500
300
150
25
CHIEF WHIP
.Nóg iemand heeft
genoten van de beste
sigaret voor
ieders
gezondheid
26 MAART
EERSTE BLAD
No.73
1
jurgsche
Stoomvaart
70e Jaargang -
1932
Uitgave: firma F. YAK DE VELDE Ir., Walstraat 58-80, Vlissingen. ïelel, 10. Postrekening 66287
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd nu Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen
Een groot schilderij van 1669Gezicht op Vlissingen.
VIRGINIA
I
bNSlBODE
il „Vliss. Crt."
fclS]E
FASTENAU,
onderhouden
IG.
Ilelburg. Koop-
irieven letters
11. Middelburg-
Idelburg.
UR:
(225 roeden)
■AND. Te be-
23, Vlissingen.
urg-Kotterdam
;en plaatsen
JASSAÜIERS,
EN VEE
.Midd
m uur
8
v Rott.
vin. uur
8
8
8
oenomen
export- en Exp.
O .'OS relet
raERS. ret. 153
IHOUT rel 283
SB. relet 101.
VELISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ2.20 per 3 maanden.
Franco door het geheele rijk 12.50. Voor België, Duitschland en Frankrijk 3.80. Voor de ove
rige landen bij wekelijksche verzending 3.80, met Zondagsblad 14.75. Afzonderlijke nrs. 5 ct
ADVERTENTIEPRIJSVan 1—5 regels 1.25iedere regel meer 25 cent Bij abonnement
speciale prijzen. Reclames 50 ct p. regel.Kleine advertenties betrefterde Huur enVerhuui.Koop
en Verkcop, Dienstaanbiedinger en-Aanvragen van 1- f regels 76 ct, iedere regel n eer 16ct
De abonné's in 't bezit eenei
Polis, zijn GRATIS verze
kerd legen ongelukken voor
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
gulden bij dood
door
een ongeluk.
gulden bij verlies
van een
hand, voet ol oog.
AANGESLOTEN BIJ HET BUREAU VOOR PUBLICITEITSWAARDE, INGESTELD DÜOR
ÖE
gulden bij verlies
van
een duim
gulden bi| verlies
van een
wijsvinger
gulden bij verlies
van eiken
anderen vinger
VEREENIGING „DE NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS"
Dit nummer bestaat uit 4 bladen
Wegens het Paaschfeest zal de
„VHssingsche Courant" Maandag
28 Maart niet verschijnen.
Met particulieren steun aangekocht voor het Stedelijk Museum.
in.
Het eerste schip in de Dokhaven van 1614. Het fort Rammekens. Het
Oosiersch Huis" of dat der Hanze-kooplieden aan de Oostzee
Het werkterrein van den stadsbouwmeester bij het Groot Hoofd.
Het terrein tusschen den Oostelijken zeemuur en den Nieuwen-
dijkV er scheiden gebouwen met torentjes. Het huis
der familie Lampsins.
De nieuwe haven de Dokhaven na
derde ook haat voltooiing. In Juli 1614 werd
zü geopend, de matrozen van „den Ooster
link die de nieuwe haven met syn schip het
eerst bezocht heeft", werden onthaald op
een tonne bier volgen* de Extractrekeningen
van dat jaar. De kapitein Jacob Dircxsse
werd door de stad vereerd met een nieuwe
vlag, „vandat hy eerst met syn schip binnen
de haven deser steede is gecomen".
't Was blijkbaar een fraaie, want de kosten
bedroegen een ƒ50, die betaald werden aan
Jacob de Bruyne „compasmaecker".
Ten Westen van de haven van 1614 zien
we het Oranjebolwerk, dat eveneens in deze
jaren blijkbaar aangelegd is onder opper
toezicht van Simon Stevin. Nog lang droeg
het den naam van Oranjebolwerk, waarop de
Mauritsbatterijin den mond van het volk
heette het „borgerssweet", omdat het de bur
gerij, die er aan werkte, menig druppeltje ge
kost had.
Meer ten Oosten wordt onze blik getrokken
door een wachthuis en de ingang van de
haven naar Middelburg (sinds 24 Augustus
1535) bij Welsinghe, waar het fort Ramme
kens de toegang beheerscht, juist waar de
dijk ombuigt en het toenmalige eiland Wal
cheren ophoudtmen weet nl. dat Nieuw- en
St.Joosland later ingepolderd is.
Ook Rammekens behoorde, zooals wij reeds
zagen, tot het versterkingsplan van Walche
ren van 1547 bij een bezoek, dat de land
voogdes Maria van Hongarije aan Walcheren
bracht, had zij zien kunnen overtuigen van
de roodzakelijkheid eener Walchersche be
vestiging we zagen reeds, dat het Vlissing-
sche Rondeel ook erbij in begrepen was. De
strategische verbinding met Vlissingen werd
gevormd door de tusschenliggende wacht
huizen. Maria noemde de sterkte Zeeburch,
maar de oude naam der heerlijkheid Ramme
kens werd weldra ook aan den steenen kolos
fojj „Elanckershoeck" gegeven.
Ik wees er reeds op, dat men in 1547 het
eiland Walcheren begon te versterken naar
de plannen van Donato de Boni en Alexander
Pasqualini onder leiding van de Antwerpsche
stadsbouwmeesters Peter Frans? en mr. Ja
cob. Van deze bevestigingen is het fort
Rammekens of Zeeburg, ook genoemd „het
blockhuys op Blanckershouck" tot heden be
waard gebleven, al is het dan ook niet on
gewijzigd. In 1547—48 gebouwd volgens een
ontwerp van De Boni, vertoont dit „blok
huis", welks oorspronkelijke toestand een
prent in Joan Blaeu's „Toonneel der steden"
weergeeft (pl. 654), den vorm van een ruit,
„met op den buitenhoek een groot Italiaansch
bastion met teruggetrokken flanken, den in
gang van het Sloe beheerschend en op de
twee nevenliggende hoeken halve bastions"
Deze bastions waren gekazematteerd. Dit
fort is in hoofdzaak behouden gebleven met
zijn bastions en het benedendeel der oude
bekleedingsmuren van natuursteen. Hoogst
merkwaardig is de poort, die den toegang nan
de landzijde vormt. „In haar machtigen op
bouw, met forsch bossagewerk, gedekt door
een zware kroonlijst, vormt deze poort, die in
den sluitsteen het jaartal 1547 draagt, een
verrassende* noot in het accoord onzer toen
malige bouwkunst. Ongetwijfeld is zij hier
een geheel op zichzelf staande, vreemde ver
schijning, onmidd°llijk herinnerend aan de
scheppingen van den grooten Italiaanschen
vesti ^bouwmeeester Sanmicheli (14841559).
„groot in de burgerlijke en godsdienstige
bouwkunst, maai' massimo nella militare".
wiens ruige, M^hel-Angeleske stoerheid we
hier, met zijne voorliefde voor bossagewerk.
voor groote doorgingen en sterk uitspringen
de kroonlijsten, onmiskenbaar terugvinden."
Inderdaad, zooals we zagen is het werk van
zijn leerlingen.
Het toezicht op den bouw had Arend
Jansz. Boon 2), dijkgraaf van de Zuid-Wate
ring in Walcheren door keizer Karei V
blijkens een „commissie" van 29 April 1547
benoemd tot „principael besiender, commis
saris ende super intendant van de wereken
der voorsz. blockhuysen ende sterekten van
Walcheren, hem gevende volcomen macht
enz. deselve te doen maeken enz. nae vuyt-
wysen van de patroenen voirsz'", dus de
plannen of schetsen, die de Italianen hadden
gemaakt.
Van hier voer den 15en Sept. 1556 keizer
Karei V met een groote vloot naar Spanje,
nadat hij op den West-Souburgschen burcht
afstand van de Duitsche keizerskroon gedaan
had. In 1573 veroverden de Vlissingers het
kasteel en dit was mede aanleiding tot den
val van Middelburg: Naar men weet behoorde
ook Rammekens tot de strategische punten,
die de Engelschen bezetten als pand voor de
door hen te verleenen hulp (15851616). Van
hier af vertrok Maurits naar Duinkerken (4
Juni 1600) en behaalde bij Nieuwpoort de be
kende overwinning, al bereikte hij zijn doel
niet.
Achter het Rondeel, dus bij de haven van
1309 ziet men het aardige, het stadsbeeld
aan dezen kant markëèrënde, Beursgebouw,
maar natuurlijk in den oorspronkelijken toe
stand, waarin het in 1635 nieuw is opgetrok
ken, de HoIIandsche renaissance stijl. Is dit
Beursgebouw op de gravure, die de aankomst
te Vlissingen in 1613 van Frederik v. d. Palts
en zijn gemalin voorstelt, geteekend als een
langwerpig vierkant dak, onmiddellijk op
pilaren gebouwd, hier op de schilderij van
1669 komt het voor in zijn ranke schoonheid
met zijn overstekend tentdak, rustend op zijn
negentien houten consoles, zijn zeskanten
toren, open koepel, pui en windwijzer, zijn
open wandelgalerij rustende op steenen pila
ren. En daar tegenover ziet men weder een
slank oplijnend gebouw achter den zeemuur
oprijzen, bekroond met een omhoog strevend
torentje. Het is het „Oosters Huis", zoo ge
noemd, „omdat de Oostersche kooplieden
pleegen alhier hun verblijf te nemen". Op
het torentje staat een spitsje, „waerop een
mannetje staat wysende met een vaantje in
de handt de wind die der waayt", vertelt
ons een handschrift van 1754. Dit torentje
is in 1760 afgebroken, het gebouw een parti
culiere herberg geworden, totdat het in 1812
afgebroken is voor den aanleg van kaze
matten.
Tot heden heb ik niet kunnen naspeuren
uit welken tijd dit „Oosters Huis" dateert,
wel wees ik er vroeger reeds op, dat bijv. in
de 16e eeuw de Vlissingers hun haring naar de
Oostzee brachten en „Oostersche" producten
als pek, teer en hout mee terugvoerden, maar
uit het simpele feit, dat in 1614 bij de ope
ning der nieuwe haven een „Oosterlinc" de
eerste was, die de haven binnen kwam,
kunnen we al afleiden, dat in het begin der
17e eeuw de Hanzeaten of Oosterlingen zelf
ook Vlissingen bezoeken en hun koren, hun
hout enz. daar brengen. Uit dien tijd, het
eerste kwart der 17e eeuw, zal him factorij
dan ook wel dateeren, wat door den renais
sance bouw wel wordt bevredigd en door de
commercieele betrekkingen niet weersproken
wordt.
In de nabijheid van „het Oosters Huis"
ziet men nog enkele andere interessante ge
bouwen. Kwam men nl. van het Groote
Hoofd, dan zag men links twee stadswerk
plaatsen, waaronder de stadsijzersmederij en
het stadstimmerhuis, waarbij het woonhuis
van den „stadscommies" of „fabrijk", deze
„fabrijk" is niemand minder dan de stads
bouwmeester. Tegenover deze stadswerkplaats
stond een „corps e garde" of wel de hoofd
wacht, waarbij een vertrek voor den officier
van de wacht.
Op het hoofd zelf ziet men een zitbank,
waar twee oude zeelui over de zee turen.
Deze bank diende met laag water voor den
afslager van de versche visch, zoodat de
visscher gemakkelijk zijn visch kon afgeven,
zonder naar binnen te varen. Dit bankje is
iverdwenen in de 18e eeuw. Daarbij staat een
houten huisje, bestemd voor den pachter of
„collecteur van de passage". Want hier sloot
men door een ijzeren ketting de haven af bij
het sluiten der poorten. Zooals men weet, is
ook dit huisje met de ketting verdwenen.
Het zal den huidigen Vlissinger ook opvallen,
dat de tegenwoordige „Zeehondenwerf", het
terrein dus tusschen den Oostelijken zeemuur
en de haven aan den Nieuwendijk geheel vol
gebouwd is. Inderdaad dateert deze bebou
wing van na 1614, toen de scheepstimmer
werven alle verplaatst zijn naar de nieuwe
haven van dat jaar. Men bouwde daar toen
een heele wijk en ook een lijnbaan. Die
wijk heette „Oude Timmerwerf" tegenover
de „Nieuwe Timmerwerf" aan de Noordzijde
van het Dok. Men had er ettelijke straten,
zooals hefc Visschersslop, de Boogaardstraat
en de Achterweg. Deze laatste was zoo ge
noemd, omdat ze „achter de bane", d.i. de
lijnbaan van Hendrik Boogaert was. Langs
den zeemuur nl. had men een der vele lijn
banen, zoo wordt 7 Mei 1614 als eigenaar
Hendrik Bogaart genoemd, in 1679 was zij
van Pieter D'Ailly en genoemd „de Drie (lyk)
schijven (kabelgaren)". Nu is het het plein
achter het Artilleriegebouw en achterweg
van de Baljuwstraat af tot aan de Oranje
straat. Dit heele terrein is onteigend in den
Franschen tijd, met de bedoeling er een mili
tair hospitaal van te maken hiervan is niets
gekomen en later heeft het Nederl. gouverne
ment er een artilleriemagazijn geplaatst.
Een eveneens geheel verdwenen rij huizen
is die van de „Dubbelde Huizen", die stond op
het tegenwoordige Beursplein. In de Engel-
sche oorlogen was dit huizencomplex een
waar manschappenarsenaal, want in een
minimum van tijd had men honderden zee
lieden voor de vloot, die hier bij elkander
woonden.
Bij de beschouwing der schilderij, wordt het
oog van dengene, die toch wel op de hoogte
is van Vlissingens verleden, getroffen door het
groote aantal torentjes, die hun ranke silhouet
omhoog spitsen en treffend - het stadsbeeld
verlevendigen. Zeker, ik weet wel en ik kom
er nog later op terug, dat het aantal kerk
torens veel grooter was dan thans, maar be
halve deze hebben heel wat gebouwen
patriciërswoningen ook him aardig toren
tje, blijkbaar voor deze stad een welkome aan
vulling bij de ontstentenis van verrekijkers,
al had dan ook Zacharias Jansen onlangs door
zijn uitvinding dit verholpen Maar behalve
het stadhuis, het Oostersch Huis, de Beurs,
zijn er nog tal van andere, waarvan nog
slechts in den huidigen tijd die op de ge
wezen patriciërswoning van Cornells Lamp
sins over is. De gewezen kapitein, schout-bij-
nacht, vice-admiraal kon zijn zeegezicht niet
missen, maar evenmin de koopman, die im
mers vaak ook gevaren had
Ten Oosten van het boven alles uitstekende
stadhuis van 1594 zien wij een der torentjes,
ook dit behoorde aan een openbaar gebouw,
nl. 't vr-egere stadhuis, dat ingericht was
voor het „Landrecht". Het stond aan de
Noordzijde van de Breestraat en besloeg de
tegenwoordige perceelen no. 13 en 15. Het
droeg een klokkentoren en uurwerk en was
gebouwd in het begin der 14e eeuw, al zal
het later misschien uitgebreid zijn. Den 13en
Januari 1592 werd „geresolveert, 't Landregt
in 't oude stadhuis te houden". Onder het
landrecht ressorteerden de dorpen Ritthem,
Welzinge, de beide Souburgen, Koudekerke,
Krommenhoeke, Zoutelande, St. Janskerke,
's Heer Boudinskerke en de conf iscatiën onder
Westkappel. Het bestond uit een voorzitter
en 3 leden.
Van al de torentjes op particuliere wonin
gen uit de 17e eeuw is nog wel iets dergelijks
over op de statige vroegere patriciërswoning
nu Rijkseigendom, in gebruik bij het Ned.
Loodswezen van Cornells Lampsins. Dui
delijk komt deze woning uit op onze schil
derij. Woonde hier de opdrachtgever? De
fraaie bergsteenen gevel van 1641 met voor
uitspringend middengedeelte, met kroonlijst,
rustende op vier vlakke pilasters met Joni-
,sche ka^iteelen en sokkels en groot drie
hoekig fronton over het middenstuk der ver
dieping, gedragen door vier pilasters met
Korinthische kapiteelen, is een bijzonder
fraai specimen van Renaissancen bouw. Het
platte dak heeft, behalve zijn versierde
schoorsteenen, een achtkanten koepel met
windwijzer. De bouwheer Cornelis Lampsins,
wiens vader Jan uit Oostende gekomen, hier
bewindhebber der Noordsche Compagnie was,
heeft met zijn broer Adriaan hun kantoor
tot een der aanzienlijkste der wereld ge
maakt.
Onder de eerste Zeeuwsché', reeders ter
walvischvangst worden behalv* de burge
meesters Jan Gyselingh, Jan de Moor, ook
genoemd Jan Lampsins, Adriaan Adriaansz.
Ketelaer in 1614 en volgende jaren. 3) De
grondslag voor het fortuin der Lampsins
werd door de walvischvangst gelegd, al ver
plaatsten dan Cornelis en Adriaan hun em
plooi naar de West-Indiën, dat hun rijker
winsten beloofde.
Velen onzer voornaamste zeehelden zijn op
hun twaalf voor den oorlog bestemde, altijd
voortreffe^j,- uitgeruste, op eigen werven ge-
bouwde schepen gevormd en De Ruyter begon
op hun lijnbaan in 1617 als touwslagersjon
gen voor 6 stuivers in de week het wiel te
draaien. Hun schepen hadden zooveel succes
tegen de Duinkerkers, dat de assurantiën uit
Zeeland naar de bocht van Frankrijk van 8
of 10 tot op 3 daalden. In West-Indië
koloniseerden de ondernemende broeders het
eiland St. Martin, hetwelk door De Ruyter
met bewoners van St.Eustatius tot stand
werd gebracht.
Omstreeks 1654 vatten de gebroeders het
voornemen op, het eiland Tabago in West-
Indië, reeds vroeger „Nieuw-Walcheren" ge-
heeten, opnieuw te koloniseeren. Een dertig
tal jaren eerder nl. waren er reeds een 200
Vlissingers naar toe gegaan, om dit door de
Caraïben verlaten eiland te bpvolken. Niet
genoeg versterkt als zü zich hadden, werden
ze door inboorlingen, geleid door Spanjaar
den, vernietigd, 't Werd nu anders aange
pakt en in 1665 had het eiland reeds 1200
inwoners, die tabak, gember, rratoen en sui
kerriet kweekten, terwijl zes suikermolens
volop werk hadden. Al deze producten wer
den verscheept naar de pakhuizen te Vlissin
gen. In 1662 had Cornelis van Lodewijk XIV,
door bemiddeling van onzen ambassadeur
Justus de Huybert, de ridderorde van St.
Michel en de titel van Baron van Tabago
verkregen. Toen de schilderij werd vervaar
digd was Cornelis reeds den 2en September
1664 begraven.
H. G. VAN GROL,
Archivaris.
Vgl. F. J. Vermeulen, Handboek tot de
Geschiedenis der Bouwkunst, 1931 Dl. II,
Tekst, blz. 430, 136.
2) Zie over hem Archief Z. G d. W. 1912
en 1915.
3) Vgl. Mr. S. Muller Fzn., Geschiedenis
der Noordsche Compagnie, Utrecht 1874, blz.
67, 79 en vooral blz. 402 en 405
VVV 'J VYVVT
OBLIGATIES
COUPONBLADEN
worden in nétte uitvoering, spoedig en
tegen billijke prijzen geleverd door
DRUKKERIJ VAN DE VELDE
A A A a