URIG
BEST1AAT
Courant
COUPONS
GOUDEN RINGEN
475
Plouvier heeft de Schoenen
mu
ÏNrniUMiÊMi
7n'Vs P/BATE
GEGARANDEERD 14 karaats
Itweede blad
CHINES
CHINES
meentebestor
EEN DAPPER MEISJE
BATCOwkrd COUPONS
VIRGINIA
DING 0
O,
kfoen
:ent per ons.
jent per ons.
t U toch al
29.-
89.-
ringers
irteering
f8.50
FEUILLETON
VOOR
met ECHTEN DIAMANT
GRATIS VEWPUGBAAR VOOR SLECHTS
ZOOALS VERPAKT BIJ
CIGARETTES
van de
oordeel over onze
aar 3.75
ar 12.50
ar 3*75
ar 2.75
DELBURG.
te geven aan onze
iuperiorhakken
It U tot 1 Juni a.s.i
Gummihakken.
Gummihakken.
Gummihakken.
RNITUREN en
en pooten)
garantie)
te sluiten)
fabrikaat)
machines
garantie)
Vrijdag 22 April 1932. No. 95.
BEKENDMAKING.
Tentoonstelling teekenwerk A. v. N.
Burgemeester en Wethouders van Vlissin-
feen maven bekend, dat op Zaterdag 23 April
fcs. des avonds van V—9 uur het teekenwerk
tan de leerlingen der Avondschool voor Nij-
fcerheldsonderwijs zal worden tentoongesteld
het schoolgebouw aan het Groenewoud
jr. 41.
Ouders en verdere belangstellenden worden
[ot een bezoek uitgenoodigd.
De toegang is vrij voor kinderen beneden
■2 jaar echter alleen onder geleide der ouders.
Vlissingen, 20 April 1932.
Bung, en Weth. voornoemd,
P. G. LAERNOES, L.B.
De Secretaris,
A. DE BEIJL, L.S.
LEVEND BEGRAVEN.
(Nadruk verboden)
IX.
Als ik mij afvraagwelke Zondag, die in
3t Huis van Bewaring of die in de gevange-
het verschrikkelijkste, dan moet ik de
irste noemen. Ook al, omdat je daar de
re toekomst van het ondergaan van de
itraf tegemoet gaat. In de gevangenis zijn
ille dingen geopenbaard. Terwijl in beide
itituten om 7 uur voor opstaan gebeld
'ordt, begin de kerk in het Huis om 1 uur,
ie in het gevang om 11 uur. In het Huis heb
dan al gedineerd, in het gevang eet men
a den kerkdienst. Juist de inrichting van
:en Zondag, met het uur van kerken en eten,
ieelen den dag al of niet ongelukkiger in. Van
jelukkiger kan ik hier onmogelijk spreken,
ie stille, gerekte Zondag is zoo'n foltering,
lat ik me in dit hoofdstuk volstrekt niet
useer, al schrijf ik hier of daar een humo
ristisch trekje. De zonnige zomerdagen wor-
!en zóó verwenscht en óih-gehoopt, dat je
lerademt, als om half 7 's avonds de bel voor
iet eten luidt en de stilte van het graf ver
doken wordt door het welkome geraas der
Koffieketels en het over den grond rollen der
tóksels. Het zijn blijde boden voor den ko
tenden werkdag. Je hebt dan nog liever te
loen met werkmeesters met couverts voor de
evmogensbelasting en met truien voor den
leider of Batavia, dan met de vergiftige
ondagmiddagstemming en de opeenstape
ling van uren, die je probeert óm te krijgen
iet lezen, op en neer loopen, zitten suffen en
mzedelijke gedachten. Hebt u wel eens een
ist zich zien vervelen in een kooi, uur-in,
iur-uit, uur-in, uur-uit? Zoo zitten wij,
ïeiischen, op Zondagmiddag ook. Den tijd te
'erdoen en te verdoemen, ons bestaan te
'erwenschen, den dag onzer geboorte te ver
vloeken, met de gestorven hoop in den schoot,
ils een dood kind bij de moeder, dat wij ooit
:ezond en wel deze pestilentie zullen verlaten.
Het enerveerende in de morgenuren in het
Huis, is de stilte tusschen 2 luchten en het
van andere bewaarders dan de gewone.
De gewone zijn natuurlijk blij met hun vrijen
1 en doen hun werk over aan personen,
die er nog wel iets willen bij-verdienen. Loopt
het tegen 12 uur, dan wordt haastig gegeten
en begint vanaf half 1 de kerkstemming in
het gebouw te hangen. Ik kan niet uitdruk
ten, hoe vreeselijk de tijd, noodig voor den
;eheelen dienst, was. Het was eiken Zondag
opnieuw, mijn Golgotha. Van ruim half 1
tot bij half 3 duurde dat kruis. Ongeveer
kwart vóór 1 luidt de bel. Even later wordt
mijn celdeur opengesmeten en klinkt het
.1, kerk". (In het Huis had ik een ander
Naar het Engelsch van CH. GARVICE.
42)
.,Wat bedoelt u vroeg lord Fane, terwijl
verbleekte. „Wat is er, Lela Waarom
je niet bij me
„Dat zal ik je zeggen", antwoordde de
Markies. „Ga zitten, Edgar. Kind, blijf jij
Raast me staan."
gar zonk in den stoel neer, zijn oogen
verlangend op Lela gevestigd en nu en dan
en blik werpend op het trotsche gezicht van
den markies.
„Edgar, ik hoop, dat je sterk genoeg zult
2\jn om een schok te verdragen. Eéns deed
ie een goed woordje bij me voor je.... neef
Clifford Revel, weet je nog
„Zeker, vader", zei lord Fane.
ik waarschuwde je voor hem, omdat
wist, dat hij een schurk was."
»»Ja» dat is zoo, m^ar u deed hem onrecht."
„Hij
is een groote schink, want hij heeft
niet op gezien een onschuldig meisje te
^driegen, dat hem nooit het minste "kwaad
2daan heeft, behalve dat zij stond tusschen
en man en den titel, dien ik draag."
hord Fane trok een heel verbaasd gezicht.
«■Hedrogen I Lela Wat bedoelt u, vader
Het kostte den markies groote moeite om
Vei'der te spreken.
bedoel, dat Clifford Revel gezorgd heeft
het huwelijk tusschen jou en dit kind
CTT GARANTIEZEGEL
OP ELK ETUI
nummer.) Ik ben tot de trap geloopen en
hoor„3, kerk". Een trap lager sluipt 3 ach
ter mij aan en hoor ik„5, kerk". Beneden
loop ik, dan 3 op een meter of 10 afstand,
dan 5, en inmiddels hoor ik boven me, altijd
op dezelfde toon,fl, kerk9, .-kerk". Ik ben
de vleugel al door en in de verte is het, of de
dood de deurtjes open doet en iedereen aan
zegt „11, kerk13, kerk". Op alle hoeken
staan bewaarders, zwijgend als standbeelden.
Ik open de lange rij inbrekers, dieven, on-
tuchtigen, moordenaars, verduisteraars en
oplichters. We trekken door 2 vleugels en een
gang naar de kerk, allen de voorgeschreven
tusschenruimte in acht nemende. Er wordt
geen woord gesproken, zelfs geen blik ge
wisseld. Nummerplaat op de borst. Gezan
genboekje in de hand. Geen boord, geen das
aan. Bij het omslaan van een hoek zie ik,
hoe 'n lange, bleeke stoet volgt als werden
wij aanstonds onthoofd.
De kerk is als een amphitheater gebouwd
de rijen zitplaatsen loopen naar achteren op.
Ieder zit in een hokje, dat ik het beste kan
vergelijken met een schildwachthuisje. Het
deurtje is voorzien van gaas en slot. De be
waarder heeft het deurtje maar toe te slaan
en de muis zit in de val. De eerste gevangene
moet eerst alle trappen naar de kerkzaal toe
beklimmen en daalt dan de trappen af, tot
hij vooraan zit.
Daar zit ik. Vóór me, het spreekgestoelte.
Aan beide zijden een glurende bewaarder.
Met Zondagsch uniform. Handen op den rug.
Ze kijken naar de schildwachthuisjes toe en
letten op. Het spreken is verstomd. Goddeloos
en ^neerboedig wordt deurtje na deurtje toe
geslagen.
Als de rij vol is, brult een bewaarder
„Andere kant". De rijen worden zigzag ge
vuld. Zoo'n 80 of 90 Protestanten vullen het
kerkgebouwtje. De dominee is er nog niet.
Alles zit nu. Alles zwijgt. Alles denkt. Alles
treurt. De minuten zijn als uren. Je ademt
de beklemming in. Dit zwijgen is erger dan
de felste bestraffing. In je hokje kan je je
niet roeren. Met de knieën stoot je tegen de
deur. Met je ellebogen bots je tegen de hou
ten wanden.
Daar komt de predikant. Een mensch, een
man, die je aanspreekt met „jullie" en met
„jongens". Het doet je goed. Maar het doet
je te goed. Want die man leeft mee. Hij
meent het oprecht. En hij weet, wat hij zegt,
als het uit zijn mond komt„Jongens, jullie
zijn zoo kwaad niet. Zooals jullie daar zitten,
zijn je niet." En hij doelde op het hoekje in
je hart, waar nog wel wat goeds was over
gebleven. Als hij dan laat zingen„Wat God
doet, dat is welgedaan", is mijn stem ver
stikt en kan ik niet meer meezingen. De ont
roering is zoo geweldig ontteugeld, dat ik God
zou willen bidden, spoedig een eind te maken
aan deze rechtszitting.
Die man daar vóór ons bereikt méér dan
de Rechter-Commissaris met zijn taktiek van
bezwaren en belasten-hoe meer, hoe liever.
Onze dominee verbetert eerder zedelijk, dan
alle op wraak en vergelding berustende
systemen, die slechts verharden en verzetten.
En de dominee preekt niet, hij spreekt, hij
praat met je en tornt en rafelt je heele ziel
uit elkaar. Je zou zóó wel willen sterven en
ten hemel ingaan.
Dan laat hij weer zingen. „Zie op mij in
gunst van boven, Wees mij toch genadig,
Heer." Wat is die bijbel toch echt en waar.
Wat zijn die liederen toch juist en belééfd.
Wat moet een dichter toch doorleefd hebben,
om zulke verzen te maken. De blinde, onzicht
bare organist onderstreept met zijn muziek
nog eens, wat de predikant in woorden bij
je heeft opengescheurd. Tot slot zingen wij
„'k Zal eeuwig zingen van God's goeder-
tierenheên". Het kost moeite, om daar mee
in te stemmen.
Nu is de dienst geëindigd. Wij zijn in den
hemel geweest. We zijn ook in de hel geweest,
waar weening is en knersing der tanden.
Het „loopen laten" begint. Dat is een ver
nedering op zichzelf. Als de predikant ver
trokken is, duurt het 6, 7 minuten, eer wij
terug gaan naar de cellen. Het lange wach-
niets meer was dan een huwelijk in vorm,
een schijnhuwelijk de geestelijke was een
handig acteur, voor die gelegenheid omge
kocht."
Lela bedekte het gelaat met haar handen
en lord Fane deinsde ontsteld terug.
„Het het kan niet waar zijn, vader
riep hij. „Lela, kijk me eens aan I Zeg wat
tegen meJe kunt onmogelijk gelooven, dat
ik ach neenDat zul je niet gelooven. O,
lieveling, kom bij me
„Neen", zei de markies. „Je hebt geen
recht op haar. Zij heeft geen recht op jou.
Jullie zijn geen man en vrouw
Lela zonk snikkend in een stoel en de
markies stond naast haar, alsof hij haar be
schermen wilde.
„Clifford Revel...." kreunde lord Fane.
„Er moet een vergissing in het spel zijn. Lela,
zeg dan watWat zal ik doen wat kan ik
doen om deze afschuwelijke dwaling te her
stellen? O, vader, hoe kunt u daar zoo be
daard staan, terwijl haar hart breekt
Een oogenblik trok er een glimlach over
het gezicht van den markies.
„Als het breekt, dan heb ik het niet op mijn
geweten, maar Clifford Revel. Dat de vrouw,
die je liefheeft, onteerd tegenover de wereld
staat, heb je aan hem te danken J Nog heel
wat meer heeft hij op zijn geweten. Hij heeft
je van je geld beroofd, hij had het op je le
ven gemunt maar dit" en hy legde
zijn hand op Leia's hoofd „is de kroon op
zijn werk."
Lord Fane stond met de hand tegen zijn
v oorhoofd gedrukt.
„Wat moet ik doen kreunde hjj Och
als dit alles waar blijkt en Lela niet mijn
vrouw is, dan moet het huwelijk opnieuw
voltrokken worden."
De marines hief zijn hand op.
„Dat is een zaak tusschen jullie beiden",
zei hij. „Tot zoo lang moet ze bij mij blijven.
Kind, neem afscheid van hem."
Lela stak haar beide handen uit en lord
Fane, bedroefd en verslagen, bedekte ze met
kussen.
„Maar voor een kort poosje, Lela, hoog
stens voor een paar dageno, lieveling, wat
moet je geleden hebben en ik.ik.wist
er niets van. Het lijkt een afschuwelijke
droom J Maar als het waar is, dan hebben
Clifford en ik een rekening te vereffenen."
„Kom drong de markies aan.
Lela liet zich een oogenblik door lord Fane
omhelzen, toen ging ze heen.
Juist kwam Lovel binnen met een kaartje.
„Vader", zei lord Fane, „daar is een gees
telijke, hij is al vaker hier geweest, „wilt u
hem ontvangen We kunnen meteen zijn
raad vragen."
Voor de markies kon antwoorden, kwam
Nagle binnen. Hij was als geestelijke ge
kleed en er lag een kalme, zelf-beheersohte
trek op zijn gezicht.
Lord Fane kwam met een kreet overeind en
greep hem bij den arm, Lela deinsde terug
alsof ze een spook gezien had.
„Dit", riep lord Fane, wit van drift, „dit is
de man die.... o, ik kan het niet zeggen
„Het kan het best ongezegd blijven, my
lord", zei Nagle kalm. „Ik ben met een be
kentenis gekomen." Toen haalde hij het pa
pier te voorschijn, dat Clifford geteekend
had en gaf het aan den markies.
„Leest u dat eens, mylord. Het is Clifford
Revel's bekentenis. Daarin kunt u zien hoe
hjj mij omkocht om als geestelijke op te tre
den, zoodat 't huwelijk tusschen lord Fane en
Juffrouw Temple ontwettig zou zijn. Wacht
even, mylord, ik smeek u, wacht even
want lord Fane had een dreigende beweging
gemaakt. „Het is ook een bekentenis van zijn
omkooping van een stalknecht om het paard,
Assasin, een inspuiting te geven, waardoor u
bijna het leven verloren hebt. Ik geef u het
papier in handen, mylord. Hoe ik het ver
kreeg, zal ik bij een volgende gelegenheid wel
eens vertellen. En wat mijzelf aangaat
M ij n bekentenis is een korte. Ik geef toe
dat Clifford Revel bij mij kwam om mij om
te koopen om de plechtigheid te voltrekken
en ik stemde er in toe om dat te doen ik
voltrok die, zooals u weet, maar..,, ach, -
mylord" en er kwam een kleur op zijn
gezicht „u wist niet, dat de man die u dien
morgen trouwde de half verhongerde stakker
was, die u een paar avonden tevoren van den
dood gered hebt. Kijk maar op mijn kaartje,
mylord
Lord Fane deed het.
„Nagle Nagle 1" zei hij. „Ja, ik herinner
het mij, en u dien ik, zooals u zegt, van den
dood redde, kon het over uw hart verkrijgen
een onschuldig meisje te bedriegen O, man,
je moet wel harteloos zijn
„Neen, mylord", antwoordde Nagle. „Niet
harteloos, maar handig. Ik bezweek voor Clif
ford Revel's verzoeking en liet mij omkoopen,
maar tegelijkertijd bewerkte ik zijn onder
gang t Lady Fane, u bent dien morgen niet
ten is gebruikt, om te inspecteeren of de
terugweg (der Weg zurück), veilig is en of
alle bewaarders op alle hoeken staan, om ons
niet uit het oog te verliezen. Dan kunnen wij
eindelijk naar huis, dat is naar dé c'el terug.
Het bevel „loopen laten" klinkt. Mannetje
voor mannetje wordt uitgelaten. Als levendé
postpaketten, als gedresseerde wilde beesten
worden we stuk voor stuk opgestuurd. Dat
„opsturen" was óók al zoo'n vakterm. Langs
de strakke gezichten van onze oppassers,
langs een serie strafcellen, langs het „vlak",
waar de directeur met bolhoed dikwijls stond
te kijken, trekken we naar onze genummerde
kamertjes. De bewaarder laat je in met een
ongeduldig gezicht van„Ziezoo, dat is er
wéér een het schiet al op". Op mijn tafel
tje liggen gelukkig drie rustige, gewone boe
ken. Mijn stoel met ketting begroet ik met
vreugdeGauw dat psalmboekje wegleg
gen, gauw die nummerplaat van je buik, niet
meer janken, foei, foei, wat kan een mensch
toch een verdriet hebben, aanstonds komen
ze om het overgeschoten eten, waar ben ik
ook w°er gebleven, nu maar weer verder met
aat verhaal van dien koetsier en die juffrouw,
wat een ouderwetsch plaatje, hoe laat is het
nu, daar slaat het nog maar half 3, direct
komt de grafdelver„Ete-nover Ete-
nover Wat heb ik ook weer besteld aan de
cantine, o ja, goeie boter en een haring, zou
je in de gevangenis óók zooveel van de can
tine kunnen krijgen, o ja, ik moet me nog
verschoonen, wat was dat bad van de week
weer rot, ik ga toch niet in die kuip. ik zal
me hier wel wat wasschen, gelukkig heb ik
door een pseudo-geestelijke in het huwelijk
verbonden, maar door mij, een geordend
geestelijke U bent de wettige echtgenoote
van lord Fane
Met een kreet viel Lela* in lord Fane's ar
men en snikkend legde ze haar hoofd tegen
zijn borst.
„Hoe weten we dat u de waarheid
spreekt?" viel de markies uit;.
„Mylord, ik heb de bewijzen bij me" zei
Nagle. „Hier", en hij haalde een papier uit
zijn zak, „is mijn diploma" en hij toonde een.
door de bevoegde kerkelijke autoriteiten ge-
teekend stuk, hetzelfde dat hjj Clifford Revel
bij zijn laatste bezoek had getoond.
„Ik ben jarenlang geestelijke geweest.
Omstandigheden armoede hoofdzakelijk
noopten mij mijn ambt neer te leggen en het
was niet verwonderlijk dat Clifford Revel
niet vermoedde dat ik werkelijk de bevoegd
heid heb om een huwelijk te voltrekken. Bent
u tevreden met mijn verklaring, mylord V'
Als antwoord stak de markies zijn hand uit
en toen Nagle die greep, wendde hij zich tot
lord Fane en Lela en zeide met een plechtige
stem„Laat niemand hen scheiden, die
door den hemel bijeengevoegd zijn P'
De markies boog het hoofd en sprak toen
plechtig het „Amen" uit.
Het is waarschijnlijk overbodig mede te
deelen, dat het Clifford Revel het beste leek,
Engeland onmiddellijk te verlaten en Edith
Drayton gedurende de volgende Londensche
.Season" niet op Elton Square gezien werd.
EINDE.