hitler is reactionair in de zuivere beteeke-
nis van het woord, d.wjz. in zooverre zijn
politieke agitatie zich volstrekt keert tegen
elke democratische gedachte, welke toch de
overheerschende is van onzen tijd. Directe
medezeggenschap van het volk in bestuurs
zaken van het land acht hij volkomen ver
werpelijk. Hij is een autocraat en zijn partij
staat een autocratisch bestuur voor, gelijk de
communisten in Rusland en de fascisten in
Italië. Men kent de leuze der nazi'salle
macht aan Adolf HitlerWat geestelijke en
staatsrechtelijke vrijheid betreft, is het
Duitsche nationaal-socialisrae absoluut reac
tionair.
Dat wil echter volstrekt niet zeggen, dat
haar actie tegen de materieele belangen der
arbeiders in gaat, althans niet bewust. Juist
omdat Hitier en de zijnen aan de arbeiders
zooveel materieele welvaart beloven, loopen
zoovele arbeiders en kleine luiden hem na.
Hitier voelt zich volstrekt niet voor de rijken
of voor de groot-industricelen geporteerd. De
Staat is voor hem alles en werd- zijn pro
gram uitgevoerd heel wat groote bedrij
ven, banken enz. zouden voor nationalisatie
in aanmerking komen. Zonder zich bewust
tegen den privaten eigendom te keeren,
staan Hitier cn de zijnen een zoodanigen
druk op het kapitaal voor, dat de voordeelen
van het bezit ervan vrij illusoir zouden wor
den als het program van de nazis kon
worden verwezenlijkt. Rente moet worden
afgeschaft. De woningen moeten aan de be
woners komen. Voor de geleidelijke vervulling
van dien laatsten wensch heeft de partij van
Hitier een ingewikkeld stelsel bedacht van
een vergoeding in bons, welke als betaalmid
del in circulatie moeten worden gobracht en
volgens alle economen heel het Duit
sche munt- en betalingsstelsels totaal zouden
ontwrichten.
Hitier loopt nu al weer lang genoeg in de
politiek mee, om tot het besef te zijn geko
men, dat vele van zijn sociale idealen on
vervulbaar zijn. Bovendien heeft Hitier en
zijn overige reactionaire, anti-democratische
doelstellingen, ook veel bijval gekregen uit
monarchistische en industrieele kringen
zelfs een zoon van den ex-keizer zit als
Hitleriaan in den Pruisischen Landdag
door VICTOR BRIDGES.
(Nadruk verboden)
37)
HOOFDSTUK XIII.
Precies half vijf reden wij de buitenwijk
van Woodford binnen. De wagen had prach
tig geloopenmet uitzondering van een
kleine botsing met een groentenkar in de
buurt van Chelmsford, was onze reis een
eentonig succes geweest. Wij hielden stil voor
,,de Ploeg", een ouderwetsche, degelijke her
berg in het centrum van het stadje. Er hing
'een rood en wit uithangbord, dat den auto
mobilisten reeds van verre aankondigde, hier
te stoppen, want dat er een „Garage" ter
beschikking stond.
„Dit ziet er nog al fatsoenlijk uit", zei ik.
„Als het buiten van Maurice niet al te ver
hier vandaan is, zou je het best hier je in
trek kunnen nemen."
Wij reden met den auto het binnenplein
op en stapten uitonze bagage lieten wy er
in en gingen de gelagkamer binnen. Er zaten
twee mannen met elkaar in een hoek te
praten en een juffrouw van middelbaren
leeftijd voerde heerschappij over het gebied,
dat in dergelijke inrichtingen met den naam
„buffet" bestempeld wordt.
ik nam mijn hoed voo? haar af eh bestelde
twee whiskies.
menschen. die met hun naam en geld een
grooten invloed op de party hebben gekre-
ken en straks wel zullen zorgen, dat de
scherpste sóciaal-cconomische kantjes van de
beweging zullen worden afgeslepen. Daarvan
is trouwens al veel merkbaar.
Het neemt alles echter niet weg, dat het
sociaal-economisch program der Duitsche
nationaal-socialisten voor arbeiders en kleine
burgers veel aantrekkelijks biedt en dat zelfs
na afslijping van de scherpste kantjes nog
heel wat van de nieuwe beweging wordt ver
wacht ter ontlasting van den druk op den
kleinen man. De nationaal-socialisten willen
bijv. de laagte-grens voor de inkomstenbe
lasting gebracht zien op 3000 mark (voorge
steld bij motie der nat.-soc. in den Pruisi
schen Landdag). Op het oogenblik geldt als
laagte-grens een inkomen van 720 mark, d.i.
4S0 gld. Een arbeider met 2000 mark loon
(1200 gld.) betaalt behalve ongeveer 8 in
komstenbelasting ook nog 11.59 voor soci
ale voorzorg. Alles bijeengenomen moet in
Duitschland een arbeider met 2500 mark in
komen (d.i. een kleine 30 gld. per week) er
op rekenen, dat hij daarvan het zijn alle
cijfers van het officieele Duitsche ryksbureau
voor statistiek 22.76 (d.i. circa 6.80
van zijn 30 per week) aan den fiscus af
staat, nl. voor inkomstenbelasting, sociale
voorzorg en verbruiksbelastingen.
Het was de democratie, welke dezen druk
geleideiyk op de schouders van arbeiders en
kleine burgers heeft gelegd. We willen
gaarne aannemen, dat het noodzakelijk was
en mogen eenigszins vergeten, dat er voor de
arbeiders belangrijke sociale verzekerdheden
tegenover stonden. Thans echter adviseeren
do nationaal-socialisten in den Pruisischen
Landdag byv, een inkomstenbelasting, aan
vangende bij 3000 mark en met sterke pro
gressie oploopende tot 80 voor inkomens
Loven de 46.000 mark. We willen ook nog
aannemen, dat het zóó niet kan.
Maar we kunnen het tenslotte b e g r y-
p e n, dat vele kleine luiden, door den fiscus
uitgeknepen als citroenen, het er gaarne eens
op wagen om de dure democratie eens te
ruilen voor het nationaal-socialistisch expe
riment.
Al vinden we dat als nuchtere buiten
staanders om vele redenen te bejammeren.
Aquarellen van de Zuiderzee aan de
Kamerleden.
Op de vragen van den heer Blomjous, in
verband met de toezending van een porte
feuille met reproducties van aquarellen be
treffende de afsluiting en gedeeltelijke droog
making der Zuiderzee, heeft mr. Reijmer,
minister van waterstaat, geantwoord, dat het
aantal portefeuilles, bevattende reproducties
van aquarellen, betreffende de afsluiting en
gedeeltelyke droogmaking van de Zuiderzee,
dat kc:teloos is verspreid, ongeveer 1200 be
draagt. De kosten van deze portefeuilles en
haar verzending beloopen rond 3350.
Deze kosten zijn bestreden uit art. 4 van de
begrootingen van het Zuiderzeefonds voor de
dienstjaren 1931 en 1932.
Dat deze reproducties niet het geringste
nut zouden hebben om zich technisch een
oordeel te vormen van de Zuiderzeewerken
kan de ondergeteekende niet geheel beamen,
daar op vele dezer aquarellen wel degelyk
een inzicht wordt verkregen van de wyze
van samenstelling' van den afsluitdyk en
deze reproducties een levendiger voorstelling
geven dan een fotografie vermag te doen.
Daarbij moge in aanmerking worden geno
men, dat omtrent de uitgave van deze por
tefeuille reeds meer dan een jaar geleden
een beslissing moest worden genomen om
haar tijdig gereed te hebben. Indien de on
dergeteekende een dergelyke beslissing thans
had moeten nemen, zou de verspreiding zeer
zeker achterwege zijn gebleven.
Belastingen.
By beschikking van den minister van fi
nanciën is de inspecteur der directe belas
tingen enz. J. W. Roskes, toegevoegd aan
het hoofd der inspectie der directe belastin-
„Kent u misschien Ashton, het buiten van
mynheer Maurice Furnivall
„Ashtonherhaalde zy. „Ik heb den
naam wel eens gehoord't moet hier ergens
in de buurt zyn. Ik denk, dat de veldwach
ter het u wel kan zeggen. Mynheer Rowe
Deze heer zou graag willen weten, waar
Ashton is."
Een van de mannen in den hoek keek op.
„U behoeft niet ver te loopen", sprak hy.
Recht de stad door en dan links af den
heuvel af. De poort van de oprylaan is aan
do rechterhand."
Ik bedankte hem en noodigde hem uit een
glas met ons te drinken, hetgeen hy met
vriendelyke bereidwilligheid aannam. Voor
een veldwachter zag hy er nog al schrander
uit.
„Kan ik hier voor eenige dagen een slaap
kamer krygen vroeg Billy terloops.
„Ja, dat zal wel gaan, mynheer", ant
woordde de dame achter het buffet. „Ik zal
mynheer Martin even roepen."
zy ging de deur uit en kwam eenige
cogenblikken later terug met den herbergier
een voor zyn soort zeer tenger man met
bakkebaarden en zonder colbert.
Billy herhaalde zyn verzoek en ontving
bericht, dat er ruimte genoeg was en of wy
maar mede naar boven wilden komen. Een
wenteltrap voerde ons naar de bovengang.
„Dat is een mooie ruime kamer", zei hy,
terwyl hy een deur aan de linkerhand open
de. ,,'t Is aan de hoofdstraat ook een
mooi uitzicht."
,,'t Is goed", zei Billy. „Als er een op
gen te Rotterdam, verplaatst naar Gouda en
aangewezen als hoofd van de inspectie der
directe belastingen enz. aldaar.
De Rotterdamsche haventarieven.
De gemo teraad te Rotterdam heeft met
25 tegen 14 stemmen aangenomen de voor
stellen van Burg. en Weth. om tot verlaging
der haventarieven over te gaan. Tegenstem
den de sociaal-democraten en de commu
nisten.
De burgemeester zeide dat de toestand van
Rotterdam, eerst nog zorgwekkend, thans
inderdaad angstig is. En het is noodig in te
grijpen en maatregelen te nemen om te
voorkomen, dat Rotterdam nog verder in
den hoek zal worden geduwd.
De heer Kievit verwacht geen vooruitgang
van de Rotterdamsche haven, ook niet bij
vei laging der haventarieven, zoolang de toe
stand aan de Roer niet verbetert.
De oud-wethouder van financiën, de heer
A. B. de Zeeuw, zeide dat een verlaging als
thans door Rotterdam voorgesteld, aan Am
sterdam evenveel tonnen zou kosten als aan
Rotterdam millioenen.
Het havengeld voor binnenschepen wordt
verlaagd met 9.1 dat voor zeeschepen
komt neer op een algemeene reductie van
circa 16 /2 en daarenboven een verder
gaande reductie van gemiddeld 13 f2 voor
stukgoed vervoerende lynschepen.
De datum van invoering zal nader door
den raad worden vastgesteld.
De vermindering van inkomsten, uit dit
voorstel voortvloeiend, wordt geraamd op één
miilioen gulden.
De Huishouding.
In het laatste nummer van de „Huishou
ding" beschrijft Truus Eigenhuyzen de plan
nen omtrent den bouw van een meisjeshuis te
Amsterdam. Het gebouw zal uit 10 verdiepin
gen bestaan en 300 kamers bevatten. Het is
gedacht voor de werkende vrouw, die niet ge
noeg verdient om behoorlyke comfortabele
kamers te huren, Iedere kamer zal voorzien
worden van centrale verwarming, vaste
waschtafei, douche-cel, ingebouwde kasten,
opklapbaar bed-divan. Verder zullen in het
gebouw conversatie- en werkzalen zijn, een
restaurant enz.
Mej. De Holl geeft een artikel met nuttige
wenken over het bewaren van levensmiddelen,
speciaal by zomerwarmte. Voorts artikelen
over hond en hygiëne, het maken van een
strandpyama en vervalschingen van de con-
sumptiemelk.
Nadat de verzameling, schilder- en teeken-
werken van H. M. de Koningin ten bate van
beeldende kunstenaars in Nederland reeds in
verschillende provincies is tentoongesteld, is
dit thans in Zeeland het geval en wel in een
tweetal zalen van het Kunstmuseum te Mid
delburg, ingang Schuttershofstraat.
In de niet voor dit doel in gebruik geno
men zaal, waar de bezoekers en passant ook
een deel der stukken, die steedg in het mu
seum zijn, kunnen bekijken, had Woensdag
middag te 4 uur in byzyn van verschillende
genoodigden, de officieele opening plaats.
Deze opening geschiedde by monde van den
heer mr. P. Dieleman, die ongeveer als volgt
sprak
Als waarnemend Commissaris der Konin
gin rust op mij de niet zoo gemakkelyke,
maar eervolle taak om tot U te spreken bij
de opening van de tentoonstelling van schil
derwerken en teekeningen, vervaardigd door
H. M. de Koningin.
Ik druk allereerst namens den Commissaris
der Koningin mijn leedwezen uit, dat hy nu
juist met het voor hem toch ook beperkte
verlof uit de provincie moest gaan, waardoor
hy niet zelf deze tentoonstelling kon openen.
Ik deel U tevens mede, dat hy van de
Zeeuwen verwacht, dat zij door een druk be
zoek aan de tentoonstelling zich opnieuw
zullen betoonen te zynechte vrienden van
het Huis van Oranje en trouwe onderdanen
stootje, of een paar vechtende honden zyn
of een paard op hol of iets aergeiyks, is het
altyd een mooi uitkykje. Enfin ik zal 'm in
ieder geval nemen."
„Kunt u ons thee met iets er by bezor
gen?" vroeg ik.
De herbergier ik vergat nog te zeggen,
dat er een permanente glimlach om zyn
mond speelde, die op den duur een gevoel
van medelijden opwekte de herbergier dan,
knikte„Zekerlyk, mynheer. Ik zal het in
de eetzaal laten opdienen. Dezen kant, myne
heeren."
Wy gingen de trap af en een groote kamer
binnen, die vry overdadig was behangen met
afbeeldingen van beroemde renpaarden, af
gewisseld door portretten van de geheele
koninklyke familie.
Binnen enkele minuten bracht een Suf-
foiksche schoone, van buitengewoon mollige
verhoudingen, een reuzenblad binnen de
thee was tip-top compleet en bestond, behalve
dan uit dit geurig mengsel, waarvoor wy de
Zonen van het Hemelsche Ryk niet dank
baar genoeg kunnen zyn, uit jam, water
kers, geroosterd brood, boter en eenige soor
ten cake.
Terwyi wy met deze ingrediënten mond en
maag in staat stelden, zich nuttig en aange
naam bezig te houden, overlegden wy ons
„plan de campagne" en maakten naar ons
beste weten de meest practische afspraken.
Wy kwamen overeen, dat ik den volgenden
morgen voor het ontbyt stilletjes Ashton zou
verlaten en Billy op den hoofdweg van
v'/oodfoid ontmoeten, Hy zou in dien tus-
van H. M., aan wie zy houw en trouw zworen
in elke omstandigheid des levens, gaarne zich
scharend ook voor het doel, hetwelk H. M.
thans nastreeft, onder 't aloude „Orange,
Blanche, Bleu". Meerdere vorsten en vorstin
nen uit het Huis van Oranje beminden de
kunst, inzonderheid de beeldende kunst.
Wy herinneren ons slechts een Frederik
Hendrik en Amalia van Solms, de stam
ouders van het Huis van Oranje-Nassau, de
kunstlievende voorouders onzer geëerbiedigde
Koningin. Hoe gloeide het hart van Amalia
van Solms van liefde voor de beeldende
kunst, met name de schilderkunst. Het was
toen de opkomst der Hollandsche School.
Met haar helder oordeel, haar fijnen smaak,
nam de prinses levendig deel aan de zoo
beroemd geworden schildery en verzamelingen
van den stadhouder Frederik Hendrik, die
voor haar, zelf even kunstminnend, het oude
hof weleer de woonplaats van Louise de
Coligny, en thans het paleis in het Noord
einde zoo schitterend liet inrichten. Jor-
daens, Houtshorst, Tulder, Pieter Grayer wa
ren haar gunstelingen. Het was de gouden
eeuw, de eeuw van Rembrandt. De eeuw
waarin de kunsten, die vrij uit 's menschen
geest kunnen opbloeien en geen millioenen
schats kosten als bouwwerken door hun mar
mer of kostelijken steen, in onze landen
bloeiden, zoo de dich kunst als de toonkunst
en de schilderkunst. Het tooveren met het
penseel en de naald door onze landgenooten
werd wereldberoemd. En zelfs de meest ma
terialistische bankier of geldman van Wall-
street heeft respect voor die oude doeken,
welke kapitalen waard zijn. Er kwam een ge
heel nieuwe kunstschepping, waaraan ook nu
nog uitnemende schilders motief en richting
ontleenen. De Nederlanden zyn bij uitstek
geschikt voor deze uiting van kunst. De keel
van den Italiaan is zangeriger dan van den
Schot, de Duitscher zingt stormachtiger dan
de Nederlander, maar in de schilderkunst
wordt, dank zy de schoone luchten en tinten
en kleuren en het verfijnd kunstzinnig ge
moed der Nederlanders, ons land zelden of
nooit overtroffen.
Zelfs een Taine moet in zijn „Philosophie
de "art des Pays Bas" erkennen, dat voor
een Rembrandt het leven school achter zijn
soms sombere tinten, maar juist in dat
chirasescuro greep Rembrandt het leven zoo
zeldzaam werkelijk en zoo intens waar. Zoo
werd het de Nederlandsche school, die üi de
schilderkunst een geheel nieuwe wereld ont
sloot. Dat kwam door het oog, het spiedend
kunstoog voor het kleine, door het meevoe
lend hart, voor het lijder* in de menschheid.
Kunstschatten warden op het doek gebracht,
waardoor de weg naar nieuwe verovering der
kunst ook anderen volken werd ontsloten. De
Nederlandsche kunstenaar leerde het alle-
daagsche bespieden en bleef niet alleen bij
geïdealiseerde apostelen en profeten of Ma
donna's. Neen, hij speurde onder dat aller
gewoonste de bewegingen des harten na en
wist met zijn kunstzin het ideale te grijpen,
om straks met de kunst van zijn penseel de
wereld te verduidelijken wat hy. had ontdekt,
had nagespeurd. Het is in de schilderkunst
dat de mensch door lyn en tint schept, schept
het volle leven. Dit is de uitstraling uit het
goddelijke, gelyk heel die wereld van vormen
en kleuren en tinten evengoed als de tonen
der musici of de ideeën der poëeten. Het is
de kunst, de menschelyke kunst, die reageert
tegen het ingezonkene van het leven en de
natuur. Kunst is een gave van God. Zy geeft
ons, zij moet ons geven, gezien de hoogere
werkelykheid dan die een ingezonken ge
denatureerde werel'd geeft. Ik acht het hier,
ook terwille van den tijd, zeker niet de plaats
om te spreken over de mimesis der socrati
sche school, die in de meest getrouwe navol
ging der natuur haar taak vond, waarby dan
de vruchten zoo angstig nauwkeurig moeten
geschilderd zijn, dat de vogels er in pikken
zouden, noch ook op de waardij van de
idieele kunstopvatting. Maar zeker is het dat
de verhoudingen en vormen in de natuur de
grondvormen en -verhoudingen zyn voor alle
waarachtige realiteit en dat een kunst, die
niet de natuur afziet of beluistert, en naar
eigen willekeur boven haar zweeft, noodzake-
lyk verloopt in fantasie, iets waarin de
arrivist, die te spoedig gevierd wil zijn, maar
al te spoedig vervalt. De kunst is lang, het
leven kort. Maar men mag niet door de
waarheid van het laatste te zeer de moeilijk
heid der kunst uit het oog verliezen. Maar
schentijd alle mogelyke inlichtingen betref
fende Maurice en zijn omgeving inwinnen
en speciaal scherp navraag doen, of er soms
een heer met een gebroken neus of een
sportman met schouders van ongelijke hoog
te, getracht hadden het landschap dezer
schoone omgeving door hun aanwezigheid
verder op te tooien.
„Ik zal myn auto bij je laten, Billy en een
rytuig nemen om naar Maurice te gaan.
Ingeval wy er een overhaast gebruik van
willen maken, hebben wy 'm steeds te onzer
beschikking."
„Maar", opperde Billy, „zouden ze je niet
vragen, waar je den wagen hebt gelaten
„Ik zal hun de waarheid zeggen, of ten
minste ongeveer. Ik zal zeggen, dat de motor
nagezien moest worden en wy den auto in de
garage achtergelaten hebben."
Billy keek mij bewonderend aan.
„Jack", lachte hij, „in jou is een talentvol
advocaat verloren gegaan."
Wy bestelden een rytuig, waarin ik myn
bagage borgdaarna gaf ik Billy nog eenige
bankbiljetten, uit voorzorg voor mogelijke
gebeurlijkheden, en met een ernstige verma
ning om de appelronde Norfolksche schoone
niet het hof te maken, stapte ik In het rytuig
en reed in de richting van het buiten van
myn gastvryen neef, met een mengeling van
nieuwsgierigheid en ongerustheid, wat de
komende dagen zouden brengen.
Ashton zag er uit als een welgevormd huls,
half steen, half hóut. Het stond op eenigen
afstand van den weg het was omgeven door
een moolen tuin en had hoog geboomte pp
toch zal anderzijds het ideëele niet uit het
oog mogen worden verloren, evenmin als men
op wetenschappelijk gebied met het verzame
len en rangschikken van nuchtere feiten al
leen genoegen neemt en alzoo de statistiek
de eenige wetenschap zou vormen. Uit zyn
kunst proeve men ook de visie, het karakter,
het gemoedsleven van den kunstenaar. Groote
kunst was er niet in een tijd, waarin het
gemoedsleven op het vriespunt stond en in
de eeuw van het materialisme en rationalis
me bloeide de kunst evenmin. Daarom was
de vorige eeuw arm aan kunstzin en kunst
genot en koesterde men zich slechts aan den
gloed van het verleden. Men vond schoon wat
practisch was, gelyk Socrates, de wysgeer,
gespeend van kunstzin, zyn bobbeligen neus
schoon vond, dewijl hij gemakkelijk er door
ademde.
In de tweede helft der 19e eeuw en in on
zen tijd is er wederopleving. Niet omdat er
zooveel menschen aan kunst doen, maar om
dat door dieper gevoel, fyner smaak, hooger
gemoedsbeschaving en inniger religieuzen zin,
een ryker, dieper innerlijk leven wordt ge
vonden. Gelukkig is het, da* ook in breede
kringen des volks gevoeld wordt voor kunst,
zelfs al leidt dit wel eens tot wansmaak.
Beter is het in ieder geval dan het geheng
naar Bacchus en Venus, in dancing of nacht
feest. Maar toch zoekt veelal de echte kun
stenaar de eenzame hoogte der afzondering,
de reine berglucht en niet de vlakten van
den breeden kring, het dingen naar de volks
kunst, het dienen der mode. By kunst moge
er niet zijn een kniebuiging als voor de
mode. Daarvoor is het leven te ernstig. De
aristoi, de aristocraten van den geest, kunnen
slechts kunst voortbrengen en kunst genie
ten. Naarmate het leven der kunst bij een
volk in eenig tijdperk dieper is, meer ont
wikkeld is, zal dat volk inniger gevoelsleven
hebben en uiting geven aan hoogere en ver-
fyndere beschaving, wars van het vernis,
hetwelk de vorm is voor het verbergen van
wat in zich egoïstisch, leelijk is. Diep heeft
H. M. de Koningin dat alles gevoeld. Dat een
vorstin in haren vrijen tyd teekent en schil
dert, het is prijzenswaardig. Wy lezen het
van meerderen. Door kunstzin en smaak heb
ben velen onzer vorstinnen uitgemunt. Noem
de ik Amalia van Solms, ik moge herinneren
ook aan Maria Stuart, die met groote
ambitie teekende en altijd bezig wilde zijn
en daardoor een voorbeeld werd voor de da
mes van haar Hof. Ik herinner aan konin
gin Sophie, wier naam behalve op dat der
geschiedenis, met eerbied genoemd wordt op
dat der schilderkunst, die kunstenaars wist
te helpen met meer dan een woord van lof
en aanmoediging alleen. Maar wat onze ge
liefde Koningin deed voor zichzelf, als uiting
van Haar eigen kunstzin en smaak, ten toon
stellen, getuigt van het diepere gevoel voor
Haar volk, waardoor Koningin Wilhelmina
zich altyd heeft gekenmerkt. Zy stelt zich
daardoor bloot aan nuchtere, onhartelyke en
onheusche critiek, iets van haar intiem leven
en dat doet zij om hulp te bieden, om te
steunen, voor maatschappelijk hulpbetoon,
Toen onze koningin op 31 Augustus 1898 de
regeering aanvaardde, sprak zy „Ik stel my
tot levensdoel te regeeren zooals van een
Vorstin uit het Huis van Oranje wordt ver
wacht."
Het is hetzelfde als wat de groothertogin,
van Saksen Weimar, de kunstlievende tante
der Koningin, de vorstin Sophie van Oranje,
de edele dochter van Willem de Tweede en
Anna Paulona schreef„que mon origine se
fait valoir", „dat mijn oorsprong zich late
gelden",
„Hoog is de roeping, schoon de taak My op
de schouders gelegd". Dat woord, bij de
troonsbestyging uitgesproken, heeft H. M. in
Hare regeering getoond te doorvoelenAan
die hooge roeping, aan die zware taak heeft
zy voorbeeldig beantwoord. Haar levensdoel
heeft Zij krachtig en energiek nagestreefd,
omdat Zy hulp en kracht zocht waar deze
alleen is te vinden. In allen nood des lands
toonde zy de nauwste liefde voor Haar volk.
Zoodat zoo volkomen terecht mr. Treub Haar
in den beginne van den wereldoorlog noemde:
„de moeder des Vaderlands". Wie herinnert
zich niet Haar Kerstgroet in 1914
Zy nam het initiatief *oor de oprichting
van het Steuncomité en peinsde op plannen
om aan den nood het hoofd te bieden en riep
het volk tot eendrachtig samenwerken op.
Altyd was Zy de eerste bij leniging van
den achtergrond. Toen ik door de oprylaan
reed, zag ik twee heeren op een bank zitten
en toen ik naderby kwam ontdekte ik, dat
een van hen Maurice was. Zoodra mijn ru-
tuig voor de deur stilhield, «tonden zij beiden
op en staken het grasperk over om my te
verwelkomen.
„Bonjour", zei Maurice, „zeg, ik dacht dat
je met je auto zou komen."
Ik gaf hem een hand en evenzoo zijn met
gezel, een gezet man met fleurig gelaathij
maakte op my den indruk van een book
maker, die zijn schaapjes op het droge heeft,
maar het was duidelyk, dat hy my kende.
„Ik ben ook met mijn auto gekomen",
antwoordde ik, „maar ik heb 'm in Woodford
laten staan. Er mankeert iets aan den motor,
want hy heeft aldoor slecht gewerkt."
„Dat is zoo vervelend met motoren", zei de
welgedane bookmaker„elk cogenblik man-
keeren ze iets."
„Heb je den chauffeur meegebracht?"
vrpeg Maurice, toen er een bediende kwam,
cm myn bagage uit het rytuig te halen.
Ik schudde ontkennend myn hoofd.
„Neen", zei ik. „Ik vond het ditmaal niet
noodig, hem mee te nemen."
Dit, zal iedereen toestemmen was volko
men waar. Misschien is het verbeelding ge
weest, maar ik meende een glimp van vol
doening op het gelaat van mijn neef te zien
verschynen.
(Wordt vervolgd.)