500
300
150
100
25
1ERSTE BLAD
Is Uw arm stijf?
'lijnen
gissingen
:ht
VRIJDAG
20 NOVEMBER
Iferscjnjnl dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen
1000
Aangesloten bij het bureau voor pubucjteitswaarde-, ingesteld door de vereenigjng „de nederlandsche dagbladpers-
Nads- en Provincïenieuws
vlissingen.
Chrïstoph Willibald Gluck.
a ter geelt dit
lsonates van Mo-
a t op den
nog Franck's ora
le lugubere Danse
Avro geeft des
;e gramofoonpla-
La Traviata en
Humperdinck's
Gretel. De ope-
[alman komt over
3ome zendt Bam_
SSIEKE MUZIEK.
Corporation wil de
eden om meer
luisteren. Zij doet
stroom van klas-
oon los te l&ten,
teraars vertrouwd
betreffende ccm-
pelen, waarin het
is gedramatiseerd,
sfeqr van hunne
in" dat kortelings
jval bij de luiste-
aangemoedigd
Vfozart en Haydn
NO. 274
69e Jaaréan^!
1931
lov van Barbados
van Lissabon
>v. van Genua
Pantellaria
7 Nov. Finisterre
Nov. v. Singapore
te Antw.
)v. van Genua
v. Singapore
Suez
Nov. v. Djedda
Nov. te Zanzibar
0.13 22.50
1.01 23.28
1.39
3.04 12.12
o's, Fietsen
gen.
uur
4.31
4.30
4.29
4.29
elijkheden,
enz.
ooneelavond A.G.
uur.
Propaganda -con-
ïiging „Tovido",
8 uur.
Dabaret- en Too-
abaretclub „Kunst
ide Vriendschap",
Gemengde Zang-
Concertgebouw,
26 November.
W. O., Concert-
Vergadering
ssie, „de Oude
Meteorologisch
Bilt.
inst)
78.8 te Hernosand
733 te Yanmayen
d van 20 Novem-
3. tot Z.W. wind.
n. In het Westen
Weinig of geen
ichter.
erberlcht.
eele gegevens
Meteor. Instituut.
bewegingen van
ijk Europa volgen.
luchtdruk ten N.
zich O.-waarls.
rustige weer nog
het W. strekte
■eving uit, en in
;1. In Engeland
'genachtig weer.
?n neerslag. De
zeer weinig, in
ons land valt een
Vorst komt
«•wachten dat in
zal vallen. Een
orgen een kleine
LISSINGSCHE COURANT
gONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 2.20 per 3 maanden,
franco door hetgeheele rijk 2.50. Voor België, Duitschland en Frankrijk 3.80. Voor de ove
rmanden bij wekelijksche verzending 3.80, met Zondagsblad 4.75. Afzonderlijke nrs. 5 ct
i: fin] F. Uil GE ÏElOf Ir.. Katar SG-ll. Ilissinjan. laid. 10. Pislititiini 85281
ADVERTENTIEPRIJS Van 1—5 regels 1.25iedere regel meer 25 cent. bij abonnement
speciale prijzen. Reclames 50 ct. p. regel.Kleine advertentiesbetrefiendeHuur enVerhuur.Koop
en Verkrop, Dienstaanbiedingen en-Aanvragen van 1— f refels 75 ct., itdere refrel meer 15 ct
abonné's in 't bezit eener
lolis, zijn GRATIS verze-
jad legen ongelukken voor
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
gulden bij dood
door
een ongeluk.
gulden bij verlies
van een
hancj, ifoet ot oog.
gulden bij verlies
van
een duim
gulden bi] verlies
van een
wijsvinger
gulden bij verlies
van eiken
anderen vinger
l nummer bestaat uit 3 bladen
Gemengde Zangvereeniging.
I Waar het ons gebleken is, dat men er be-
V in stelt te vernemen op welke wijze het
leeningsverschil tusschen- de Gemengde
jngvereeniging en onze redactie is opgelost,
jeelen wij ter aanvulling van het bericht
ons blad van 13 November jl. mede, dat in
voorjaar een toevallige ontmoeting van
n bestuurslid van bovengenoemde vereeni-
[ing en onzen muziekverslaggever leidde tot
ek over het bestaande geschil. Onze
edewerker verklaarde zich daarin nog
eeds, evenals bij het ontstaan, bereid tot
|en onderhoud met bestuur en directeur der
rvereeniging, ten einde te trachten tot
f en overeenstemming te komen. Het
stuur en de heer Jan Kuiler hebben daar-
jp onzen muziekrecensent tot een bespreking
litgenoodigd, welke vruchtdragend is ge-
lorden.
Orpheus.
Christoph Willibald Gluck, geboren den
len Juli 1714 op het aan vorst Lobkowitz
ibehoorend landgoed „Weidenwang" in
[ittelfranken, dicht bij de Boheemsche
®s, als zoon van een houtvester in dienst
in dien vorst, werd in 1726 opgenomen als
itoap aan de Jezuïtenkerk te Komotau
genoot in de naar gewoonte aan die
verbonden school zijn opleiding tot 1732.
n maakte de stemwisseling hem, als koor-
ap, onbruikbaar. 'Hij móest, op elke mo
ke manier, trachten zijn brood te verdie-
als zanger in kerkkoren, als violist op
dansvloer, maar hij verzuimde niet daar-
it zich ijverig te oefenen op zijn hoofd-
itrument, de violoncel.
Zijn spel trok de aandacht van prins Melzi;
liet Gluck verder opleiden bij Sammar-
den kapelmeester der Magdalena-kerk te
m. Na vier jaren van ijverige studie kon
(Gluck debuteeren als opera-componist (Ar-
erse, 1741); met de verschillende opera's,
hjj kort na elkander schreef, steeg ook zijn
Iroem. Weldra werd hij tot de voornaamste
[opera-componisten van Italië gerekend en
volge werd hij uitgenoodigd naar
[Londen te komen om er zijn werken te leiden.
Daar, te Londen hij kwam er in 1745
lieerde hij opera's van Handel kennen. De in-
|druk daarvan, gepaard aan dien welken hij
van de dramatische composities van Lully en
Rameau ontving (hij hoorde die te Parijs, op
ajn reis naar Londen) deden hem de oogen
open gaan voor de gebreken der Italiaansche
lopera. Toch kon hij zich niet dadelijk aan de
[sleur ontworstelen hij bleef doorschrijven in
den ouden trant. Te Londen was hij kapel
meester bij het Haymarkettheater. De direc
tie van dezen schouwburg verzocht hem om
twee opera'sdeze hadden weinig succes en
voornamelijk Handel (1685—1759), die langen
tijd in Londen het operatooneel had be-
heerscht, sprak er een streng oordeel over uit:
■Der Kerl versteht so viel vom Contrapunkt
wie mein Koch". Door een liefdesgeschiede
nis, waarbij hij de hand trachtte te verkrijgen
van Marianne Pergin, welke hem geweigerd
werd, ging hij naar Dresden en was daarna
achtereenvolgens als opera-dirigent werk
ten te Praag, Hamburg en Kopenhagen. In
1150 treffen we hem te Weenen aan. De oude
Pergin overleed in dit jaar, zoodat aan
Gluck's huwelijk met Marianne niets meer in
&a weg stond (Marianne verscheidde in
1800). De Paus benoemde hem in 1756 tot rid-
öer van de Gouden Spoor, vandaar dat men
het titelblad van zijn latere werken leest
Bitter von Gluck. In 1751 reisde hij met zijn
vrouw naar Napels en van 1754—1764 was hij
kapelmeester van Maria Theresia te Wee-
Se& op een jaargeld van 2000. Zijn echt-
êenoote had een groot vermogen ten huwelijk
ftede gebracht, zoodat zijn leven onbezorgd
was.
i componeerde weer verschillende Itall-
I ssnsche opera's naar 't oude model, meestal
I uiteten van den beroemds ten en vrucht
en libretto-dichter Pietro Metastasio
-1782, heette eigelfjk Trapassi). Deze
I ,heer«e het opera-tooneel van gansch de
ie wereld. Hij werd hooggeschatJ.
3au noemt hem „een genie". Spiro
Verdeelt hem strenger en heet hem den
"®«Mabrikant'\
denk Öen duur kon de stijl den
Pnden, krachtigen, grootschen geest van
c* niet voldoen. De gebreken van dezen
kleldWaTende aria was te uitgebreid en
I a den gang dramatische handeling
Naar wij vernemen is het beste adres voor
Centrale Verwarming en Warmwatervoor
ziening bij G. VAN NEDERVEEN ZGON,
Middelburg. (Ing. Med.)
tegende geliefkoosde „aria di bravura", die
met zinloos passagewerk overladen was, om
den zangers gelegenheid te geven, hun ver
bazingwekkende keelvaardigheid te doen be
wonderen, (ijdelheid der zangers wan
smaak van het publiek) het schablone-
achtige van den vorm, waardoor iedere kunst
ten grave moet dalen. In den raadsheer
Raniero di Calzabigi vond Gluck een tekst
dichter, die in staat was zijn begrippen aan
gaande het muziekdrama beter te volgen. Plet
resultaat van beider samenwerking was
Gluck's „Orpheus und Eurydice", welke 5 Oc
tober 1762 voor 't eerst werd opgevoerd twee
jaar later werd de opera op kosten van graaf
Durazzo gedrukt. Een van de voornaamste
nieuwigheden van het werk, was de groote
rol, door het koor te vervullen. Metastasio
had het koor geheel uit de opera's verbannen.
De weder-invoering was zóó'n groot waag
stuk, dat de auteur het noodig achtte aan
Metastasio te vragen, zich vóór de uitvoering
niet tegen den nieuwen vorm te verklaren .Het
succes was groot en Gluck's koren maakten
een diepen indruk op het publiek. De titelrol,
oorspronkelijk voor alt geschreven, werd te
Weenen gezongen door den castraat Guadagui
Later heeft de componist voor de opera te
Parijs, waar men geen contr' alto (diepe alt
stem) aan die opera had, de partij omge
werkt voor tenor. De diepe vrouwenstem werd
dus vervangen door een hooge glanzende
mannenstem, waardoor het oorspronkelijke
karakter verloren ging (jener Farbung tiefer
Melancholie beraubt). Bij de a.s. uitvoering
wordt Orpheus en dus zeer terecht ge
zongen door een alt.
Eigenaardig is het, dat Gluck blijkbaar de
draagkracht van zijn hervormingsdaad toen
nog niet heeft besefthij sloeg -de-nieuwe
richting in, meer bij intuïtie dan uit over
tuiging, immers onmiddellijk na Orpheus
schreef hij wederom opera's in den ouden
trant, op teksten van Metastasio. In Alceste
(1767) heeft hij de nieuwe richting uit Or
pheus in de practijk doorgevoerd. De heer
schappij van den zanger ging over op den
componist. De voorrede van dit werk is een
document van hooge waarde en beteekenis,
't is de formeele geloofsbelijdenis van een
hervormer, welke heftigen tegenstand uit
lokte (brochures, curieuze en vermakelijke
schotschriften). De macht van den componist
werd grooter en de dichters waren niet veel
meer dan secretarissen. Indien Gluck zelf tot
dichten in staat was geweest of over mede
werkers had kunnen beschikken, die^ sierlijke
rijmen en levenskrachtige tooneelstukken
hadden kunnen vervaardigen, dan had de
dramatische muziek in zijn tijd in vele op
zichten reeds den vorm verkregen, die nu aan
Richard Wagner te danken is. Het organis
me van de opera bleef als vroegeraria,
recitatief, koor en ballet, los naast elkaar.
De kennismaking, in 1772, met den attaché
van het Fransche gezantschap te Weenen, Le
Blanc du Rollet, bracht Gluck nieuw gewin.
De Franschman bewerkte voor hem de
„Iphigénie en Aulide" van Racine als opera-
tekst, en wendde zyn invloed aan, dat dit
werk in de Groote Opera te Parijs zou wor
den opgevoerd. Zijn pogingen slaagdennog
in hetzelfde jaar werd zij aangenomen in
hoofdzaak door de hulp van Marie Antoinette,
de koningin van Frankrijk, van geboorte een
Oostenrijksche, voormalige leerlinge van
Gluck. Te Parijs vond Gluck voor zijn her
vormingsplannen een gunstigen bodem, daar
de Fransche opera, in tegenstelling met de
Italiaansche, reeds het hoofdgewicht legde op
den tekst en de declamatie daarvan De aan
hangers van de Italiaansche opera lieten
Piccini uit Italië naar Parijs komen, en
speelden hem en zijn werken, als troeven
tegen Gluck uit.Twee partijen vormden zich
de „Gluckisten" en de „Piccinisten", die, om
dat zij in den schouwburg zich onder de
koninklijke loges plachten te verzamelen,
werden aangeduid als „Coin de la Reine" en
„Coin du Roi". Duurzamen invloed op het
succes van Gluck kon dat alles niet hebben
in de volgende jaren voerde hij de reeds in
Weenen gecomponeerde maar voor Parijs om
gewerkte opera's „Orpheus" (1774) en „Al
ceste" op, en schreef hij zijn laatste groote
opera „Iphigénie en Tauride", die een zoo
grootschen indruk (1779) maakte, dat zij den
muzikalen strijd te zijnen gunste deed eindi
gen. Piccini's compositie op diènzelfden tekst,
opgevoerd in 1781, werd te Parijs koel ont
vangen en Gluck gevierd als eerste meester
der dramatische muziek. Hij was inderdaad
de hervormer der Italiaansche opera gewor
den, want hij gaf zijn opera's eenheid in de
dramatische handeling en wist daarbij de
hartstochten treffend te schilderen en de
personen te karakteriseeren. De inhoud
zijner muziek was steeds grootsch en edel,
zijn vormen echter beknopt. Dat hij het reci
tatief met bijzondere opmerkzaamheid be
handelt, ligt reeds in zijn geheele richting.
Met betrekking tot de ouverture van „Iphi
génie en Aulide" zij nog opgemerkt, dat zij de
voorbereiding is tot de handeling* de hoofd
gedachte van het drama weergeeft en de ver-
eischte stemming brengtdit vond navolgers
in Mozart, Beethoven en Weber. Gluck's
theorieën vormen den grondslag van het werk
van Richard Wagner, den schepper van het
consequent doorgevoerde muziekdrama. Nog
zij gewezen op het voorbeeld van „interaa-
tionaliteit"een (Zuid) Duitscher, die tot
zijn 50ste jaar niets dan Italiaansche opera's
schreef nam de hervorming der opera ter
hand, die hervorming kreeg vasten voet in
Frankrijk's hoofdstad endrong vandaar ver
der door.
Gluck keerde in 1780 naar Weenen terug,
waar hij in welstand en onbezorgd zijn laat
ste levensjaren doorbracht. Hij werd plotse
ling ongesteld en overleed er 25 November
1787.
Gluck's Orpheus, die in 1774 voor 't eerst
te Parijs werd gegeven, werd 24 October 1888
dus 114 jaren later voor het eerst in
Italië en wel te Rome met zeer grooten bijval
opgevoerd. Rousseau, die jarenlang de opera
niet bezocht had, verzuimde na de verschij
ning van „Orpheus" geen voorstelling en^zeide
op het verwijt, dat de muziek van Gluck
zonder melodie was „Ik vind, dat de melodie
uit al hare poriën te voorschijn komt."
De Gemengde Zangvereeniging geeft onder
directie van Jan Kuiler, Dinsdag 24 Novem
ber a.s. een concert, waarop Gluck's „Or
pheus" zal worden uitgevoerd. Wat den in
houd betreft het volgende
Orpheus, een figuur uit de Grieksche my
thologie (godenleer, fabelleer), is een der
oudste en beroemdste onder de Grieksche
zangers, hij betooverde door zijn zang en de
tonen zijner lier menschen en dieren, ja
zelfs de onbezielde natuur.
Euridice is de gemalin van Orpheus,
Amor ganschelijk overbodig dit te zeggen
is de god der liefde. Df Acheron is de
onderwereld, de Orcus de hel, Pluto is de
oppergod der onderwereld (de hellegod).
Zeus is de hoofdgod.
Het gedicht Orpheus heeft overeenkomst
met Alcestedaar offert zich de vrouw op
voor den man, hier de man voor de vrouw.
Euridice (sopraan) is in de onderwereld,
waarover Orpheus zeer bedroefd is. Zeus is
.ii;t z'n noodlot begaan en zendt Amor
(sopraan) naar Orpheus (alt) met hpt bevel,
dat hij Euridice uit de hel kan redden, doch
als hij naar haar kijkt, verbeurt hij haar leven
en verliest haar voor eeuwig. De macht van
de liefde dwingt Orpheus, ondanks dit strenge
verbod, met de oogen zijn Euridice, die hij
uit de hel heeft vrijgemaakt, te zoeken, om
dat de echtgenoote, onbewust van het verbod,
aan zijn liefde begint te twijfelen. Dit ver
grijp veroorzaakt haar dood. Maar Amor
de onverwachte verschijning, die aan een in
gewikkelde zaak een gelukkige wending geeft
(Deus ex machina) heeft medelijden met
de een en den ander. Hij belet Orpheus om
zelfmoord te bedrijven, hij wekt Euridice
tot een nieuw leven en leidt het trouwe paar
naar eeuwig liefdebezit en liefdegenot.
Door ons werden geraadpleegd Viotta, Rie-
mann, Frank, Langhaus—Hartog, Brons en
Immig, Hutschenruyter. O.
Ontslagen by de N.V. Kon. Maatsch.
„de Schelde".
In den laatsten tijd zijn weer een groot
aantal werklieden bij de N.V. Kon. Maatsch.
„de Schelde" ontslagen, voornamelijk wegens
vermindering van werk in de machinefabriek
Het totale aantal arbeiders is thans reeds 800
minder dan normaal. Bovendien werkt nog
een gedeelte van degenen, die in dienst van
de maatschappij zijn gebleven, om de andere
maand.
De motorschepen „Indrapoera" en
„Bengalen".
Het motorschip „Indrapoera" van den Rot-
terdamschen Lloyd zal naar de werf der N.V.
Kon. Maatschappij „de Schelde" alhier
worden overgebracht tot het innemen van
nieuwe machines. Een der machines van de
„Indrapoera" zal worden geplaatst in het
motorschip „Bengalen" op „de Schelde" in
aanbouw voor den Rotterdamschen Lloyd,
welk schip de volgende maand te water zal
worden gelaten.
Vice-consul van Zweden-.
Tot vice-consul van Zweden te Vlissingen
is benoemd de heer P. F. Auer, zulks in
plaats van den heer J. van Boven, aan wien
op de meest eervolle wyze ontslag als zoo
danig is verleend.
Consulair agentschap der Ver. Staten.
Aan den heer P. F. Auer is wegens het be
reiken van den 65-jarigen leeftijd, eervol
ontslag verleend als consulair agent van de
Vereenigde Staten, welke functie hij gedu
rende bijna 33 jaren heeft vervuld.
In „The American Foreign Service Jour
nal" komt in verband hiermede een artikel
Doen alle spieren U pijn en hebt Ge het gevoel of bij
iedere beweging Uw arm uit het lid gaat? Dan moet U eens
i Kloosterbalsem nemen. Vocht en tocht hebben U parten
«gespeeld. Wrijf die kou eruit, maar doe het dadelijk zoodat
Jde pijn voor goed weg blijft en dat bereikt Ge met Klooster
balsem. Gij zult U daarna als een herboren mensch gevoelen.
\akkers Kloosterbalsem "GzZn foef-
voor (met het portret van den heer Auer»
geschreven door den heer Carol H. Foster
Amerikaansch consul der Ver. Staten, waarin
hij den heer Auer dank brengt voor de vele
en gewichtige diensten in zijn hoedanigheid
van consulair agent bewezen. Vooral gedu
rende den oorlog heeft hij zeer nuttig werx
verricht, waarvoor hij den dank van het de
partement der Ver. Staten mocht ontvangen.
De heer Foster besluit zijn artikel met de
beste wenschen voor den heer Auer van alle
vertegenwoordigers van het Amerikaansch
consulaat te Rotterdam.
In verband met het aan den heer Auer
'verleende eervol ontslag is het consulair
agentschap te Vlissingen opgeheven en de
aan dit agentschap verbonden werkzaamhe
den overgedragen aan het consulentschap te
Rotterdam.
Ncd. Chr. Vrouwenbond.
Woensdagavond hield de heer A. Peter-
meijer uit Middelburg voor de af deeling
Vlissingen van den -Ned. Chr. Vrouwenbond
de tweede winterlezing en wel over Fran.
Werf els „Paulus onder de Joden".
De in het jaar 1890 te Praag geboren
schrijver is een dichter met religieuse be
langstelling. In zijn drama heeft hij zich
geen geringere taak gesteld, dan de uitbeel
ding van het beslissende oogenblik, waarir
het christendom zich losmaakt van de moe
derwereld. De legende is op een simpele m?
dedeeling uit de Handelingen der Apostels
opgebouwd. Deze verhaalt j,n het 9e hoofd
stuk van het eerste verblijf van Paulus te
Jerusalem na zijn bekeering, ongeveer in het
jaar 40 na Chr. Op verschillende plaatsen m
het Nieuwe Testament wordt voorts ver
meld, dat Paulus een leerling van Gamaliël
was. Hoe de leerling van dezen ruimden-
kenden en verdraagzamen geleerde een
wreed vervolger der eerste christengemeente
kon worden, is een onopgelost raadsel, waar
van Werfel in zijn drama een zielkundige
verklaring tracht te geven.
Spr. behandelt achtereenvolgens de zes
spannende tafereelen, waaruit het drama be
staat, dat ons verplaatst in een felbewogen
tijd van opstand tegen het Romeinsche ge
zag. Ondanks alle inspanning gelukt het den
apostel Paulus niet, zijn ouden leermeester
voor het christendom te winnen.
Tenslotte oppert spr. een tweetal bezwaren
tegen het behandelde dramain de eerste
plaats tegen het uitbeelden van bijbelsche
figuren in een roman of drama, tegen de
rationaliseering van het oogenblik van het
Goddelijk wonder. Maar ook meent hij, dat
de grootsche figuur van Paulus in dit werk
niet tot haar recht komt, dat veeleer Gama
liël in plaats van Paulus de held van dit
drama is. De verklaring van dit feit vindt
hij in de omkeering van een woord uit
Goethes Faust„Gij begrijpt slechts den
geest, waarop gij lijkt".
Instituut voor Arbeidersontwikkeling.
Voor het Instituut voor Arbeidersontwikke
ling traden gisterenavond in het Concertge
bouw op het trits Emile Kellenaers, Willem
van Iependaal en Cornelis Tuk, waarvan de
beide laatste „Proletarische levensliedjes"
brachten, die begeleid werden door wat van
Iependaal noemde „het meest proletarische"
der muziek-instrumenten, de harmonica, wel
ke heel aardig bespeeld werd door Tuk. Wil
lem van Iependaal, die den avond opende,
bracht proletarische liedjes voor en van
het volk, zijn doel was proletarische kunst te
brengen en hij ving aan met een satyre op
de failliet gaande samenleving, getiteld „de
winkel van Sinkel". Met een liedje op de „be
grafenis van Dikke Dinges", den rijk en ten
slotte vroom geworden handelaar in drank
en krottenden brief van de juffrouw, die
vischjes gaat koopen, aan den werklooze in de
venen en het Gebed van het kleine meisje,
dat belooft de handen uit den suikerpot te
houden, als ze een zusje krijgt, werd deze
eerste afdeeling besloten. Eenvoudig, zonder
veel mimiek, maar juist daardoor pakkend
werden deze levensliedjes gelanceerd.
De voordrachtkunstenaar Emile Kellenaer
toonde d,aarna in „Saïdjah en Adinda", wat
hij vermocht en hoewel hij later door het
applaus der volle zaal beloond, liet zien, dat
zyn repertoire niet alleen uit „zwaren kost"
bestond, gaf de eerste voordracht ons den in
druk, dat deze stof hem toch beter „ligt".
Het Raadhuis te Veere in flood-light,
feestverlichting op Koninginnedag 1930.
RESTAURATIE RAADHUIS VEERE.
Teneinde zich persoonlijk op de hoogte te
kunnen stellen van den toestand waarin het
Raadhuis te Veere verkeert, zijn de leden
van het onlangs vermelde eere-comité, en de
pers uitgenoodigd Maandag 30 November
een bezoek aan Veere te brengenbehalve
het Raadhuis in zijn steigers zullen ook de
oude Schotsche huizen „Het Lammetje" en
,.De Sfcruys" bezocht worden.
Voordien zal de Restauratiecommissie in
de gelegenheid gesteld worden, in een der
zalen van het Abdijgebouw, te Middelburg,
den eersten afslag van den Bouwpenning uit
te reiken aan den Commissaris der Konin
gin in Zeeland, jhr. mr. J. W. Quarles van
Ufford, eere-voorzitter van het comité.
Ook H. K. H. prinses Juliana heeft door
een belangrijke gift van hare belangstelling
in de restauratie doen blijken.
Getooid in „sarong en kabajah" we hopen
ons tenminste in de titulatuur dezer kleeding
niet te vergissen droeg hij de geschiedenis
der twee inlandsche kinderen met gevoel voor.
Op sommige oogenblikken was het ons of we
Saïdjah zagen gaan van zijn geboorteplaats
naar de stad van den heer, die grooter is
dan de assistent-resident, ja, zelfs dan de
resident. Op pakkende wijze deed hij ons de
kracht, de waarde voelen van „Ik weet niet,
waar ik sterven zal". E-i juist om die rake,
'nslaande declamatie, trof het ons, dat het
eenige malen herhaalde„ik weet, dat mijn
verhaal eentonig is" niet voldoende naar vo
ren kwam. Dit pakt te meer, omdat de decla
mator in deze vermoeiende, in den juisten
toon gehouden voordracht, de bijtende, saty-
rische kracht van Multatuli's verhaal op tal
van plaatsen zoo juist deed uitkomen.
Geheel in tegenstelling met het voor de
pauze ten gehoore gebracht, was de lichtere
stof daarna, waarbij hij de aanwezigen ook
weer dadèlijk „meekreeg". Zijn Speenhofje
„Opoe", een greep uit het volle leven, het ge
dichtje van den man, die het instrument uit
vond om de volheid van het hoofd en de
warmte van het hart te meten en de ge
schiedenis, hoeveel geluk een vuilnisbak be
vatten kan, bewezen niet alleen, wat de de
clamator in dit genre presteeren kon, maar
tevens, dat dergelijke gevoeligheidjes ook
zonder muziek genoten kunnen worden.
Voor en na Emile Kellenaer traden na de
pauze de twee andere medewerkenden voor
het voetlicht met het liedje voor de moeders
en het tweetal liedjes, waarvan dat over de
malaise ook onder de vrouwen van de vlakte,
de hilariteit opwekte. De aanschrijving van
den minister yeo pth ö/j directeuren