Speciale Najaarsprijzen
BRIEVEN UIT BELGIE.
N.V. Stoomwasscherij „Volharding" singel i -
FEUILLETON
Een ongeluk in de Andes
GEMENGD NIEUWS
n
k
TELEFOON 50
JAPON STOOMEN vanaf f2.50, VERVEN vanaf f4.—
MANTEL STOOMEN f2.50, VERVEN f4.—
OP HET STOOMEN EN OPPERSEN OQO/ IcorMnO1
VAM HFFRFM.nflSTïIMFS TlinFllllf U,,S
v.Vr,
f
r\C REPETITIE-LEERBOEKEN der
Ulj ENGELSCHE HANDELSTAAL
CD Studie-en Repetitie-hoek Prijs f 3.25
In het bijzonder bedoeld voor zelfstudie,
schriftelijk studeerenden, alsmede voor het
handels-onderwijs in het algemeen.
(D Repetitie-Stof Prijs f 1.50
In het bijzonder bewerkt ten behoeve van
hen. die zich voorbereiden voor het eind
examen der Handels Dag- en Avond
scholen. alsmede der H.B.S. (litt. ccon. afd.)
(8) Leer en Repeteer Prijs f 2.50
Uitgebreide vocabulaire en idiomatische
bijzonderheden der Engelsche Handelstaal,
door M. F. VAN HIJFTE
KUNNEN OOK UW SUCCES ZIJN
Eén roep, één lof!
Uitgave t Fa. F. VAN DE VELDE Jr., Vlissingen
stuitend is, menschen die deze burgerprijzen
betalen, te separeeren van de nóg duurdere
rangen, dcor ze in de pauze alleen toegang
te geven tot de om deze rangen gelegen gan
gen en een speciaal voor deze rangen be
stemde koffiekamer (een allegongezelligst
steenen vertrek). Ook zien de bezoekers van
deze rangen niets van de merkwaardige
schilderijenverzameling.
Zoodanige outillage is niet meer van on
zen tijd, om niet te zeggen anti-democra-
tisch. Zij dateert nog uit de periode, waarin
de raad van beheer der Kon. Vereeniging, den
grooten Louis, na diens schitterende succes
sen in Parijs en zijn benoeming in het legi
oen van eer, in de tweede klasse deponeerde,
terwijl de raad zelf in de eerste klasse plaats
nam en zich gedurende de geheele reis niet
meer vertoonde. (De directe aanleiding tot
Bouwmeester's bedanken voor een nieuwe
verbintenis met de Koninklijke).
Men heeft dit in de zoogenaamde preut-
sche residentie ruimer begrepen, door bijv.
in het veel gezochte gebouw voor K. en W.
foyers en salons voor alle rangen gelijkelijk
open te stellen.
•Een grondige verbouwing van den stads
schouwburg is oi. dan ook dringend noodig,
wil men het publiek niet meer nog van dit
gebouw vervreemden en naar de zooveel
goedkóoper en intiemer bioscopen drijven.
Wat denkt onze nieuwe wethouder voor
kunstzaken hiervan
Een oud-Amsterdammer, sedert jaren in
dustrieel in Westfalen, heeft dezer dagen
voor handelsaangelegenheden op de beurs
vertoevende, in besloten kring gewezen op
den nood der Nederlanders in Duitschland.
Wij vernamen er het volgende van. De po
sitie der Nederlanders in Duitschland is mo
menteel zeer hachelijk. Men beseft daar vol
komen, dat de Nederlandsche regeering hier
in niet kan voorzien en ook het particulier
initiatief, wilde het allen helpen, onmachtig
zou blijken. De groote moeilijkheid zit in het
feit, dat de Nederlandsche gezinnen, die daar
10, 20 jaar en langer een bestaan vonden,
voor de Duitsche- wet Nederlandsche zijn ge
bleven. Waar zich in Duitschland talrijke
vreemdelingen bevinden, die de landstaal
even machtig zijn als de Duitschers zelf of
wier kinderen de Duitsche scholen bezochten,
dus Duitsch opgevoed worden, heeft men, om
den „ras"-Duitscher te beschermen, in werk
geverskringen den maatregel genomen om
bij iedere sollicitatie grondig naar iemands
nationaliteit te informeeren.
Geboren Duitschers, d.w.z. van Duitsche
ouders, gaan dan altijd voor. In Westfalen,
waar veel Nederlanders werkzaam waren, is
de steun aan werkloozen thans gereduceerd
tot.... 3 mark per week Een groot gedeelte
van het industriegebied is daar al sedert
Januari stilgelegd.
De mogelijkheid om naar Nederland terug
te keeren en daar werk te zoeken is voor
deze gezinnen al zeer gering. Niet alleen heb
ben vele ouderen het Nederlandsch totaal
verleerd, maar ook hun kinderen, die in
Duitschland geboren werden of er jong kwa
men, verstaan en spreken het Nederlandsch
niet. Zij zouden alleen reeds om deze reden
ook hier moeilijk een werkkring vinden.
En toch beschouwt men hen ln Duitsch
land, hun tweede vaderland, als „auslanders",
die onder de huidige omstandigheden niet
gelijkgerechtigd mogen worden.
Zoo is er groote nood en armoede onder
onze landgenooten, die reeds tijdens den
Naar het Engelsch van MORICE GERARD.
18)
„Het is zeker niet mogelijk om de monding
van de Lee te vinden wendde hij zich tot
den kapitein.
„Ik durf het niet te probeeren. Het gevaar
voor stranding is te groot."
„Hoever denk je dat we nog van de kust
zijn
„Een mijl of twee."
„Ik geloof dat 't het beste is dat we zien
in open zee te komen en dan een haven te
zoeken of voor anker te gaan als het helder
der wordt", adviseerde Miles.
„Ik ben het volkomen met u eens", ver
klaarde de gezagvoerder en door de telefoon
gaf hij zijn bevelen naar de machinekamer.
Een paar stortzeeën sloegen over het
scheepje, toen het van koers veranderde, het
helde gevaarlijk maar vond gelukkig spoedig
zijn evenwicht terug. Miles ademde vrijer,
toen de verandering van richting met succes
was uitgevoerd.
„De Zwerver" liet onophoudelijk zijn mist
hoorn klinken, terwijl hij zich door de hooge
golven moeizaam een weg baande naar het
open water, waar de kans op het ontmoeten
van andere schepen vrij groot was.
Nadat zü ongeveer een half uur den nieu
wen koers hadden gehouden, hoorden zij op
oorlog Duitschland's misère meemaakten en
zich onder de tegenwoordige omstandigheden
in een allermoeilijkste situatie zien geplaatst,
waarbij voorloopig noch in Nederland noch
in Duitschland op loonenden arbeid valt te
rekenen. Aussichtlos dus.
Terecht noemde onze landgenoot uit West
falen de positie van de Nederlandsche arbei
ders in Duitschland allerbedroevendst en hun
vooruitzichten donkerder dan ooit te voren.
Corres Pondent.
Nocturne.een vertraagde nacht
film. De crisis-uittocht der Gali-
leërs. 125 jaar Belgisch -postverkeer
MiddernachtEerste nacht van het win-
teruur En zomersche koelteAls op een
geheimzinnig teeken flapt eensklaps de helft
der booglampen uit. En daar is zoowaar de
lantaarnman. Zal hij de andere helft uit
doen Maar dat kan niet. De verlichting is
te Brussel op groote lanen vernuftig gere
geld boven in den lichtmast een booglamp,
in het midden van den mast een gaslantaarn
en aan weerszijden daarvan twee electrische
lampen. De lantaarnman komt dus de helft
der gaslichten dooven. Ja, Brussel heeft nog
zijn ouderwetsch „lantaarnmanneke". Om te
voldoen aan eischen van folklore en goede
oude gebruiken, wil de legende dat het er
maar één is en de kinderen zeggen, dat de
lantaarnman wel moe moet zijn als hij te
rugkeert van zijn tocht, na de helft der hon
derdduizend Brusselsche gaslantaarns gedoofd
te hebben
Ik kom uit het diepste der bovenstad, van
het plateau van Koekelberg. Onder de straat
stroomt de Zenne. Zien kan ik ze niet, maar
zij spreekt tot mij in den hollen klank mijner
voetstappen. En ik vind dat geluid zoo akelig
dat ik, om het niet meer te hooren, op mijn
teenen ga loopen. Een andere stap, langzaam
en zwaar, antwoord een dienaar van Her
mandad doet de ronde. Slaapt gerust Brus
selaars, gij zijt wel bewaard De laan is som
ber en doodschzwart van den maanloozen
nacht is zij en donker van windlooze scha
duwende boomen: Een beetje triestig, die
boomenlaan in den nacht. En ik meen dat
het een lange weg is, van Koekelberg-Kermis
naar het Breughel-kwartier in de Marollen.
De autobus nemen of de tram Zij slapen
reeds allebei. Een taxi dan Ook die schijnen
er in deze stille voorstad geen te bestaan.
Dcorloopen dus En ik loop al een uur....
Wat klinkt daar voor een gerucht? Het
geklak-klak van hoefgetrappel en het geratel
van wielen. Een „aapje". Ik wacht. Getrok
ken door een traag paard, lijk een voorwe
reldlijk vehikel neerstrijkend uit het duistere
verleden in het rosse licht der electrische
lampen, als gezonden'door een goeden geest,
komt het miniatuur-rijtuig op me af. De
koetsier bromt iets. Het klinkt als
Fiacre mossieu
OntgoochelingMoet ik een Waal een
vrachtje gunnen Maar de gelegenheid was
te schoonhet fanatiekst chauvinisme zou
me op dat cogenblik niet weerhouden hebben.
Zonder te antwoorden stap ik in en staande
in het rijtuig spreek ik tot den ouden koet
sier, een ronde goedmoedige aapjeskoetsier,
spreek ik tot hem, zacht en met de voorzor
gen, die ik nemen zou om te spreken tot een
uit het graf verrezen verschijning
Eh pardonga roule Zoudt ge wel
tot eh.... tot de Kappelemarkt kunnen ko
men
Bèn sur...., zeker wel, gromt een ver
roeste stem in Waalsch dialect, een oude
stem die blijkbaar bijna nooit meer sprak.
„Klak-klak", het magere paard vervolgt
zijn weg. Glieng-glieng, zucht de oude kar
kas van het krakende rijtuigje. Welk een ge
waarwording ik rijd stapvoets door Brussel
bij nacht, een onderwerp waardig voor een
vertraagde film.... Melancholiek en onein
dig trekt de stad voorbij, hare zwarte scha
duwen van huizen en boomen groeten mij
met grillige buigingen. Het is een weemoedig
défilé. De tocht is lang, 't is alsof hij nooit
eindigen zal. Recht voor me zie ik niets.
Want daar is het uitzicht afgesloten door
den rug van den koetsiereen reuzenrug,
massief en gebogen met hoog opschonkende
schouders als Hercules-gewelven, die een we
eens een anderen misthoorn aan stuurboord
zijde. Met een snelle, handige manoeuvre,
wist Myers die wel vaker voor heete vuren
had gestaan en niet spoedig zijn tegenwoor
digheid van geest verloor, uit te wijken en
zoo een aanvaring te vermijden. Maar de op
varende van „De Zwerver" zagen duidelijk de
donkere omtrekken van een kloeke vracht
boot in den nevel langs zich heenschieten en
ze voelden hun eigen vaartuigje heftig deinen
in de zuiging, die het veel grootere schip
veroorzaakte.
„Dat was op het kantje af", meneer, ver
klaarde Myers droogweg.
„Dat was het zekerHeb je alle lichten
op
„Ja, meneer, om verantwoord te zijn, maar
je kunt ze net zoo goed uitlaten in deze
Egyptische duisternis i"
Ze stoomden nog een poos „full speed"
verder, in de overtuiging dat ze het open
water hielden, parallel aan de kustlijn. De
kapitein had een paar maal peilingen laten
doen, die bevredigend waren uitgevallen. Maar
absoluut zekerheid omtrent zijn koers had hy
in den mist allerminst.
Plotseling scheurde een lichtstraal door
den vochtigen nevel en verlichtte een moment
het gezicht van den kapitein. Hij knipoogde
even, verblind door het felle schijnseltoen,
zich onmiddellijk herstellende tuurde hy in
gespannen in de duisternis voor hem. Hy
stond aan het uiterste einde van de brug,
toen het schynsel zich door den mist had
heengebroken en Üep nu op den eigenaar van
het jacht toe.
reld torsen. En zij dragen een wereld, een le
ven van herinneringen, een opeenstapeling
van jaren, van vizioenen uit vervlogen dagen,
van zwarte miserie aan het eind met nooit
meer een uurken geluk. Die schouders zijn
hoog van gedragen leed, die rug is gebogen
onder de ellende en in dien mond is bestor
ven de klacht over het modernisme, dat hem
geen brood meer gaf....
Ik zal een uur later thuiskomen, maar ik
zal een uur meer geleefd hebben een uur
van vruchtbare overwegingen en herinnerin
gen aan den goeden ouden tijd, toen het alles
veroverend en crisis-brengend mechanisme
nog onbekend was en de „Graham Paige
Legion Song" nog niet als de doodenmarsch
voor mensch en dier, in dit geval het paard
en de aapjeskoetsier, geklonken had
....Ik verzeker u plechtig dat ik myn
aapjeskoetsier tien francs fooi gegeven heb
En dat ik niet kan helpen daags na dien
nachtelyken tocht, in de lugubere rubriek
der Brusselsche zelfmoorden, te hebben moe
ten rapporteerenhet tragische verscheiden
van den laatsten aller Brusselsche aapjes
koetsiers En de titelkrabber zette boven de
rampmare „Een teeken des tijds". Wat als
kop zeer goed gevonden was. Doch gelukkig
hebben we beiden onbewust overdreven .Want
op de Rogierplaats, bij het Palace-Hotel,
stonden vanmorgen nog wel tien van die
voorwereldlijke menschen met hun dito
vehikels. Brussel zal altijd haar aapjeskoet
siers hebben. Evenals haar legendarisch
„lanteernmanneke" en haar faro, haar
gueuze-lambiek en haar Moeder Kramiek.
haar politiek in 't stamin?e en haar politiek
op straat van vechtende Vliegende Blauw
voeten en boksende Waalsche keikoppen
De bloc-trein voor Antwerpen staat in de
Brusselsche Noord-Statie vertrekkens ge
reedEn in een zoo juist verschenen mor
genblad lees ik „Door de in verband met de
Engelsche inflatie genomen regeeringsmaat-
regelen, hebben tot nu toe 52 vreemde wissel-
agenten hun bureelen moeten sluiten". En dit
als onvermijdelijke aanvulling van hetzelfde
bericht„De huidige financieele crisis maakt
te Brussel vooral slachtoffers onder de jood-
sche kolonie van geldhandelaars, welker le
den in grooten getale, daartoe gedwongen
door den boycot der beursagenten, de wijk
naar het buitenland nemen. Gezien bij de
meesten dezer effecten-handelaars talrijke
courtiers in dien~t waren, is het aantal dezer
crisis-werkloozen, allen vreemdelingen die
geen ondersteuning genieten, zeer groot".
De geschiedenis herhaalt zich thans dryft
men de Joden ook reeds uit den door hen ge
bouwden Mammonfcempel der Beurs En de
wereldzwervers, zonder vaderland, trekken
weer verder, steeds verder in de onherberg
zame woestijn der moderne wereld. Ze kwa
men uit het Oosten, uit Kanaan, Judea en
Egypte, uit Mukacevo, Cernauti, Praag en
Lemberg, uit Lods en Warschauze gaan
naar Londen, Parijs en Lissabon, naar New-
York, Chicago, Montreal en retour. Hun Ga-
lileesche namen hebben op hun verre toch
ten van Jerusalem naar 't Westen hun klank
verloren en angel-saksische, Slavische en gal-
lische vormen aangenomen. Ze heeten nu
Goldman, Lpovitch, Rapoport, Blum, Dia
mond, Levy, Mendel, Rosenberg, Davidovitch,
Brown, Jack-Uppert, Isakowsky, Isidoriot,
Israëly, Ben-Josueh....
En zij gaan, arm of daaromtrent. Het is de
kleine Joodsche financier, die thans weer aan
de crisis geslachtofferd wordt, niet de geves
tigde rijke Israëliet, hier geankerd sinds ge
neraties, geankerd in zyn fortuin en in zijn
zaken-relaties, maar het type van den ar
men dompelaar, elders verjaagd en hier weer
even gevestigd, de man die in wanhoop zijn
laatste penningen verspeelde, het type van
den armen zwerver op route naar het land
van belofte, gekomen uit een vermaledijd
pogromdorp. Heel een hard bestaan spreekt
uit hun berustend wezen vandaag bijna rijk,
morgen weer doodarm, niets meer En weer
opnieuw beginnen, altijd weer opnieuw, in
Wilsk of büvoorbêéld in Chicago....
Er zyn jonge lieden bij, een karavaan van
zwartharige Rebecca's en veel grijsaards.
Deze herinnert zich Kiehinew, de stad waar
hij woonde toen hij nog klein was, klein en
mager, in lompen gehuld. Hij sliep op de
banken in de parken, in sombere koude
herfstnachten. Na vijftig jaren van herinne
ringen, voelt hij nog de vochtige koude, die
„Wat denkt u van dit licht, meneer?"
vroeg hij. En op hetzelfde oogenblik was het
licht er weer.
Austin die juist den anderen kant had uit
gekeken, staarde in de richting waarin Myers
wees. Eerst kon hy niets zienhet jacht
gleed juist omlaag van een hooge golf af.
Maar even later werd het weer opgetild en
nu zag hij ook het schynsel als een dolk
stoot de nevels vaneenryten.
„Dat moet het licht van een vuurtoren
zynriep hij.
Door den mist heen, bereikte een vreemd
geluid hun oor en; het duurde even voor ze het
in deze omgeving konden thuisbrengen. Maar
toen wist Austin hethet was het klagelijk
gehuil van een hond in doodsangst
„Goede hemel" schreeuwde hij van ontzet
ting struikelend over zyn woordenwe
moeten door dien ellendigen mist weer by
het eiland zyn terugekomen.... we zitten
vlak op de zandbank."
Myers wist genoeg.
„Volle kracht achteruitcommandeerde
hy door de telefoon, „vlug, vlug
HOOFDSTUK XV.
Na de schipbreuk.
„Ik zal nooit vergeten", zei lady Winstan-
ley, „wat U gisteren allemaal hebt gedaan en
evenmin dat het vreeseiyke gevaar, waaraan
we allemaal waren blootgesteld, het gevolg
was van myn koppigheid. Ik had beter ge
daan met naar uw verstandigen raad te luis
teren, meneer Austin." Ze had de oogen
in de daklooze nachten zijner jeugd zyn deel
was en tot op zyn gebeente doordrongeen
yzige koude, die hem sindsdien nooit meer
verlaten heeft en thans ri zijn Tongen woont,
waar ze hem verteerteens zal hy er onder
bezwijken, vroeg of laat, in een Maart- of
November-storm, als de sneeuw warrelt....
En droomend herinnert hy zich Chicago,
waar hy eenige jaren geleden arriveerde, na
met zijn laatste centen den gezondheids-amb
tenaar der immigratie omgekocht te hebben,
Chicago.... een kleine bar, de heesche stem
van een krijschende phonograaf en de sen
satie van den hem verteerenden honger on
der de tartende geuren van een lokkende
keuken. En da:rna.... de aanrijding op
straat, de dagenlange bewusteloosheid en het
pynlijke ontwaken na de operatie in het kille
ziekenhuis. Tenslotte het herstel en als over
alde uitbanning, weer terug naar Euro
pa, weer opnieu-/ beginnen, altijd weer op
nieuw, vandaag bijna ryk, morgen weer dood
arm, thans weer terug naar Amerika....
Attention, Anvers en voiture, Antwerpen
instappen
....De blcctrein voor Antwerpen staat
vertrekkens gereed. En de Brusselaars, han
delsreizigers en kantoormenschen, die naar
de Scheldestad moeten voor hun werk, kun
nen geen plaats meer vinden. Een legioen
van Israëlieten, door den nood der tyden uit
de hoofdstad verdreven, heeft van den trein
bezit genomen. Deze joodsche verovering is
den Brusselaars een heiligschennis, wyi zy
in de bloes niet mogen staan, zullen zij hun
trein missen. En dat om den uittocht van
een schare Joodsche zwervers....
Pour ma part qu'ils s'en vont au diable
ces juifs, mais avec un autre train alors, bitst
tartend een Waal.
Oui, dat ze 'nen anderen dag pakken
om te gaan verhoizen, beaamt een franskil
jon.
Dan verschynt een eerbiedwaardig hoofd
uit een der geopende coupéraampjes en de
basstem van een oud Israëliet schampert,
met sonoor geluid
Adieu mes amisAdieu
De trein vertrekt
27 November zal het 125 jaar geleden zyn,
dat het Fransch bewind, bij consulair decreet,
voor Brussel het postmonopolie instelde. De
bepalingen van het in 1806 aan Brussel ver
leende monopolie, werden door de Nederland
sche regeering in 1816 bekrachtigd. In 1836
was de organisatie van den postdienst zoo
danig, dat een brief naar Parijs eerst acht
dagen na afzending arriveerde. In 1837 wer
den speciale koeriers als renboden aange
steld die den tocht in slechts 20 uren vol
brachten. Het ontstaan van een geregelden
postdienst werd door particulieren, die het
staats-monopolie niet eerbiedigden en zelf
voor derden de bezorging van poststukken
ter hand namen, zeer tegengewerkt. In 1807
waren te Brussel niet minder dan twee hon
derd buiten staatsdienst staande ruiterkoe-
riers, die het ryk als postmeesters concur
rentie aandeden. Een chaos ontstond in 1840,
toen de treinen voor het postverkeer gebruikt
gingen worden. De brieven bleven dagen
liggen op de talrijke eindstations of kwamen
weer onbesteld terug naar hun plaats van
herkomst, wyi de verbinding tusschen de
verschillende plaatsen nog zeer gebrekkig en
onvolledig was, moesten de brieven gewoon
lijk eerst per postruiter, daarna per trein,
dan weer per koerier en zoo tot in den treure
neergeslagen en het duurde even eer ze ver
volgde
„Als u niet zoo heldhaftig was opgetreden
en meneer Harkbutt en de bemanning van
het jacht niet al hun krachten hadden inge
spannen, had geen van ons het leven eraf
gebracht."
Lady Alice was geen vrouw die op overdre
ven manier uiting gaf aan haar gevoelens en
haar woorden klonken oprecht genoeg, en
toch was er iets in de klank van haar stem,
dat even deed vermoeden dat ze niet van
harte kwam.
„Spreekt U er verder niet over", antwoord
de Austin. „Achteraf weten we allemaal, hoe
we de dingen hadden moeten doen De he
mel is ons genadig geweest", voegde hij er
aan toe, terwijl hy naar de zee keek, die nog
wel bedekt was met hooge schuimkoppen,
maar toch niet meer werd opgezweept door
de furie van den storm.
Het was juist dat de redding van de passa
giers van het Jacht, niet veel minder dan een
wonder was. „De Zwerver", die geheel uit zyn
koers was geraakt en weer by zijn punt van
uitgang teruggekomen, zonder dat het in den
dichten mist was opgemerkt, was op de zand
bank geloopen, vóór het achteruitslaan van
de machine eenig effect had kunnen hebben,
of iets anders had kunnen worden gedaan,
om de kracht v#n de botsing te breken. De
boeg van het scheepje werd met geweld in
den hoogen rand van de bank gedreven en
het duurde geen vyf minuten of het achter
schip brak. Verschillende van de passagiers
werden door den schok in het water gewor
met dagenlange onderbrekingen vervoerd
worden.
Eest in 1847 werd een algemeene dageiyk-
sche postdienst ingevoerd, met uitzondering
dan nog dier dorpen en gehuchten waar
minder dan twee brieven per dag ter verzen
ding aangeboden werden. Op 9 October 1874
werd te Brussel het Verdrag der Algemeene
Postunie gesloten, hetwelk het briefverkeer
met het buitenland regelde. De dienst heeft
thans, ook als bemiddelend lichaam by gel
delijke transacties, een groote uitbreiding on
dergaan. In 1930 werd door de Belgische pos
terijen een bedrag van 1800 millioen francs
aan geldswaarden geïnd. Het aantal inge
schrevenen by den postchèque- en girodienst
bedroeg op 31 December van hetzelfde jaar
274.438 personen, welke dienst gedurende
1930 betalingen verrichtte van een totaal be
drag ad 334.669.725.95 francs. Het personeel
op de 1672 bureelen der Belgische posteryen
bestaat uit 16575 bedienden en bestellers,
welke in 1930 niet minder dan 1500 millioen
brieven en poststukken ter bestemming
brachten. W. v. M.
Een goede aanhouding.
Vrijdagmorgen vervoegde zich een controleur
van de gemeente-gasfabriek aan een woning
op de De Wittenkade te Amsterdam, om een
onderzoek in e stellen naar de oorzaak hoe
het mogelijk was, dat de bewoner in dit huis
zoo opvallend weinig gas verbruikte. Daar
men fraude vermoedde, was de controleur van
de gasfabriek vergezeld van een rechercheur.
De bewoner, een 60-jarige man, bankwerker
van beroep, liet hen binnen, waarop men da-
delyk naar den meter ging en ontdekte, dat
door middel van een fietsband (binnenband)
aangesloten op de hoofdleiding, gas buiten
den meter om betrokken werd. Een tweede
verrassing volgde op de eerste. By een vluch
tige huiszoeking vond men een tweetal ma
trijzen voor het vervaardigen van valsche
kwartjes en rij wiel-belasting-plaatjes. Dade-
lyk waarschuwden de onderzoekende ambte
naren den commissaris van politie van het
bureau Spaarndammerstraat, die zich met
een inspecteur naar het perceel begaf. Ook
was dadelyk aan de politie-afdeeling inzake
falsificatiën van deze ontdekking kennis ge
geven en twee inspecteurs begaven zich hier
op naar de De Wittenkade. Een nieuw onder
zoek in de woning ingesteld had tot resultaat,
dat een valsch kwartje en rywielplaatje, be
nevens eenige gebroken exemplaren gevonden
werden, alsmede het gereedschap er voor. De
man werd per taxi naar het politeibureau aan
de Spaarndammerstraat overgebracht. By het
verhoor, hem door den commissais afgeno
men, deelde hy mede vanaf November 1930
gas buiten den meter om betrokken te heb
ben. Het vervaardigen van de valsche kwart
jes en rywièlmerken deed hy uit tydverdryf,
doch volgens zyn mededeeling had hy deze
nooit uitgegeven. De politie houdt hem in
verzekerde bewaring en stelt een uitgebreid
onderzoek ln.
Ongelukken. Gisterenmiddag
omstreeks is op de Putschelaan te Rotterdam
een motorrijder tegen een tramwagen aange
reden. De man sloeg tegen den grond en was
op slag dood. Te Volkel by Uden sprong
een arbeider van een nog in beweging zijn-
pen, dat gelukkig niet diep was op deze
plaats. Maar toch verkeerden ze in groot ge
vaar elk oogenblik konden ze door de mach
tige golven worden meegesleurd, en alleen de
doodsverachting en de krachtsinspanning van
Austin en Harkbutt en de leden van de be
manning, redde het leven van Lady Win-
stanley en Thea, van mevrouw Darcy en Ge
neraal Dalston. De flinke, sportieve May was
in staat geweest voor zichzelf te zorgen.
Na den angst en de uitputting kwamen de
ongemakken van den nacht. Ze waren alle
doorweekt en hadden natuurlyk geen andere
kleeren. Ze konden ook niet heen en weer
loopen om warm en droog te worden, want
toen de mist optrok en de kracht van de
storm verminderde, begon het te regenen.
Het goot letterlijk uren achtereen. Het kleine
houten huisje op het eiland, voor het verblyf
van één man gebouwd, bood maar een poo-
vere schuilplaats voor zoo'n groot gezelschap,
waarby zich bovendien verscheidene dames
bevonden. Het eenige lichtpunt was, dat er
genoeg te eten en te drinken was overgeble
ven van de picnic. Vooral de rest van de
Whiskey deed goeden dienst om den ver
kleumden schipbreukelingen althans wat
warmte te bezorgen.
De stemming was in hooge mate bedrukt
en de eenige die het nog tot wat grimmige
humor kon brengen, was John Harkbutt, die
verklaarde dat er maar één' verstandig Indi
vidu bij het heele gezelschap was geweest;
Nero die geweigerd had het eiland te ver-
Ir ten
Letsel scheen geen van de schipbreukelin-