Vlissingsctie Courant
VIERDE BLAD
LAND- EN TUINBOUW
t aan
iets
het Ameri-
openhartigs,
luropeesche stand-
zich op moeten
waarin hij
irnemingen gelden
saansche volk, dat
»oreen wriemelende
standen erkent
le wijze waarop
door nauwkeurig,
likeursoorten op
trdairs ook in
iisch maken op
Beven een zeker
/anaf hetwelk een
wei'ken om geld
de gemeenschap
liet gewonnen geld
Rembrandts voor
voor de zieken
de hongerende
ach, tusschen de
elachtige fortuinen
een onoverbrug-
scheidt dengene
•vangt. De milliar-
de rente-vrucht-
Long-Island, bij
voor het gewone
laag van protserige
uisdienaars in den
drukte van den
der werkende
Long-Island de
de uitverkorenen
dollars over aan
er zijn als die der
'elke in haar een-
rerzamelt van alle
mbekende, van de
me dikwijls doen
ïzige stem van
dien man is niets
uitgedroogde en
doet denken aan
Eden-trofeeën der
acocos. Alleen de
getaand mummie
der grillen van
irigen petroleum-
uitdeelen, aan al
weg ontmoet, van
Deze manie, van
and van het graf,
en kan zich niet
hij het geld aan
in crisisterm
tie onttrokken"
zegt, de rijkste
;al, daar ergens in
wel een sprookjes
lom aan goud met
is een milliardair
Hij speculeerde
naakte auto's. Hij
van anderen, hij
Lilliardair van zijn
soontje is. Op twee
rookende jammer-
m bouwde, heb ik
gezien waarin hij
ïilliardairs hebben,
izelen, alle banden
Ford behoudt ze.
pje, waar hij het
srkstad zijner vin-
handig schiep. Dit
iere schoonheid, is
mogelijkheid van
lappelijken opgang
:he plutocratie.
ie,
VLISSINGEN
17.09
5.31 18.09
to's, Fietsen
igen.
uur
4.38
4.36
koffer moest oe-
ïek peinzend naar
wiekslag in Zuide-
erst toen Goldney
e inspecteur zijn
en, dat is een stap
ddelljjk naar Lon-
•ieuren de verdere
.preken. Mijn chef
sichtig man en ik
ït onmiddellijk tot
aan."
■ug zijn, inspec-
Wanneer U
h«.
en kort daar-
Michelmore en
langs mij heen.
afscheid met zijn
eggen
te
mij
iet
ol
had
zich het be
en ik besloot
hoe hij er zelf
rooksalon en
cp hem toe
van mij ge-
Michelmore
moeten vertel-
wanneer hU
zijn....
d
re id
en,
den
op h<
e wel
g aan
en
dit
k zal
van de
van
Zaterdag 14 November 1931. N°2S9.
hb—■—■■■BW—mzmzrmaa^m
VAN AMSTEL EN IJ.
Gemeenteraad en publiek. De
coalitie blijft impopulairVer
plichte Dinsdagsluiting. Revolu
tionaire actie. DsVan Hoogen-
huyze organiseert een contra-actie.
Zuckmayer's kapitein van Köpenick.
Buitengewoon succes voor Saai-
bom en gezelschap.
De weinige belangstelling voor de raads
zittingen hier ter stede een bedenkelijk
verschijnsel in een stad waar juist gemeen
telijke aangelegenheden zoozeer de publieke
belangstelling noodig hebben is wel typee
rend, waar men vroeger hier zoo sterk mee
leefde met de gementelijke politiek. In den
regel vinden we de publieke tribune van onze
raadszaal slecht bezet en alleen sensationeele
kwesties, wanneer bijv. gemeenteambtenaren
of werkloozen bij een conflict betrokken zijn,
vermogen eenig publiek naar het Prinsen
hof te lokken.
Een hier ter stede nog al veel gelezen dag
blad maakt het zich met de raadsverslagen,
die elders dikwijls zooveel hoofdbrekens, tijd
en geld kosten, maar dan ook een der meest
attractioneele rubrieken van de courant vor
men, nu zoo gemakkelijk mogelijk. Het re
sumeert even de voorstellen, noemt enkele
voor- en tegenstanders en besluit met de
zakelijke mededeeling, dat het voorstel met
zóóveel stemmen voor en zóóveel stemmen
tegen is aangenomen eventueel verworpen.
(Een domme couranten-politiek weliswaar,
maar verklaarbaar).
Zoo kreeg het publiek van de behandeling
der belangrijke winkelsluitingsvoorsteilen en
amendementen, waarover door een groot
aantal raadsleden langdurig gedebatteerd is,
slechts een dertigtal regels te lezen.
Men weet nu alleen, dat Dinsdagsmiddags
na één uur en Zaterdagsavonds na elf uur
de winkels gesloten moeten zijn. Tot dusver
was het Zaterdagavondsluitingsuur op 11 uur
vastgesteld, wat onredelijk laat mocht hee-
ten.
Over het verplicht sluiten op Dinsdag ech
ter valt in dezen tijd van malaise nog wel
iets te zeggen als men ten minste over zijn
persoonlijke vrijheid nog iets te zeggen heeft.
Een groot aantal winkliers verzette zich dan
ook tegen het voorstel, maar de coalitie be
sloot anders.
Van de coalitie gesproken het is juist de
tegenwoordige politieke verhouding in den
raad, die het publiek, voor zoover het niet
rechtstreeks geïnteresseerd is, zoo onver
schillig maakt voor gemeentelijke aangele
genheden. Wanneer een voorstel van Burg.
en Weth. in het gemet iteblad verschijnt, dan
weet ieder Amsterdammer, dat dit een uit
vloeisel is van het lang te voren op compro
mis-basis vastgesteld program.
De raadsmeerderheid heeft het dus te ac
cepteeren. Amendementen of tegenvoorstel
len waarmede Burg. en Weth. zich niet kun
nen vereenigen heeft zij onderdaniglijk te
verwerpen. Doet zij het niet, dan valt de
coalitie onverbiddelijk uiteen en gaan de
wethouderszetels verloren. Onder deze om
standigheden zou de raaösminderheid ge
voegelijk thuis kunnen blijven.
Dit is politiek gezien, alles logisch en ver
klaarbaar, maar tegelijk ook gewild en on
natuurlijk, eigenlijk ondemocratisch.
Dr. Kuyper heeft het monotone doodelijk,
en het bestaan van contracten een zegen ge
noemd. Dit moge uit den mond van den
coalitie-man bij uitnemendheid paradoxaal
hebben geklonken, die zich goed herinnert
weet, dat de leider der anti-revolutionairen
de eenheid zocht men moge dit prijzen of
misprijzen op de basis van gelijkgezind
heid, dus niet van heterogene bestanddeelen.
Zco bleef het natuurlijk contract behouden.
En zoo zal, wanneer het critieke mement
der beslissingskeuze eens aanbreekt en de
tijden zijn er wel naar om dit te mogen ver
wachten ten slotte ook hier het hetero
gene, nl. dat wat niet bij elkaar behoort, uit
eenvallen. Waarmede we bedoelen te zeggen,
dat het huidige coalitie-gedoe te Amsterdam
slechts camouflage is, die noodwendig tot een
halfslachtige, bovenal onvruchtbare en dure
gemeentepolitiek moet ledden.
Sedert eenigen tijd vindt het lofwaardig
streven van den Parijschen politieprefect om
meer stilte en rust in de stadssfeer te schep
pen ook hier ter stede navolging. Zoo bevat
ten de dienstzalen van onze postkantoren, de
kerk- en gestichtsportalen etc. bijna zonder
uitzondering het verzoek om „stilte" en In
verschillende bankinstellingen wordt het pu
bliek er door de zaalwachters aan herinnerd,
dat luid spreken verboden is.
Ten einde de rust in de Kalverstraat te
doen terugkeeren en het veilig wandelen
daarin weer mogelijk te maken, dringt thans
ook de Winkeliersvereeniging aan op sluiting
voor het rijverkeer van deze straat.
Het zijn vooral de vrachtauto's die de toch
al smalle Kalverstraat onveilig maken.
Anderzijds schijnt men zich er op toe te
leggen het lawaai nog te vergrooten.
Des avonds worden de nieuwe stadswijken
nu geregeld bezocht door colporteurs met
communistische, anarchistische, fascistische
en andere lectuur, waarbij de propagandisten
van rechts natuurlijk niet ontbreken. Heftige
discussies en handgemeen zijn er herhaalde
lijk het gevolg van en meermalen ziet de
politie zich genoodzaakt handelend, d.w.z.
met de blanke srbel, op te treden. Dit vooral
in het belang van de winkeliers, wier mooiste
verkoopuren er toor verloopen.
Maar actie baart reactie. De bekende pre
dikant Van Hoogenhuyze heeft dezer dagen
publiekelijk aangekondigd den strijd tegen
de stelselmatig gevoerde revolutionnaire pro
paganda en het geweld van de straat aan te
binden. Een groot aantal menschen van al
lerlei standing is hem bijgevallen en heeft,
naar men ons vertelde, reeds een aanzienlijk
bedrag voor de propaganda bijeengebracht.
„Met woord en daad zal men de belangen van
kerk, staat en vorstenhuis gaan verdedigen",
lazen we in een propagandageschrift.
Wij hopen, dat deze actie, hoe goed bedoeld
ook ,maar niet tot nieuwe excessen zal lei
den. Dat de verhoudingen in de hoofdstad
gespannen zijn, weten we, en dat aan de
straatschandalen een eind moet komen, be
aamt ieder weldenkend burger, maar het
hoofd der gemeente behoorde hier in te grij
pen.
Politieke bemoeiingen zullen slechts tot
verergering van den chaos leiden.
Toen men, na de geslaagde operette-ko
medie te Köpenick, den Duitschen keizer op
merkte, dat het buitenland nu weer eens een
welkome gelegenheid had om zich ten koste
van het Duitsche leger te vermaken, ant
woordde Wilhelm gevat, dat hij het zich juist
andersom voorstelde. „Integendeel" zei de
keizer „de heele wereld zal nu, dank zij
deze schelmenstreek, de voorbeeldige Duit
sche discipline gaan bewonderen".
't Is maar de vraag door welken bril men
een zaak wenscht te bezien.
Zuckmayer heeft het anders, en dus
niet keizerlijk, opgevat. In zijn boeiende
komedie, 18 taforeelen groot, waarvan wij te
Amsterdam de primeur genoten en de opvoe
ring technisch mogelijk werd door het draai
baar tooneel van den Stadsschouwburg, heeft
hij het Pruisische militairisme belachelijk
gemaakt als niemand voor hem en tegelijk
een afstraffing toegediend aan den Pruisi-
schen politic-rompslomp. Eer ambtenarij die
een beklagenswaardig individu als Voigt tot
wanhoop bracht.
(De details van de Köpenickiade achten we
voldoende bekend).
Maar behalve dit parodieeren op Duitsche
militaire wanverhoudingen, de verafgoding
van de uniform en het slaafsch toepassen
van de wet, deed Zuckmayer ook een ont
stellend licht vallen op het rampzalig lot van
ontslagen gevangenen, aan wie dcor allerlei
dwaze verordeningen, zooals pas-weigering
en uitwijzingsbevelen, de gelegenheid wordt
ontnemen zich door eerlijken arbeid opnieuw
een plaats in de maatschappij te veroveren.
Althans te trachten dit te doen.
Een prachtstuk, waarin ons nu eindelijk
een gespaard blijven de sentimenteele lief
deshistories van de film en de ingewikkelde
huwelijks- en zielsproblemen van het moder
ne schouwspel, waardoor we, wat deze laat-
sten betreft, toch niet veel wijzer worden.
Urgent is de „Köpenick" ook nog wel dege
lijk, want het recente geval-Thunis heeft
bewezen, dat zelfs het republikeinsche re
gime onmachtig is de Pruisische ambtenarij
t.. fatsoeneeren.
En aan dezen ambtelijken misslag tegen
over een vrijwel weerloos pauper als Voigt
kunnen ook in Nederland allen zich spiegelen
EK
XXXIX.
Wedstrijd te VlissSss^era
{Vervolg).
Vordt vervolgd.)
Tafel 4, waaraan wij nu toe zijn was een
tafel waai- de oneven paren een flinke buit
hadden binnen te halen, al zou men dat aan
het eerste spel niet zeggen. Wij zien ons ge
noodzaakt om dit laatste even vooraf te zeg
gen, want dit spel zat zeer onaangenaam
voor beide partijen, en door zoo'n slecht zit
tend spel is men bij de direct daarop volgen
de spellen altijd even beïnvloed. Ziehier het
geval
9 <C>
a b a 9
h v 7
10 b 2
7
5
2
9 v b 8 7 2 I 359
h 6 2 IV II 4 9a
<>3 III 4 6 8 10 h
h v 5 3 8 b
3
7 4
8 6
4 10 10
6 v 9 a
9 O.
Ontegenzeggelijk is dit voor I een mooi
spel, waarbij hl) op ruiten moet openen.
Normaal toch mag hl) dit spel op 7 slagen
rekenen, al rekent hij in dit geval_buiten den
waard. Natuurlijk past II en even natuurlijk
heemt III over met 2 klaveren. Hoewel niet
Natuurlijk, achten wij het niet vreemd, dat
Iv dan antwoordt met 2 harten. Wanneer we
het echter op den keper beschouwen, moeten
toch zeggen, dat het wat zwak is, want er
fcitten geen topslagen in. Bovendien Is IV ge
waarschuwd door het passen van II en het
noemen van 2 klaveren door I en III. Hij
toch kan niet weten, dat het spel van III
toevallig een van de zeer weinige spellen is,
waarop men een kleurenbod moet overnemen
uit zwakte, al is de overname ook niet zoo
heel zwak, wanneer men in aanmerking
neemt, dat I heeft geopend en dus over eeni-
ge vaste slagen moet beschikken. Daar staat
tegenover dat IV weer ruiten achter I bij II
mag verwachten. Heeft IV twee harten gebo
den, dan moet I natuurlijk antwoorden met
3 ruiten, gezien het feit, dat hij mag rekenen
op 3 harten slagen door 2 maal vanuit den
blinde naar zich toe te snijden. Normaal zal
het bij de 3 ruiten moeten blijven, waarop II
doubleeren moet, want voor overloopen naar
klaveren behoeft zij niet bang te zijn door
het zelfstandige bod van IV en de aanwezig
heid Van klaveraas. Wordt, overgegaan naar
4 klaveren, dan worden ook deze gedoubleerd.
Aan 2 tafels werd nog opgeboden tot 3
harten, wat wij onverantwoordelijk vinden,
en alleen kan worden verklaard doordat II
gemeend zal hebben met 3 troeven en bijspel
voldoende mee te brengen. Op den keper be
schouwd is dat zoo gek niet, en duidelijk
wordt weer gedemonstreerd, dat een te zwak
zelfstandig bod zichzelf straft. Éénmaal werd
de 3 harten gedoubleerd, wat goed is en een
maal werd het nagelaten, wat fout is.
Hier moest het niet vrije doublet worden
toegepast, verondersteld altijd, dat III met
2 klaveren het openingsbod van I had ge
steund.
Tweemaal werd 2 ruiten gespeeld, waaruit
dus volgt, dat III geen 2 harten had gebo
den. Tweemaal werd 3 ruiten gespeeld, waar
van eenmaal gedoubleerd. Beide waren 1
down. Eenmaal werd 2 harten gespeeld en
gehaald. Wij begrijpen niet, dat I dit bod niet
overnam met 3 ruiten, al moeten we erken
nen, dat de speelster in kwestie een fijne
neus had van het ongeval dat haar te wach
ten stond.
Het 2e spel was van geheel ander gehalte
9 A O
7 9 a a
4 h v
v b
8 6
5 3
9vb964 I
h b 10 2 IV II
O 9 2
8 4
III
2 10 h a
3 8 v
4 7b
5 7 9
5 7 6 10
8 a 10 h
9 O
Zal II op dit spel openen Wij gelooven
het niet, want het zouden al vreeselljko op
timisten moeten zijn, die dat aandurven. Ook
III past, en hoewel wij het niet voor onze
rekening zouden nemen, kunnen wij aanne
men, dat er enkelen gevonden zullen worden,
die op spel IV met een hart openen. Uit de
biedingen kunnen wij het niet zien, aange
zien aan alle 7 de tafels door I en III werd
gespeeld. In de 3e en 6e ronde is het zeker,
dat IV niet geopehd heeft, want daar kwam
oneven niet verder dan resp. 1 schop én t
ruit. In de andere ronden werd gespeeld een
maal 2 schoppen, eenmaal 3 schoppen, een
maal 3 ruiten en tweemaal 4 Schoppen. Deze
laatste twee in de 5e en 7e ronde. Naar Onze
meening hadden alle oneven paren op het
manchebod moeten komen, uitgezonderd het
paar in de le ronde. Dit paar stond op 40 ên
behoefde dus niet verder te gaan dan 3 rui
ten, welk bod gedaan werd. Laat ons nu zien
op welke wijze het manchebod had moeten
worden bereikt.
Allereerst door te worden verondersteld,
dat IV zou hebben geopend op 1 harten. In
dit geval wordt ons inziens het manchebod
zonder moeilijkheden bereikt nl. als volgt
1 harten, 1 schoppen, 2 harten, pas, pas
(want II had eerst gepast en mag IV dus niet
verder gaan dan 2 harten) 3 ruiten, pas, 3
schoppen, pas, 4 schóppen.
Wij gelooven niet, dat dit verder uitleg be
hoeft, en in aanmerking genomen het feit,
dat 2 paren dit bod bereikten, mogen we
aannemen, dat in de 5 andere ronden door
IV niet met harten is geopend.
Gaan we nu uit van de veronderstelling, dat
IV niet heeft geopend, dan moest I dus bie
den, nadat de 3 anderen hadden gepast, zoo*
els we vroeger reeds hebben uiteengezet moet
I openen met schoppen en niet met ruiten,
lil. bij 2 vijfkleuren eerst de hoogst gewaar
deerde, en uit dit voorbeeld blijkt het nut
ten dvivhiijkste. Meg I op dit spel nu openen
die „iemand met een verleden", in welken
vorm dan ook, het leven trachten onmogelijk
te maken.
De weerzinwekkende voorbeelden dienaan
gaande liggen in onze Amsterdamsche asyls
voor het grijpen.
Saalborn heeft in „De Kapitein van Köpe
nick" niet alleen een meesterlijk staaltje van
regie- en ensceneeringskunst gegeven, door
de 18 tafereelen zóó in te kleeden, dat men
zich de situatie en de verhoudingen in het
land waar het stuk speelt volkomen kan in
denken, doch ook door de natuurlijke, zielige
uitbeelding van den ongelukkigen, voor het
goede nog immer ontvankelijken Voigt diepen
indruk wordt gemaakt. Een weinig chargeeren,
ietwat theatraliteit zou hier alles hebben
kunnen bederven. Er wordt om de figuur
van Voigt dan ook niet gelachen, wel om
diens rake, naïeve geestigheid.
Buitengewoon pakkende en geslaagde tafe
reelen zijn o.a. de gevangeniskerk, v/aar de
stram-militaire directeur de stakkers, die
eigenlijk iets geheel anders behoeven, instru
eert naar aanleiding van den slag bij Sedan
en in zijn oorlogs-enthousiame zelfs schijn
gevechten laat uitvoeren. Voorts de tooneelen
in het huis, waar Voigt liefderijk is opgeno
men, maar dat hij door een cnmeedoogenloos
uitwijzingsbevel weer verlaten moet, en uiter
aard de dol-komische Köpenickiade zelf.
Zuckmayer, wiens oorspronkelijke roman
we gisteren overal in de stad geëtaleerd von
den, heeft zich met de samenstelling van dit
stuk, naar aanleiding van een vrijwel ver
ouderd thema, vooral verdienstelijk gemaakt
tegenover de tallooze paria's in onze samen
leving, die ondanks hun afdwaling het be
tere zoeken, maar zich dat onmogelijk zien
gemaakt door een hartelooz^ wereld en een
dikwijls gewetenlooze ambtenarij.
Dat ons schouwburg-publiek op deze ten-
denz van ethische strekking zoo enthousiast
reageert verheugt ons zeer.
De stampvolle zalen, avond aan avond,
beschouwen we ook als een persoonlijk suc
ces voor den heer Saalbo n en voor de 40
overige verdienstelijke artisten van onze
Koninklijke Vereeniging „Het Nederlandsen
Tooneel". Corres Pondent.
Vaste planten voor den bloementuin.
Een schoone plant, waarvan bladeren en
bloemen beide onzen tuin tot sieraad strek
ken, is de Thalictrum aquilegiafolia. Het zeer
fijne ingesneden loover brengt in 't najaar,
'op stengels van 50 a 60 cM. hoog, schoone
witte bloempjes voort, die in bloemperken
zeer wel te gebruiken zijn.
Een zeer oude plant, die sinds jaren en
jaren in onze tuinen is gekweekt en nog
door velen wordt gewaardeerd, is de Hemero-
callis flava met lange smalle bladeren en gele
op lelie's gelijkende bloemen. De bontblade-
rige variëteit is ook zeer schoon, doch groeit
minder forsch dan de voorgaande.
Hemerocallis Middendorfii met oranjegele
bloemen is een der schoonste sierplanten,
welker bloemen ook voor bouquetten een ge
schikt materiaal zijn.
Een schoone klimplant, die eiken tuin een
bevallig aanzien geeft, is de Lathyrus lati-
folius, de overbid vende latyrus, die zonder
bedekking onze strenge winters doorstaat en
van Juni af tot aan den winter prijkt met
een schat van schoone paarse bloemen. La
thyrus latifol. albus is een zuiver witte
variëteit die niet genoeg te waardeeren is.
Vooral als men deze twee soorten aan een
groep op 't gazon plant en over den grond
laat kruipen, dan komen de bloemen zeer
schilderachtig boven 't frissche groen uitste
ken en maken een schoon effect.
Als schoone herfstbloemen mogen de
Phlox, ook wel herfstseringen genoemd, niet
vergeten worden. Twee goede eigenschappen,
namelijk dat zij lang doorbloeien en dat de
bloemen, op water gezet, lang haar frischheid
behouden, verleenen haar groote waarde als
snijbloemen. Alle variëteiten van de Phlox
Decussata, die in vele kleurverscheidenheden
voorkomen, te noemen, zou bijna ondoenlijk
zijn, daar vele bloemisten in hun catalogussen
wel tientallen soorten aanbieden. Genoemde
Phlox is evenais de Phlox sufiruticosa, waar
van de bloemen iets kleiner zijn dan van de
voorgaande, zeer geschikt als rand langs hoog
heestergewas, of als tusschenplanting in
kleine sierheesters, coniferen of jonge rho-
dodendrongroepen. Een zeer aanbevelens
waardige variëteit van genoemde Phlox is
„Snowdon"deze is zeer rijkbloeiend en
sneeuwwit van kleur. Voor beplanten van
voorjaarsvakken ziet men nogal eens aange
wend Phlox frondosa en Phlox setacea, beide
kruipende plantjes met rose, roode, lila en
witte bloempjes deze zijn zeer wildbloelend
en geschikt voor 't beplanten van rotsjes.
(Slot volgt)
Vetplanten. Alle vetplanten, als aloë's,
agave's, cactussen, sedums enz. gedijen veel
beter in kleine dan in groote potten. Veel
bloemenvrienden weten dit niet en nemen
veel te groote potten. Deze saprijke planten
houden Van voedzame aarde, doch ook van
droogte, en in kleine potten kan het vocht
gemakkelijker weg dan in groote. Evenwel
begrijpe men dit niet verkeerd en denke, dat
de potten heel klein moeten zijn. De pot moet
geëvenredigd wezen aan de grootte der plant,
maar kan in verhouding Kleiner zijn dan bij
't kweeken van andere planten het geval is.
Zieke potplanten. Het komt dikwijls voor,
dat de potplanten niet goed groeien willen.
Daarvoor kunnen twee oorzaken zijn öf de
potaarde is door het vele gieten verzuurd en
er heeft zich humuszuur gevormd öf er zit
ten wormen in de wortelKlüit der plant. In
beide gevallen is het beste middeldoor de
pot warm water te gieten, van 45 graden
Kéaumurde wormen worden daardoor ge
dood en het humuszuur is verdwenen, als het
afloöpende water helder van kleur is. Het
zuur worden der aarde voorkomt men door
niet te veel aarde aan de potplanten te geven.
Het zit niet in de hoeveelheid, maar in het
behoorlijk vermengen der aarde.
Mos in 't gazonOm mos op grasperken
te verdrijven, kan men, behalve andere mid-
op 1 schoppen Neen dat zou zeker fout
zijn. Zij weet al dat haar partner heeft ge
past, zoodat de kans groot is, dat hij een
éênbod niet zal steunen. Het spel bevat 8^
slag, zoodat geopend zou mogen Worden op
3 schoppen. Toch achten wij dat niet juist,
want dan is het wijwei uitgesloten, dat ook
de ruiten worden genoemd. Daarom moet het
bod zijn 2 schoppen, en dit bod moet door
III worden aangevuld tot 3 schoppen, waar
op I antwoordt met 4 ruiten, waarna Hl weer
overneemt met 4 scho'ppen.
Zooals we zeiden bleven 2 paren op resp.
1 ruit en 1 schop steken, waarmede klaar en
duidelijk is bewezen, dat wat wij hierboven
zeiden, juist is. Het spel is te sterk om op
1 te openen en natuurlijk krijgt men dan den
partner niét mee.
Het 2 schoppenbod kunnen we misschien
als volgt verklaren. Door I is geopend met
2 schoppen en III heeft dat met een aas en
een heer niet durven verhoogen, wetende
dat I dan naar 4 zou gaan, waarvoor hjj zijn
steun niet sterk genoeg achtte. Bovendien
komt hier wel zeer sterk naar voren de psy
chologische factor waarover wij in den aan
hef spraken, want het vorige spel had dit
paar 3 ruiten geboden, was gedoubleerd, en
was door zeer slecht zitten der kaarten 1
down gegaan. Onze ervaring is, dat men di
rect na zulk een slecht zittend spel altijd
wat'voorzichtiger is, wat in dit geval te be
treuren was.
Het 3 schoppenbod kunnen wij niet ver
klaren, want eenmaal tot 3 schoppen gebo
den moet 4 schoppen volgen, bij schoo-
nen stand in de manche, en dat was hier het
geval. Ons lijkt dat I veeft geopend óp 1
schop, dat lil heeft gesteund tot 2 schóppen,
hoewel het niet mocht cn dat I toen de fout
maakte, door niet 4 doch slechts 3 te bieden.
Mogelijk ls ooit, dat I opende op 1 schóp, dat
IV toen als Volgbod 2 harten bood, Wat Wij
niet zoo'n groote zonde zouden achten,
daarna 3 ruiten door I, 3 harten door II en
3 schoppen door III of door I. Het is maar
een veronderstelling, doch wij achten die niet
a priori uitgesloten. Er moet toch een verkla
ring voor zijn immers.
Het resultaat was dat dóór allen 5 trek
werd gemaakt, behalve in dé 2ê ronde, waar
men 3 schoppen bood en slechts 3 trek haal
de. Het is wel niet onze affaire, doch in de
7e ronde werden 100 punten te veel geno
teerd. Wij hebben eens nagerekend, doen
deze fout was niet van invloed op het toe
kennen der prijzen gelukkig.
De rest van deze tafel de volgende week, en
wien het eindresultaat dezer tafel interes
seert zouden we willen vragen deze courant
tot de volgende week te bewaren.
BRIDGEREGELS.
De telling voor Contract-Bridge.
T o n n s n r s. Bij sans A tout zijn 6c
azen honneurs, bij een troefspel de aas, heer,
vrouw, boer en tien.
Vier azen op één hand tellen bij sans
tout 150 vijf honneurs van de troefkleur op
één hand tellen bij troefspel 150 vier hon
neurs op één hand in dat geval 100.
Trekken. De spelende partij krijgt bij
het maken van minstens het aantal geboden
trekken (slagen boven zes), per geboden trek
eenmaal '*d spelwaarde van de spelsoort.
Eén trek sans a tout telt 35, schoppen en
harten 30, ruiten en klaver 20. Schoppen
heeft den voorrang boven harten, ruiten bo
ven klaver drie ruiten of klaver gaat boven
2 schoppen of harten enz.het aantal trek
ken heeft dus voorrang.
Is een gewonren spel gedoubleerd, dan
wordt het aantal te noteeren punten voor de
geboden trekken verdubbeld bij een gere
doubleerd gewonnen spel verviervoudigd.
Spelers die nog gewend zijn aan de oude
telling willen wij nogmaals wijzen op het ver
schil tusschen oude en r ieuwe.' en wij raden
ieder aan de nieuwe telling in te voeren.
Wij hoorden wel eens de opmerking maken,
dat het toch onzin was om die cijfers zoo
hoog op te voeren, en dat het den schijn
wekte, dat het niet meer ging om het spel,
doch om het behalen van de punten, en te
trachten, die zoo hoog mogelijk op te voeren.
Wanneer we nu eens even aannemen, dat
dat juist zou zijn, dan nog zouden wij dat
bezwaar v^n nul en geen waarde achten.
Speelt men om keizers baard, dan is er
geen bezwaar, doch heeft men het voordeel
van de ronde getallen. Was men gewend om
op zeker tarief te spelen, en zou men dit met
de nieuwe telling wat te hoog vinden, welnu,
dan verlage men het tarief.
Maar nu het voordeel.
Doel van het spel is voor den speler er
zooveel mogelijk uit te halen, en den tegen
speler met slechte kaarten ook zijn kans te
geven. Hoe dikwijls kwam het vroeger niet
voor, dat men zeer veel waarde hechtte aan
de overslagen, soms meer dan aan de slagen
zelf, want men was gebrand op de extra 40
tot 44 punten voor den overslag. Deze meer
waarde is nu sterk gereduceerd, en dat is on
miskenbaar een voordeel.
Verder werd vroeger met het doublet nog
al eens een gokje gewaagd. Was de speler
down, dan kreeg men vele punten extra,
kwam hij er, dan kreeg hij er nog niet zoo
heel punten bij. Doubleert men nu en wordt
men geredoubleerd ,dan krijgt de speler voor
eiken trek in ruiten of klaveren nog 80 pun
ten, zoodat men het met de nieuwe telling
wel uit het hoofd zal laten om lichtvaardig
te -doubleeren.
Hieruit kunnen bovenaangehaalde tegen
standers zien dat het bij de nieuwe telling
juist grtat cm het spel en niet zoozeer om de
punten.