te*.
'.-ar/ipl
aden, als zijn Ideaal I
alfscoteletten, gedroogd I
ensinaasappelvla,
andag, 1 Februari 193
an overgehouden soep, I
1), koolraap, aardappelen;
groentenboer nu ook ge. I
't Spaart me minstens I
insdag, 2 Februari
k vanmiddag thee dronk I
es, iets van biscuits en I
ftig procent eigen maak-1
doodgewone Maria-koek
per ons, maar ik heb z.
ant met een laagje oho I
)e chocolade heb ik ge. I
cacaopoeder, f2 ons poe. I
Delfia en een paar aman-
elfia liet ik in een kom-
>em van een ketel kokend I
:de er toen de gezeefde
cacao door en
der koekje. Ik hakte de
strooide een paar snip
van elk koekje en liet d
den. C'est simple 1
;n daarom zal ik Annie's
is volgen.
ooi, aardappelen; gries.
pruimen.
nsdag, 3 Februari 1932.
rachtig gelukt. Vader en
er van gesmuld, maar I
e hoe ik ze had gemaakt,
ik gelachen en gezegd:
vrouwen toch inconse-
:n. „En de reden van die I
g
inkt me, nogal voor de
woord. „Je tracht op alle
je hu'shouding te ver-
;a je notabene zelf koek- I
alles en alles bij elkaar
ns dertig cent komen te
1 den winkel de lekkerste
ir kunt koopen
en kleur kreeg, want l
tukbroodschoteltje met I
erdag, 4 Februari 193
x>l, aardappelen gries- I
ie aan de leelijke 1
ns af te wrijven met te-
Heeft prachtig geholpen
•ijdag, 5 Februari 1932.
meegetroond naar ea
>rming van geschiedenis-
en. Ik heb er geen spijt
oen toch niet zoo enthou-
ril er bij mij niet in, dat
cje zooveel invloed heft
e karakte- van het kind.
m de „heldendaden" van
>e Ruyter nog wel wat te
at zy den kinderen z'W-
og goed of kwaad is, be-
nis is een leervak, waar*
mis tot zich neemt, doch
kt. Ik kan me nog goed
een heele rij jaartallen
ils ik ze denzelfden dag
en volgenden dag was Ik
ïaal vergeten. Neen, heel
et vinden als leesboeken
nde „vadeilandsche hel*
eid. Want dergelijke ver
kinderen wél
irt van de Kranenbergs,
ag komen thee drinken,
in geen half jaar gezien,
eiersaus en aardappelen;
Rarebit
sch kaasgerecht kan bij
gthee worden gepresen-
hors d'oeuvre worden op-
len brood.
ikke tomatenpurée.
d) geraspte kaas.
1 misschien wat mosterd,
's Aroma.
vuur de tomatenpurée
gelijke, smeerbare massa,
f met de Maggi's Aroma,
misschien wat mosterd,
lengsel vlug de warme
rood, leg ze op een ver
dien ze onmiddellijk
rordt het mengsel taai.
NS T
tdekte Rembrandt
nieuwe Rembrandt ont-
38
cM. breed. Het is een
vader van den schilder
steunt op den goud
een zwaard het met
is fluweelachtig-don-
ligt een ketting van
cooizen. Het hoofd is be"
tulband, waaruit een
o den schemerlgen ach"
lilderij ziet men een zuil
Jacab isaacsz van Swa-
eersten leeraar.
id
an
m
ïals
Een verstandig besluit.
n pietje wil de baas steeds wezen
En dat lukt hem altijd goed.
piet is steeds aan 't commandeeren,
Hij alleen weet hoe het moet.
Hij is altijd nummer één, hoor
't Prettigste is steeds voor hem.
ja, bij alle, alle spelen
Klinkt steeds zijn commandostem.
piet is meester, koning, dokter,
Opperhoofd, ja, wat al niet
Nimmer dat je hem als leerling,
Onderdaan of zieke ziet.
Pietje's kameraden brommen.
Piet trekt er zich niets van aan.
Hij weet toch zijn zin te krijgen.
Niemand, niemand kan hem staan.
Op een dag komt echter Nico
in het clubje. „Zeg", vraagt Jan,
1 „Zullen wij wat schooltje spelen?
Gymnastiek bedoel ik dan."
„Goed", zegt Piet. „Ik ben de meester.
Kom, gaat allen in de rij
„Zeg", roept Nico verontwaardigd,
„Waarom dadelijk juist jij
„Daaromzegt Piet. ,,'k Ben het altijd.
Nooit ben ik een leerling, hoor
„Maar om 't nu wéér niet te wezen,
Daar is toch geen reden voor
Niek vat vlam, kan Piet niet uitstaan
Met diens naar gecommandeer.
„Neen," zegt hij, „we moeten loten.
Zoo doen wij het eiken keer
„Loten? Loten?" zegt Piet nijdig,
„Neen, daar doen wij hier niet aan
„Wij schreeuwt Niek, „Als jij niet wil,
Nu, dan laat jij het maar staan l
Moet jij hier alleen beslissen
Meeste stemmen gelden, hoor.
Als je dat soms niet bevalt, nou,
Ga er dan maar kalm van door
„Ja, dat is zoo," zeggen d'and'ren.
„Piet, jij bent hier niet de baas
„Niemand is hier baas riep Nico,
„Weest jelui toch niet zoo dwaas
Wij gaan heel eenvoudig loten
Wie er meester wezen mag.
1c Kan me niet herinn'ren, dat ik
Ergens ooit iets anders zag."
„Dus ik mag geen meester wezen vraagt
Vraagt Piet. „Zonder loten, neen
Zeggen d'anderen standvastig.
Piet gaat zonder groeten heen.
O wat is Piet boos op Nico
Maar ook op de and'ren, hoor.
Nooit bemoeit hij zich meer met ze
Neemt hij zich heel stellig voor.
Maar alleen-zijn valt niet mee, hoor.
Piet verveelt zich dan ook gauw.
Als hij d'anderen hoort spelen,
Krijgt hij toch wel wat berouw.
Hij besluit terug te keeren,
Geeft zijn commandeerlust op.
Denkt aan 't spreekwoord „Een half eitje
Is toch beter dan een dop
Zelf een spel maken.
Wie heeft er een vierkant deksel van een
cartonnen doos
„IkIkke Ikke
Kijk eens, dat zijn er een heeleboelNu
kan haast ieder zich in het bezit stellen van
een tafel-kegelspel.
„Een tafel-kegelspel zegt u Nooit van ge
hoord. Wat is dat voor iets
Luister maar, dan zul je het gauw genoeg
weten. In de vier hoeken van het deksel trek
je van den eenen zijwand naar den anderen
zijwand een streepje, zoodat je vier driek-
hoekjes krijgt. In die driehoekjes plaats Je
kleine kegeltjes of, als je die niet hebt, lange,
6malle blokjes uit je blokkendoos. Drie in elk
vakje is voldoende.
Vervolgens leg je in het midden van het
deksel zes knikkers. Ken je misschien die
tolletjes, die je eerst moet opwinden en dan
door drukken op een knopje op den grond
of op de tafel laat springen, waardoor ze
daar lustig rondzwieren? Nu, zoo'n tolletje
moet je dan ook nog hebben, 't Kost heel
weinig, dus je spaarpot wordt niet al te ge
ducht aangesproken.
O O/
O
,0
Cf-n. cWxZ "ouAnotie
&Q7nvru dn. brijjJwtA
ztï. foz taUtXj*.
Het tolletje druk je boven het deksel af,
zoodat het er middenin terecht komt. Doordat
het rondzwiert, jaagt het de knikkers naar
alle kanten, die natuurlijk verscheidene
kegeltjes of blokjes omgooien. Dat is dan ook
de bedoeling. Als het tolletje is uitgedraaid,
kijk je hoeveel kegels er zijn omgevallen. Het
aantal schrijf je op om dit later, als je
vriendjes of broertjes of zusjes het tolletje
hebben afgedrukt, te vergelijken. Wie het
hoogste aantal heeft, is winnaar.
De proef op de som.
„Neen moeder, neen, niet helpenj" riep
Loesje toen moeder den lorriewagen de trap
af wilde dragen.
„Ja, wél helpen. Dat kun je niet alleen,
kindje
„Welwaarhield Loesje vol.
Maar moeder zei„Neen, heusch niet,
hoor
Samen droegen ze toen den wagen naar
peneden. Loesje had niets meer gezegd. Maar
11». i".
Onder redactie van TRUUS EYGENHUYSEN.
op straat, voor de deur, begon ze weer te
pruttelen. „Ik had het best alleen kunnen
doen. Altijd komt u er bij. Ik ben toch zeker
geen klein kind meer
„Neen," zei moeier, „dat weet ik wel. Je
bent een ferme meid. Maar dat wil nog niet
zeggen, dat je tegen alle dingen bent opge
wassen. Er is nog heel wat, waarbij je gehol
pen moet worden, hoor."
„Ik kan best al alles alleen af. U hoeft me
bij niets, bij niets te helpen
„Bij niets
„Ja, bij niets," herhaalde Loesje.
„Zullen we dan eens de proef op de som
nemen stelde moeder voor.
„Goed," zei Loesje, „Dan zult u het zien.
Wat moet ik doen Zegt u 't maar."
„Nu niet. Straks, als jullie weer boven ko
men. Ga nu eerst maar prettig met den
wagen spelen."
Na een uurtje was de aardigheid van t
rijden al weer af. Henk, Loesje's broertje,
ging met een paar jongens voetballen, en
daar Loes geen meisjes zag, waarbij ze zich
zou kunnen aansluiten, ging ze maar naar
boven.
Toen ze aanbelde, kwam haar opeens weer
moeder's voorstel in de gedachte. Dat was
waar ook Wat zou moeder haar laten doen
In elk geval zou ze bewijzen, dat ze al groot
genoeg was om alles alleen klaar te spelen.
„Moeder, wat mag ik nu doen viel ze
meteen met de deur in huis.
„Ben je in dien tusschentijd nog niet tot
andere gedachten gekomen lachte moeder.
„Ja, maar wat mag ik nu doen zeurde
Loesje.
„Nu, weet je wat, maak jij dan eens een
rozyren-puddinkje klaar. Ik heb nog wat
strijkgoed en kan dat nog net vóór 't eten
klaar krijgen. In de kast vind je alles wat je
noodig hebt en op het gasstel staat de melk.
Wacht, ik zal even het gas aansteken, anders
ben ik niet gerustZou 't gaan, denk je
„O best," verklaarde Loes. „Gaat u maar
naar de kamer."
„Goed. Wat zullen we vanmiddag smullen.
Mag ik vader vertellen, dat jij den pudding
hebt klaar 'gemaakt als we aan tafel zitten
,,'t Is de moeite niet waard. Maar als u het
graag wilt, mag het natuurlijk wel," zei Loes
genadig.
Moeder ging de keuken uit en Loes bleef
alleen achter. Wat moest ze nu het eerst
doen? Eerst de melk maar op de gasvlam
zetten. En dan Dan de rozijnen tevoorschijn
halen en.... enne.... enne.... ja, en wé,t?
Grièsmeel Ja, griesmeelLoesje geloofde
stellig, dat er in -"ozijnen-pudding griesmeel
ging.
De rozijnen had ze spoedig gevonden. Maar
met het griesmeel ging het minder vlot. Er
waren twee potten met geel, kruimelig goed
je. Het een zag een tikje donkerder dan het
andere. Maar wat was nu griesmeel
Een gesis deed Loesje verschrikt naar het
gasstel vliegen. Daar was de melk lustig bezig
over den rand van de pan te stroomenZoo
vlug als ze kon, wierp Loesje er toen maar
een handvol rozijnen in en den heelen in
houd van een der twee potten met het krui
melige goedje. Dadelijk zakte de melk in de
pan terug en Loesje stond besluiteloos toe te
kijken. Wat moest ze nu doen? Hoe lang
moest dat mengseltje wel koken eer het pud
ding was? En moest ze er nu nog iets bij*
doen of niet? Moest ze roeren of het maar
stil laten staan
Uit gewoonte wilde Loesje „Moederroe
pen, maar ze bedacht zich bijtijds. Ze had
immers gezegd alles r.lleen te kunnen doen.
Een vreemde lucht trok de keuken door,
een lucht, die lang niet prettig was. Loes
kreeg het er benauwd van en in haar angst
riep ze toch maar om moeder, die dadelijk
kwam aanloopen.
Moeder's eerste werk was het gasstel uit
te draaien. Daarna nam ze het pannetje, goot
vlug den dampenden inhoud in een schoone
kom en liet de verbijsterde Loes den bodem
zien, waaraan een dikke, drabbige koek zat
vastgekleefd
„Vind je het erg veel lijken op rozijnen-
pudding vroeg moeder.
Loesje keek eens van het aangebakken
pannetje naar de groezelige vloeistof in de
kom. Neen, het leek niets op puddingZe
kreeg er een kleur van.
„Moet ik nog iets zeggen vroeg moeder.
„Neen," zei Loesje, pogend haar tranen in
te houden. „Het is niet waar, ik kan nog niet
alles alleen. U hebt gelijk gehad. Ik dacht
eerst zóó, dat ik het kon
„Ja", zei moeder, „maar je kon het niet. Je
moet dit alles nog eerst leeren. Je moet nog
leeren de melk niet te laten overkokeh. Je
moet nog leeren, dat pudding zachtjes geroerd
moet worden. Je moet nog leeren, dat in
pudding ook nog een beetje vanillesuiker
gaat. Je moet nog leeren dat als je pud
ding klaar maakt, de vorm met water gereed
moet staan. En ten slotte moet je nog leeren
griesmeel van paneermeel te onderscheiden.
En nu ga ik nog eens een echt puddinkje
klaar maken. Blijf je dan by me om er naar
te kyken?"
„He Jariep Loesje blij. „Maar dan moet
u het niet te vlug doen, hoor Anders kan ik
het niet zien en.... enne,... ik moet dit
allemaal nog leeren,
Ons leuk
'Raadselfioekie
Al hebben niet alle kinderen 5 goede oplos
singen gestuurd, toch kunnen we zeggen, dat
er weer mooi gewerkt is. Kyk maar eens wat
een lange ry met namen van bolleboosjes.
Bolleboosjes zyn natuurlijk de kinderen, die
geen enkel foutje hebben gemaakt. Het zijn
Betsie en Saartje de RijkeJanna Loeke-
meyer; Henderina Adriaanse; Nelly Adriaan-
se Nellie Stroo Janus Hollebrandse Greta
Moeliker Kees de Mooy Jan van Haveren
Lena DonzeMientje GoedhartClazina
BlommeLies FaggLena de RegtRina
SchoutSophie Bieker Dientje de Nooijer
Johannes Rykse Matthys BreelCatrientje
Fagg Thomas Fagg Mien Sohier Jo
Poppe Anna van Boven; Gientje de Bruijne;
Jannie de BruijneJaantje Nusteleijn
Marie KopmelsMarie du PonCato Ron
del Stientje RondelNelly Sinke Marietje
KemelingCornells van GelderenNelly
Peeman.
4 goede oplossingen stuurdenCatho van
Oijen Dora de Vos Cor Helm Gerda
Gravers.
De oplossingen zyn
1. Eén rotte appel in de mand, maakt al
het gave fruit te schand.
2. Rotterdam.
3. Ons Raadselhoekje.
4. Op zijn pooten.
5. Middelburg.
Nieuwe raadsels. De oplossingen moeten
weer uiterlijk Dinsdagavond aan het bureau
van de krant zijn. Op de enveloppe of het
netjes dichtgevouwen briefje moet staan: Aan
ons leuk Raadselhoekje, de Vlissingsche Cou
rant te Viissingen.
1. Welke kat vangt geen muizen?
(Ingezonden door Thomas Fagg)
2. X--. is een kleur.
X--- is niet niet vroeg.
X-.- is een voorname stand.
X - - staat 's avonds vaak aan den hemel.
X-
is doorzichtig.
is een deel van een fornuis.
X... is een deel van een wagen.
Op de kruisjeslijn komt, van boven naar be
neden gelezen, een stad in Engeland te staan.
(Ingezonden door Corrie Mes)
3. Het geheel bestaat uit 10 letters en is
een familielid.
1-10-3-4-5 is niet klein.
2-3-4-8 is een kleur.
9-6-7 is een meisjesnaam.
6-7-5 is een bergplaats voor vloeistoffen.
8-7-1 telt 24 uur.
4. Schryf eens onder elkaar, elk woord van
3 letterseen grappig dier, een keukenge
reedschap, een hoofddeksel, een boomsoort,
iets wat visschers gebruiken, een plakmiddel,
een getal, een bedekking van een huis, een
visch, een voorwerp om te snijden. De begin
letters vormen, van boven naar beneden ge
lezen, een plaats in ons land.
(Beide ingezonden door Gien de Bruijne)
5. Vul dit figuur zoo in, dat van
links naar rechts en van boven
naar onder dezelfde woorden
komen te staan,
In de le hokjesry een deel
van een boom.
In de 2e hokjesry een meisjesnaam.
In de 3e hokjesrij 'een huisdier.
(Ingezonden door Lies Fagg)
Ons gezellig
ïïrieuenhoekje
Huishoudstertje. Fijn, dat je nu weer
present bentPrins groet je harteiyk terug.
Op 't oogenblik ligt hij lekkertjes te soezen.
Wat een luie hond, hè, zoo midden op den
dag
Sneeuwklokje. Dat is een mooi raadsel
en op een keer krijgt het eens een plaatsje.
Vind je het jammer, dat je van school af
gaat Maar gelukkig zeg je haar toch niet
heelemaal vaarwel. Ga je ook nog verder
met Engelsch door Ik hoop het maar. 't Is
zoo prettig en gemakkeiyk als je behalve je
eigen taal, ook nog een andere kan lezen en
spreken.
Zonnestraaltje. Arme, zieke Gientje
Wensch haar maar van harte beterschap en
laat haar niet te vroeg het bed uit gaan. Nu,
daar zal trouwens moeder ook wel voor zor
gen. jy bent er nogal gauw af, hè Toch nog
maar oppassen. Februari is een grillig
maandje, minstens even grillig als Maart, die
zün staart roert en April, die een wil heeft.
Neen hoor, ik ben niet ziek geweest. Gelukkig
niet. Er zou anders zooveel werk moeten
biyven liggen en dat vind ik altyd akelig.
Wat gezellig die briefwisseling naar Duitsch-
land. Maar hoe doen jullie dat dan Schryf
jy in 't Duitsch of kent Gertrud Hollandsch
Ja, mijn ouders wonen nogal een eindje van
me weg, maar de bus en de tram kunnen me
er toch gemakkeiyk heen brengen. Dat's een
gelukje, hoor, want ze vinden het altyd zoo
heerlijk als ik kom. Ja zeker, ik heb ook nog
broers. Twee broers en een zus, allemaal
ouder dan ik. Een achtertuin heb ik ook nog,
maar daar staan geen bloemen in. Dat heb
ik heelemaal als grasveldje laten aanleggen.
Ik houd van gras. 't Heeft zoo'n mooie kleur
en 't kan zoo lekker ruiken. Hè, hè, nu geloof
ik, dat ik al je vragen heb beantwoord, is 't
niet Dag Groeten aan moeder en Gientje.
Spring in 't veld. Die broerWat een
eigenwijs gezegdetje voor zoo'n peuterGaat
hij dan niet graag naar school Een nichtje
van mij is juist dezer dagen voor 't eerst naar
school gegaan. Ze vindt het dolletjes en zou
wel willen, dat de school veel langer duurde.
Nu, misschien houdt broer dien wensch er
ook nog wel eens op na, hè Wat een prach
tige teekeningen Daar was ik echt mee in
mijn schik. Jammer, dat je die mooie huizen
alleen maar kan teekenen. Als je ze ook kon
bouwen, zou ik vragen of je voor mij dat
mooie landhuisje wilde bouwen, dat je boven
aan, links in den hoek, teekende.
Thomas Fagg. Dat raadseltje is niet
juist. Op zoo'n moment kan de jager even
goed zijn geweer al op den grond hebben ge
plaatst. Snap je wel
Doornroosje. Ja, die versjes maak ik zelf.
Ik vind het een prettig werk en 't stemt me
altijd een beetje gelukkiger als ik hoor, dat
de kinderen er van genieten. Jullie hebben nu
Zaterdags bijna een heele pagina, hè 'k Kan
best begrijpen, dat je dadelijk naar de deur
vliegt als de krantenman 's Zaterdags komt.
Die Ankie zit een heel eind weg, hoor. Ze is
zeker een zusje van Dini Groeten aan Toos.
Borduurstertje. Hoe is het nu met va
der? Ik schrok er van toen ik het las. Ik
hoop hartelijk, dat alles goed afloopt. Wees
in deze dagen maar extra lief voor moeder.
Die zal, denk ik, wel een beetje afleiding en
troost noodig hebben. Hoe is de legkaart uit
gevallen Een plezierige bezigheid, hè
Zoo'n theekleed zal een heel werk zyn. Krijgt
moeder het als het klaar is
Juffertje Wildzang. Prins is al negen
jaar. Ik denk, dat hy met jou niet zooveel
scheelt. Maar zulke mooie briefjes schrijven
als jij, kan hy toch niet. En zoo netjes bood
schappen doen, zooals je voor moeder doet,
dat kan hy ook al met. 't Zou anders wel erg
gemakkeiyk zyn als ik kon zeggen„Prins,
ga jy even voor de vrouw postzegels halen
of „Prins, koop jy eens een ons lekkere bon
bonnetjes
Goudhaartje. Zijn de twee leege bedjes
alweer bezet Als er weer nieuwe meisjes ge
komen zyn, moet je maar probeeren haar op
te monteren, hoor. Ik denk, dat ze dat wel
een beetje noodig hebben. Nu, dat weet je
natuurlijk zelf ook wel, als je tenminste nog
niet den tyd bent vergeten, dat je voor 't
eerst in zoo'n ziekenhuisbedje lag. Maar op
monteren wil niet zeggen druk lachen en
baldadig wezen, hoor O heden, dan zou je
de zuster eens zien kyken. Neen, opmonteren
wil zeggen met de meisjes gezellig praten
over boeken en over poppen en over school
en spelletjes doen zooals byvoorbeeld „Ik zie,
ik zie wat jij niet zieten spreekwoorden
raden. Hoe is het met moeder? Heeft ze je
alweer kunnen bezoeken Nu dag hoortot
de volgende week. Groeten aan vader, moeder,
de zuster en Zwartkopje.
Zwemster. Wat een tegenslagen allemaal.
Maar we zullen maar hopen, dat ze van kor
ten duur zyn. Cn elk geval gaan ^e nu naar
het voorjaar toe en daar varen stellig alle
zieke menschen en kinderen wel bij. Ja,
„Afke's tiental" ken ik weL Wat is het mooi,
hè Vind je N. van Hichtum zoo'n „rare
naam" Zal ik je eens wat verklappen 't Is
eigeniyk een schuilnaam. In werkelykheid
heet de schryfster Mevr. Troelstra. Dat is
geen geheim meer, hoor. ik mag het je dus
gerust zeggen. Dag
Naaistertje. Dan is je schuilnaampje je
dus precies van pas. Wat zullen al die pop-
penkinderen in hun schik zijn met die nieuwe
kleeren. Vertel eens van enkele hoe ze er uit
zien.
Zangeresje. En kunne*- Bello en Tippie
het goed met elkaar vinden Een poes in
huis zou niets voor Prins zyn. Als hy op
straat wel eens een poes tegenkomt, rent hij
er woedend op af. Maar als hij vlak by poes
is, bindt hij toch maar een beetje in en blijft
hij een afstand bewaren, al is het ook grom
mend en mopperend. Op die manier doet
hij ze dus toch geen kwaad. Nu, dat zou ik
ook stellig niet goed vinden.
Vergeet-my-nietje. Ja, in Amsterdam,
heelemaal in de Watergraafsmeer, dat is aan
den buitenkant van de stad. Ik denk, dat zus
wel weet waar het is. Blijft ze nog lang by
jullie?
Viooltje. Nu, dat kan ik begrijpen, dat
tante erg in haar schik was met dat mooie
kleedje. Een geschenkje, dat de gever of geef
ster zelf heeft gemaakt, heeft altyd veel meer
waarde dan een geschenkje, dat kant en
klaar is gekocht. I hope to receive a letter
from you again. Kun je, nu je Engelsch
leert, dit al vertalen?
Bruinoogje. Weet je wat, als jullie zoo'n
telefoontje gekregen hebben, moet je me
maar eens opbellen. Dan kunnen we een ge
zellig babbeltje houden. Misschien is er nog
wel zoo'n verdwaald zuurtje in biyven zitten
en glydt dat langs de ly'n naar my toe, pre
cies in m'n mond. Als ik me dan maar niet
van schrik verslik. Wat zeg jy Hoe is t nu
met je? Ben je weer heelemaal goed? En
moeder Ik hoop het maar, dan kunnen jullie
tenminste alles in gereedheid brengen voor
de thuiskomst van Stientje.
Witlokje. Neen maar, dat is grappig
zoo'n klein wit lokje onder je ponnyDan
past je schuilnaampje dus goed by je. Wat
een tegenslag nu met al die zieken thuis, hê
Maar als je dit leest, is misschien alles al
weer in orde en weet je al wanneer je naar
huis mag gaan. Als Goudhaartje soms nog
achterblijft, dan ga je haar wel gauw bezoe
ken, hè Want natuurlijk zal ze je erg mis
sen. Dag hoorWat zullen je tien kleine
popjes het fijn vinden als je er weer bent.
Muurbloempje. Natuurlyk ben je harte-
lyk welkom 1 Alle nieuwelingetjes zijn harte
lijk welkom Hoe meer kinderen er mee doen,
hoe gezelliger het in ons hoekje zal toegaan.
Prins geeft je een pootje terug. Neem het
maar gerust aan. Hij doet geen kwaad.
Mitzi Green. Dank je wel voor die beel
derige boekenleggers. Mag ik een van die
poppetjes op wit carton plakken en er met
een glasruitje eèn schilderytje van maken
voor het kamertje van myn kleine nicht?
Ze houdt zoo van plaatjes kijken en ik denk,
dat ze het heerlijk zal vinden als er zoo'n
gezellig boertje of boerinnetje boven haar
bedje komt hangen.
Manestraaltje. Ja zeker, ik vond het wat
gezellig, dat Verpleegstertje en Zonnestraal
tje me kwamen bezoeken. Was jij er ook maai
bij geweest, hè Dan had ik twee straaltjes
op bezoek gehad. De zon en de maan, die
zien we niet vaak samen. Ben je weer heele
maal beter O, o, wat zijn er toch veel zieke
kinderen in Zeeland, 't Is maar goed, dat het
voorjaar in aantocht is. Dat zal al die griep
jes en verkoudheidjes wel op de vlucht jagen.
Micky Mouse. Hartelijk welkomZoo'n
vroolijk, beroemd muisje kunnen we best in
ons hoekje gebruiken. Heb je zoo'n hekel aan
opstellen maken Hoe komt dat nu Toch
moet je er maar erg je best op doen. Het is
heel nuttig en helpt je voor allerlei latere
dingen. Een opstel maken byvoorbeeld leert
je óp je omgeving letten, het leert je ook in
duidelyke woorden iets uitleggen en nog veel
meer. Had je dat er wel achter gezocht
Jeanette Mac Donald. Ik heb je ver
haaltje nog niet kunnen lezen. Maar zoodra
ik er tyd voor heb, zal ik het doen. Maar
vertel me eens, heb je het zelf bedacht In
zoo'n geval, als het tenminste goed is, kun
nen we het wel eens in ons krantje plaatsen.
Neen hoor, Prins bijt niet als hij wordt op
gepakt. Hij vindt het juist fijn om zoo ver
troeteld te worden.
Crocusje. Hartelyk welkom Ik hoop
ook, dat ik jou door je briefjes beter zal
leeren kennen.
Lelietje. Neen, ik heb geen poesjes. Prins
is de eenige viervoeter in huis, maar niet het
eenige diertje. Ik heb ook nog een aquarium
met vischjes. Daarop is Prins niet jaloersch.
Want wat de vischjes te eten krijgen, nu,
daar trekt hij zyn zwarte mopje voor op, en
aanhalen kun je de vischjes ook niet.
Chicho. Van harte welkomWat be-
teekent eigeniyk Chicho Ik hoop, dat je een
erg vredelievende en ongevaarlijke Indiaan
bent.
Asschepoestertje. Wat kun je keurig
schryvenHe, 't is een lust om naar je
briefje te kijken. Dat kan niet van alle
bliefjes gezegd worden, die ik kryg.
Poppenmoedertje. O die arme, zieke
kinderen f En dan hun moesje er ook nog bij
ziekWeet je wat, jullie moeten maar alle
maal bij elkaar onder de dekens kruipen en
dan vertel jij daar byvoorbeeld een sprookje
of je geeft raadseltjes op. Op die manier blij
ven jullie lekker warm en dan zullen de zes
groepjes wel gauw de beenen nemen. De an
dere tien kinderen laat je voor een keertje
maar eens aan hun lot over. De oudste draag
je maar op voor de overigen goed te zorgen.
Dag hoor't Beste met je, ook met Leo,
Betsie, Kootje, Me rietje en Wimpie.
Onderwyzeresje. Ja hoor, die zinnetjes
kan ik wel vertalen. Slaan ze op jullie Heb
ben jullie heusch een hond én een poes Ik
zou dat stelletje wel eens bij elkaar willen
zien. Bonjour ma petite amie et les compli
ments de mon chien PrinceIk ben be
nieuwd of jy dit op jouw beurt kan vertalen.
Dichteresje. Ik ben bly met dat nieuwe
versje. Er staan wel mooie dingen in, maar
wat je beschrijft is geen eenzaamheid. Een
zaamheid is heel anderseenzaamheid kan
vaak iets schoons en iets heerlyks zyn. Mis
schien leer je dat later nog wel eens. Wat
je beschreven hebt, is winter. „En dan dat
menschenleven" zul je misschien vragen. In
een menschenleven kan het ook wel eens
winter zyndat is dan een periode vol
droefheid, zonder hoop en met een sombere
kyk op alle dingen. Waarom zou je me dat
andere versje niet durven schryven? Voor
dat onderwerp behoef je je nooit te schamen.
Dag Sterkte daar in de stilte van je tentje.
Speelmakkers.
Kees de hond staat voor het raam,
Kykt naar Jantje uit.
Als hij 't baasje komen ziet,
Blaft hy eensklaps luid.
Als Jan belt, dan springt onz' Kees
Vroolyk in het rond.
Even later rollen zij
Spelend langs den grond!