rant
an?
tweede blad
ta"
FEITEN EN CIJFERS OVER
SCHOOL EN ONDERWIJS.
LAME BLOK
JMA.
dvertentiën
elkrssche
v. Stoomvaart
BINNENLAND
van de
bij het
i lamp,
n hand
ven op
epaald
n.
t licht
rgenta"
deze
ndeels, -
liet en
pret-
Jer.
Non
glas
v.Midd
v.m.uur
8
8
v Rott.
vin. uur
te bekomen
Transport- en Exp.
•ven G. VOS Telef.
18.
3NHOORN Tel. 153
TERHOUT. Tel. 282
1HEK, Telef 101.
Vrijdag 23 October 1931. ET 250
uo.1 11 a—mnnmem—
00 vel prima ge-
ipier kost slechts
SENT.
OOP
iet ook, daar kunt
Verkrijgbaar bij
allng van 15 regels
gel meer 15 cenl
TUUR;
er, Alkoof en Keu-
week.
straat 9.
atiné longensjasje,
erloren op het
wachlpost 66,
eve teiug te be-
sche straat B 299,
ERKVROUW
s Maandags,
ghal „Vliss. Crt."
nette
V (Boerinnetje)
orgen en Maandag
ghal „Vliss. Crt."
Walst raat
en Slaapkamer,
ner met gebruik
s E. T., bureau
ourant".
JONGEN
ndheid met auto
aanbeveling,
rs E. L., bureau
ourant".
elburg-Rotterdam
liegen plaatsen
N PASSAGIERS,
N EN VEE
n.
Een blik in de historie.
Ons lager onderwijs hec-ft een buitenge
woon interessante geschiedenis. De statis
tiek van het gewoon en uitgebreid lager on
derwijs, welke door het Centraal Bureau, voor
de Statistiek te 's-Gravenhage werd bewerkt,
geeft er een beknopt overzicht van.
De eerste wet tot regeling van hst lager
onderwijs dateert van 1806. Onder deze wet
bestond er g-en vrijheid van onderwijs. Ook
al was iemand in het bezit van de noodige
bewijzen van bekwaamheid dan was hij nog
niet zeker, dat hij onderwijs mocht geven.
Daarvoor was vergunning van de plaatselijke
overheid noodig en deze werd volstrekt niet
altijd verleend. In het midden der vorige
eeuw waren er mede hierdoor nog slechts
weinig bijzondere scholen.
Toen kwam in 1857 een nieuwe onderwijs
wet tot stand. Zij gaf uitvoering aan het be
ginsel, neergelegd in de Grondwet van 1848,
volgens welke het geven van onderwijs vrij
zou zijn, behoudens het toezicht der overheid,
en, voor zoover het middelbaar- en lager on
derwijs betrof, het onderzoek naar de be
kwaamheid en zedelijkheid der onderwijzers.
Bij deze wet werden minimum-jaarwedden
voor de hoofden en onderwijzers der openba
re scholen vastgesteld, alsmede een maxi
mum-aantal leerlingen per onderwijzer.
Wanneer het aantal leerlingen meer dan 70
bedroeg, meest het hoofd der school worden
bijgestaan door een kweekeling, terwijl bij
meer dan 100 leerlingen de hulp van een on
derwijzer noodig werd geacht.
In 1878 werd weer een stap voorwaarts ge
daan. De onderwijswet, welke in dat jaar tot
stand kwam, bracht een sterke vermindering
van het aantal leerlingen per onderwijzer
is bij meer dan 30 schoolgaande kinderen
mosst het hoofd door minstens één onderwij -
zer worden bijgestaan, tèrwijl een tweede on
derwijzer vereischt werd, wanneer het aantal
leerlingen boven de 70 steeg. Deze bepalin
gen gelden niet voor het bijzonder onderwijs.
Bij de wet van 1889 werd een eerste stap
gezet op den weg der financieele gelijkstel
ling van openbaar en bijzonder onderwijs ten
opzichte van 's rijks kas. Bijzondere scholen,
die, wat het aantal onderwijzers betreft, vol-
ëffl aan de voor de openbare scholen ge
stelde eischen, kregen recht op een rijksver
goeding voor de onderwijzerssalarissen, zoo-
als aan de gemeenten voor hare openbare
scholen werd toegekend.
In de jaren 1901 en 1905 volgden verdere
verbeteringen in de positie der bijzondere
scholen. Zij ontvingen een bijdrage in de
kosten der schoollokalen, de minimum-sala
rissen der verplichte en een deel van de sa-
larissen der boventallige onderwijzers wer
den van rijkswege vergoed, voor de pensioe
nen der onderwijzers werd zorg gedragen.
Tenslotte kwam de Lageronderwijswet van
1920, waarbij de bijzondere scholen ten op
zichte van de openbare kassen volkomen met
de openbare werden gelijk gesteld.
Merkwaardig is het na te gaan hoe zich
de verhouding van openbaar tot bijzonder
onderwijs sedert het midden der vorige eeuw,
mede als gevolg van de geschetste ontwik
keling der wetgeving, heeft gewijzigd.
De statistiek geeft een staatje, waaruit
blijkt, dat er in 1845 in ons land 3214 lagere
scholen waren, waarvan 2410 openbare en
804 bijzondere. Er waren dus 3 openbare
scholen op 1 bijzondere.
In 1900 waren er 4607 lagere scholen en
vel 3127 openbare en 1480 bijzondere. De ver
houding was toen dus ongeveer als 2.2 staat
tot 1.
Eindelijk waren er in 1929 in totaal 8062
lagere scholen en wel 3610 openbare en 4452
bijzondere. Derhalve een verhouding van
0.8 tot 1.
Over het aantal scholen in ons land is
aan de hand van de onderwijsstatistieken
nog wel wat meer te vertellen. Maar daarover
oen volgende maal.
Crisisbesprekingen.
Het lid van de Eerste Kamer, de heer
Blomjous, heeft de interpellatie, waartoe hem
op 15 October 11. verlof werd verleend inge
trokken, op grond dat de interpellatie-Van
den Tempel in de Tweede Kamer zich ont
wikkeld heeft tot een algemeen debat over
den huldigen toestand, terwijl bovendien de
voorzitter van den Raad van Ministers heeft
medegedeeld, dat binnenkort de indiening
kan worden tegemoet gezien van een wets-r
betrekking hebbende op moeilijkhe-
welke zich bij den invoer voordoen.
Tegen salariskorting.
Het bestuur van de. Onderwijs-Den trale
beeft aan de Tweede Kamer een adres ge
zonden, waarin het zegt met groote teleur
stelling te hebben kennis genomen van de
tonen der regeering Inzake korting op de
salarissen van het rijkspersoneel en de on
derwijzers. In deze voorgenomen korting ziet
het een grievend onrecht en daarom heeft
bot zich gewend met een adres tot den raad
van ministers, door welk adres het bestuur,
op grond van de daarin ontwikkelde bezwa
ren, een beroep doet op de regeering om van
de voorgenomen kortingen af te zien. Drin
gend doet het bestuur daarom ook een be-
rosp op de Tweede Kamer om de door de
regeering voorgestelde maatregelen betreffen
de salariskorting af te wijzen.
Gemeentelijke financiën.
Volgens het „Handelsblad" heeft de Bank
voor Nederlandsche Gemeenten, gebruikma
kende van de haar bij de rekeningcourant-
overeenkomst verleende bevoegdheid ten
aanzien van het financieel beleid der met
haar in relatie staande gemeenten, een tij-
delijken maatregel getroffen, waarvan het
nuttig effect zal zijn, dat men aldus uitbrei
ding van de werkelijke schuld dier gemeenten
voorkomt.
Indië's bodem en producten.
Ongetwijfeld is de belangstelling in onze
koloniën in de laatste jaren belangrijk toe
genomen, al mag wel eens gevraagd worden,
of deze belangstelling wel in vollen omvang
aan het land ten zegen strekt. Niet altijd
geldt deze belangstelling Indië's bodem en
producten, welke toch zoozeer ons eigen be
staan rakèn.' Veelal hoort men zelfs de op
merking „v/at hebben wij eigenlijk met In
dië's bodem te maken, die bodem is immers
onuitputtelijk rijk, en wat men er in den
grond stopt, groeit wel
Was dat maar waar Neen, voor de pro
ductie van alle schatten, die de Indische bo
dem inderdaad voortbrengt, is meer noodig,
en dienen, gelijk prof. Mohr ens zoo duidelijk
heeft geschetst, de volgende factoren samen
te werken 1. de bodem zelf 2. het gunstige
klimaat3 veel arbeid 4. veel kapitaal en
5. kennis, kundigheid en organisatie. Over
elk dier punten een enkel woord.
Als men door de vergelijking van de opper,
vlakte van Indië met die van Europa gaat
beseffen, hce groot Indië eigenlijk wel is, dan
zal het niet moeilijk zijn, in te zien, dat in
zoo'n uitgestrekt gebied de bodem niet over
al gelijk, niet overal even mooi kan zijn. In
derdaad, er zijn streken, waar de vruchtbaar
heid grooter is, dan die der rijkste stukjes van
Nederland. Van nature groeit daarop dicht,
weelderig bosch. Maar er zijn ook streken,
wier bodem zóó arm is, dat er niets op wil
groeien, zelfs ondanks het warme klimaat
met veel zonneschijn en regen, nagenoeg
geen onkruid. De armste heigrond der Ve-
luwe is rijk in vergelijking met zulke Indi
sche streken. En toch ziet men tegenwoordig
van de laatsten nog wel eens een nuttig ge
bruik maken, maar dan ligt dat aan de an
dere hierna genoemde factoren.
Het klimaat is werkelijk voor plantengroei
schitterend. Het gansche jaar door groote
warmte zonder de verzengende hitte v% de
Sahara of Arabië veel regen en rijkelijk
zonneschijn. Toch zijn er wat den regen be
treft, belangrijke deelen van Indië, zooals
Midden- en "Oost-Java, Madoera, Bali enz
die jaarlijks maande.n lang droogte hebben.
Schijnbaar een nadeel is dat in werkelijkheid
weer een voordeel cultuurgewassen als kof
fie, kapok, suikerriet gedijen daarbij zelfs
uitstekend. De bodem is onder zulk een kli
maat gemiddeld rijker en een eventueel te
kort aan water laat zich aanvullen.
Maar al die rijke producten der natuur
zouden, wat de productie betreft, niet tot
hun recht komen zonder arbeid. Inlanders,
Chineezen, Europeanen, allen werken flink.
Lijntrekkers vindt men overal, ook in Indië,
maar vermoedelijk daar gemiddeld eerder
minder dan meer dan hier in Europa. Het
alom verspreide verhaaltje van de luiheid
van den Inlander is zeker „een verhaaltje" al
mag het waar zijn, dat hij per hoofd per dag
minder werk verzet dan zijn Hollandsche
collega maar hij doet het dan ook bij een
temperatuur, waarbij een Hollandsch werk
man ook niet op zijn best is.
Dit daargelaten de grondbewerking in
de suiker- en tabakscultuur is intensiever
dan ergens anders ter wereld. Of het nu in
den Inlandschen rijstbouw is, of in de ta
bakscultuur, of het is in de Europeesche sui
ker- of theecultuur, steeds wordt men ge
troffen door de intensiteit van de groote zorg
voor de grondbewerking, de bemesting, het
uitplanten, het wieden, enz. Neen, waarlijk,
groot is de productie van Indië, maar
grootsch is ook de arbeid daarvoor voortdu
rend verricht
Intusschen, vele der Indische cultures ge
ven pas na 4, 6 en meer jaren productin 't
bijzonder de struik- en boomcultures als
thee, kina, rubber, oliepalmen, enz. Al die
jaren moeten de bodem en de cultures met
veel zorg onderhouden worden, en dat kost
veel geld. Daarvoor is dus veel kapitaal noo
dig Verder zijn er voor de bewerking van
den oogst dikwijls zeer groote en kostbare
installaties en fabrieken noodigook daar
voor zijn groote kapitalen noodig. Verder nog
voor wegen, bruggen, woningbouw, hospita
len, enz.
En daarmee ls men er nog nietOok na
het oogenblik, dat de bodem zijnen rijken
oogst, (die soms erg tegenvaltheeft ge
geven, en het marktproduct is bereid, komt
er nog heel'wat kijken, aleer dat product
wordt verkocht en betaald (soms goed, soms
slecht). Dat alles valt buiten het bestek van
deze beschouwing. Alleen zij hier gerele
veerd, dat zonder véél kapitaal in goed ver
trouwen in al die ondernemingen van Indië
gestoken, van de gansche productie maar
heel weinig ware terecht gekomen.
Tenslotte, gegeven al dien meer of minder
vruchtbaren bodem, het groeizame klimaat
de talrijke willige arbeidskrachten, en groote
beschikbare kapitalen, zou de Indische pro
ductie nimmer de hoogte en het succes heb
ben bereikt, die zijn nu heeft, wanneer de
Nederlanders in Indië niet kennis, kundig
heid en organisatievermogen, initiatief en
volharding hadden ontwikkeld, die de gan
sche wereld bewondering en eerbied afdwin
gen, behalve ja nu moet een pijnlijk
woord uit de pen behalve een zeer groot
deel van het moederland zelf. Want hoe wei
nigen hier te lande weten, hoe in weinige
tientallen jaren onbewoonde streken, grooter
dan Nederland, veranderd werden in bloeien
de landen, waar Inlanders en Europeanen
genieten van de geschapen welvaart, hoe
Hollandsche ingenieurs door prachtige irri-
gatiewerken dorre vlakten herschiepen in
vruchtbaar bouwland.
Gelukkig begint er in de laatste jaren
echter een verandering ten goede te komen
begint men ook in de kringen, die nooit zelf
in Indië waren of daar relaties hebben, in te
zien, wat voor dit deel van het rijk Ne
derland het andere deel van het rijk
Nederlandsch-Indië beteekentmaterieel
en cultureel, en het laatste is daarvan zeker
niet het minste Zonder onze koloniën zo 4
Nederland thans in even groote ellende ver-
keeren als tal van zijn nabuur-sta ten
Het veevervoer per auto.
De Nederlandsche Vereeniging tot Be
scherming van Dieren heeft zich tot de mi
nisters van binnenlandsche zaken en land
bouw en van waterstaat gewend met een
request, waarin er op wordt gewezen, dat het
veevervoer per auto dringend om wettelijke
regeling vraagt.
Het veevervoer per spoor, dat van ouds
aan verschillende bepalingen gebonden is en
dat door een bereikbare controle aan alle
billijke eischen voldoet, moet aldus het
adres in vele gevallen het veld ruimen
voor het transport per auto, dat mits ge
perfectioneerd uit het oogpunt van die
renbescherming naast nadoelen, zeker ook
voordeelen bieldt. Dit vervoer per auto is
echter tot op heden verre van volmaakt en
tegen de huidige ongebreidelde toepassing
ervan bestaan ernstige bedenkingen. Noch
voor de constructie der wagens, noch voor de
inrichting bestaan voorschriften, terwijl niet
gezorgd wordt voor de hygiëne van mensch
en dier, zoomin als voor een goede behande
ling der dieren bij laden en lossen tijdens
den rit.
Zoo zien we dan ook naast enkele goede
wagens, die gewoonlijk ook zindelijk zijn en
goed bediend worden, een groot percentage
middelmatige en vele slechte langs den weg
en we zien de dieren alle kwade kansen loo-
pen van onsolide en verkeerd geconstrueerd
materiaal, van onvoldoende ruimte, van roe
keloos snel vervoer langs smalle wegen en in
sterke bochten van den weg.
De commissie voor vervoer heeft den laat
sten tijd met behulp van een actieven con
troledienst omtrent het veevervoer in hst
algemeen groote ervaring kunnen opdoen en
het is op haar verzoek, dat thans wordt aan
gedrongen op dit urgente belangeen be
hoorlijke regeling van het veevervoer per
auto.
Overwerkvergunningen bakkerijen.
Het bestuur van den Nederlandsehen R.-
Kath. Bond van Bróóds, Koek- en Banket
bakkers en Cacao-, Chocolade- en Suikerbe
werkers heeft cp een verzoek van de Neder
landsche Banketbakkerspatroonsvereeniging,
gericht aan den minister van arbeid, den di
recteur-generaal van den arbeid, bericht, dat
bij het bestuur van den bond geen overwe
gend bezwaar bestaat tegen het verleenen
van vergunningen, noodig voor de a.s. feest
dagen, zooals St. Nicolaas, Kerstfeest en
Nieuwjaar.
Evenwel heeft het bestuur van den bond er
den directeur-generaal van den arbeid op
gewezen, dat ook onder de banketbakkers
bedienden in meerdere mate dan andere
jaren thans werkloosheid voorkomt, zoo
dat het bestuur van den bond van oordeel is,
dat aan de vergunning zoo mogelijk de voor
waarde dient gesteld te worden, dat voor zoo
ver zulks in bedrijven mogelijk is eerst de
werkloozen dienen geplaatst te worden.
RECHTSZAKEN
Kantongerecht te Middelburg.
De kantonrechter te Middelburg heeft ver
oordeeld wegensmet een motorrijtuig
handwagen niet behoorlijk uitwijken naar
links/rechts bij het inhalen/ingehaald wor
den J. I. J. B. te Breskens qn C. J. te Oost
en West-Souburg, vrijspraakA. de P. te
Ritthem 25 b. s. 2 w. t.met een rijwiel
buiten noodza-.k de linkerzijde van den weg
houden en de veiligheid van het verkeer in
gevaar brengenS. M. te Westkapelle 15
b. s. 15 d. h.met een motorrijtuig doen rij
den, zonder voldoende remmenJ. J. S. t.e
Middelburg f 25 b. s. 25 d. h.fietsen zon
der lichtJ. W. te Zoutelande 5 b. s. 5 d.
h.J. S. te Koudekerke 3 b. s. 1 w. t.
rijden met een motorrijtuig zonder dat be
hoorlijk verlicht is nummer en letter C. F.
M. H. te Vllssingen 3 b. s. 3 d. h.met een
rijwiel de veiligheid van het verkeer in ge
vaar brengen Ch. R. te Nieuw- en St. Joos-
land, J. R. te Wolfaartsdijk, A. A. te Middel
burg, ieder f 10 b. s. 10 d. h.F. P. K. te
Serooskerke en P. S. te Biggekerke, ieder 5
b. s. 5 d. h.J. B. te Koudekerke 15 b. s.
10 d. h.fietsen onder invloed van alcohol
houdenden drank en dronkenschap bij her
haling A. v. B. te Westkapelle 3 d. h. als
bestuurder van een motorrijtuig niet op eer
ste vordering van bevoegde ambtenaren stil
houden en tramrijtuigen, welke stilhouden tot
het in_ en uitlaten van reizigers, voorbijrij
den aan de zijde, waar moet worden in- of
uitgestaptW. W. te Waarde f 10 en 5 b.
s. 10 d. en 5 d. h. straatschenderij, twee
maal gepleegdA. L. te Vlissingen 2 maal
15 b. s. 2 maal 15 d. h.nachtrumoer ver
wekken A. B. te Domburg 15 b. s. 15 d.
h.dronkenschap A. B. te Domburg 15 b.
s. 15 d. h.zonder daartoe gerechtigd te zijn
vee laten loopen op eenigen grond, die be-
poot isL. S. te Domburg, vrijspraakloo
pen over eens anders grondP. B. te Dom
burg f 3 b. s. 3 d. h.leerplichtig kind tijdens
schooltijd arbeid doen verrichten: P. M. te
EEN MONUMENT VOOR WIJLEN DEN
HEER H. P. J. TUTEIN NOLTHENIU S.
L.S.,
Zooals uwe lezers wel bekend zal zijn, over
leed in December 1930 de heer H. P. J. Tutein
Nolthenius, oud-burgemeester van Vlissingen
en Apeldoorn.
Eenigen tijd na zijn heengaan heeft zich te
Apeldoorn een Comité gevormd, waarin daar
na ook eenige Vlissingsche heeren zijn uitge-
noodigd, met het doel een monument op te
richten voor hem, die zich gewijd heeft aan
den groei en den bloei dezer gemeenten.
Dit comité is er in geslaagd een uitgebreid
eerecomité samen te stellen. Er is besloten
een monumentale bank op te richten in het
Wilhelminapark te Apeldoorn, de plaats waar
de heer Tutein Nolthenius met zijn familie
zoovele jaren heeft gewoond.
Het gekozen ontwerp is als volgt samen
gesteld
Een monumentaal middenstuk, bevattende
de beeltenis van den oud-burgemeester. Voor
dat middenstuk een bloembak, waarop aan de
vóórzijde het familiewapen is gebeiteld. Ter
weerszijden van dat middengedeelte heeft
men de eigenlijke bank, waarvan de zittingen
van teakhout zijn, welke links en rechts
plaats bieden voor 3 personen. De leuning is
voor het rustig voorkomen van het geheel
onversierd gelaten en ietwat schuin geplaatst
voor het gemakkelijk zitten. De leuning wordt
links en rechts geflankeerd door de reeds zoo
even genoemde figuren, Kunst en Ambacht
voorstellende. Aan de achterzijde van het
middenstuk zijn de wapens van Apeldoorn en
Vlissingen gebeeldhouwd en daaronder de
inscriptie „Hulde van de Apeldoornsche en
Vlissingsche burgerij, vrienden en vereerders
onthuld (indien mogelijk) 9 Maart 1932". Ook
van achteren is het monument als een bank
gedacht, wegens het prachtige uitzicht vanaf
die plaats op het park. De bank is 3.70 M.
lang en ruim 2 M. hoog. Op de bank zittend
en van de Oranjelaan komende, ziet men in
den vijver de fontein spuiten. Spuit zij niet,
dan' blijft het monument op zichzelf voldoen
aan de gedachte van hen, die een burge-
meester-Nolthenius-monument wilden stich
ten, terwijl de fontein in den vijver beant
woordt aan den wil of den drang, die er was
op de eerste vergadering van het eere
comité.
Het ontwerp is opgedragen aan den be
kenden Zeeuwschen beeldhouwer, den heer
P. Puijpe, leeraar aan de Ambachtsschool te
Apeldoorn, geboren te Oost- en West-Sou
burg, hij wordt daarin bijgestaan door de
heeren G. de Zeeuw, oud-directeur van Pu
blieke Werken en K. A. Barendsen, chef
bloemist 't Loo, de laatste twee respectievelijk
voor het architectonisch en tuin-architecto-
nisch gedeelte deze drie heeren hebben deze -
taak geheel belangeloos op zich gegnomen.
Het moment zal niet alleen spreken van de
erkentelijkheid van van Apeldoorn's bevol
king, maar ook getuigen namens talrijke
vrienden van den heer Tiitein Nolthenius
buiten Apeldoorn en zeker mede uit Vlissin
gen, waar de overledene burgemeester is ge
weest van 16 September 1888 tot 17 Juli 1897.
Aan de leden van het comité hier ter stede
is verzocht, oudere Vlissingers, die den heer
Tutein Nolthenius hier gekend hebben, in de
gelegenheid te stellen bij te dragen, gaarne
zal de laatst ondergeteekende daartoe gaven
in ontvangst nemen.
De namen der gevers zullen in een album
verzameld worden.
Namens het Comité,
H. G. J. TE LOON, Voorzitter.
J. F. WEGENER, Vice-Voorzitter,
E. F. BUITENHUIS. Secretaris.
J. W. OLDENHOF, Penningmeester,
allen te Apeldoorn.
C. A. VAN WOELDEREN.
M. VAN DER BEKE CALLENFELS,
Penningmeester voor Vlissingen,
Boulevard Bankert 34.
Nieuw- en St. Joosland 20 b. s. 20 d. h.S
J. te Nieuw- en St. Joosland 3 b. s. 3 d. h.
overtreding IJkwetA. v. D. te Oost- en
West-Souburg, P. de K. te Koudekerke, J. D
te Vlissingen, G. W. L. te Vlissingen, ieder
5 b. s. 5 d. h., verbeurdverklaring van het
gewichtM. P. te Middelburg, Ma. G., huis
vrouw H. L. v. d. W. te Vlissingen, B. H. te
Vlissingen, W. A. G. te Vlissingen, P. M. te
Vlissingen, J. J. v. H. te Vlissingen, L. de N.
te Vlissingen, ieder 1 b. s. 1 d. h., verbeurd
verklaring van het gewichtP. M. M. te
Vlissingen 5 maal f 1 b. s. 5 maal 1 d. b.,
verbeurdverklaring van de gewichten B. B.
te Vlissingen 0.50 b. s. 1 d. h., verbeurdver
klaring van de maatG. W. L. te Vlissingen
6 maal 1 b. s. 6 maal 1 d. h., verbeurdver
klaring van de gewichten L. J. Z. te Vlissin
gen, 3 maal 1 b. s. 3 maal 1 d. h., verbeurd
verklaring van de matente Nieuw- en St.
Joosland met een motorrijtuig harder rijden
dan 20 K. M. per uurP. J. de B. te Krab-
bendijke en P. v. S. te Wolfaartsdijk, ieder
f 5 b. s. 5 d. h.J. M. L. te Wolfaartsdijk
en J. H. C. S. te Amsterdam, ieder 10 b.
s. 10 d. h.idem te Oostkapelle mr. L. C.
H. v. B. C., vrijspraakte Middelburg wate
ren buiten de daartoe bestemde bakken J.
P. A. te Middelburg 3 b. s. 3 dJi.
Ziekenhuizen en Arbeidswet.
Het bestuur van het St. Ignatius-zieken-
huis te Breda had zich voor het kantonge
recht te Breda te verantwoorden als ver
dacht van overtreding der Arbeidswet.
Genoemd bestuur was nl. ten laste gelegd,
dat geen arbeidslijst in de inrichting was
opgehangen, zooals bij artikel 68 dier wet
was voorgeschreven.
Ter terechtzitting werden drie getuigen
gehoord en wel twee verpleegsters en den
geneesheer-directeur dr. Klein Swormink
van die inrichting.
Het bestuur deed zich bjj de behandeling
dezer zaak vertegenwoordigen door nir. J.
Hoeben, advocaat te Breda.