CHRISTIAAN DE WET.
De Reus uit den Boerenoorlog.
DE STERVENDE HELD.
Kort voor de Wet zijn dood op een tijd-
stip, toen het duidelijk was, dat hij het
niet lang meer maken zou, wijdde Jan
Celliers in de Burger, de volgende ont-
roerende dichtregels aan den stervenden
held:
Stil, broers,
daar gaan 'n man verby
hy groet
en dis verlaas,
Daar 's nog maar een soos fiy
bekyk hom goed.
Die oog,
nou dof en weggesink,
soos vuurvonk kon hy blink" i
die arendsblik,
die Kakie- en renegateskrik.
Die stap en krag-gebaar
is nou bedaar.
Is dit fill leier nog, pêr' ruiter
skaar?
Gewis,
en soos hy ons s'n was
en is.
Al is die oog verswak
hy kyk nog fier omhoog
in jou
soos in sy God se oog
Al stap hy krom geknak
en afdraens af.
Al klop die hart al flou:
soos altyd is nog nou
elk stap en hartslag trou,
tot in sy graf.
En hierdie pure man
Jou kind, Suid-Afrikal
Wat vrees ons dan?
Geseën sal wees
die grond, die bloed, die vlees,
wat sulke vrugte dra,
In ons De Wet se gees
Voorwaarts
Suid-Afrikal
BIJ DE AFBEELDINGEN.
1. Christiaan de Wet, naar een feeke-
ning van Therèse Schwartze.
2. Christiaan de Wet als commandant
3. Het Standbeeld van De Wet op he'
langoed van Dr. Kröller te Hoenderloo.
Tijdens zijn bezoek aan ons land heeft
De Wet ook de Veluwe bezocht, welke
hem in verschillende opzichten aan de
wijde vlakten van Zuid-Afrika herinnerde.
makkers voor hem
te bidden, dat de
verzoeking hem
nimmer te sterk
mocht worden.
De Wet's mees
terschap in strategie
en tactiek behoeft
hier niet vermeld,
zijn veldtochten zijn
uitvoerig verhaald
door hem zeiven en
door anderen,
slechts zij hier even
gewezen op het zes
de zintuig, dat hem
vele onschatbare
diensten betoonde:
zijn bewust gevoel,
waar 'svijands
zwakke punten la
gen, waar hu
doorsluipen kon,
welke richting hij
heen moest: geen
macht ter wereld
kon hem dan tegen
houden, omsingelen
of grijpen. Dan ging
er van hem een
ijzingwekkende
kracht uit, die allen
aangreep en ze wil
loos voerde ter uitredding, dat stond
vast en is altoos zoo uitgekomen.
In den oorlog tegen Engeland had
niemand zich meer gewaagd, meer van
zijn krachten gevergd dan hij. Meer dan
van menig ander was zijn gezin getrof
fen, zijn goed vernield, zijn eer aange
rand, zijn naam belasterd. Onoverwon
nen kwam hij naar Vereeniging, met den
vasten wil den komenden vrede tegen
te houden, ofschoon Steyn, hem in zijn
plaats tot wnd. staatspresident aanstel
lend, De Wet op het hart gedrukt had,
tenslotte toe te geven, als de Trans-
valers „ingaven".
Iedereen weet, wat het hem gekost
heeft om den ontembaren Vrijstater
daartoe te bewegen, hem wien zijn
Vaderland een deel van zijn lichaam
was, een onafscheidelijk deel van zijn
bestaan, waarvoor hij zoo hartstochtelijk
gestreden had, als zelden een patriot ge
daan heeft! „Ek sien hom nog, die on-
beugbare man, met sy deurdringende oë
sy sterke mond en kin ek sien hom
nog daar, soos 'n leeu in 'n hinderlaag
vasgekeer. Hy wil nie, hy kan nie, maar
hy moet die stryd opgee". Wist hij niel
van Steyn, dat deze eens gezegd had:
„Ek sa! my hand op geen papier set,
waardeur ons onafhankelykheid sal ver
nietig word nie"?..... En tóch moesl
hij dat offer brengen.
Nog eenmaal bij het uitbreken van
den wereldoorlog heeft De Wet deti
strijd tegen de Engelschen aangebonden.
Dat was toen de Regeering de Boeren
wilden gebruiken om Duitsch-Zuid-West
voor Engeland te veroveren en zijn eer
lijk karakter zich daartegen verzette. He
laas is zijn innige wensch: het herstel van
de oude Boerenrepubliek toen niet in .ver
vulling gegaan.
CHRISTIAAN DE WET EN ONS
VOLKSKARAKTER,
door
GENERAAL SMUTS.
In onzen grooten worstelstrijd wa
ren wij kameraden en de herinnering
daaraan is en blijft een heilige band tus-
schen onsDie oorlog van 1899
1902 is en blijft de grootste gebeurtenis
in onze geschiedenis en de roem van
Christiaan de Wet blijft onafscheidbaar
ermee verbondenIn dien oorlog
werd het fundament van het toekomstige
Zuid-Afrika gelegd. Zijn invloed zal op
ons nationaal karakter eeuwigdurend
zijn, want in dien smeltkroes werden de
grondslagen gelegd voor het Zuid-
Afrika van heden. In dien strijd vol
bracht het Boerenvolk een grootsche
taak; reusachtige figuren maakten hun
verschijning op het tooneel. Ik spreek
niet van President Kruger, want hij be
hoorde aan de periode van vóór den
Boerenoorlog. Ik spreek van President
Steijn, die de ziel werd van een strijd
van volharding. Ik denk aan het schit
terende militaire driemanschap, die
voor ons altijd sterren zullen blijven aan
ons firmament de la Rey, Botha en
de Wet
Deze drie helden waren typen van
h'et Afrikaansche volk. Koos de Ia Reij.
zacht en teeder als een vrouw, maar
met het hart van den leeuw in een ge
vecht. Louis Botha, de groote krijgsman,
de held en ver-ziende staats
man, die in buitengewone mate
de stichter werd van de Unie
van Zuid-Afrika, waarvan hij
tien jaar lang eerste minister
was. Christiaan de Wet, de
vechter bij uitnemendheid, een
man in elke beteekenis van het
woord, vol van vuur en drift,
ietwat voortvarend.. niets
vreezend, en in zaken van over
tuiging tot het uiterste gaand:
een ridderlijk figuur, een
„schoone" vechter, een edel ka
rakter.
Een volk groeit niet alleen
in uiterlijke en materieele din
gen, in grondgebied, aantal, nij
verheid of rükdom. De opbouw
van een volk is veel meer te
danken aan geesteliike bescha
ving, aan de vorming van een
edel nationaal karakter, en
handhaving van groote tradities
en het karakter en de daden
van de groote leiders hebben
veel met deze geestelijke be
schaving te maken. Door zijn
voorbeeld, door ziin wapenfei
ten, door zijn wereldroem, heeft
Generaal de Wet reusachtig bij
gedragen tot de ontwikkeling
van ons volkskarakter.
ZIJN VOLK EN ZIJN LAND WAS
HEM ALLES,
zegt
GENERAAL HERTZOG.
'Generaal de Wet is 'n naam, wat der
tig jaar gelede weerklink het in die ore
van die ganse wereld. Niet omdat hy dit
so gewil het nieNiks was ons groote
ïeld vreemder dan reklame. Hy was die
nan van die daad, en die oë van die
wereld is op hem getrek deur die vonke
wat, vir drie jaar lang, gedurig van sy
ïarnas in sy heldenstryd vir vryheid ge
vlieg het
Die groote figuur van Christiaan de
iVet staan onuitwisbaar in die geskie-
lenis van Suid-Afrika. Onder 4J" Tv-
Bij zijn tienden sterfdag.
„My volk moet een vry
volk wees! My volk moet
n volk wees, wat God
vrees!"
Het is alweer tien jaar geleden, dat
de grootste onder de grooten uit den
Boerenoorlog. Veg-generaal Christiaan
de Wet, ons ontvallen is.
De heldenfiguur van de Wet is van
zulk een groote beteekenis voor onzen
stam, dat wij gaarne deze gelegenheid
aan willen grijpen, de herinnering aan
dezen man levendig te houden.
Meer dan eenig ander heeft Christiaan
de Wet gedurende den Boerenoorlog de
sympathie weten te verwerven van ons
volk. Wellicht, omdat men in hem den
echten Hollandsch-Afrikaner zag, maar
vooral ook, om zijn eenvoud, zijn hel
denmoed, ziin eerlijkheid en andere uit
muntende eigenschappen.
De ouderen ónder onze lezers zullen
zich de Wet's bezoek aan ons land van
1902 nog levendig herinneren. Een van
degenen, die toen de eer te beurt viel,
de reis met generaal de Wet mee te
maken, Dr. van Everdingen, heeft zijn
herinneringen aan dit onvergetelijk be
zoek na den dood van den held in ge
voelvolle woorden in de „N. R. Ct." vast
gelegd. Ook over Christiaan de Wet als
mensch heeft Dr. van Everdingen waar
devolle feiten verzameld. Enkele zijner
herinneringen laten wij hier volgen:
Titanen zijn het, die Zuid-Afrika in
den negentienden eeuw heeft voortge
bracht! Paul Kruger, de Transvaler,
slechts te vergelijken in den Germaan-
schen stam met Dietrich von Bern, even
als deze reeds bij zijn leven een legenda
rische figuur, in wien gansch een volk
zijn deugden belichaamd ziet. Marthinus
Theunis Steyn, de Al-Afrikaner, de Afri
kaansche Willem van Oranje, leven en
goed, eer en aanzien offerend voor een
worstelend volk, dat hem als een Vader
des Vaderlands blijft eeren en liefhebben.
Christiaan de Wet, de Vrijstater, maar
vóór alles de Boer, afstammeling van
het Hollandsche ras in Afrika, de ontzag
wekkende hater van de vijanden zijns
volks, die hij met ongelooflijke genia
liteit, met verbijsterend nooit onder
broken welslagen bekampt, aanvalt,
verslaat, ontwijkt, verontrust en ver
moeit maar met een ridderlijkheid,
een gratie en een hoffelijkheid van zoo
edel gehalte, dat zijn tegenstanders van
overzee ontzet staan over zijn kracht
en niets dan bewondering hebben voor
zijn „gentleman-ship"...-. en dat bij
een eenvoudigen Boer!
„Wij hier in Holland, aldus Dr. van
Everdingen, hebben een De Wet natuur
lijk nooit in zijn element kunnen waar
nemen. Met de staatspresidenten Kruger
en Steyn, met de generaals Botha en
de Ia Rey, was het heel anders gesteld.
De geweldige figuren van de eerstge
noemde en hun achtbare zwarte klee
ding van gekleede jas en hoogen hoed,
deden ons niets vreemd aan; de rijzige
figuur van Botha en de statigheid van
den patriarch de la Rey, stemden zelfs
tot een eerbiedige genegenheid, al wist
men, dat zij in het veld vrij wat zorge-
loozer en doelmatiger gekleed waren
geweest. Maar de Wet! Zijn vrij zware,
middelmatig groote gestalte, gehuld in
die lange mantel met zijden revers, zijn
ietwat stijve gang, min of meer verle
gen, linksche manieren, de hooge hoed
en de onafscheidelijke parapluie, het
waren alle factoren om de Wet op den
achtergrond te doen schuiven, zóó teleur
gesteld, zóó ontgoocheld zou het volk
gewis den man aanstaren in wien het
een held bij Gods genade meende te
zullen aanschouwen!-.—
Een ontroerende ontvangst.
Doch het is anders uitgekomen! Nooit
tevoren misschien en zeker nergens ter
wereld is zoo onweerstaanbaar spon
taan gejuicht, zoo ontroerend-innig ge
wuifd naar een man van ons bloed en
ons vleesch, als naar de Wet in 1902.
Wat nood, dat hij er zoo deftig uitzag?
Hij was het, hij de man, wiens ontem
baar volhouden, wiens stoutmoedigheid,
wiens eenvoud, Godsdienst, wiens won
derbaarlijke uitredding uit groote geva
ren van dood en gevangenschap door
heel de wereld was meegeleefd en mee-
geleden zelfs door tegenstanders!!
En de man, wien al die oprechte hulde
gold, hij werd al stiller en stiller, onwen-
nig-verwonderd over de opgewondenheid
der anders zoo kalme Hollanders, immers
zoo legde hij het ons uit wij deden
enkel maar onzen plicht met ons land te
verdedigen tegen den overweldiger
en hij herinnerde ons aan de voorvade
ren in de 16de eeuw
Toch kwam er één moment, dat de
Wet zijn eigen aandoening verried over
de warme ontvangst in het oude Vader
land: het was, toen hij er zijn voldoening
over mocht uitspreken, dat zij hier hun
eigen taal, dat zij hier Hollandsch kon
den spreken voor al die juichende men-
schen, die hen volkomen verstonden en
begrepen en hun duidelijk deden voelen,
dat zij thuis waren!
Een hoogstaand mensch.
De Wet zoo geheel in al zijn kracht
en menschelijke zwakheid te hebben
mogen leeren kennen, het moet een
ware verheugenis zijn geweest, een on-
uitwischbare episode in het leven en
daarom is het boek van Dr. H. ver Loren
van Themaat, die een groot deel van
zijn tweejarig verblijf bij de boerencom-
mando's onder de Wet gediend heeft,
zoo'n onmisbaar bezit voor ons volk,
want waarlijk menschen als de Wet
komen hoogstzelden in de geschiedenis
voor.
Hoe hoog staat deze eenvoudige
mensch boven de menigte, niet alleen
door zijn krijgsdeugden, wij hebben
daarvan in onzen armen tijd meer dan
genoeg gelezen! maar vooral door
zijn liefde, zijn trouw, zijn teer geloof
aan het beste in den mensch. De Wet's
teergevoeligheid is bekend. Als hij den
31sten Maart 1900 den zwaargewonden
luitenant Nix, militair attaché van ons
Indisch Leger, op een hoeve moet ach
terlaten hij had geen ambulance bij
de hand springen hem de tranen in
de oogen. Hij drukt hem de hand en een
blik van oneindig medelijden met het
lot van den jongen, veelbelovenden offi
cier verzacht diens laatste oogenblik-
ken.
Zijn Godsvrucht.
„Wanneer ik niet in bijna elk gevecht
wonderlijke dingen zag gebeuren, die
een menschelijk verstand voor onmoge
lijk zou houden, en die mij daardoor dui
delijk in alles God's hand doen erken
nen, dan zou ik reeds lang. den moed
verloren hebben", hoe vaak heeft hij
dit niet herhaald? Want „eigen vergeef
lijke zwakheid" voelde ook deze sterke
man bij tijden. Toen de Engelschen hem
de schitterende aanbieding deden van
een fortuin 's jaars, indien hij zich aan
den strijd onttrok, verzocht de Wet de
r s J Zie midden volgende kolom).
heidshelde, zal hy steeds onder die
grootste moet getel word.
Hy was die man van die daad, en
gedrewe deur die onuitbluslike liefde oir
sy volk en sy hartstogtelike toewyding
aan die vryheid, is hy geword die man
van stryd.
Sy energie, gesteun door 'n liggaamlike
krag, wat haes onuitputtelik geskyn het,
by die wat hom niet ken nie, dikwels
die skyn gegee van 'n rustelose gees.
Dog dit was die rusteloosheid van die
doelbewuste kragvolle man. Nooit was
die energie onbeteuël nie. Steeds het dit
gestaan onder die leiding van en 'n strewe
na 'n bepaald doel en van 'n wil wat nie
minder kragvol was nie als sy gepeesde
liggaam.
Die krag, die wil, die energie, het hy
steeds getoon, ja, zonder eens te wyk,
tot diens van sy volk gestel.
„Liewer op die mishoop in die midde
van my volk, dan met konings en prinse
in vreemde paleise", het hy eens uitge
roep.
Die woorde is die troue weerspiege
ling van die siel van Christiaan de Wet
gewees. Sy volk en land was hem alles,
en met 'n offervaardige liefde, deur nie
mand oortref het hy alles wat hy kon
breng, op die altaar van sy geliefde va
derland gelê.
Die Afrikaanse volk sal reg hè, om
trots te wees op hom deur alle geslagte
en deur alle geslagte heen sal hy die
inspirereende toonbeeld wees van die
Suid-Afrikaanse volksvryheid.