Vlissingsche Courant
1M AN
NG
5ERS
OOM
ÏSCH
TWEEDE BLAD
De laatste Rit
LAAS
iJeau
FEUILLETON
FEITEN EN CIJFERS OVER
SCHOOL EN ONDERWIJS.
KAMEROVERZICHT
PRIJSWEDSTRIJD.
DE LUCHTREIS VAN DE „PEGASUS"
LE RAID AERIEN DE M. BARNABAS
MIJNHEER PIMPELMANS EN ZIJN AUTO
DE APENSTREKEN VAN BOBBY
PRINSESJE STERREMUUR
SAMBO EN J0CK0
ERKL.
Kerk.)
van Westkapelle
TE.
*D.
ATE.
i lidmaten).
BEEK.
van Vlissingen
mst).
5urg.
rsteld Verband.
diensten.
KerV.
rift en Belijdenis"
Tehuis).
lecember
APELDOORN,
erv. Pred. te Leiden.
Kerk.
>ecember
EN.
gewas en biduur
der tijden).
d-
i I
DINGEN,
NAS,
nz. enz.,
;n.
>t gekocht.
opruiming,
celen in
van de
van
Vrijdag 4 December 1931. N° 286
SINT NICOLAAS.
Zóó ernstig kan de tijd ons volk niet be
roeren, of tegen dat December in het ver
schiet komt, vaart een speelsche geest door
de menschen, die de grooten tot kinderen
maakt en de kinderen tot blijde engelen. We
zien elkaar in deze dagen heel anders dan
we in het gewone leven zijn we hebben het
jasje der conventie uitgetrokken en zitten nu
heel knusjes in ons overhemd aan tafel, waar
we complotteeren, vader met de kinderen, om
moeder te verrassen, en dan weer moeder
met de kinderen om vader's pijp in een gril
lige verpakking te vermoffelen, vader en
moeder samen, als het kroost naar bed is, om
listigheidjes te bedenken bij het a.s. optre
den van Sinterklaas en Pieterman.
Als de mensch eenmaal groot en wijs is
geworden, denkt hij als regel nog slechts met
een moeden zucht terug aan zijn kinderjaren,
die vooral achteraf bezien toch maar
den mooisten, in elk geval meest onbezorgden
tijd van ons leven uitmaakten. En omdat we
het kind-zijn zoo mooi weten en het kinder
lijk vermaak van zoo gelukkig-onschuldigen
aard, daarom zijn we ook als groote menschen
blij, wanneer het Sinterklaasfeest is aange
broken, omdat de kinderjaren zich dan repe-
teeren en we dan weer blij en dwaas kunnen
zijn met de kleinen, zorgen en druk ver
getende.
Sinterklaas is in de eerste plaats een kin
derfeest. Maar omdat het geluk der kinderen
de vreugde der ouders is, daarom is het een
feest voor éllen. We vermogen het niet genoeg
te waardeeren, dat we eens per jaar gelegen
heid krijgen tot een intiemer familieleven.
De jacht van het gewone leven, de dagelijk-
sche strijd tegen de zorgen, zse doen ons wel
eens de kleine attenties vergeten, die de
schakels vormen van de keten, die niet knelt,
I maar samenhoudt, wat bijeen hoortleden
van een familie, vrienden uit een kring. Sin
terklaas biedt ons gelegenheid om te toonen,
dat we niet hebben vergeten, soms ook, dat
we léérden vergeten, wat beter vergeten kon
worden.
Het zijn vaak ook heel prettige herinnerin
gen, die de ouderen aan het Sinterklaasfeest
hebben, omdat deze brave heilige indertijd
I voor hen huwelijksbemiddelaar is geweest,
gewoonlijk op indirecte wijze. Als het schuch-
i tere jongelings- of bedeesde meisjeshart zich
I niet te uiten wist of durfde, dan kwam dik
wijls de goede Sint te hulp en zeigeef mij
dat pakje maar mee en ik zal heusch niet
vertellen, vanwaar het oorspronkelijk komt.
I Dan deed de tegenpartij heel verrast en prak-
kezeerde het hoofd moe over de vraag van
de afzending, het hoofd, waar doorheen
nochtans slechts één naam spookte, telkens
en telkens weer opnieuw.... Ja, zóó was het
begin van vele liefdes.En zoo zal het ook
nu weer zijn, en komende jaren.
Het is een goede en mooie traditie, die van
ons Sint Nicolaasfeesteen traditie, die we
I moeten vasthouden en vervolgen, ondanks de
zorgen van onzen tijd.
Het kost ons zoo weinig. Met Sinterklaas
vooral immers dienen we te weten, dat de
waarde der cadeaux niet de mate van liefde,
waaideering of vriendschap aangeeft, maar
1; feit op zichzelf, dat men aan ons heeft
i gedacht. Sinterklaas bezorgt ons verrassingen,
niet bepaald rijkdommen. Als we goedkoope
presentjes verpakken in kranten, steeds weer
méér kranten, en touwtjes en draadjes en
wéér kranten en bandjes en knoopjes, dan
sluiten we een goedkoop cadeautje in de
zachte wikkelen onzer herinnering en knoopen
we het geheel te samen met draden, geweven
uit de spoimige zijde onzer liefde.
Daaromlaat het ook dit jaar weer een
echt Sinterklaasfeest zijn in de woningen van
éllen. Met overleg gaat dat zeer zeker.
En laten de velen, die dat kunnen, Sinter-
Naar het Engelsch.
1)
HOOFDSTUK I.
..Op welk uur precies komt hy, vader
"Even vóór het diner. Hij heeft den tijd
Van zijn trein niet genoemd."
..Hoe ziet hij er uit
..Zooals andere jongelui."
..Zeker net zoo'n automaat? Bah, ik kan
niet uitstaan met hun...."
>Jk ben ook eens jong geweest, Dolly."
..Ja, natuurlijk, paps, maar u is toch zeker
u°oit geweest als die saaie mr. Stoke, of die
steeds grinnikende Artur Hatchet, cf noem
er zoo eens een op."
I Mr. Marston lachte.
..Wacht maar, tot je een paar jaar ouder
^nt, Dolly, dan praat je misschien heel an-
0ers' Maar laten wij nu gaan, kind."
tor. Marston en zijn dochter maakten zich
tereed om te gaan visschen.
1)9 kennissen zeiden allen, dat Dolly
arston meer een jongen was, zoo heel an-
ers ^an Helen. Haar vader was een kleine
J®» met eerwaardig grijzen knevel en een
^taire houding.
'Eaps, ik hoop maar, dat die mr. Bartie
hebh anf= blijft. Het kost zooveel, om logé's te
ben. Dat komt, u is ook veel te goed en
ze altijd, overdreven onthalend
klaas in deze drukke dagen een handje hel
pen. We weten allen wel zoo'n adresje, waar
we een klein pakje kunnen laten afgeven, een
klein pakje, dat groote vreugde kan brengen
als materieele weldaad, maar bovenal als
moreel goed, dat hoop en sterkte schenkt aan
hen, die moe werden of twijfelachtig in den
harden strijd om het bestr.an en die zich ian
minder verlaten zullen voelen.
Het is zoo prettig om je zelf een goeden
Sinterklaas te weten, terwijl de wereld je
misschien voor een knorrigen Zwarten Piet
houdt.
VHI.
Men heeft ons schoolstelsel wel vergeleken
met een groot-bedrijf. Er schuilt in deze
vergelijking veel, dat aantrekt. De analogieën
liggen voqr het grijpen. Letten wij vandaag
eens op het reusachtig staand kapitaal, dat
ear in ons lager onderwijs-bedrijf is neerge
legd. Volgens de Statistiek van het Gewoon
en Uitgebreid Lager Onderwijs, bewerkt door
het Centraal Bureau voor de Statistiek te
's-Gravenhage, beschikken onze lagere scho
len tezamen over bijna veertig duizend les
lokalen.
Het is duidelijk, dat deze lokalen met hun
inrichting een enorme waarde vertegenwoor
digen. Hoe wordt daarvan nu gebruik ge
maakt In do zooeven genoemde statistiek
vinden wij een opgave van de gebruikte en de
ongebruikte leslokalen afzonderlijk. Wij lee-
ren daaruit, dat er op 31 December 1929 ruim
2600 lokalen ongebruikt stonden. Dat is bijna
7 van het totale aantal. Vootral in open
bare scholen staan er veel lokalen leeg, nl.
10 van het totaal. Bij het bijzonder onder
wijs is ongeveer 4
Het is niet mogelijk op objectieve gronden
vast te stellen of wij hier te doen hebben met
een verspilling, welke by beter beheer ver
meden hadden kunnen worden. Immers de
bevolkingsbeweging zal steeds het leegstaan
van. schoollokalen tengevolge hebben. In de
groote steden beschikt men door den trek
naar de buitenwijken, in de binnenstad, voor
al bij het openbaar onderwijs, over meer
schoolruimte dan noodig is. Daarnevens
werkt hier uiteraard ook de voorkeur der
ouders voor scholen van een bepaalde rich
ting, welke in ons stelsel van onderwijs wordt
geëerbiedigd.
Nu nog een enkel woord over de moderne
hulpmiddelen, welke men bij het onderwijs
gebruikt. De radio speelt, blijkens de jong
ste ondeirwysstatistiek, bij het onderwijs nog
niet een belangrijke rol. Aan de schoolhoof
den werd gevraagd „Wordt er geregeld ge
bruik gemaakt van radiolessen Hierop
antwoordden slechts 38 openbare, 42 Protes-
tantsch-Cchristelijke, 13 Roomsch Katholie
ke en 5 niet-confessioneele bijzondere scho
len bevestigend. Relatief volgen de Protes-
fcantsch-Christelyke en neutrale bijzondere
scholen nog het meest de radiolessen. De
vraagstelling bracht mede, dat alleen de ge
regelde gebruikers bekend werden. Er is
waarschijnlijk een grooter aantal scholen,
waar zoo nu en dan eens naar de radio wordt
geluisterd.
Eindelijk iets over de schoolbioscoop. Een
geregeld gebruik wordjt daarvan door 10
der scholen gemaakt. Vooral de leerlingen
der openbare scholen en dan in het bijzonder
die in de groote steden bezoeken de school
bioscoop. Minder vindt nut het bezoek dezer
instelling bij de bijzondere scholen.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Donderdag.
Contingenteering.
Met meer dan gematigde sympathie heeft
geen der Kamerleden, het contingenteerings-
ontwerp verdedigd. Alleen de heer Korten-
horst schijnt er wonder wat van te ver
wachten. Hij is nu eenmaal de vurige strijder
voor protectie en misschien heeft hy hoop,
dat dit wetje anderen van het nut daarvan
„Bartie is de zoon van een van mijn oudste
vrienden. De Bartie's hebben geld, en ik wil,
dat hjj een prettigen tijd hier heeft."
„Mèt Helen, niet waar, paps lachte Dolly
veelbeteekenend.
Mr. Marston lachte mee en verder gingen
zij zich in hun sport verdiepen, want de
visch beet flink aan en ze konden dan ook
zeer tevreden zijn over hun vangst, toen ze,
na eenige uren, warm en moe, naar huis
terugkeerden.
Mr. Marston was als militair het leven
begonnen met een groot fortuin, maar als
officier had hy heel wat noodig. Althans
nu had hy een gezin van vrouw en vier kin-
dereh maar van zyn fortuin was niet veel
meer over.
Maar Dick Marston bekommerde zich nooit
zoo heel veel om de zaken en dat hy ver ten
achteren was by bakker, slager, kleermaker
en nog andere leveranciers, drukte hem niet
al te zeer. De rekeningen sloot hy veilig in
zyn schrijftafel, alle heel netjes opgeborgen,
en schikte het hem eens, nu, dan bracht
hy door een klein bedrag tegelyk zoo'n
schuldeischer tot zwygen.
Mrs. Marston was een schoonheid geweest,
zonder geld, maar van zeer goede familie. Zij
was nog zeer knap en haar echtgenoot zag
haar graag te voorschyn komen in stylvolle
maar dan ook kostbare toiletten en zy-
zelve had hiertegen niets geen bezwaar. Met
zaken bemoeide zij zich liefst zoo weinig
mogeiyk, want ze was gemakzuchtig en haar
man had haar altyd verwend.
De oudste zoon, Arthur, zou ook officier
zal kunnen overtuigen. Overigens legt men
zich bij het ontwerp neer. Van verschillende
kanten heeft het amendement—Oud om de
controle aan het Parlement te houden steun
gevonden. Misschien heeft daar juist de heer
Kortenhorst goed aan gedaan, want men is
wel beducht voor een verder-strekkende toe
passing in den geest—Kortenhorst, ook al
wil de Minister die niet.
Natuurlijk zal het behoud der controle de
Regeering iets van haar vryheid ontnemen,
maar als zij daarmede de medewerking van
een groot deel der Kamer kan veroveren is
dit ook wat waard.
Dit voelde ook de heer Heemskerk, die wel
niet veel nut in het amendement zag, doch
ook niet veel nadeel en die daarom bereid
was zyn stem er aan te geven, omdat zoo
vele leden dit amendement wenschten. Te
ver ging weer de wensch, dat de Regeering
telkens het advies der commissie in zake
contingenteering zal overleggen. Op die wijze
zou men die commissie er telkens met de
haren bijsleepen en dat is zeker niet ge-
wenscht.
Het liet zich al spoedig aanzien, dat de
Minister niets anders kon doen dan het
amendement—Oud aanvaarden. Zelfs de heer
Kortenhorst moest bydraaien al trachtte hy
nog- een paar argumenten er tegen aan te
voeren, nl. dit zonderlinge, dat niets de Re
geering verhinderde om nadat de Kamer
een r-egeeringsbeslissing had vernietigd, we
derom dezelfde beslissing te nemen en an
dermaal aan de Kamer over te leggen.
De Minister betoogde, dat hij geen over
wegende bezwaren meer had en dat hy de
Kamer wilde tegemoet komen. Het sub
amendement—Boon kon hy niet aanvaaiden
en dat werd teruggetrokken, waarna het
amendementOud zonder stemming werd
aangenomen.
Het tweede amendementOud om de wet
te doen duren tot 1 Januari 1934 werd gewy-
zigd in dien zin dat de termijn met een jaar
werd verlengd. Toen werd ook dit aangeno
men met 74 tegen 10 stemmen.
En het ontwerp werd zonder stemming
aanvaard.
Hoofdstuk X, Arbeid, was vervolgens aan
de orde. Natuurlijk begon hier het zelfde
verhaal der andere hoofdstukken opnieuw,
nl. dat niet voldoende bezuinigd was en dat
er nog veel meer gedaan kon worden. De
Minister meende dat niet meer bezuinigd
kon worden zonder dat de belangrijke instel
lingen worden aangetast.
Naar aanleiding van eenige opmerkingen,
c.a. van den heer Slotemaker de Bruine over
de nieuwe indeeling van het departement van
Economische Zaken, merkte de Minister op,
dat een ideëele regeling nimmer is te krij-
gen. Hy tracht ze zoo goed mogelijk te ma
ken en de economische en sociale belangen
met elkaar te vereenigen.
Over de aanstelling van een directeur-
generaal van den Landbouw wil de Minister
eerst de praktijk hooren.
In de afdeeling Arbeid bleef de discussie
steken. De Minister beantwoordt de vele niet
al te belangrijke opmerkingen morgen.
Avondvergadering.
Begrooting- van financiën.
's-Avonds waren vooral de boerenvrienden
in actie. De heer Weitkamp zette de, weinig
overzichtelyke, debatten inweg met do
grondbelasting op het ongebouwd en in ieder
geval weg met de crisisopcenten en schatting
van den grond voor de successiebelasting
naar de gebruikswaarde i.p.v. naar de ver
koopwaarde en verschillende andere sprekers
hebben het niet minder voor onze noodiy-
dende plattelanders opgenomen.
Maar ook andere vraagstukken, welke niet
alle door nieuwheid uitmunten, trokken de
aandacht. Daar was de aanslag in de divi
dend- en tantièmebelasting van de uitkee-
ringen uit de winst door coöperatieve vei*-
eenigingen aan hun leden, door velen een
onbillijkheid geacht, doch waaraan de mi
nister niet een eind meent te mogen maken
Voorts is er over belastingontduiking ge
sproken. De heer IJzerman gaf als het ware
een college in ontduiking. De heer De Wilae
is opgekomen tegen het hoogere aanslaan
voor de Inkomstenbelasting dan overeenkom
stig de aangifte, zonder den belastingschul
dige te hooren.
Een zeer actueele quaestie sneed dr. Bie-
rema aande positie van de Nederlandsche
v/orden. Zyn familie hoorde enkel van hem,
als hy byzonder in geldverlegenheid zat. De
tweede zoon was in Eton.
Helen, die nu twintig jaar telde, was de
schoonheid daar uit de streek. Zy had blau
we oogen, goudblond haat, een perzikteint en
een allerliefst gezichtje.
„Maar dan had je je moeder eens moeten
zien, toen zy jong was zei mr. Martson tot
Dolly. „Daar is Helen nog niets by. Ik her
inner my nog dien keer, toen ik haar voor
het eerst zag. Dat was in de opera. Zoodra ze
haar blik myn kant uitwendde, was ik al
betooverd."
Maar Dolly, hoe Jong zy ook was, had
graag bezuinigingen aangebracht in het zoo
kostbare huishouden. Zyzelve had dan ook
geen nieuw toiletje willen hebben, toen de
logé zyn uitnoodiging had aangenomen. Zy
ging dan ook niet „uit" zooals het heette
en haar wit cashmiertje was zoo keurig
als men het maar verlangen kon.
En toen 's avonds de gast gewacht werd,
kon mr. Marston trotsch zyn op zyn vrouw
en dochters. Mr. Bartie Sr. was om geld ge
trouwd. Hy herinnerde zich nog mrs. Bartie,
een groote, zware vrouw, zeer onsmaakvol en
opzichtig gekleed. Zy was nu overleden en
de jongge Bartie had het geld van zyn moe
der geërfd. Mocht hy Helen tot de zyne be-
geeren, wat zou dat een uitkomst wezen I
„Hoe ziet hij er uit, Helen vroeg Dolly.
„O, heel goed", antwoordde die, met een
olos en een glimlach.
„Dat zegt anders nog niet veel. Is hy groot
of klein, dik of dun; heetf hy bruine of
Wie krijgt er een prijs?
Tal van brieven met goede oplossingen zijn ingekomen. Na loting
vielen de prijzen ten deel aan
NELLY VAN AS, De Ruyterstraat 9.
DIRK VAN BIEMEN, Irislaan 23.
WILLEM VAN DEN BROEK, Noordstraat 56.
PIET CHRISTIANI, Korenstraat 8.
BRAM DOBBELAAR, Coosje Buskenstraat 29.
YVONNE DRONKERS, Nieuwendijk 31.
CORNELIS en JOSEPH VAN D1JKE, Kanaalstraat 12.
CATHARINA GELJON, Nieuwstraat B 100, Souburg.
VICTOR GOORMACHTIO, Spuistraat 58.
A J. C. GRAAFMANS, Oude Markt 5.
MARIEN GUNST, Nieuwstraat 50.
NELLY VAN DER HOEK, Boulevard Bankert 56.
TEDDY HÖFELEIN, Boulevard 4e Ruyter 80.
BEPPIE HU1JSHEERE, Singelweg 72.
CHR1STIAAN KAMERMANS, Oprit 38.
CHRISTIAAN KOOLWIJK, Glacisstraat 172.
JOHANNES KUYPERS, Paul Krugerstraat 44.
LEN1 LENTINK, Westelijke Bermweg 18.
MINA VAN DER LINDEN, Verkuijl Quakkelaarstraat 104.
JOPIE MAAS, Noordzeestraat 9.
MAATJE N1EUWDORP, Nieuwe Viiss. weg C 139, West-Souburg.
NELLIE NONNEKES, Sottegemstraat 77.
TEUN OOSTERHUIS, Boulevard Evertsen 4.
MARIE POIROT, Callenfelsstraat 12.
JAN PRIEM, Kasteelstraat 10.
ELISABETH SCHROEVERS, Smalkade 13.
TANNIE SINKE, Geraniumlaan 12.
WILLY TRAAST, Van de Manderestraat 24.
MARIA VAN DE VELDE, Boulevard 11, Breskens.
WILLEM DE VIN Jr., Nieuwstraat 25.
Deze kinderen mogen hun prijs komen afhalen van het bureau van de
krant op Zaterdag 5 December, 's middags 4 uur.
Zij kunnen kiezen uit de volgende boekjes, die als geïllustreerde kinder
vertelling in de „Vlissingsche Courant" hebben gestaan
(Tweede druk)
124 plaatjes met onderschriften
of de Fransche vertaling ervan, getiteld
par G. Th. ROTMAN.
(Zeer geschikt voor kinderen die al wat met Fransch gevorderd zijn.)
(Tweede druk)
80 bladzijden in de bekende, keurige nieuwe uitvoering.
(Tweede druk)
108 versjes met plaatjes, nette soliede uitvoering in gekleurd omslag.
60 pagina's in twee kleuren gedrukt op fraaie kwaliteit papier.
72 bladzijden druks.
DE OPLOSSINGEN:
De oplossing van de eerste opgave is „De wolf en de zeven geitjes"
Die van de tweede is„Een kop en schotel en een theepotje."
Bank, welke z.i. het slachtoffer is geworden
van haar te faire houding jegens de Bank
of England. De liberale spreker heeft op volle
klaarheid aangedrongen over de positie der
bank. Z.i. heeft de Nederlandsche Bank haar
krachten overschat en had zy meer kunnen
reserveeren. Hoe dit zij, de bank heeft op
haar pondenbezit groote verliezen geleden
(dr. Bierema schatte ze op 30 millioen) de
reserves en meer dan driekwart van het ka
pitaal zijn verdwenen, zoodat onze centrale
credietinstelling naar de eischen der wet in
liquidatie zou moeten verkeeren. De vraag,
welke de spreker tot de xegeering richtte,
was deze tegen welken koers en onder welke
voorwaarden heeft de Nederlandsche Bank
haar pondenbezit aan de Indische regeering
overgedaan in verband met de a.s. aflossing
der pondenleeningen
In antwoord op de desbetreffende vragen
blauwe oogen, draagt hy een bril
Maar eer Helen nog gelgenheid had op een
van die vragen antwoord te geven, trad mr.
Herbert Bartie binnen.
Hy was klein en donker, had zachte oogen
en een zware, zwarte snor, die een welge-
vormden mond verborg.
In het eerst maakte hy geen prettigen
indruk op Dolly, maar toen hy lachte naar
aanleiding van een opmerking van mr. Mar
ston, zag hy er toch ook weer zoo echt jon
gensachtig uit, dat Dolly hem nu wel aardig
vond.
Zy had sterk sprekende sympathieën en
antipathieën en kwam hier ook altyd gul
voor uit. De anderen volgden in den regel
haar opvattingmr. Marston hechtte zelfs
bijzondere waarde aan de uitspraken van
zyn jongste dochter. Zoo vroeg hy haar ook
nu weer, toen zy een oogenblik alleen waren
„Hoe vindt je hem, Dolly
„Net als de anderen."
„Wie bedoel je met „de anderen"
„Wel, de andere bewonderaars van Helen.
Hy ziet er misschien wat beter uit, maar hy
weet ook nergens anders van te praten dan
over bals en schouwburgen en dergeiyke ver
makelijkheden"
„Myns inziens zou Helen nog niet zoo'n
slechte party doen
„Heeft u hem déérom hier gevraagd,
paps? Ja, kykt u nu maar niet zoo on
schuldig 1"
„Je bent nog te jong, om dergelyke dingen
lp. begrijpen", zei mr. Marston ongeduldig.
En er kwam een bezorgde blik over zijn
van de heeren Bierema en Joekes verklaarde
minister De Geer, dat de verkoop van de II
millioen pond sterling door de Nederl. Bank
aan de Indische regeering is geschied tegen
den koers van den dag liggende tusschea
9.25 en f 9.45.
De zaak is afgesloten tusschen de Neder
landsche Bank en den minister van koloniën
onder voorwaarde, dat de Nederlandsche re
geering zoo noodig zal zorgen, voor kasgelden
voor Ned.-Indië.
Dit kasgeld zal noodig zyn als Ned.-Indië
straks aflost. Dat zal zy nu doen in 1934—
1935, maar zij was daartoe, naar men weet,
door de leeningsvoorwaarden niet verplicht.
Na de transactie met de Nederlandsche Bank
zal zy nu in korten tyd groote bedragen moe
ten aflossen, die zij anders over langen tijd
had kunnen verdeelen en nu is haar (NetL
Indische regeering) als voorwaarde gesteld,
joviaal gelaat. Hy kon zyn dochters niets
nalaten, dus had hy ze graag goed aan den
man gebracht.
Gedurende de drie dagen die volgden,
bleek duidehjk dat Bartie groote liefde had
opgevat voor Helen. Hy was altyd van plan
geweest om een meisje met geld te trouwen,
maar Helens diep-blauwe oogen, haar lief
gezichtje en prachtige teint hadden den jon
gen man van het eerste oogenblik af betoo
verd. Er waren enkele redenen, waarom hy
op dat oogenblik liever niet in ernst liefde
zou hebben opgevat voor eenig jong meisje;
maar het was nu eenmaal zoo.
Terwyi hy zich op den ochtend van den
vierden dag aan het kleeden was, dacht hy
,Hoe durven ze zoo te leven Ze zitten dik
in de sculd, dat is bekend en nu hebben za
al een diner en een bal gegeven. En nu van
daag weer een rijparty met diner en bal....
Maar Helen is onweerstaanbaarAls ik niet
juist....
Maar de ontbyttafel maakte een einde aan
syn overpeinzingen.
Er was een brief voor hem. Hy liep den
inhoud door met gefronst voorhoofd en
scheurde toen het epistel aan kleine snip
pers. Dolly's grijze oogen namen dit scherp
waar.
Op het eind van de week wisten de Mar-
ston's allen, dat Herbert Bartie liefde voor
Helen voelde en ze waren ervan overtuigd,
dat de genegenheid wederkeerig was.
(Wordt vervolgd.)