Vlissingsctie Courant VIERDE BLAD LAND- EN TUINBOUW t aan iets het Ameri- openhartigs, luropeesche stand- zich op moeten waarin hij irnemingen gelden saansche volk, dat »oreen wriemelende standen erkent le wijze waarop door nauwkeurig, likeursoorten op trdairs ook in iisch maken op Beven een zeker /anaf hetwelk een wei'ken om geld de gemeenschap liet gewonnen geld Rembrandts voor voor de zieken de hongerende ach, tusschen de elachtige fortuinen een onoverbrug- scheidt dengene •vangt. De milliar- de rente-vrucht- Long-Island, bij voor het gewone laag van protserige uisdienaars in den drukte van den der werkende Long-Island de de uitverkorenen dollars over aan er zijn als die der 'elke in haar een- rerzamelt van alle mbekende, van de me dikwijls doen ïzige stem van dien man is niets uitgedroogde en doet denken aan Eden-trofeeën der acocos. Alleen de getaand mummie der grillen van irigen petroleum- uitdeelen, aan al weg ontmoet, van Deze manie, van and van het graf, en kan zich niet hij het geld aan in crisisterm tie onttrokken" zegt, de rijkste ;al, daar ergens in wel een sprookjes lom aan goud met is een milliardair Hij speculeerde naakte auto's. Hij van anderen, hij Lilliardair van zijn soontje is. Op twee rookende jammer- m bouwde, heb ik gezien waarin hij ïilliardairs hebben, izelen, alle banden Ford behoudt ze. pje, waar hij het srkstad zijner vin- handig schiep. Dit iere schoonheid, is mogelijkheid van lappelijken opgang :he plutocratie. ie, VLISSINGEN 17.09 5.31 18.09 to's, Fietsen igen. uur 4.38 4.36 koffer moest oe- ïek peinzend naar wiekslag in Zuide- erst toen Goldney e inspecteur zijn en, dat is een stap ddelljjk naar Lon- •ieuren de verdere .preken. Mijn chef sichtig man en ik ït onmiddellijk tot aan." ■ug zijn, inspec- Wanneer U h«. en kort daar- Michelmore en langs mij heen. afscheid met zijn eggen te mij iet ol had zich het be en ik besloot hoe hij er zelf rooksalon en cp hem toe van mij ge- Michelmore moeten vertel- wanneer hU zijn.... d re id en, den op h< e wel g aan en dit k zal van de van Zaterdag 14 November 1931. N°2S9. hb—■—■■■BW—mzmzrmaa^m VAN AMSTEL EN IJ. Gemeenteraad en publiek. De coalitie blijft impopulairVer plichte Dinsdagsluiting. Revolu tionaire actie. DsVan Hoogen- huyze organiseert een contra-actie. Zuckmayer's kapitein van Köpenick. Buitengewoon succes voor Saai- bom en gezelschap. De weinige belangstelling voor de raads zittingen hier ter stede een bedenkelijk verschijnsel in een stad waar juist gemeen telijke aangelegenheden zoozeer de publieke belangstelling noodig hebben is wel typee rend, waar men vroeger hier zoo sterk mee leefde met de gementelijke politiek. In den regel vinden we de publieke tribune van onze raadszaal slecht bezet en alleen sensationeele kwesties, wanneer bijv. gemeenteambtenaren of werkloozen bij een conflict betrokken zijn, vermogen eenig publiek naar het Prinsen hof te lokken. Een hier ter stede nog al veel gelezen dag blad maakt het zich met de raadsverslagen, die elders dikwijls zooveel hoofdbrekens, tijd en geld kosten, maar dan ook een der meest attractioneele rubrieken van de courant vor men, nu zoo gemakkelijk mogelijk. Het re sumeert even de voorstellen, noemt enkele voor- en tegenstanders en besluit met de zakelijke mededeeling, dat het voorstel met zóóveel stemmen voor en zóóveel stemmen tegen is aangenomen eventueel verworpen. (Een domme couranten-politiek weliswaar, maar verklaarbaar). Zoo kreeg het publiek van de behandeling der belangrijke winkelsluitingsvoorsteilen en amendementen, waarover door een groot aantal raadsleden langdurig gedebatteerd is, slechts een dertigtal regels te lezen. Men weet nu alleen, dat Dinsdagsmiddags na één uur en Zaterdagsavonds na elf uur de winkels gesloten moeten zijn. Tot dusver was het Zaterdagavondsluitingsuur op 11 uur vastgesteld, wat onredelijk laat mocht hee- ten. Over het verplicht sluiten op Dinsdag ech ter valt in dezen tijd van malaise nog wel iets te zeggen als men ten minste over zijn persoonlijke vrijheid nog iets te zeggen heeft. Een groot aantal winkliers verzette zich dan ook tegen het voorstel, maar de coalitie be sloot anders. Van de coalitie gesproken het is juist de tegenwoordige politieke verhouding in den raad, die het publiek, voor zoover het niet rechtstreeks geïnteresseerd is, zoo onver schillig maakt voor gemeentelijke aangele genheden. Wanneer een voorstel van Burg. en Weth. in het gemet iteblad verschijnt, dan weet ieder Amsterdammer, dat dit een uit vloeisel is van het lang te voren op compro mis-basis vastgesteld program. De raadsmeerderheid heeft het dus te ac cepteeren. Amendementen of tegenvoorstel len waarmede Burg. en Weth. zich niet kun nen vereenigen heeft zij onderdaniglijk te verwerpen. Doet zij het niet, dan valt de coalitie onverbiddelijk uiteen en gaan de wethouderszetels verloren. Onder deze om standigheden zou de raaösminderheid ge voegelijk thuis kunnen blijven. Dit is politiek gezien, alles logisch en ver klaarbaar, maar tegelijk ook gewild en on natuurlijk, eigenlijk ondemocratisch. Dr. Kuyper heeft het monotone doodelijk, en het bestaan van contracten een zegen ge noemd. Dit moge uit den mond van den coalitie-man bij uitnemendheid paradoxaal hebben geklonken, die zich goed herinnert weet, dat de leider der anti-revolutionairen de eenheid zocht men moge dit prijzen of misprijzen op de basis van gelijkgezind heid, dus niet van heterogene bestanddeelen. Zco bleef het natuurlijk contract behouden. En zoo zal, wanneer het critieke mement der beslissingskeuze eens aanbreekt en de tijden zijn er wel naar om dit te mogen ver wachten ten slotte ook hier het hetero gene, nl. dat wat niet bij elkaar behoort, uit eenvallen. Waarmede we bedoelen te zeggen, dat het huidige coalitie-gedoe te Amsterdam slechts camouflage is, die noodwendig tot een halfslachtige, bovenal onvruchtbare en dure gemeentepolitiek moet ledden. Sedert eenigen tijd vindt het lofwaardig streven van den Parijschen politieprefect om meer stilte en rust in de stadssfeer te schep pen ook hier ter stede navolging. Zoo bevat ten de dienstzalen van onze postkantoren, de kerk- en gestichtsportalen etc. bijna zonder uitzondering het verzoek om „stilte" en In verschillende bankinstellingen wordt het pu bliek er door de zaalwachters aan herinnerd, dat luid spreken verboden is. Ten einde de rust in de Kalverstraat te doen terugkeeren en het veilig wandelen daarin weer mogelijk te maken, dringt thans ook de Winkeliersvereeniging aan op sluiting voor het rijverkeer van deze straat. Het zijn vooral de vrachtauto's die de toch al smalle Kalverstraat onveilig maken. Anderzijds schijnt men zich er op toe te leggen het lawaai nog te vergrooten. Des avonds worden de nieuwe stadswijken nu geregeld bezocht door colporteurs met communistische, anarchistische, fascistische en andere lectuur, waarbij de propagandisten van rechts natuurlijk niet ontbreken. Heftige discussies en handgemeen zijn er herhaalde lijk het gevolg van en meermalen ziet de politie zich genoodzaakt handelend, d.w.z. met de blanke srbel, op te treden. Dit vooral in het belang van de winkeliers, wier mooiste verkoopuren er toor verloopen. Maar actie baart reactie. De bekende pre dikant Van Hoogenhuyze heeft dezer dagen publiekelijk aangekondigd den strijd tegen de stelselmatig gevoerde revolutionnaire pro paganda en het geweld van de straat aan te binden. Een groot aantal menschen van al lerlei standing is hem bijgevallen en heeft, naar men ons vertelde, reeds een aanzienlijk bedrag voor de propaganda bijeengebracht. „Met woord en daad zal men de belangen van kerk, staat en vorstenhuis gaan verdedigen", lazen we in een propagandageschrift. Wij hopen, dat deze actie, hoe goed bedoeld ook ,maar niet tot nieuwe excessen zal lei den. Dat de verhoudingen in de hoofdstad gespannen zijn, weten we, en dat aan de straatschandalen een eind moet komen, be aamt ieder weldenkend burger, maar het hoofd der gemeente behoorde hier in te grij pen. Politieke bemoeiingen zullen slechts tot verergering van den chaos leiden. Toen men, na de geslaagde operette-ko medie te Köpenick, den Duitschen keizer op merkte, dat het buitenland nu weer eens een welkome gelegenheid had om zich ten koste van het Duitsche leger te vermaken, ant woordde Wilhelm gevat, dat hij het zich juist andersom voorstelde. „Integendeel" zei de keizer „de heele wereld zal nu, dank zij deze schelmenstreek, de voorbeeldige Duit sche discipline gaan bewonderen". 't Is maar de vraag door welken bril men een zaak wenscht te bezien. Zuckmayer heeft het anders, en dus niet keizerlijk, opgevat. In zijn boeiende komedie, 18 taforeelen groot, waarvan wij te Amsterdam de primeur genoten en de opvoe ring technisch mogelijk werd door het draai baar tooneel van den Stadsschouwburg, heeft hij het Pruisische militairisme belachelijk gemaakt als niemand voor hem en tegelijk een afstraffing toegediend aan den Pruisi- schen politic-rompslomp. Eer ambtenarij die een beklagenswaardig individu als Voigt tot wanhoop bracht. (De details van de Köpenickiade achten we voldoende bekend). Maar behalve dit parodieeren op Duitsche militaire wanverhoudingen, de verafgoding van de uniform en het slaafsch toepassen van de wet, deed Zuckmayer ook een ont stellend licht vallen op het rampzalig lot van ontslagen gevangenen, aan wie dcor allerlei dwaze verordeningen, zooals pas-weigering en uitwijzingsbevelen, de gelegenheid wordt ontnemen zich door eerlijken arbeid opnieuw een plaats in de maatschappij te veroveren. Althans te trachten dit te doen. Een prachtstuk, waarin ons nu eindelijk een gespaard blijven de sentimenteele lief deshistories van de film en de ingewikkelde huwelijks- en zielsproblemen van het moder ne schouwspel, waardoor we, wat deze laat- sten betreft, toch niet veel wijzer worden. Urgent is de „Köpenick" ook nog wel dege lijk, want het recente geval-Thunis heeft bewezen, dat zelfs het republikeinsche re gime onmachtig is de Pruisische ambtenarij t.. fatsoeneeren. En aan dezen ambtelijken misslag tegen over een vrijwel weerloos pauper als Voigt kunnen ook in Nederland allen zich spiegelen EK XXXIX. Wedstrijd te VlissSss^era {Vervolg). Vordt vervolgd.) Tafel 4, waaraan wij nu toe zijn was een tafel waai- de oneven paren een flinke buit hadden binnen te halen, al zou men dat aan het eerste spel niet zeggen. Wij zien ons ge noodzaakt om dit laatste even vooraf te zeg gen, want dit spel zat zeer onaangenaam voor beide partijen, en door zoo'n slecht zit tend spel is men bij de direct daarop volgen de spellen altijd even beïnvloed. Ziehier het geval 9 <C> a b a 9 h v 7 10 b 2 7 5 2 9 v b 8 7 2 I 359 h 6 2 IV II 4 9a <>3 III 4 6 8 10 h h v 5 3 8 b 3 7 4 8 6 4 10 10 6 v 9 a 9 O. Ontegenzeggelijk is dit voor I een mooi spel, waarbij hl) op ruiten moet openen. Normaal toch mag hl) dit spel op 7 slagen rekenen, al rekent hij in dit geval_buiten den waard. Natuurlijk past II en even natuurlijk heemt III over met 2 klaveren. Hoewel niet Natuurlijk, achten wij het niet vreemd, dat Iv dan antwoordt met 2 harten. Wanneer we het echter op den keper beschouwen, moeten toch zeggen, dat het wat zwak is, want er fcitten geen topslagen in. Bovendien Is IV ge waarschuwd door het passen van II en het noemen van 2 klaveren door I en III. Hij toch kan niet weten, dat het spel van III toevallig een van de zeer weinige spellen is, waarop men een kleurenbod moet overnemen uit zwakte, al is de overname ook niet zoo heel zwak, wanneer men in aanmerking neemt, dat I heeft geopend en dus over eeni- ge vaste slagen moet beschikken. Daar staat tegenover dat IV weer ruiten achter I bij II mag verwachten. Heeft IV twee harten gebo den, dan moet I natuurlijk antwoorden met 3 ruiten, gezien het feit, dat hij mag rekenen op 3 harten slagen door 2 maal vanuit den blinde naar zich toe te snijden. Normaal zal het bij de 3 ruiten moeten blijven, waarop II doubleeren moet, want voor overloopen naar klaveren behoeft zij niet bang te zijn door het zelfstandige bod van IV en de aanwezig heid Van klaveraas. Wordt, overgegaan naar 4 klaveren, dan worden ook deze gedoubleerd. Aan 2 tafels werd nog opgeboden tot 3 harten, wat wij onverantwoordelijk vinden, en alleen kan worden verklaard doordat II gemeend zal hebben met 3 troeven en bijspel voldoende mee te brengen. Op den keper be schouwd is dat zoo gek niet, en duidelijk wordt weer gedemonstreerd, dat een te zwak zelfstandig bod zichzelf straft. Éénmaal werd de 3 harten gedoubleerd, wat goed is en een maal werd het nagelaten, wat fout is. Hier moest het niet vrije doublet worden toegepast, verondersteld altijd, dat III met 2 klaveren het openingsbod van I had ge steund. Tweemaal werd 2 ruiten gespeeld, waaruit dus volgt, dat III geen 2 harten had gebo den. Tweemaal werd 3 ruiten gespeeld, waar van eenmaal gedoubleerd. Beide waren 1 down. Eenmaal werd 2 harten gespeeld en gehaald. Wij begrijpen niet, dat I dit bod niet overnam met 3 ruiten, al moeten we erken nen, dat de speelster in kwestie een fijne neus had van het ongeval dat haar te wach ten stond. Het 2e spel was van geheel ander gehalte 9 A O 7 9 a a 4 h v v b 8 6 5 3 9vb964 I h b 10 2 IV II O 9 2 8 4 III 2 10 h a 3 8 v 4 7b 5 7 9 5 7 6 10 8 a 10 h 9 O Zal II op dit spel openen Wij gelooven het niet, want het zouden al vreeselljko op timisten moeten zijn, die dat aandurven. Ook III past, en hoewel wij het niet voor onze rekening zouden nemen, kunnen wij aanne men, dat er enkelen gevonden zullen worden, die op spel IV met een hart openen. Uit de biedingen kunnen wij het niet zien, aange zien aan alle 7 de tafels door I en III werd gespeeld. In de 3e en 6e ronde is het zeker, dat IV niet geopehd heeft, want daar kwam oneven niet verder dan resp. 1 schop én t ruit. In de andere ronden werd gespeeld een maal 2 schoppen, eenmaal 3 schoppen, een maal 3 ruiten en tweemaal 4 Schoppen. Deze laatste twee in de 5e en 7e ronde. Naar Onze meening hadden alle oneven paren op het manchebod moeten komen, uitgezonderd het paar in de le ronde. Dit paar stond op 40 ên behoefde dus niet verder te gaan dan 3 rui ten, welk bod gedaan werd. Laat ons nu zien op welke wijze het manchebod had moeten worden bereikt. Allereerst door te worden verondersteld, dat IV zou hebben geopend op 1 harten. In dit geval wordt ons inziens het manchebod zonder moeilijkheden bereikt nl. als volgt 1 harten, 1 schoppen, 2 harten, pas, pas (want II had eerst gepast en mag IV dus niet verder gaan dan 2 harten) 3 ruiten, pas, 3 schoppen, pas, 4 schóppen. Wij gelooven niet, dat dit verder uitleg be hoeft, en in aanmerking genomen het feit, dat 2 paren dit bod bereikten, mogen we aannemen, dat in de 5 andere ronden door IV niet met harten is geopend. Gaan we nu uit van de veronderstelling, dat IV niet heeft geopend, dan moest I dus bie den, nadat de 3 anderen hadden gepast, zoo* els we vroeger reeds hebben uiteengezet moet I openen met schoppen en niet met ruiten, lil. bij 2 vijfkleuren eerst de hoogst gewaar deerde, en uit dit voorbeeld blijkt het nut ten dvivhiijkste. Meg I op dit spel nu openen die „iemand met een verleden", in welken vorm dan ook, het leven trachten onmogelijk te maken. De weerzinwekkende voorbeelden dienaan gaande liggen in onze Amsterdamsche asyls voor het grijpen. Saalborn heeft in „De Kapitein van Köpe nick" niet alleen een meesterlijk staaltje van regie- en ensceneeringskunst gegeven, door de 18 tafereelen zóó in te kleeden, dat men zich de situatie en de verhoudingen in het land waar het stuk speelt volkomen kan in denken, doch ook door de natuurlijke, zielige uitbeelding van den ongelukkigen, voor het goede nog immer ontvankelijken Voigt diepen indruk wordt gemaakt. Een weinig chargeeren, ietwat theatraliteit zou hier alles hebben kunnen bederven. Er wordt om de figuur van Voigt dan ook niet gelachen, wel om diens rake, naïeve geestigheid. Buitengewoon pakkende en geslaagde tafe reelen zijn o.a. de gevangeniskerk, v/aar de stram-militaire directeur de stakkers, die eigenlijk iets geheel anders behoeven, instru eert naar aanleiding van den slag bij Sedan en in zijn oorlogs-enthousiame zelfs schijn gevechten laat uitvoeren. Voorts de tooneelen in het huis, waar Voigt liefderijk is opgeno men, maar dat hij door een cnmeedoogenloos uitwijzingsbevel weer verlaten moet, en uiter aard de dol-komische Köpenickiade zelf. Zuckmayer, wiens oorspronkelijke roman we gisteren overal in de stad geëtaleerd von den, heeft zich met de samenstelling van dit stuk, naar aanleiding van een vrijwel ver ouderd thema, vooral verdienstelijk gemaakt tegenover de tallooze paria's in onze samen leving, die ondanks hun afdwaling het be tere zoeken, maar zich dat onmogelijk zien gemaakt door een hartelooz^ wereld en een dikwijls gewetenlooze ambtenarij. Dat ons schouwburg-publiek op deze ten- denz van ethische strekking zoo enthousiast reageert verheugt ons zeer. De stampvolle zalen, avond aan avond, beschouwen we ook als een persoonlijk suc ces voor den heer Saalbo n en voor de 40 overige verdienstelijke artisten van onze Koninklijke Vereeniging „Het Nederlandsen Tooneel". Corres Pondent. Vaste planten voor den bloementuin. Een schoone plant, waarvan bladeren en bloemen beide onzen tuin tot sieraad strek ken, is de Thalictrum aquilegiafolia. Het zeer fijne ingesneden loover brengt in 't najaar, 'op stengels van 50 a 60 cM. hoog, schoone witte bloempjes voort, die in bloemperken zeer wel te gebruiken zijn. Een zeer oude plant, die sinds jaren en jaren in onze tuinen is gekweekt en nog door velen wordt gewaardeerd, is de Hemero- callis flava met lange smalle bladeren en gele op lelie's gelijkende bloemen. De bontblade- rige variëteit is ook zeer schoon, doch groeit minder forsch dan de voorgaande. Hemerocallis Middendorfii met oranjegele bloemen is een der schoonste sierplanten, welker bloemen ook voor bouquetten een ge schikt materiaal zijn. Een schoone klimplant, die eiken tuin een bevallig aanzien geeft, is de Lathyrus lati- folius, de overbid vende latyrus, die zonder bedekking onze strenge winters doorstaat en van Juni af tot aan den winter prijkt met een schat van schoone paarse bloemen. La thyrus latifol. albus is een zuiver witte variëteit die niet genoeg te waardeeren is. Vooral als men deze twee soorten aan een groep op 't gazon plant en over den grond laat kruipen, dan komen de bloemen zeer schilderachtig boven 't frissche groen uitste ken en maken een schoon effect. Als schoone herfstbloemen mogen de Phlox, ook wel herfstseringen genoemd, niet vergeten worden. Twee goede eigenschappen, namelijk dat zij lang doorbloeien en dat de bloemen, op water gezet, lang haar frischheid behouden, verleenen haar groote waarde als snijbloemen. Alle variëteiten van de Phlox Decussata, die in vele kleurverscheidenheden voorkomen, te noemen, zou bijna ondoenlijk zijn, daar vele bloemisten in hun catalogussen wel tientallen soorten aanbieden. Genoemde Phlox is evenais de Phlox sufiruticosa, waar van de bloemen iets kleiner zijn dan van de voorgaande, zeer geschikt als rand langs hoog heestergewas, of als tusschenplanting in kleine sierheesters, coniferen of jonge rho- dodendrongroepen. Een zeer aanbevelens waardige variëteit van genoemde Phlox is „Snowdon"deze is zeer rijkbloeiend en sneeuwwit van kleur. Voor beplanten van voorjaarsvakken ziet men nogal eens aange wend Phlox frondosa en Phlox setacea, beide kruipende plantjes met rose, roode, lila en witte bloempjes deze zijn zeer wildbloelend en geschikt voor 't beplanten van rotsjes. (Slot volgt) Vetplanten. Alle vetplanten, als aloë's, agave's, cactussen, sedums enz. gedijen veel beter in kleine dan in groote potten. Veel bloemenvrienden weten dit niet en nemen veel te groote potten. Deze saprijke planten houden Van voedzame aarde, doch ook van droogte, en in kleine potten kan het vocht gemakkelijker weg dan in groote. Evenwel begrijpe men dit niet verkeerd en denke, dat de potten heel klein moeten zijn. De pot moet geëvenredigd wezen aan de grootte der plant, maar kan in verhouding Kleiner zijn dan bij 't kweeken van andere planten het geval is. Zieke potplanten. Het komt dikwijls voor, dat de potplanten niet goed groeien willen. Daarvoor kunnen twee oorzaken zijn öf de potaarde is door het vele gieten verzuurd en er heeft zich humuszuur gevormd öf er zit ten wormen in de wortelKlüit der plant. In beide gevallen is het beste middeldoor de pot warm water te gieten, van 45 graden Kéaumurde wormen worden daardoor ge dood en het humuszuur is verdwenen, als het afloöpende water helder van kleur is. Het zuur worden der aarde voorkomt men door niet te veel aarde aan de potplanten te geven. Het zit niet in de hoeveelheid, maar in het behoorlijk vermengen der aarde. Mos in 't gazonOm mos op grasperken te verdrijven, kan men, behalve andere mid- op 1 schoppen Neen dat zou zeker fout zijn. Zij weet al dat haar partner heeft ge past, zoodat de kans groot is, dat hij een éênbod niet zal steunen. Het spel bevat 8^ slag, zoodat geopend zou mogen Worden op 3 schoppen. Toch achten wij dat niet juist, want dan is het wijwei uitgesloten, dat ook de ruiten worden genoemd. Daarom moet het bod zijn 2 schoppen, en dit bod moet door III worden aangevuld tot 3 schoppen, waar op I antwoordt met 4 ruiten, waarna Hl weer overneemt met 4 scho'ppen. Zooals we zeiden bleven 2 paren op resp. 1 ruit en 1 schop steken, waarmede klaar en duidelijk is bewezen, dat wat wij hierboven zeiden, juist is. Het spel is te sterk om op 1 te openen en natuurlijk krijgt men dan den partner niét mee. Het 2 schoppenbod kunnen we misschien als volgt verklaren. Door I is geopend met 2 schoppen en III heeft dat met een aas en een heer niet durven verhoogen, wetende dat I dan naar 4 zou gaan, waarvoor hjj zijn steun niet sterk genoeg achtte. Bovendien komt hier wel zeer sterk naar voren de psy chologische factor waarover wij in den aan hef spraken, want het vorige spel had dit paar 3 ruiten geboden, was gedoubleerd, en was door zeer slecht zitten der kaarten 1 down gegaan. Onze ervaring is, dat men di rect na zulk een slecht zittend spel altijd wat'voorzichtiger is, wat in dit geval te be treuren was. Het 3 schoppenbod kunnen wij niet ver klaren, want eenmaal tot 3 schoppen gebo den moet 4 schoppen volgen, bij schoo- nen stand in de manche, en dat was hier het geval. Ons lijkt dat I veeft geopend óp 1 schop, dat lil heeft gesteund tot 2 schóppen, hoewel het niet mocht cn dat I toen de fout maakte, door niet 4 doch slechts 3 te bieden. Mogelijk ls ooit, dat I opende op 1 schóp, dat IV toen als Volgbod 2 harten bood, Wat Wij niet zoo'n groote zonde zouden achten, daarna 3 ruiten door I, 3 harten door II en 3 schoppen door III of door I. Het is maar een veronderstelling, doch wij achten die niet a priori uitgesloten. Er moet toch een verkla ring voor zijn immers. Het resultaat was dat dóór allen 5 trek werd gemaakt, behalve in dé 2ê ronde, waar men 3 schoppen bood en slechts 3 trek haal de. Het is wel niet onze affaire, doch in de 7e ronde werden 100 punten te veel geno teerd. Wij hebben eens nagerekend, doen deze fout was niet van invloed op het toe kennen der prijzen gelukkig. De rest van deze tafel de volgende week, en wien het eindresultaat dezer tafel interes seert zouden we willen vragen deze courant tot de volgende week te bewaren. BRIDGEREGELS. De telling voor Contract-Bridge. T o n n s n r s. Bij sans A tout zijn 6c azen honneurs, bij een troefspel de aas, heer, vrouw, boer en tien. Vier azen op één hand tellen bij sans tout 150 vijf honneurs van de troefkleur op één hand tellen bij troefspel 150 vier hon neurs op één hand in dat geval 100. Trekken. De spelende partij krijgt bij het maken van minstens het aantal geboden trekken (slagen boven zes), per geboden trek eenmaal '*d spelwaarde van de spelsoort. Eén trek sans a tout telt 35, schoppen en harten 30, ruiten en klaver 20. Schoppen heeft den voorrang boven harten, ruiten bo ven klaver drie ruiten of klaver gaat boven 2 schoppen of harten enz.het aantal trek ken heeft dus voorrang. Is een gewonren spel gedoubleerd, dan wordt het aantal te noteeren punten voor de geboden trekken verdubbeld bij een gere doubleerd gewonnen spel verviervoudigd. Spelers die nog gewend zijn aan de oude telling willen wij nogmaals wijzen op het ver schil tusschen oude en r ieuwe.' en wij raden ieder aan de nieuwe telling in te voeren. Wij hoorden wel eens de opmerking maken, dat het toch onzin was om die cijfers zoo hoog op te voeren, en dat het den schijn wekte, dat het niet meer ging om het spel, doch om het behalen van de punten, en te trachten, die zoo hoog mogelijk op te voeren. Wanneer we nu eens even aannemen, dat dat juist zou zijn, dan nog zouden wij dat bezwaar v^n nul en geen waarde achten. Speelt men om keizers baard, dan is er geen bezwaar, doch heeft men het voordeel van de ronde getallen. Was men gewend om op zeker tarief te spelen, en zou men dit met de nieuwe telling wat te hoog vinden, welnu, dan verlage men het tarief. Maar nu het voordeel. Doel van het spel is voor den speler er zooveel mogelijk uit te halen, en den tegen speler met slechte kaarten ook zijn kans te geven. Hoe dikwijls kwam het vroeger niet voor, dat men zeer veel waarde hechtte aan de overslagen, soms meer dan aan de slagen zelf, want men was gebrand op de extra 40 tot 44 punten voor den overslag. Deze meer waarde is nu sterk gereduceerd, en dat is on miskenbaar een voordeel. Verder werd vroeger met het doublet nog al eens een gokje gewaagd. Was de speler down, dan kreeg men vele punten extra, kwam hij er, dan kreeg hij er nog niet zoo heel punten bij. Doubleert men nu en wordt men geredoubleerd ,dan krijgt de speler voor eiken trek in ruiten of klaveren nog 80 pun ten, zoodat men het met de nieuwe telling wel uit het hoofd zal laten om lichtvaardig te -doubleeren. Hieruit kunnen bovenaangehaalde tegen standers zien dat het bij de nieuwe telling juist grtat cm het spel en niet zoozeer om de punten.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1931 | | pagina 11