500
300
150
25
WOENSDAG
30 MAART
EERSTE BLAD
IVo. 75
70e Jaargang
1932
Uitgave: firma F. VAN DE VELDE Jr., Walstraat 58-60, Vlissingen.Telef. 10. Postrekening 66287
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen
Een groot schilderij van 1669Gezicht op Vlissingen.
STADS- EN PROVINCIENIEUWS
VLISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJSVoorVlissingenende gemeenten op Walcheren ƒ2.20 per3 maanden.
Franco door het geheele rijk 2.50. Voor België, Duitschland en Frankrijk 3.80. Voor de ove
rige landen bij wekelijksche verzending 3.80, met Zondagsblad 4.75. Afzonderlijke nrs. 5 ct
ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—5 regels ƒ1.25; iedere regel meer 25 cent.Bij abonnement
speciale prijzen. Reclames 50 ct p. regel.KIeine advertentiesbetrefiendeHuur enVerhuur.Koop
enVerkcop, Dienstaanbiedingen en-Aanvragen van 15 regels 75 ct, iedere regel meer 15ct
De abonné's in 't bezit eener
Polis, zijn GRATIS verze
kerd tegen ongelukken voor
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
gulden bij dood
door
een ongeluk.
gulden bij verlies
van een
hand, voet of oog.
gulden bij verlies
van
een duim
gulden bij verlies
van een
wijsvinger
gulden bij verlies
van eiken
anderen vinger
T
AANGESLOTEN BIJ HET BUREAU VOOR PUBLICITEITSWAARDE, INGESTELD DOOR DE VEREENIGING „DE NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS"
Dit nummer bestaat uit twee bladen
Met particulieren steun aangekocht voor het Stedelijk Museum.
I
IV (Slot)
De Protestantsche kerken van dien tijdGroote-, Middel-, Oosikevk, Waal-
sche, Doopsgezinde en Luthersche kerk. Molens, water-, windmolens, ook
houtzaagmolens. De Middelburg sche Poort. Het weeshuis van 1630
op het Baerlantsbolwerk, tegenover Speckens nu. Gedenksteen van
1661 met wapens hoekhuis Coosje Buskenstraat*—Badhuisstraat.
Lusthoven buiten de stadSwanenburgh enz. >-* Iets naders van
den schilder Schilderijen voor de stad vervaardigd. Een
daad van kloeke durf, maar ook van eerbiedwaardige traditie
Vroeger stipte ik reeds aan, dat het aantal
kerken d.w.z. Protestantsche kerken, an
dere werden immers toen niet in het open
baar geduld veel grooter was dan thans.
Boven alle steekt de oude Jacobskerk uit, die
yan 1304—1308 gebouwd is, juist in hetzelfde
tijdperk, dat het oude Vlissingen zich zee
waarts verplaatste en de nieuwe haven van
Graaf Willem III werd gegraven. Deze nieu
we parochiekerk vulde die van Oud-Vlissin
gen aan. Ik mag niet zeggen „verving", want
in 1572 had Oud-Vlissingen nog zijn cureit
pastoor zijn kerk en ook zijn toren.
Hierdoor wordt dus de overlevering weer
sproken, dat tot den bouw van den Jacobs-
toren de steenen van den Oud-Vlissingschen
toren dienst zouden gedaan hebben. Met de
nieuwe haven als centraal levensorgaan ver
rees de nieuwe veste, ten Westen dier haven
werd een stedehuis gegrondvest, ten Oosten
in dezelfde lijn de nieuwe parochiekerk aan
het begin van het nieuwe bouwterrein. We
zien behalve den bekenden hoogen toren nog
een kleiner torentje, dat inderdaad er op ge
staan heeft, maar wegens zijn bouwvalligheid
in 1751 (resolutie 28 Augustus) afgebroken
is, „als geen baken zijnde".
De wassende bevolking maakte, dat het
aantal bedehuizen uitgebreid moest worden
de kerk van Oud-Vlissingen was in 1572
f Afgebroken de versterking met het Engel
sche garnizoen in 1585 vereischte in de eerste
plaats een „Engelsche kerk". Deze is in 1593
voltooid en In 1626 nog met een beuk
vergroot. In tegenstelling met de Groote
werd zij de „Kleine kerk" genoemd (vgl.
Kleine Kerkstraat) en later, na de stich
ting van de Oostkerk, verkreeg zij den
naam van Middelkerk. Bij de vergrooting van
1626 met de helft werd er tusschen de beide
daken een torentje opgebouwd, voorzien van
een luiklok. Na 1616, toen het Engelsche gar
nizoen vertrok, werd ze in gebruik genomen
•door de Ned. Herv. Gemeente. Tot het jaar
1809, toen ze zeer geleden had van het bom
bardement, was ze in gebruik, in den Fran-
schen tijd deed ze dienst als fouragemagazijn
en werd met Rijks toestemming in 1825 af
gebroken, mits later zoo noodig de
grond weer aan het Rijk werd teruggegeven.
Het is nu het scholencomplex aan de Wage-
naairstraafc.
De derde kerk, die ons oog treft ten
Noord-Westen van het Prinsenhuis ziet men
baar zeer duidelijk is de Oostkerk. Zij is
gebouwd van 1650—1654, tusschen de beide
daken ziet men een klein torentje. De kosten
bedroegen 13933 Vis. ruim, dus een 84.000.
Ook dit gebouw werd tegelijk met het reeds
genoemde Ammunitiehuis en Prinsenhuis bij
den brand van 14 Januari 1749 verwoest. In
1752 weer opgebouwd, in 1808 door de Fran-
sche marine als magazijn in gebruik geno
men, in 1809 in de asch gelegd, in 1812 weder
als magazijn verrezen, is ze later aan de
Rijkswerf gegeven en doet nu dienst als ijzer
smelterij van de Kon. Maatsch. „de Schelde".
Een vierde kerk was de Waalsche kerk, die
in 1635 werd gebouwd, in de Korte Vlaming
straat (eerste steen 3 Juli), ook haar trof het
noodlot van 1809. De Doopsgezinde en de
Luthersche kerk, de eerste op den Peperdijk
van 1640, de tweede in de Walstraat van
1735, zijn op onze schilderij niet te zien.
Het is den Hollanders van oudsher eigen
geweest, de energie die de drijvende wolken
stoeten voortbeweegt, dienstbaar te maken
aan de behoeften van den mensch, hetzij om
bun woonplaatsen watervrij, hun voedsel
genietbaarder te makeh en zoo ziet men
op dit, ook in details zoo nauwkeurige,
doek, hoe met de torens, de molensilhouet
ten het stadsbeeld verfraaien en verlevendi
gen. Is nu nog slechts een enkele molen over
die op het voormalige Oranje bolwerk
in 1669 waren er verscheidene. Hoorde reeds
bij de grafelijke inkomsten het recht van den
molen den watermolen in de 13e eeuw,
waar al het graan moest gebracht worden,
üat geconsumeerd. 5verd en die aan de tegen
woordige Spuikom stond, dus aan de oud
ste haven, de opvolger ervan stond op de
zelfde molenwerf en werkte door een groot
wiel, op welks schoepen het water viel, als
het door een spuikanaal liep naar de oudste
haven, nu een deel der Spuikom. Het
watermolenterrein lag tegenover de Middel-
burgschepoort. In 1663 is naast het wiel-
gat een vanggat gemaakt, dat de gelegenheid
aanbood om het hout voor den, in dat jaar
opgerichten, zaagmolen langs den waterweg
der respectieve havens van de Houtkade aan
de Dokhaven naar de plaats van bestemming
te brengen. Deze houtzaagmolen (genoemd
„Doornbos", later „Noorbeek") was opge
richt buiten de Middelburgsche poort, waar
nu de Zeevaartschool isin de 18e eeuw,
nl. 1749, is nog een houtzaagmolen opgericht
„De Eenhoorn", aan den kleinen Spui-
boezem beide zijn in 1812 op last van de
Fransche genie gesloopt ten behoeve van de
fortificatiën.
Op den achtergrond ontwaart men achter
het bovengedeelte van de Middelburgsche
poort een molen, die door wind gedreven
wordt en welks wieken men ook zeer duide
lijk ziet afgebeeld. Dit moet de molen zijn
„De Ezau" op het Baerlands Bolwerk. Op den
zeemuur of eigenlijk is het bij den zeemuur,
nl. op het Leugenaarsplein verheft ook een
windkorenmolen zijn slank silhouet. Op het
einde van den Westdijk nl. was een plein
de Leugenaar, het Leugenaarshoofd herinnert
er nog aan dat, volgens het handschrift
van een Vlissinger van 1754 zoo genoemd is
naar de gissingen, die er gemaakt werden
omtrent de uit zee komende schepen,
misschien ook wel vanwege de gesprek
ken, die er gevoerd werden. Op dit plein
stond een windkorenmolen op een steenen
teerling, omgeven met palissaden. Deze is in
het jaar 1723 afgebroken, daar de dijk door
het schudden, als de molen draaide, te veel
leed. Men heeft toen dat plein beklinkerd in
den vorm van een kompas en voorzien van
vier zonnewijzers in arduinsteenen palen uit
gebeiteld, en in het midden een arduinsteenen
kolom geplaatst met het jaartal 1723, terwijl
het geheele plein in 1753 met steenen paaltjes
is afgezet. Ook dit is onder de Fransche re
geering verdwenen j de kleine kazerne is op
een deel van het plein, dat echter vroeger
veel hooger was.
Aan het Oostelijkste uiteinde van den zee
muur, ten Oosten van de Dokhaven dus, ziet
men twee windmolens, de eene op het
Oranjebolwerk, „de Oranjestam", nu „de
Oranjemolen" geheeten, die in 1738 door de
Vlissingsche regeering werd gekocht, hij
was in 1699 tot een pel- of gortmolen inge
richt ter vervanging van den molen op
den Leugenaarde andere is op het Nas-
sausche bolwerk. Is dit misschien de molen
van 1624, den 31en Juli van dat jaar nl.
werd Adriaan Stevensen „geconsenteerd" tot
het maken van een molen, dan zou
dit de „Oostmolen" zijn. Het jaar te voren
hadden de bakkers verzocht nog een wind
korenmolen op te richten, den 16 Augustus
1629 bepleit de vroedschap bij Zijne Excel
lentie de noodzakelijkheid van een nieuwen
windkorenmolen. Zooals men weet was de
heer der stad ook heer van water en wind,
m.a.w. hij moest toestemming geven en ont
ving de revenuen geheel of gedeeltelijk, die
behoorden tot de inkomsten der heerlijkheid.
In ieder geval is die tweede molen in
1738 afgebroken. Immers, toen de stee
nen gortmolen de Oranjestam in de
Biënkorf (een herberg,, nu Bellamypark 31)
door de stad gekocht was voor 611 Vis.,
werd besloten die tot een korenmolen te
„appropieeren", in plaats van den vervallen
Oostmolen, die afgebroken zou worden, terwijl
de Westmolen zou gerepareerd worden (resol.
8 November 1738).
Op den achtergrond van de haven van 1308
tegenwoordige Bellamypark ziet men
het bovenstuk van een poort, dit is de Mid
delburgsche Poort, als klein poortje aange
legd vermoedelijk in 1540, maar een meer
monumentale poort geworden in 1582, mét den
uitleg der stad door Prins Willem in 1580.
Hoe zij er uitzag juist in het jaar 1669, toen
zij groote herstellingen onderging, leert ons
het meer genoemde handschrift uit de 18e
eeuw. Zü prijkte met de wapens van het huis
van Oranje, van de provincie en de stadze
werd met vier zware deuren afgesloten en
had aan de binnenzijde twee vertrekken, die
onder de poort uitkwamen, het eene tot ver
blijf van den officier van de wacht, het an
dere tot een „corps de garde" of wacht
dienende. Boven de poort verhief zich een
steenen rondeel, in de borstwering met schiet
gaten voorzien, waarheen een arduinsteenen
trap toegang verleende. Toen zij in het jaar
1669 werd vernieuwd precies het jaar, dat de
schilderij gemaakt werd heeft men er een
gedenksteen in geplaatst met een Latijnsch
opschriftS. P. Q. F. Hanc portam etc.", dat
vertaald, aldus luidt„De Raad en het volk
van Vlissingen hebben deze poort, die het
eerst van alle Nederlandsche poorten voor
de slavernij gesloten en voor de vrijheid ge
opend werd, in het jaar 1669 vernieuwd, on
der het burgemeesterschap van Apollonius
Ingelse en Johannes Cardon."
Men meende nl. en tot eenige jaren ge
leden was dit de altijd nog gangbare mee
ning, dat den 6en April 1572 het Spaansche
garnizoen door deze poort was weggetrokken
naar Middelburg. Inderdaad heb ik in 1922
kunnen aantoonen, dat men de in garnizoen
liggende Waalsche troepen den 13en April
had ingescheept en zonder wapenen naar
Sas van Gent toen te water bereikbaar
had laten vertrekken. Dit is ook veel aan
nemelijker, dan dat men eenige honderden
vijandelijke soldaten het naburige vijandige
Middelburg had laten versterken. Door de
publiceering van de correspondentie van
Granvelle is bovenstaande afdoende aange
toond.
Ten Oosten van de Middelburgsche Poort,
dus op het Baerlants bolwerk, verheft zich
het weeshuis, waarvan men ook het bovenste
deel ziet afgebeeld. Dit was toen nog betrekke
lijk nieuw, daar het in 1630 aan het einde der
tegenwoordige Walstraat tegenover
Speckens nu gebouwd is als Oude-Man-
nenhuis en Weeshuis. De ingang was door
een groote arduinsteenen poort, waarboven
was ingebeiteld
Wij groeyen vast, in tal en last, ons
tweede vaders klagen
En gaat niet voort, door deze poort, of
helpt een luttel dragen.
In 1648 besloot de stadsregeering het oud
mannenhuis van het weeshuis te scheiden.
De oude lieden zijn toen overgebracht naar
het gebouw van 1547 onder den wal bij de
tegenwoordige Sociëteit Unitas en zoo bleef
hier alleen het weeshuis. In 1661 moest het
weeshuis vergroot worden en ter herinnering
daaraan werd op de binnenplaats een steen
aangebracht met de wapens van den baljuw
Gyselink, de burgemeesters Van Hecke en
Van Gogh en van zes diakenen, nl. Floris
Willemse, Jasper van den Bussche, Symon
Lambrechtsen, Nicolaas Goes, Jan van de
Velde en Cornells Danckers. In 1691 is het
weder vergroot, een groote eetzaal werd er
aangebouwd met een schoorsteen aan het
eind, prijkende met de wapens van de veer
tien diakenen. In 1795 zijn de weeskinderen
naar het Gasthuis verplaatst en werd het
gebouw ingericht als kazerne voor de Fran
sche troepen. In het begin der 18e eeuw her
bergde het een 150 weezengelijkvloers was
de school, de weesschool nl.
Ik merk nog op, dat de zooeven genoemde
gedenksteen met de wapens nu ingemetseld
is in het hoekhuis, BadhuisstraatCoosje
Buskenstraat.
Buiten bij de Nolle ziet men het torentje
van de buitenplaats „Swanenburgh" en het
gehucht Bakkersdorp, dat evenals Bonendijke
onder de stad ressorteerde. De bewoners
moesten „hun belijdenis in de stad doen" en
moesten ook voor rechtszaken in de stad te
biecht komen. De buitenplaats „Swanen
burgh" is een der vele lusthoven die in de
omgeving der stad door de rijk geworden
Vlissingsche kooplieden waren opgericht als
zomerverblijf. Hun rudimentaire overblijfse
len zijn nu de gelijknamige boerderijen. Ik
noem nog ter herinnering Sotteghem, Lam-
merenburg, Pauwenburg, Bosschenburg, Bas-
kensburg. Dg beide laatste behoorden even
als Lammerenburg aan de familie Lampsins,
terwijl Pauwenburg door Mr. Reinier Pauw is
gebouwd. Zooals men weet is het laatste
overblijfsel aan het eind van het vorig jaar
afgebrand.
Zooals men bespeurd zal hebben, heb ik
tot nog toe zorgvuldig vermeden, iets naders
van dén schilder te zeggen. Psychologisch is
het verklaarbaar, dat men liefst eerst op-
discht, wat men wèl weet en wat men heeft
kunnen navorschen en dan pas lichtelijk
schuchter bekent, welke lacunes onze kennis
vertoont. Geloof maar vrij, dat ik zij het
dan ook niet hemel en aarde bewogenmaar
toch bergen folianten heb doorsnuffeld om iets
meer te weten te komen van onzen Segers.
't Is niet Hercules Segers, Rembrandts leer
meester, want deze stierf in 1640, ook niet
Jan Baptist Segers, geb. 31 December 1624,
de zoon van Gerard Segers van Antwerpen,
die in dienst was van Octavio Piccolimini,
hertog van Amalfi, die hem in een schrijven
uit Weenen, 7 Februari 1652 aan aarshertog
Leopold Wilhelm warm aanbeveelt. Maar wie
het dan wel is Een Vincent Segers woonde
in het begin der 17e eeuw in Middelburg en
was „tapissier" en leverde als zoodanig aan
de Vlissingsche vroedschap tapijten als zij
die noodig had bij feestelijke gelegenheden,
bijv. 31 October 1625 bij de komst van Frede-
rik Hendrik, 2) maar een onderzoek naar even-
tueele zonen van hem in het gemeente
archief van Middelburg leverde geen resul
taat op. Een Jan Jansz. Segers was 1644—
1646 „Tapetenwirker" en tevens schilder in
Gouda van 1644—1646.
In Vlissingen zelf heb ik uit de archief
stukken tal van naamgenooten opgediept,
bijv. „Rogier Segersse, poorter van Vlissin
gen, schipper op Rouaen en andere plaetsen
en custen in Frankrijk" (gedateerd 18 Maart
1581), maar zoons of kleinzoons kon ik niet
vinden. Tusschen 1614 en 1648 worden wel
vijf naamgenooten poorter van Vlissingen,
zoowel uit Antwerpen, Zoutelande, Rosen-
daal en Westkapelle. Dragers van den naam
Jan Segers (sen) zijn er genoeg. Ook vond ik
„Melchior Segers jm. van Vlissingen onder
trouwd met Magdalena Bollaerts jd. van Mid
delburg en aldaar ondertrout 13 Mey 1628".
Maar tot heden is alle moeite vruchteloos
gebleken, 't Is trouwens een kwestie, die voor
de geschiedenis der schilderkunst interessan
ter is dan voor die van Vlissingen, En dan,
voor wien is het schilderij vervaardigd. Cor
nells Lampsins was gestorvenzou zijn zoon
Geleijn de opdrachtgever geweest zijn, de
laatste bezitter heeft medegedeeld, dat hij
een twintigtal jaren slechts eigenaar was,
maar niets omtrent de herkomst kon mede-
deelen. What's in a name? Maar ik voor
voor mij was toch wel heel erkentelijk ge
weest, als ik maar een geringe aanwijzing
had. kunnen krijgen, want zoo heel veel
rijkaards telt een stad van een 10.000 inwo
ners toch niet, althans niet veel, die een der
gelijk stuk konden laten maken en het on
danks zijn dimensies konden plaatsen. Want er
zijn wel legendaire verhalen van de kleine be
dragen, die de schilders in dien tijd ontvin
gen, maar het valt soms ook weer niet mee.
Zoo ben ik bijv. eerst gaan onderzoeken of
de stad zelf ook de lastgeefster had kunnen
zijn, want de Vlissingsche vroede vaderen
hadden vroeger heel wat voor de kunst over
Toevalligerwijze zijn van de groote liassen
rekeningen enkele extracten overgebleven en
daarin vond ik wel aardige bijzonderheden.
Den 13en Maart 1627 is betaald aan den
Hr. van Manmaker voor de „schilderij van
Prince Maurits", 50 Vis. of ƒ300. Deze
was bestemd voor het stadhuis. De Heer van
Manmaker was niet de schilder. Wel daaren
tegen was de nu volgende leverancier een
schilder„Betaelt den 26 Febr. 1653 aan
Heijndrick Berkman over 't maecken ende
schilderen van 't portrait van Syn Hoogheid
Prins Willem 14 Vis.", dus 84. Zooals
men begrijpt, was dit de beroemde Hendrik
Berckmans, van wien in het Museum een ge
schilderd portret is van Adriaen Banckert.
Daarentegen werd in 1669 betaald aan Lam-
brecht de Hue „voor het conterfeyten van
Syne Hoochheid" de kapitale som van 157
Vis. en 10 sc., dus bijna ƒ950. Dit was een
schilderij, prins Willem III voorstellende,
eveneens voor het stadhuis. Later werd aan
dit conterfeitsel van Zijne Hoogheid toege
voegd blijkbaar op den achtergrond een
gezicht op de stad Vlissingen, dus merk
waardigerwijze in hetzelfde jaar als waaruit
onze schilderij dateert„Betaelt aen Adriaen
Verdoel voor het schilderen van de stad
Vlissingen in de schilderij van Sijne Hooch-
heit" 4 Vis. 4 sc., dus een 25. Zooals
bekend zijn deze schilderijen met nog enkele
zeer kostbare stukken van de beroemde Van
de Velde's met den brand van het stadhuis
van 1809 vernietigd.
Het belang van den aankoop onzer schil
derij behoeft geen betoog, waar het een
reconstructie, zij het dan ook in effigie, van
veel wat vergaan en verworden is, kan ge
noemd worden. Maar niet alleen voor deze
oude sympathieke stad met haar roemruchtig
verleden, haar optimistischen kijk op de toe
komst, is deze durf een daad van beteeke-
nis, waar nu dit historisch stuk uit particu
lier bezit in dat der gemeenschap is overge
gaan, zoodat een ieder er nu van kan ge
nieten, maar voor geheel Zeeland, voor ge
heel ons land zelfs, fier op haar roemrijke
geschiedenis is dit een niet gering te achten
aanwinst. Meermalen toch is het oog der
Zeven Vereenigde Nederlanden gevestigd ge
weest op het hier afgebeelde toenmalige
Vlissingen, waar het vooral aan zijn groote
zonen mee te danken is geweest, dat „twee
groote koninkrijken" „tot driemaal toe de
trotsche vlag moesten strijken", waar de
vorsten dier landen reeds een accoord hadden
aangegaan, waarbij Zeeland als inzet diende
en aan den omkoopbaren Karei II van Groot*
Brittannië was beloofd.
De nakomelingen dier kloeke, beleidvolle
mannen hebben hun plicht maai?
ook de traditie begrepen en het is voo£
een kleine provinciestad in deze barre tij*
den een prachtdaad geweest, den geest bovetf
de materie te laten gaan, ziedaar een idealis*
me, dat in deze nuchtere tijden het mensche*
lijk hart onzegbaar aangenaam aandoet.
H. G. VAN GROL,
Archivaris
1) zie „N. R. Ct." 6 April 1922, mijn feuil*
leton „Vlissingen bevrijdt zichzelf".
2) Aan „verscheyden schuytlieden, die Zyn
Exc.tie met zyn treyn en suite van Middel
burg hier binnendeur dus per schuite*
vaart) hebben gebracht" werd 5 Vis. 12 sc.
betaald, dus 33.60.
Beperking wachttijden aan het loket
postwissels.
Teneinde de wachttijden aan het loketi
postwissels zooveel mogelijk te beperken zal,
bij wijze van proef, op den laatsten werkdag
en de eerste twee werkdagen van de maand
van 9 tot 12.30 en van 13.45 tot 15 uur eehj
tweede loket worden opengesteld voor de be£
handeling van stortingen op postrekeningen
en overschrijvingen van chèques.
De „Indrapoera".
Het motorschip „Indrapoera" van den Rok*
terdamschen Lloyd, dat aan de werf der N.V*
Kon. Maatsch. „de Schelde" van nieuwe ma*
chines is voorzien, is gisteren van de wed)
vertrokken en naar de reede overgebracht^
waar de proeftochten zullen worden gehoiw»
den. Zaterdag a.s. zal de „Indrapoera" naai
Rotterdam vertrekken.
Openbare Leeszaal en Bibliotheek.
Nieuwe aanwinsten.
Nederlandsche en in hel
Nederlandsch vertaalde r o*
mans: Capy En menschen gingen voor*
bijden Doolaard De druivenplukkersfj
FabriciusKomedianten trokken voorbij
Hauff Sprookjes Hf en Petrow De twaalf!
stoelen Roelands Het leven dat wij drconw
den Ulfers Oostloorn, dorpsschetsenWo*
dehouseAmor in het kippenhok.
Studieboeken: KünkelKarafe*
tervorming door zelfopvoeding Müller Het
sexueele vraagstuk en het huwelijk der toe*
komstMensching Gekleurd en blankras*
sen-, koloniale- en kultuurproblemenVie«
reekSchijnwerpersproblemen van onzen!
tijd in gesprekken met grooten onzer dagen f'
CanotAvonturen van een Afrikaanschenl
slavenhaler Feigner Nacht over Rusland J
Roland Holst—van der SchalkDe geestelijk
ko ommekeer en de nieuwe taak van het!
socialisme SeibertDas rote Russland g
Casson Succesvol koopmanschap Fuchts 5
Wij achter de traliesStörmerVan uit de!
diepten der wereldruimte tot in het binnen
ste der atomenHerwerden Erfelijkheid bij
den mensch en eugenetiekMeurerDo
vrouw en het moederschap Godefroy Het
schetsen van machinedeelen voor technici
Fuhlberg HorstAuto, schip en vliegtuig f
JanetschekMozarts levensroman; de Grut
ter Het werk van Kathe Kollwitz.
Ned. Christ. Reisvereeniging.
De lezing welke de heer J. Westerhoud, uit
's-Gravenhage, morgen voor de Ned. Christ.
Reisvereeniging zal houden, heeft niet plaats
in het Concertgebouw, doch in „de Oudo
Vriendschap".
Vergadering afdeeling S.D.A.P.
De afdeeling Vlissingen van de S.D.A.P»
belegt op a.s. Vrijdag 1 April een algemeeno
ledenvergadering in de zaal van de Metaal-*
bewerkers, waarin o.m. verslag zal worden!
uitgebracht van het gehouden Paaschcongres,
Een indrukwekkende plechtigheid.
Een sombere stoet nadert het gedolven
graf op de Noorderbegraafplaats. Gedragen
door zijn vroegere turnmakkers, die hem al
dus de laatste eer bewijzen, wordt Pieter
Timmermans naar zijn laatste rustplaats ge
bracht. Rond de groeve staan adspiranten en
leden der V.T.V geschaard en in dien bijna)
geheel gesloten cirkel staan de trommelaars
der signaal-af deeling, die hun tamboer-
maitre een laatsten groet zullen brengen. Als
de kist boven de groeve is geplaatst en lang*
zaam zakt, klinkt' het doffe geluid der trom*
mels en wordt door allen de turnergroef»
gebracht.
De voorzitter der V.T.V., de heer F. Gv
Lemmers, trad nu naar voren om met een
diep ontroerde stem eenige afscheidswoorden)
te spreken, maar ook woorden van dank vooi?
alles wat door den overledene voor de veree*