500 300 150 100 25 1ERSTE BLAD Is Uw arm stijf? 'lijnen gissingen :ht VRIJDAG 20 NOVEMBER Iferscjnjnl dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen 1000 Aangesloten bij het bureau voor pubucjteitswaarde-, ingesteld door de vereenigjng „de nederlandsche dagbladpers- Nads- en Provincïenieuws vlissingen. Chrïstoph Willibald Gluck. a ter geelt dit lsonates van Mo- a t op den nog Franck's ora le lugubere Danse Avro geeft des ;e gramofoonpla- La Traviata en Humperdinck's Gretel. De ope- [alman komt over 3ome zendt Bam_ SSIEKE MUZIEK. Corporation wil de eden om meer luisteren. Zij doet stroom van klas- oon los te l&ten, teraars vertrouwd betreffende ccm- pelen, waarin het is gedramatiseerd, sfeqr van hunne in" dat kortelings jval bij de luiste- aangemoedigd Vfozart en Haydn NO. 274 69e Jaaréan^! 1931 lov van Barbados van Lissabon >v. van Genua Pantellaria 7 Nov. Finisterre Nov. v. Singapore te Antw. )v. van Genua v. Singapore Suez Nov. v. Djedda Nov. te Zanzibar 0.13 22.50 1.01 23.28 1.39 3.04 12.12 o's, Fietsen gen. uur 4.31 4.30 4.29 4.29 elijkheden, enz. ooneelavond A.G. uur. Propaganda -con- ïiging „Tovido", 8 uur. Dabaret- en Too- abaretclub „Kunst ide Vriendschap", Gemengde Zang- Concertgebouw, 26 November. W. O., Concert- Vergadering ssie, „de Oude Meteorologisch Bilt. inst) 78.8 te Hernosand 733 te Yanmayen d van 20 Novem- 3. tot Z.W. wind. n. In het Westen Weinig of geen ichter. erberlcht. eele gegevens Meteor. Instituut. bewegingen van ijk Europa volgen. luchtdruk ten N. zich O.-waarls. rustige weer nog het W. strekte ■eving uit, en in ;1. In Engeland 'genachtig weer. ?n neerslag. De zeer weinig, in ons land valt een Vorst komt «•wachten dat in zal vallen. Een orgen een kleine LISSINGSCHE COURANT gONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 2.20 per 3 maanden, franco door hetgeheele rijk 2.50. Voor België, Duitschland en Frankrijk 3.80. Voor de ove rmanden bij wekelijksche verzending 3.80, met Zondagsblad 4.75. Afzonderlijke nrs. 5 ct i: fin] F. Uil GE ÏElOf Ir.. Katar SG-ll. Ilissinjan. laid. 10. Pislititiini 85281 ADVERTENTIEPRIJS Van 1—5 regels 1.25iedere regel meer 25 cent. bij abonnement speciale prijzen. Reclames 50 ct. p. regel.Kleine advertentiesbetrefiendeHuur enVerhuur.Koop en Verkrop, Dienstaanbiedingen en-Aanvragen van 1— f refels 75 ct., itdere refrel meer 15 ct abonné's in 't bezit eener lolis, zijn GRATIS verze- jad legen ongelukken voor gulden bij levens lange ongeschikt heid tot werken. gulden bij dood door een ongeluk. gulden bij verlies van een hancj, ifoet ot oog. gulden bij verlies van een duim gulden bi] verlies van een wijsvinger gulden bij verlies van eiken anderen vinger l nummer bestaat uit 3 bladen Gemengde Zangvereeniging. I Waar het ons gebleken is, dat men er be- V in stelt te vernemen op welke wijze het leeningsverschil tusschen- de Gemengde jngvereeniging en onze redactie is opgelost, jeelen wij ter aanvulling van het bericht ons blad van 13 November jl. mede, dat in voorjaar een toevallige ontmoeting van n bestuurslid van bovengenoemde vereeni- [ing en onzen muziekverslaggever leidde tot ek over het bestaande geschil. Onze edewerker verklaarde zich daarin nog eeds, evenals bij het ontstaan, bereid tot |en onderhoud met bestuur en directeur der rvereeniging, ten einde te trachten tot f en overeenstemming te komen. Het stuur en de heer Jan Kuiler hebben daar- jp onzen muziekrecensent tot een bespreking litgenoodigd, welke vruchtdragend is ge- lorden. Orpheus. Christoph Willibald Gluck, geboren den len Juli 1714 op het aan vorst Lobkowitz ibehoorend landgoed „Weidenwang" in [ittelfranken, dicht bij de Boheemsche ®s, als zoon van een houtvester in dienst in dien vorst, werd in 1726 opgenomen als itoap aan de Jezuïtenkerk te Komotau genoot in de naar gewoonte aan die verbonden school zijn opleiding tot 1732. n maakte de stemwisseling hem, als koor- ap, onbruikbaar. 'Hij móest, op elke mo ke manier, trachten zijn brood te verdie- als zanger in kerkkoren, als violist op dansvloer, maar hij verzuimde niet daar- it zich ijverig te oefenen op zijn hoofd- itrument, de violoncel. Zijn spel trok de aandacht van prins Melzi; liet Gluck verder opleiden bij Sammar- den kapelmeester der Magdalena-kerk te m. Na vier jaren van ijverige studie kon (Gluck debuteeren als opera-componist (Ar- erse, 1741); met de verschillende opera's, hjj kort na elkander schreef, steeg ook zijn Iroem. Weldra werd hij tot de voornaamste [opera-componisten van Italië gerekend en volge werd hij uitgenoodigd naar [Londen te komen om er zijn werken te leiden. Daar, te Londen hij kwam er in 1745 lieerde hij opera's van Handel kennen. De in- |druk daarvan, gepaard aan dien welken hij van de dramatische composities van Lully en Rameau ontving (hij hoorde die te Parijs, op ajn reis naar Londen) deden hem de oogen open gaan voor de gebreken der Italiaansche lopera. Toch kon hij zich niet dadelijk aan de [sleur ontworstelen hij bleef doorschrijven in den ouden trant. Te Londen was hij kapel meester bij het Haymarkettheater. De direc tie van dezen schouwburg verzocht hem om twee opera'sdeze hadden weinig succes en voornamelijk Handel (1685—1759), die langen tijd in Londen het operatooneel had be- heerscht, sprak er een streng oordeel over uit: ■Der Kerl versteht so viel vom Contrapunkt wie mein Koch". Door een liefdesgeschiede nis, waarbij hij de hand trachtte te verkrijgen van Marianne Pergin, welke hem geweigerd werd, ging hij naar Dresden en was daarna achtereenvolgens als opera-dirigent werk ten te Praag, Hamburg en Kopenhagen. In 1150 treffen we hem te Weenen aan. De oude Pergin overleed in dit jaar, zoodat aan Gluck's huwelijk met Marianne niets meer in &a weg stond (Marianne verscheidde in 1800). De Paus benoemde hem in 1756 tot rid- öer van de Gouden Spoor, vandaar dat men het titelblad van zijn latere werken leest Bitter von Gluck. In 1751 reisde hij met zijn vrouw naar Napels en van 1754—1764 was hij kapelmeester van Maria Theresia te Wee- Se& op een jaargeld van 2000. Zijn echt- êenoote had een groot vermogen ten huwelijk ftede gebracht, zoodat zijn leven onbezorgd was. i componeerde weer verschillende Itall- I ssnsche opera's naar 't oude model, meestal I uiteten van den beroemds ten en vrucht en libretto-dichter Pietro Metastasio -1782, heette eigelfjk Trapassi). Deze I ,heer«e het opera-tooneel van gansch de ie wereld. Hij werd hooggeschatJ. 3au noemt hem „een genie". Spiro Verdeelt hem strenger en heet hem den "®«Mabrikant'\ denk Öen duur kon de stijl den Pnden, krachtigen, grootschen geest van c* niet voldoen. De gebreken van dezen kleldWaTende aria was te uitgebreid en I a den gang dramatische handeling Naar wij vernemen is het beste adres voor Centrale Verwarming en Warmwatervoor ziening bij G. VAN NEDERVEEN ZGON, Middelburg. (Ing. Med.) tegende geliefkoosde „aria di bravura", die met zinloos passagewerk overladen was, om den zangers gelegenheid te geven, hun ver bazingwekkende keelvaardigheid te doen be wonderen, (ijdelheid der zangers wan smaak van het publiek) het schablone- achtige van den vorm, waardoor iedere kunst ten grave moet dalen. In den raadsheer Raniero di Calzabigi vond Gluck een tekst dichter, die in staat was zijn begrippen aan gaande het muziekdrama beter te volgen. Plet resultaat van beider samenwerking was Gluck's „Orpheus und Eurydice", welke 5 Oc tober 1762 voor 't eerst werd opgevoerd twee jaar later werd de opera op kosten van graaf Durazzo gedrukt. Een van de voornaamste nieuwigheden van het werk, was de groote rol, door het koor te vervullen. Metastasio had het koor geheel uit de opera's verbannen. De weder-invoering was zóó'n groot waag stuk, dat de auteur het noodig achtte aan Metastasio te vragen, zich vóór de uitvoering niet tegen den nieuwen vorm te verklaren .Het succes was groot en Gluck's koren maakten een diepen indruk op het publiek. De titelrol, oorspronkelijk voor alt geschreven, werd te Weenen gezongen door den castraat Guadagui Later heeft de componist voor de opera te Parijs, waar men geen contr' alto (diepe alt stem) aan die opera had, de partij omge werkt voor tenor. De diepe vrouwenstem werd dus vervangen door een hooge glanzende mannenstem, waardoor het oorspronkelijke karakter verloren ging (jener Farbung tiefer Melancholie beraubt). Bij de a.s. uitvoering wordt Orpheus en dus zeer terecht ge zongen door een alt. Eigenaardig is het, dat Gluck blijkbaar de draagkracht van zijn hervormingsdaad toen nog niet heeft besefthij sloeg -de-nieuwe richting in, meer bij intuïtie dan uit over tuiging, immers onmiddellijk na Orpheus schreef hij wederom opera's in den ouden trant, op teksten van Metastasio. In Alceste (1767) heeft hij de nieuwe richting uit Or pheus in de practijk doorgevoerd. De heer schappij van den zanger ging over op den componist. De voorrede van dit werk is een document van hooge waarde en beteekenis, 't is de formeele geloofsbelijdenis van een hervormer, welke heftigen tegenstand uit lokte (brochures, curieuze en vermakelijke schotschriften). De macht van den componist werd grooter en de dichters waren niet veel meer dan secretarissen. Indien Gluck zelf tot dichten in staat was geweest of over mede werkers had kunnen beschikken, die^ sierlijke rijmen en levenskrachtige tooneelstukken hadden kunnen vervaardigen, dan had de dramatische muziek in zijn tijd in vele op zichten reeds den vorm verkregen, die nu aan Richard Wagner te danken is. Het organis me van de opera bleef als vroegeraria, recitatief, koor en ballet, los naast elkaar. De kennismaking, in 1772, met den attaché van het Fransche gezantschap te Weenen, Le Blanc du Rollet, bracht Gluck nieuw gewin. De Franschman bewerkte voor hem de „Iphigénie en Aulide" van Racine als opera- tekst, en wendde zyn invloed aan, dat dit werk in de Groote Opera te Parijs zou wor den opgevoerd. Zijn pogingen slaagdennog in hetzelfde jaar werd zij aangenomen in hoofdzaak door de hulp van Marie Antoinette, de koningin van Frankrijk, van geboorte een Oostenrijksche, voormalige leerlinge van Gluck. Te Parijs vond Gluck voor zijn her vormingsplannen een gunstigen bodem, daar de Fransche opera, in tegenstelling met de Italiaansche, reeds het hoofdgewicht legde op den tekst en de declamatie daarvan De aan hangers van de Italiaansche opera lieten Piccini uit Italië naar Parijs komen, en speelden hem en zijn werken, als troeven tegen Gluck uit.Twee partijen vormden zich de „Gluckisten" en de „Piccinisten", die, om dat zij in den schouwburg zich onder de koninklijke loges plachten te verzamelen, werden aangeduid als „Coin de la Reine" en „Coin du Roi". Duurzamen invloed op het succes van Gluck kon dat alles niet hebben in de volgende jaren voerde hij de reeds in Weenen gecomponeerde maar voor Parijs om gewerkte opera's „Orpheus" (1774) en „Al ceste" op, en schreef hij zijn laatste groote opera „Iphigénie en Tauride", die een zoo grootschen indruk (1779) maakte, dat zij den muzikalen strijd te zijnen gunste deed eindi gen. Piccini's compositie op diènzelfden tekst, opgevoerd in 1781, werd te Parijs koel ont vangen en Gluck gevierd als eerste meester der dramatische muziek. Hij was inderdaad de hervormer der Italiaansche opera gewor den, want hij gaf zijn opera's eenheid in de dramatische handeling en wist daarbij de hartstochten treffend te schilderen en de personen te karakteriseeren. De inhoud zijner muziek was steeds grootsch en edel, zijn vormen echter beknopt. Dat hij het reci tatief met bijzondere opmerkzaamheid be handelt, ligt reeds in zijn geheele richting. Met betrekking tot de ouverture van „Iphi génie en Aulide" zij nog opgemerkt, dat zij de voorbereiding is tot de handeling* de hoofd gedachte van het drama weergeeft en de ver- eischte stemming brengtdit vond navolgers in Mozart, Beethoven en Weber. Gluck's theorieën vormen den grondslag van het werk van Richard Wagner, den schepper van het consequent doorgevoerde muziekdrama. Nog zij gewezen op het voorbeeld van „interaa- tionaliteit"een (Zuid) Duitscher, die tot zijn 50ste jaar niets dan Italiaansche opera's schreef nam de hervorming der opera ter hand, die hervorming kreeg vasten voet in Frankrijk's hoofdstad endrong vandaar ver der door. Gluck keerde in 1780 naar Weenen terug, waar hij in welstand en onbezorgd zijn laat ste levensjaren doorbracht. Hij werd plotse ling ongesteld en overleed er 25 November 1787. Gluck's Orpheus, die in 1774 voor 't eerst te Parijs werd gegeven, werd 24 October 1888 dus 114 jaren later voor het eerst in Italië en wel te Rome met zeer grooten bijval opgevoerd. Rousseau, die jarenlang de opera niet bezocht had, verzuimde na de verschij ning van „Orpheus" geen voorstelling en^zeide op het verwijt, dat de muziek van Gluck zonder melodie was „Ik vind, dat de melodie uit al hare poriën te voorschijn komt." De Gemengde Zangvereeniging geeft onder directie van Jan Kuiler, Dinsdag 24 Novem ber a.s. een concert, waarop Gluck's „Or pheus" zal worden uitgevoerd. Wat den in houd betreft het volgende Orpheus, een figuur uit de Grieksche my thologie (godenleer, fabelleer), is een der oudste en beroemdste onder de Grieksche zangers, hij betooverde door zijn zang en de tonen zijner lier menschen en dieren, ja zelfs de onbezielde natuur. Euridice is de gemalin van Orpheus, Amor ganschelijk overbodig dit te zeggen is de god der liefde. Df Acheron is de onderwereld, de Orcus de hel, Pluto is de oppergod der onderwereld (de hellegod). Zeus is de hoofdgod. Het gedicht Orpheus heeft overeenkomst met Alcestedaar offert zich de vrouw op voor den man, hier de man voor de vrouw. Euridice (sopraan) is in de onderwereld, waarover Orpheus zeer bedroefd is. Zeus is .ii;t z'n noodlot begaan en zendt Amor (sopraan) naar Orpheus (alt) met hpt bevel, dat hij Euridice uit de hel kan redden, doch als hij naar haar kijkt, verbeurt hij haar leven en verliest haar voor eeuwig. De macht van de liefde dwingt Orpheus, ondanks dit strenge verbod, met de oogen zijn Euridice, die hij uit de hel heeft vrijgemaakt, te zoeken, om dat de echtgenoote, onbewust van het verbod, aan zijn liefde begint te twijfelen. Dit ver grijp veroorzaakt haar dood. Maar Amor de onverwachte verschijning, die aan een in gewikkelde zaak een gelukkige wending geeft (Deus ex machina) heeft medelijden met de een en den ander. Hij belet Orpheus om zelfmoord te bedrijven, hij wekt Euridice tot een nieuw leven en leidt het trouwe paar naar eeuwig liefdebezit en liefdegenot. Door ons werden geraadpleegd Viotta, Rie- mann, Frank, Langhaus—Hartog, Brons en Immig, Hutschenruyter. O. Ontslagen by de N.V. Kon. Maatsch. „de Schelde". In den laatsten tijd zijn weer een groot aantal werklieden bij de N.V. Kon. Maatsch. „de Schelde" ontslagen, voornamelijk wegens vermindering van werk in de machinefabriek Het totale aantal arbeiders is thans reeds 800 minder dan normaal. Bovendien werkt nog een gedeelte van degenen, die in dienst van de maatschappij zijn gebleven, om de andere maand. De motorschepen „Indrapoera" en „Bengalen". Het motorschip „Indrapoera" van den Rot- terdamschen Lloyd zal naar de werf der N.V. Kon. Maatschappij „de Schelde" alhier worden overgebracht tot het innemen van nieuwe machines. Een der machines van de „Indrapoera" zal worden geplaatst in het motorschip „Bengalen" op „de Schelde" in aanbouw voor den Rotterdamschen Lloyd, welk schip de volgende maand te water zal worden gelaten. Vice-consul van Zweden-. Tot vice-consul van Zweden te Vlissingen is benoemd de heer P. F. Auer, zulks in plaats van den heer J. van Boven, aan wien op de meest eervolle wyze ontslag als zoo danig is verleend. Consulair agentschap der Ver. Staten. Aan den heer P. F. Auer is wegens het be reiken van den 65-jarigen leeftijd, eervol ontslag verleend als consulair agent van de Vereenigde Staten, welke functie hij gedu rende bijna 33 jaren heeft vervuld. In „The American Foreign Service Jour nal" komt in verband hiermede een artikel Doen alle spieren U pijn en hebt Ge het gevoel of bij iedere beweging Uw arm uit het lid gaat? Dan moet U eens i Kloosterbalsem nemen. Vocht en tocht hebben U parten «gespeeld. Wrijf die kou eruit, maar doe het dadelijk zoodat Jde pijn voor goed weg blijft en dat bereikt Ge met Klooster balsem. Gij zult U daarna als een herboren mensch gevoelen. \akkers Kloosterbalsem "GzZn foef- voor (met het portret van den heer Auer» geschreven door den heer Carol H. Foster Amerikaansch consul der Ver. Staten, waarin hij den heer Auer dank brengt voor de vele en gewichtige diensten in zijn hoedanigheid van consulair agent bewezen. Vooral gedu rende den oorlog heeft hij zeer nuttig werx verricht, waarvoor hij den dank van het de partement der Ver. Staten mocht ontvangen. De heer Foster besluit zijn artikel met de beste wenschen voor den heer Auer van alle vertegenwoordigers van het Amerikaansch consulaat te Rotterdam. In verband met het aan den heer Auer 'verleende eervol ontslag is het consulair agentschap te Vlissingen opgeheven en de aan dit agentschap verbonden werkzaamhe den overgedragen aan het consulentschap te Rotterdam. Ncd. Chr. Vrouwenbond. Woensdagavond hield de heer A. Peter- meijer uit Middelburg voor de af deeling Vlissingen van den -Ned. Chr. Vrouwenbond de tweede winterlezing en wel over Fran. Werf els „Paulus onder de Joden". De in het jaar 1890 te Praag geboren schrijver is een dichter met religieuse be langstelling. In zijn drama heeft hij zich geen geringere taak gesteld, dan de uitbeel ding van het beslissende oogenblik, waarir het christendom zich losmaakt van de moe derwereld. De legende is op een simpele m? dedeeling uit de Handelingen der Apostels opgebouwd. Deze verhaalt j,n het 9e hoofd stuk van het eerste verblijf van Paulus te Jerusalem na zijn bekeering, ongeveer in het jaar 40 na Chr. Op verschillende plaatsen m het Nieuwe Testament wordt voorts ver meld, dat Paulus een leerling van Gamaliël was. Hoe de leerling van dezen ruimden- kenden en verdraagzamen geleerde een wreed vervolger der eerste christengemeente kon worden, is een onopgelost raadsel, waar van Werfel in zijn drama een zielkundige verklaring tracht te geven. Spr. behandelt achtereenvolgens de zes spannende tafereelen, waaruit het drama be staat, dat ons verplaatst in een felbewogen tijd van opstand tegen het Romeinsche ge zag. Ondanks alle inspanning gelukt het den apostel Paulus niet, zijn ouden leermeester voor het christendom te winnen. Tenslotte oppert spr. een tweetal bezwaren tegen het behandelde dramain de eerste plaats tegen het uitbeelden van bijbelsche figuren in een roman of drama, tegen de rationaliseering van het oogenblik van het Goddelijk wonder. Maar ook meent hij, dat de grootsche figuur van Paulus in dit werk niet tot haar recht komt, dat veeleer Gama liël in plaats van Paulus de held van dit drama is. De verklaring van dit feit vindt hij in de omkeering van een woord uit Goethes Faust„Gij begrijpt slechts den geest, waarop gij lijkt". Instituut voor Arbeidersontwikkeling. Voor het Instituut voor Arbeidersontwikke ling traden gisterenavond in het Concertge bouw op het trits Emile Kellenaers, Willem van Iependaal en Cornelis Tuk, waarvan de beide laatste „Proletarische levensliedjes" brachten, die begeleid werden door wat van Iependaal noemde „het meest proletarische" der muziek-instrumenten, de harmonica, wel ke heel aardig bespeeld werd door Tuk. Wil lem van Iependaal, die den avond opende, bracht proletarische liedjes voor en van het volk, zijn doel was proletarische kunst te brengen en hij ving aan met een satyre op de failliet gaande samenleving, getiteld „de winkel van Sinkel". Met een liedje op de „be grafenis van Dikke Dinges", den rijk en ten slotte vroom geworden handelaar in drank en krottenden brief van de juffrouw, die vischjes gaat koopen, aan den werklooze in de venen en het Gebed van het kleine meisje, dat belooft de handen uit den suikerpot te houden, als ze een zusje krijgt, werd deze eerste afdeeling besloten. Eenvoudig, zonder veel mimiek, maar juist daardoor pakkend werden deze levensliedjes gelanceerd. De voordrachtkunstenaar Emile Kellenaer toonde d,aarna in „Saïdjah en Adinda", wat hij vermocht en hoewel hij later door het applaus der volle zaal beloond, liet zien, dat zyn repertoire niet alleen uit „zwaren kost" bestond, gaf de eerste voordracht ons den in druk, dat deze stof hem toch beter „ligt". Het Raadhuis te Veere in flood-light, feestverlichting op Koninginnedag 1930. RESTAURATIE RAADHUIS VEERE. Teneinde zich persoonlijk op de hoogte te kunnen stellen van den toestand waarin het Raadhuis te Veere verkeert, zijn de leden van het onlangs vermelde eere-comité, en de pers uitgenoodigd Maandag 30 November een bezoek aan Veere te brengenbehalve het Raadhuis in zijn steigers zullen ook de oude Schotsche huizen „Het Lammetje" en ,.De Sfcruys" bezocht worden. Voordien zal de Restauratiecommissie in de gelegenheid gesteld worden, in een der zalen van het Abdijgebouw, te Middelburg, den eersten afslag van den Bouwpenning uit te reiken aan den Commissaris der Konin gin in Zeeland, jhr. mr. J. W. Quarles van Ufford, eere-voorzitter van het comité. Ook H. K. H. prinses Juliana heeft door een belangrijke gift van hare belangstelling in de restauratie doen blijken. Getooid in „sarong en kabajah" we hopen ons tenminste in de titulatuur dezer kleeding niet te vergissen droeg hij de geschiedenis der twee inlandsche kinderen met gevoel voor. Op sommige oogenblikken was het ons of we Saïdjah zagen gaan van zijn geboorteplaats naar de stad van den heer, die grooter is dan de assistent-resident, ja, zelfs dan de resident. Op pakkende wijze deed hij ons de kracht, de waarde voelen van „Ik weet niet, waar ik sterven zal". E-i juist om die rake, 'nslaande declamatie, trof het ons, dat het eenige malen herhaalde„ik weet, dat mijn verhaal eentonig is" niet voldoende naar vo ren kwam. Dit pakt te meer, omdat de decla mator in deze vermoeiende, in den juisten toon gehouden voordracht, de bijtende, saty- rische kracht van Multatuli's verhaal op tal van plaatsen zoo juist deed uitkomen. Geheel in tegenstelling met het voor de pauze ten gehoore gebracht, was de lichtere stof daarna, waarbij hij de aanwezigen ook weer dadèlijk „meekreeg". Zijn Speenhofje „Opoe", een greep uit het volle leven, het ge dichtje van den man, die het instrument uit vond om de volheid van het hoofd en de warmte van het hart te meten en de ge schiedenis, hoeveel geluk een vuilnisbak be vatten kan, bewezen niet alleen, wat de de clamator in dit genre presteeren kon, maar tevens, dat dergelijke gevoeligheidjes ook zonder muziek genoten kunnen worden. Voor en na Emile Kellenaer traden na de pauze de twee andere medewerkenden voor het voetlicht met het liedje voor de moeders en het tweetal liedjes, waarvan dat over de malaise ook onder de vrouwen van de vlakte, de hilariteit opwekte. De aanschrijving van den minister yeo pth ö/j directeuren

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1931 | | pagina 1