Vlissingsche Courant 1M AN NG 5ERS OOM ÏSCH TWEEDE BLAD De laatste Rit LAAS iJeau FEUILLETON FEITEN EN CIJFERS OVER SCHOOL EN ONDERWIJS. KAMEROVERZICHT PRIJSWEDSTRIJD. DE LUCHTREIS VAN DE „PEGASUS" LE RAID AERIEN DE M. BARNABAS MIJNHEER PIMPELMANS EN ZIJN AUTO DE APENSTREKEN VAN BOBBY PRINSESJE STERREMUUR SAMBO EN J0CK0 ERKL. Kerk.) van Westkapelle TE. *D. ATE. i lidmaten). BEEK. van Vlissingen mst). 5urg. rsteld Verband. diensten. KerV. rift en Belijdenis" Tehuis). lecember APELDOORN, erv. Pred. te Leiden. Kerk. >ecember EN. gewas en biduur der tijden). d- i I DINGEN, NAS, nz. enz., ;n. >t gekocht. opruiming, celen in van de van Vrijdag 4 December 1931. N° 286 SINT NICOLAAS. Zóó ernstig kan de tijd ons volk niet be roeren, of tegen dat December in het ver schiet komt, vaart een speelsche geest door de menschen, die de grooten tot kinderen maakt en de kinderen tot blijde engelen. We zien elkaar in deze dagen heel anders dan we in het gewone leven zijn we hebben het jasje der conventie uitgetrokken en zitten nu heel knusjes in ons overhemd aan tafel, waar we complotteeren, vader met de kinderen, om moeder te verrassen, en dan weer moeder met de kinderen om vader's pijp in een gril lige verpakking te vermoffelen, vader en moeder samen, als het kroost naar bed is, om listigheidjes te bedenken bij het a.s. optre den van Sinterklaas en Pieterman. Als de mensch eenmaal groot en wijs is geworden, denkt hij als regel nog slechts met een moeden zucht terug aan zijn kinderjaren, die vooral achteraf bezien toch maar den mooisten, in elk geval meest onbezorgden tijd van ons leven uitmaakten. En omdat we het kind-zijn zoo mooi weten en het kinder lijk vermaak van zoo gelukkig-onschuldigen aard, daarom zijn we ook als groote menschen blij, wanneer het Sinterklaasfeest is aange broken, omdat de kinderjaren zich dan repe- teeren en we dan weer blij en dwaas kunnen zijn met de kleinen, zorgen en druk ver getende. Sinterklaas is in de eerste plaats een kin derfeest. Maar omdat het geluk der kinderen de vreugde der ouders is, daarom is het een feest voor éllen. We vermogen het niet genoeg te waardeeren, dat we eens per jaar gelegen heid krijgen tot een intiemer familieleven. De jacht van het gewone leven, de dagelijk- sche strijd tegen de zorgen, zse doen ons wel eens de kleine attenties vergeten, die de schakels vormen van de keten, die niet knelt, I maar samenhoudt, wat bijeen hoortleden van een familie, vrienden uit een kring. Sin terklaas biedt ons gelegenheid om te toonen, dat we niet hebben vergeten, soms ook, dat we léérden vergeten, wat beter vergeten kon worden. Het zijn vaak ook heel prettige herinnerin gen, die de ouderen aan het Sinterklaasfeest hebben, omdat deze brave heilige indertijd I voor hen huwelijksbemiddelaar is geweest, gewoonlijk op indirecte wijze. Als het schuch- i tere jongelings- of bedeesde meisjeshart zich I niet te uiten wist of durfde, dan kwam dik wijls de goede Sint te hulp en zeigeef mij dat pakje maar mee en ik zal heusch niet vertellen, vanwaar het oorspronkelijk komt. I Dan deed de tegenpartij heel verrast en prak- kezeerde het hoofd moe over de vraag van de afzending, het hoofd, waar doorheen nochtans slechts één naam spookte, telkens en telkens weer opnieuw.... Ja, zóó was het begin van vele liefdes.En zoo zal het ook nu weer zijn, en komende jaren. Het is een goede en mooie traditie, die van ons Sint Nicolaasfeesteen traditie, die we I moeten vasthouden en vervolgen, ondanks de zorgen van onzen tijd. Het kost ons zoo weinig. Met Sinterklaas vooral immers dienen we te weten, dat de waarde der cadeaux niet de mate van liefde, waaideering of vriendschap aangeeft, maar 1; feit op zichzelf, dat men aan ons heeft i gedacht. Sinterklaas bezorgt ons verrassingen, niet bepaald rijkdommen. Als we goedkoope presentjes verpakken in kranten, steeds weer méér kranten, en touwtjes en draadjes en wéér kranten en bandjes en knoopjes, dan sluiten we een goedkoop cadeautje in de zachte wikkelen onzer herinnering en knoopen we het geheel te samen met draden, geweven uit de spoimige zijde onzer liefde. Daaromlaat het ook dit jaar weer een echt Sinterklaasfeest zijn in de woningen van éllen. Met overleg gaat dat zeer zeker. En laten de velen, die dat kunnen, Sinter- Naar het Engelsch. 1) HOOFDSTUK I. ..Op welk uur precies komt hy, vader "Even vóór het diner. Hij heeft den tijd Van zijn trein niet genoemd." ..Hoe ziet hij er uit ..Zooals andere jongelui." ..Zeker net zoo'n automaat? Bah, ik kan niet uitstaan met hun...." >Jk ben ook eens jong geweest, Dolly." ..Ja, natuurlijk, paps, maar u is toch zeker u°oit geweest als die saaie mr. Stoke, of die steeds grinnikende Artur Hatchet, cf noem er zoo eens een op." I Mr. Marston lachte. ..Wacht maar, tot je een paar jaar ouder ^nt, Dolly, dan praat je misschien heel an- 0ers' Maar laten wij nu gaan, kind." tor. Marston en zijn dochter maakten zich tereed om te gaan visschen. 1)9 kennissen zeiden allen, dat Dolly arston meer een jongen was, zoo heel an- ers ^an Helen. Haar vader was een kleine J®» met eerwaardig grijzen knevel en een ^taire houding. 'Eaps, ik hoop maar, dat die mr. Bartie hebh anf= blijft. Het kost zooveel, om logé's te ben. Dat komt, u is ook veel te goed en ze altijd, overdreven onthalend klaas in deze drukke dagen een handje hel pen. We weten allen wel zoo'n adresje, waar we een klein pakje kunnen laten afgeven, een klein pakje, dat groote vreugde kan brengen als materieele weldaad, maar bovenal als moreel goed, dat hoop en sterkte schenkt aan hen, die moe werden of twijfelachtig in den harden strijd om het bestr.an en die zich ian minder verlaten zullen voelen. Het is zoo prettig om je zelf een goeden Sinterklaas te weten, terwijl de wereld je misschien voor een knorrigen Zwarten Piet houdt. VHI. Men heeft ons schoolstelsel wel vergeleken met een groot-bedrijf. Er schuilt in deze vergelijking veel, dat aantrekt. De analogieën liggen voqr het grijpen. Letten wij vandaag eens op het reusachtig staand kapitaal, dat ear in ons lager onderwijs-bedrijf is neerge legd. Volgens de Statistiek van het Gewoon en Uitgebreid Lager Onderwijs, bewerkt door het Centraal Bureau voor de Statistiek te 's-Gravenhage, beschikken onze lagere scho len tezamen over bijna veertig duizend les lokalen. Het is duidelijk, dat deze lokalen met hun inrichting een enorme waarde vertegenwoor digen. Hoe wordt daarvan nu gebruik ge maakt In do zooeven genoemde statistiek vinden wij een opgave van de gebruikte en de ongebruikte leslokalen afzonderlijk. Wij lee- ren daaruit, dat er op 31 December 1929 ruim 2600 lokalen ongebruikt stonden. Dat is bijna 7 van het totale aantal. Vootral in open bare scholen staan er veel lokalen leeg, nl. 10 van het totaal. Bij het bijzonder onder wijs is ongeveer 4 Het is niet mogelijk op objectieve gronden vast te stellen of wij hier te doen hebben met een verspilling, welke by beter beheer ver meden hadden kunnen worden. Immers de bevolkingsbeweging zal steeds het leegstaan van. schoollokalen tengevolge hebben. In de groote steden beschikt men door den trek naar de buitenwijken, in de binnenstad, voor al bij het openbaar onderwijs, over meer schoolruimte dan noodig is. Daarnevens werkt hier uiteraard ook de voorkeur der ouders voor scholen van een bepaalde rich ting, welke in ons stelsel van onderwijs wordt geëerbiedigd. Nu nog een enkel woord over de moderne hulpmiddelen, welke men bij het onderwijs gebruikt. De radio speelt, blijkens de jong ste ondeirwysstatistiek, bij het onderwijs nog niet een belangrijke rol. Aan de schoolhoof den werd gevraagd „Wordt er geregeld ge bruik gemaakt van radiolessen Hierop antwoordden slechts 38 openbare, 42 Protes- tantsch-Cchristelijke, 13 Roomsch Katholie ke en 5 niet-confessioneele bijzondere scho len bevestigend. Relatief volgen de Protes- fcantsch-Christelyke en neutrale bijzondere scholen nog het meest de radiolessen. De vraagstelling bracht mede, dat alleen de ge regelde gebruikers bekend werden. Er is waarschijnlijk een grooter aantal scholen, waar zoo nu en dan eens naar de radio wordt geluisterd. Eindelijk iets over de schoolbioscoop. Een geregeld gebruik wordjt daarvan door 10 der scholen gemaakt. Vooral de leerlingen der openbare scholen en dan in het bijzonder die in de groote steden bezoeken de school bioscoop. Minder vindt nut het bezoek dezer instelling bij de bijzondere scholen. TWEEDE KAMER. Vergadering van Donderdag. Contingenteering. Met meer dan gematigde sympathie heeft geen der Kamerleden, het contingenteerings- ontwerp verdedigd. Alleen de heer Korten- horst schijnt er wonder wat van te ver wachten. Hij is nu eenmaal de vurige strijder voor protectie en misschien heeft hy hoop, dat dit wetje anderen van het nut daarvan „Bartie is de zoon van een van mijn oudste vrienden. De Bartie's hebben geld, en ik wil, dat hjj een prettigen tijd hier heeft." „Mèt Helen, niet waar, paps lachte Dolly veelbeteekenend. Mr. Marston lachte mee en verder gingen zij zich in hun sport verdiepen, want de visch beet flink aan en ze konden dan ook zeer tevreden zijn over hun vangst, toen ze, na eenige uren, warm en moe, naar huis terugkeerden. Mr. Marston was als militair het leven begonnen met een groot fortuin, maar als officier had hy heel wat noodig. Althans nu had hy een gezin van vrouw en vier kin- dereh maar van zyn fortuin was niet veel meer over. Maar Dick Marston bekommerde zich nooit zoo heel veel om de zaken en dat hy ver ten achteren was by bakker, slager, kleermaker en nog andere leveranciers, drukte hem niet al te zeer. De rekeningen sloot hy veilig in zyn schrijftafel, alle heel netjes opgeborgen, en schikte het hem eens, nu, dan bracht hy door een klein bedrag tegelyk zoo'n schuldeischer tot zwygen. Mrs. Marston was een schoonheid geweest, zonder geld, maar van zeer goede familie. Zij was nog zeer knap en haar echtgenoot zag haar graag te voorschyn komen in stylvolle maar dan ook kostbare toiletten en zy- zelve had hiertegen niets geen bezwaar. Met zaken bemoeide zij zich liefst zoo weinig mogeiyk, want ze was gemakzuchtig en haar man had haar altyd verwend. De oudste zoon, Arthur, zou ook officier zal kunnen overtuigen. Overigens legt men zich bij het ontwerp neer. Van verschillende kanten heeft het amendement—Oud om de controle aan het Parlement te houden steun gevonden. Misschien heeft daar juist de heer Kortenhorst goed aan gedaan, want men is wel beducht voor een verder-strekkende toe passing in den geest—Kortenhorst, ook al wil de Minister die niet. Natuurlijk zal het behoud der controle de Regeering iets van haar vryheid ontnemen, maar als zij daarmede de medewerking van een groot deel der Kamer kan veroveren is dit ook wat waard. Dit voelde ook de heer Heemskerk, die wel niet veel nut in het amendement zag, doch ook niet veel nadeel en die daarom bereid was zyn stem er aan te geven, omdat zoo vele leden dit amendement wenschten. Te ver ging weer de wensch, dat de Regeering telkens het advies der commissie in zake contingenteering zal overleggen. Op die wijze zou men die commissie er telkens met de haren bijsleepen en dat is zeker niet ge- wenscht. Het liet zich al spoedig aanzien, dat de Minister niets anders kon doen dan het amendement—Oud aanvaarden. Zelfs de heer Kortenhorst moest bydraaien al trachtte hy nog- een paar argumenten er tegen aan te voeren, nl. dit zonderlinge, dat niets de Re geering verhinderde om nadat de Kamer een r-egeeringsbeslissing had vernietigd, we derom dezelfde beslissing te nemen en an dermaal aan de Kamer over te leggen. De Minister betoogde, dat hij geen over wegende bezwaren meer had en dat hy de Kamer wilde tegemoet komen. Het sub amendement—Boon kon hy niet aanvaaiden en dat werd teruggetrokken, waarna het amendementOud zonder stemming werd aangenomen. Het tweede amendementOud om de wet te doen duren tot 1 Januari 1934 werd gewy- zigd in dien zin dat de termijn met een jaar werd verlengd. Toen werd ook dit aangeno men met 74 tegen 10 stemmen. En het ontwerp werd zonder stemming aanvaard. Hoofdstuk X, Arbeid, was vervolgens aan de orde. Natuurlijk begon hier het zelfde verhaal der andere hoofdstukken opnieuw, nl. dat niet voldoende bezuinigd was en dat er nog veel meer gedaan kon worden. De Minister meende dat niet meer bezuinigd kon worden zonder dat de belangrijke instel lingen worden aangetast. Naar aanleiding van eenige opmerkingen, c.a. van den heer Slotemaker de Bruine over de nieuwe indeeling van het departement van Economische Zaken, merkte de Minister op, dat een ideëele regeling nimmer is te krij- gen. Hy tracht ze zoo goed mogelijk te ma ken en de economische en sociale belangen met elkaar te vereenigen. Over de aanstelling van een directeur- generaal van den Landbouw wil de Minister eerst de praktijk hooren. In de afdeeling Arbeid bleef de discussie steken. De Minister beantwoordt de vele niet al te belangrijke opmerkingen morgen. Avondvergadering. Begrooting- van financiën. 's-Avonds waren vooral de boerenvrienden in actie. De heer Weitkamp zette de, weinig overzichtelyke, debatten inweg met do grondbelasting op het ongebouwd en in ieder geval weg met de crisisopcenten en schatting van den grond voor de successiebelasting naar de gebruikswaarde i.p.v. naar de ver koopwaarde en verschillende andere sprekers hebben het niet minder voor onze noodiy- dende plattelanders opgenomen. Maar ook andere vraagstukken, welke niet alle door nieuwheid uitmunten, trokken de aandacht. Daar was de aanslag in de divi dend- en tantièmebelasting van de uitkee- ringen uit de winst door coöperatieve vei*- eenigingen aan hun leden, door velen een onbillijkheid geacht, doch waaraan de mi nister niet een eind meent te mogen maken Voorts is er over belastingontduiking ge sproken. De heer IJzerman gaf als het ware een college in ontduiking. De heer De Wilae is opgekomen tegen het hoogere aanslaan voor de Inkomstenbelasting dan overeenkom stig de aangifte, zonder den belastingschul dige te hooren. Een zeer actueele quaestie sneed dr. Bie- rema aande positie van de Nederlandsche v/orden. Zyn familie hoorde enkel van hem, als hy byzonder in geldverlegenheid zat. De tweede zoon was in Eton. Helen, die nu twintig jaar telde, was de schoonheid daar uit de streek. Zy had blau we oogen, goudblond haat, een perzikteint en een allerliefst gezichtje. „Maar dan had je je moeder eens moeten zien, toen zy jong was zei mr. Martson tot Dolly. „Daar is Helen nog niets by. Ik her inner my nog dien keer, toen ik haar voor het eerst zag. Dat was in de opera. Zoodra ze haar blik myn kant uitwendde, was ik al betooverd." Maar Dolly, hoe Jong zy ook was, had graag bezuinigingen aangebracht in het zoo kostbare huishouden. Zyzelve had dan ook geen nieuw toiletje willen hebben, toen de logé zyn uitnoodiging had aangenomen. Zy ging dan ook niet „uit" zooals het heette en haar wit cashmiertje was zoo keurig als men het maar verlangen kon. En toen 's avonds de gast gewacht werd, kon mr. Marston trotsch zyn op zyn vrouw en dochters. Mr. Bartie Sr. was om geld ge trouwd. Hy herinnerde zich nog mrs. Bartie, een groote, zware vrouw, zeer onsmaakvol en opzichtig gekleed. Zy was nu overleden en de jongge Bartie had het geld van zyn moe der geërfd. Mocht hy Helen tot de zyne be- geeren, wat zou dat een uitkomst wezen I „Hoe ziet hij er uit, Helen vroeg Dolly. „O, heel goed", antwoordde die, met een olos en een glimlach. „Dat zegt anders nog niet veel. Is hy groot of klein, dik of dun; heetf hy bruine of Wie krijgt er een prijs? Tal van brieven met goede oplossingen zijn ingekomen. Na loting vielen de prijzen ten deel aan NELLY VAN AS, De Ruyterstraat 9. DIRK VAN BIEMEN, Irislaan 23. WILLEM VAN DEN BROEK, Noordstraat 56. PIET CHRISTIANI, Korenstraat 8. BRAM DOBBELAAR, Coosje Buskenstraat 29. YVONNE DRONKERS, Nieuwendijk 31. CORNELIS en JOSEPH VAN D1JKE, Kanaalstraat 12. CATHARINA GELJON, Nieuwstraat B 100, Souburg. VICTOR GOORMACHTIO, Spuistraat 58. A J. C. GRAAFMANS, Oude Markt 5. MARIEN GUNST, Nieuwstraat 50. NELLY VAN DER HOEK, Boulevard Bankert 56. TEDDY HÖFELEIN, Boulevard 4e Ruyter 80. BEPPIE HU1JSHEERE, Singelweg 72. CHR1STIAAN KAMERMANS, Oprit 38. CHRISTIAAN KOOLWIJK, Glacisstraat 172. JOHANNES KUYPERS, Paul Krugerstraat 44. LEN1 LENTINK, Westelijke Bermweg 18. MINA VAN DER LINDEN, Verkuijl Quakkelaarstraat 104. JOPIE MAAS, Noordzeestraat 9. MAATJE N1EUWDORP, Nieuwe Viiss. weg C 139, West-Souburg. NELLIE NONNEKES, Sottegemstraat 77. TEUN OOSTERHUIS, Boulevard Evertsen 4. MARIE POIROT, Callenfelsstraat 12. JAN PRIEM, Kasteelstraat 10. ELISABETH SCHROEVERS, Smalkade 13. TANNIE SINKE, Geraniumlaan 12. WILLY TRAAST, Van de Manderestraat 24. MARIA VAN DE VELDE, Boulevard 11, Breskens. WILLEM DE VIN Jr., Nieuwstraat 25. Deze kinderen mogen hun prijs komen afhalen van het bureau van de krant op Zaterdag 5 December, 's middags 4 uur. Zij kunnen kiezen uit de volgende boekjes, die als geïllustreerde kinder vertelling in de „Vlissingsche Courant" hebben gestaan (Tweede druk) 124 plaatjes met onderschriften of de Fransche vertaling ervan, getiteld par G. Th. ROTMAN. (Zeer geschikt voor kinderen die al wat met Fransch gevorderd zijn.) (Tweede druk) 80 bladzijden in de bekende, keurige nieuwe uitvoering. (Tweede druk) 108 versjes met plaatjes, nette soliede uitvoering in gekleurd omslag. 60 pagina's in twee kleuren gedrukt op fraaie kwaliteit papier. 72 bladzijden druks. DE OPLOSSINGEN: De oplossing van de eerste opgave is „De wolf en de zeven geitjes" Die van de tweede is„Een kop en schotel en een theepotje." Bank, welke z.i. het slachtoffer is geworden van haar te faire houding jegens de Bank of England. De liberale spreker heeft op volle klaarheid aangedrongen over de positie der bank. Z.i. heeft de Nederlandsche Bank haar krachten overschat en had zy meer kunnen reserveeren. Hoe dit zij, de bank heeft op haar pondenbezit groote verliezen geleden (dr. Bierema schatte ze op 30 millioen) de reserves en meer dan driekwart van het ka pitaal zijn verdwenen, zoodat onze centrale credietinstelling naar de eischen der wet in liquidatie zou moeten verkeeren. De vraag, welke de spreker tot de xegeering richtte, was deze tegen welken koers en onder welke voorwaarden heeft de Nederlandsche Bank haar pondenbezit aan de Indische regeering overgedaan in verband met de a.s. aflossing der pondenleeningen In antwoord op de desbetreffende vragen blauwe oogen, draagt hy een bril Maar eer Helen nog gelgenheid had op een van die vragen antwoord te geven, trad mr. Herbert Bartie binnen. Hy was klein en donker, had zachte oogen en een zware, zwarte snor, die een welge- vormden mond verborg. In het eerst maakte hy geen prettigen indruk op Dolly, maar toen hy lachte naar aanleiding van een opmerking van mr. Mar ston, zag hy er toch ook weer zoo echt jon gensachtig uit, dat Dolly hem nu wel aardig vond. Zy had sterk sprekende sympathieën en antipathieën en kwam hier ook altyd gul voor uit. De anderen volgden in den regel haar opvattingmr. Marston hechtte zelfs bijzondere waarde aan de uitspraken van zyn jongste dochter. Zoo vroeg hy haar ook nu weer, toen zy een oogenblik alleen waren „Hoe vindt je hem, Dolly „Net als de anderen." „Wie bedoel je met „de anderen" „Wel, de andere bewonderaars van Helen. Hy ziet er misschien wat beter uit, maar hy weet ook nergens anders van te praten dan over bals en schouwburgen en dergeiyke ver makelijkheden" „Myns inziens zou Helen nog niet zoo'n slechte party doen „Heeft u hem déérom hier gevraagd, paps? Ja, kykt u nu maar niet zoo on schuldig 1" „Je bent nog te jong, om dergelyke dingen lp. begrijpen", zei mr. Marston ongeduldig. En er kwam een bezorgde blik over zijn van de heeren Bierema en Joekes verklaarde minister De Geer, dat de verkoop van de II millioen pond sterling door de Nederl. Bank aan de Indische regeering is geschied tegen den koers van den dag liggende tusschea 9.25 en f 9.45. De zaak is afgesloten tusschen de Neder landsche Bank en den minister van koloniën onder voorwaarde, dat de Nederlandsche re geering zoo noodig zal zorgen, voor kasgelden voor Ned.-Indië. Dit kasgeld zal noodig zyn als Ned.-Indië straks aflost. Dat zal zy nu doen in 1934— 1935, maar zij was daartoe, naar men weet, door de leeningsvoorwaarden niet verplicht. Na de transactie met de Nederlandsche Bank zal zy nu in korten tyd groote bedragen moe ten aflossen, die zij anders over langen tijd had kunnen verdeelen en nu is haar (NetL Indische regeering) als voorwaarde gesteld, joviaal gelaat. Hy kon zyn dochters niets nalaten, dus had hy ze graag goed aan den man gebracht. Gedurende de drie dagen die volgden, bleek duidehjk dat Bartie groote liefde had opgevat voor Helen. Hy was altyd van plan geweest om een meisje met geld te trouwen, maar Helens diep-blauwe oogen, haar lief gezichtje en prachtige teint hadden den jon gen man van het eerste oogenblik af betoo verd. Er waren enkele redenen, waarom hy op dat oogenblik liever niet in ernst liefde zou hebben opgevat voor eenig jong meisje; maar het was nu eenmaal zoo. Terwyi hy zich op den ochtend van den vierden dag aan het kleeden was, dacht hy ,Hoe durven ze zoo te leven Ze zitten dik in de sculd, dat is bekend en nu hebben za al een diner en een bal gegeven. En nu van daag weer een rijparty met diner en bal.... Maar Helen is onweerstaanbaarAls ik niet juist.... Maar de ontbyttafel maakte een einde aan syn overpeinzingen. Er was een brief voor hem. Hy liep den inhoud door met gefronst voorhoofd en scheurde toen het epistel aan kleine snip pers. Dolly's grijze oogen namen dit scherp waar. Op het eind van de week wisten de Mar- ston's allen, dat Herbert Bartie liefde voor Helen voelde en ze waren ervan overtuigd, dat de genegenheid wederkeerig was. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1931 | | pagina 5