69e Jaargang DINSDAG Uilgat:: firn f. IIH Dl YELDt k, Ulslslnil il-tO, llissiniei. liltl. 10. PisMnini (till 6 OCTOBER Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen 51 EERSTE BLAD DE HEEREN EN VROUWEN VAN VEERE. Moeders, dat kunt U gerust doen! Stads-en Provincienieuws i No.235 1931 VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS VoorVIissingenende gemeenten op Walcheren /2.20 per3 maanden. Franco door het geheele rijk 12.50. Voor België, Duitschland en Frankrijk 3.80. Voor de ove rige landen bij wekelijksche verzending 3.80, met Zondagsblad 4.75. Afzonderlijke nrs. 5 ct ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—5 regels 1.25iedere regel meer 25 cent Bij abonnement speciale prijzen. Reclames 50 ct p. regel.Kleine advertentiesbetreffendeHuur enVerhuur.Koop en Verkoop, Dienstaanbiedingen en-Aanvragen van 1—5 regels 75 ct., iedere regel meer 15 ct De abonné's in 't bezit eener lOOO gulden bij levens- Polis, zijn GRATIS verze- lil|Hl lange ongeschikt- kerd tegen ongelukken voorlUUU heid tot werken. r» f|G gulden bij dood Gfift gulden bij verlies i J U IJ een ongeluk. 0 U U band, voet of oog. J gulden bij verlies iAA gulden bij verlies O f— van 11111 van een M h 3 een duim J.LFU wijsvinger LJ tj gulden bij verlies van eiken anderen vinger AANGESLOTEN BI| HET BUREAU VOOR PUBLICITEITSWAARDE, INGESTELD DOOR DE VEREENIGINü „DE NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS'' Dit nummer bestaat uit twee bladen De Heeren en Vrouwen van Veere, stil in de nissen van het oude Stadhuis, houden de wacht, gelijk zij het eeuwen lang deden, over de stad die aan hun voeten ligt. Ter weers zijden van de hooge vensters staan zij in hun volle lengte uitgehouwen in het eertijds har de en nu verweerde steen, de heeren in volle wapenrusting, de vrouwen in half middel- eeuwsch-, half renaissancegewaad. Uit hun nissen kijken zij uit over de stad, die eenmaal hun eigendom was, waarover zij heerschappij voerden, die zij tot bloei en welvaart brach ten. Gelijk ze hier staan, in de schittering van hun luisterrijke kleedij, gingen ze een maal door de hooge zalen van het slot Zan- denburg, dat in aanzien en pracht alle ove rige ridderhofsteden in deze landen overtrof, maar waarvan thans geen steen meer de herinnering bewaart. Hun doode oogen sta ren over het verlaten marktplein, waar het gras tusschen de steenen groeit, en waar schaarsche voetstappen de stilte verbreken, die in heel deze oude stad hangt als in een verlaten kerk. De Heeren en Vrouwen van Borssele en Bourgondië, stil in de nissen van het oude Stadhuis, nog altijd zijn zij de Heeren en Vrouwen van Veere. Zoo zij verdwenen, het ware gedaan met het oude markiezaat aan Walcherens noorderoever, en Veere zou een dorp zijn gelijk tientallen anderen, zonder die bijzondere bekoring, zonder die opmerkelijke schoonheid, die haar onder de schóone, oude steden van deze landen een geheel uitzonder lijke plaats verleent. Want zij zijn de wach ters van haar schoonheid, en indien zij ver dreven werden, zij' zouden de schoonheid met zich meenemen als hun onvervreemdbaar eigendom, en wat zou Veere zijn, indien zij het wezenlijkste verloor, dat zij bezit In de eerste nis, onder den eenigen taber nakel dien de tijd nog ongeschonden liet, staat de oudste van hen allen, Hendrik van Borssele is zijn naam hij leefde lange jaren aleer hij stierf op zijn hooge huis te Zanden- burg, oud van dagen en zat van onrust. Met groote staatsie begroef men hem, en toen het stadhuis, waarvan de eerste steen nog in zijn sterfjaar was gelegd, verrezen was, beeldde men hem ten voeten uit af in witte steen, het zwaard in de eene, den scepter in de andere hand. Sinds peinst hij op de ijdelheid van het leven en de wisselvalligheden der fortuin. Het heugt hem hoe hij, jong nog, zijn vader, heer Wolfaart, opvolgde als heer van Veere en Zan- denburg, en hoe hü in zijn lange leven zijn huis en zijn stad tot grooten bloei bracht. Naar Oost en West zond hij zijn schepen uit met rijke winst keerden zij in de haven van Veere terug. Macht en rijkdom vielen hem in overvloed ten deel, en vele waren de eerbe wijzen, hem geschonken. In den strijd tegen de Oosterlingen en in het land van Luik be toonde hij zich een dapper krijger; wegens zijn moedig verzet tegen den hertog van Col chester sloeg hertog Philips van Bourgondië hem tot ridder van het Gulden Vlies. Op hoogen leeftijd nog werd hij admiraal van Zeeland. Maar ook gedacht hij het heil van zijn onsterfelijke zielmet zijn zoon toog hij ter bedevaart naar Rome, 's werelds middel punt, en hij stichtte, even buiten Veere, het klooster van Sint Clara, en in de hoofdkerk van zijn stad een college van kanunniken. Hij weet, hoe van al deze heerlijkheid schijn noch schaduw rest, en in de onaantastbare een zaamheid van zijn nis zint hij op het woord van den Prediker IJdelheid der ij delheden.... Naast hem staat Janne van Halewijn en Witkerke, die zijn vrouw was, de dochter van Olivier van Halewijn, heer van Hemsrode. Zij is een der ontelbare vrouwen van staat uit vroeger eeuwen, over wie de geschiedenis zwijgtzij leefde haar eigen, stille leven, voor elkeen verborgen, in de binnenkamers van haar slotzij diende haar man en schonk hem kinderen, en vóór hem daalde zij ten grave. Ook haar beeldde men af in steen nu staat zij in den hoogen gevel van het Stadhuis, en ziet aan haar voeten de kinde ren spelen op het stille marktplein, gelijk zij, lang, lang geleden, haar eigen kinderen zag spelen in de lommerrijke tuinen van Zanden- burg. O Hun beider zoon is Wolfaart van Borssele, graaf van, Grandpré en Bouchain, heer van Veere, Vlissingen, Westkapelle, Domburg, enz., ridder van het Gulden Vlies als zijn vader, en even dapper krijger als deze. Zijn eerste vrouw Was een koningsdochter, Maria, de dochter van Jacobus I van Schotland, en rijke voordeelen bracht dit huwelijk aan Veere. De Schotsche stapel deed de stad bloeien als immer tevoren, maar Maria stierf jong, en ook Wolfaart zelf werd in de kracht van zijn leven in de kapel van het slot be graven. De laatste heer van Veere, uit den stam van Borssele, daalde met hem ten grave. Het is al vele honderden jaren- geleden, dab hij de laatste handelsvloot de haven van, .Veere in zag zeilen, als een vlucht van witte vogels. Charlotte van Bourbon, dochter van graaf Philips van Montpensier, is de edelvrouw die aan zijn zijde staat, gelijk zij tijdens haar leven hem teTzijde stond. Als tweede vrouw van heer Wolfaart kwam zij in zijn kinderloos huis. Zij schonk hem een zoon en dochters en stierf jong, spoedig gevolgd door haar zoon. Heer Wolfaart bleef eenzaam met zijn doch ters achter, wetend dat zijn naam weldra met hem zou uitsterven. Wanneer Vrouwe Char lotte de kinderen van Veere het bordes van het Stadhuis ziet beklimmen, herinnert zij zich den dag, dat een vierjarig kind den eer sten steen van dit gebouw legde. Philips ,van Bourgondië, heer van Beveren, is haar schoonzoon, de bastaard-kleinzoon van dien vorst, wiens naam hij droeg, en dien men den Goede noemde. Tijdgenoot en na komeling roemden hem als dapper strijder te water en te land, als bevorderaar van den koophandel, als handhaver der justitie. Als ridder van het Gulden Vlies, voogd over den jongen erfprins na den dood der lands- vorstin, admiraal der Nederlanden en kapi tein der Vlaamsche garden, werd hij onder de machtigen der aarde geteld. Anna van Borssele, die aan zijn linkerzijde staat, is zijn vrouw, en de dochter van heer Wolfaart en Charlotte van Bourbon. Als kind reeds werd zij verloofd aan Philips van Bourgondiëal spoedig na hun huwelijk bleef zij als weduwe achter. Zij trouwde ten tweeden male en werd kort nadien ten twee den male weduwe. Nog geen vijftig jaren telde zij, toen zij zelf stierf men begroef haar bij haar vaderen, beeldde haar sterfe lijke gestalte uit, en plaatste haar tusschen haar man en haar zoon. Onder de zeven Heeren en Vrouwen van Veere is zij de meest beproefde, en terwijl de wiekslag der eeuwen langs haar versteend gewaad ruischt, herin nert zij zich al het leed, dat over haar leven werd uitgestortde dood van haar beide echtgenooten, de armced^'waarin zij menig- malen verkeerde, de brand van het slot Zan- denburg, de rampen die Veere troffen door grondbraken en oversfcroomingen en pest ziekte. Maar ook blijder dagen herdenkt zij de huwelijken van haar kinderen, het bezoek van Karei V en van prinses Isabella van Oostenrijk op haar kasteel, en van zoovele andere bevriende vorstelijke personen. En dikwijls denkt zij aan haar vriend Erasmus. Zij herinnert zich, hoe zij den armen Augus tijner-monnik voor het eerst bij zich ontving op haar adellijk slot Cortgene, zij een dertig jarige weduwe, hij slechts weinig jaren ouder. Levenslang bewaarde zij den vleien- den brief, dien hij haar schreef, en waarin hij haar lof verhief als edelvrouwe, als vrouw en als jonge moeder, niet zonder de hoop, schoon deze niet uitgesproken werd, dat zij hem in staat zou stellen een reis naar Italië te ondernemen. Het was haar schuld niet, dat hij haar voor rijker aanzag, dan zij in werkelijkheid was, en sinds lang heeft zij het hem vergeven, dat hij, in zijn verwachtingen teleurgesteld, enkele onvriendelijke opmer kingen over haar heeft geschreven. Zij heeft nog lang genoeg geleefd om van zijn roem te booren zij weet thans dat, zoo haar naam nog niet gestorven is, dit dank zü haar vriendschap met Erasmus is. dien zij tot leermeester aanstelde van haar zoon. Adolf van Bourgondië, de zoon van Anna van Borssele en heer Philips, is de jongste der zeven. Ook hij werd in zijn leven onder de grooten der aarde gerekend. De koning van Castilië, de keizer van het Duitsche rijk en diens keizerlijken broeder Ferdinand re kende hy onder zijn naaste bloedverwanten. Groote vreugde had er geheerscht, toen hij geboren werdhoogop hadden de teertonnen gebrand, de straten waren versierd, de klok ken werden geluid, trompetters bliezen blijde klanken in de lucht, rijkelijk stroomde de wyn, de geheele stad had dagen lang feest gevierd. Onder leiding van zijn leermeester, den geleerden Battus, en den nog geleerder Erasmus, wiens toekomstige wereldvermaard heid de jonge Bourgondiër destijds nog wei nig vermoed had, bereidde hij zich voor op zijn taak. Als groot-baljuw van Henegouwen, admiraal en kapitein-generaal van de zee, ridder van St. Andries, ridder van het Gul den Vlies, als bekwaam vestingbouwkundige ook, was hij geëerd en gevreesd. Op zijn kas teel Zandenburg voerde hij een grooten staateen geleerde als Jason Pratensis werd zijn oppergeneesheer, een beroemdheid als Jan van Mabeuze zijn hofschilder. Maar fel troffen hem de slagen van het lothooge watervloeden teisterden zijn landen herhaal delijk, twee van zijn zoons stierven eer zij volwassen werden. Zelf was hij nog in de kracht van zijn leven, toen hy de oogen voor altijd sloot, en in de kapel van zijn slot werd bijgezet. Zijn erfgenamen liet hij een berooide nalatenschap achterzijn dochters en zijn eenig overgebleven zoon stierven kinderloos. Hij was de laatste der Heeren van Veere, wiens beeld een plaats werd vergund in den gevel van het Stadhuis. Zoo staan de Heeren en Vrouwen van Veere stil in de nissen van het oude Stad huis. Hun oogen staren over de wijde vertep, over het water dat eenmaal de rijkbeladen schepen op zijn golven droeg, de zee die hun stad beurtelings rijkdom en armoede bracht. Zij herinneren zich hun leven en zij herden ken het leven der stad, waarvan zij eenmaal de gebieders waren, waarmee hun bestaan als verweven was, en zij weten beiden een wisselspel van vreugde en leed. Wanneer de onheilen kwamen, wanneer water en vuur, pest en honger de bevolking teisterden, zagen zij het machteloos aan, en zij konden niet meer, als in vroeger tijden, hun onderdanen te hulp komen. In den loop der eeuwen heb ben zij geleerd te berusten, en deze wijsheid is hun deel geworden, dat al wat zich op aar de voltrekt, over menschen en steden, onaf wendbaar is, en dit geluk, dat zij zich de wachters weten van de schoonheid, die hier op aarde onvergankelijk is, en een troost voor allen die zich tot haar wenden. Toen zij omgingen door de straten en over de wallen, waarover hun oogen sinds eeuwen uitzien, bouwden zij aan de schoonheid en de welvaart van Veere en elk hunner gaf zijn taak bij zijn dood als een testament aan zijn opvolger over. Nu zij allen gestorven zijn, weten zij het nageslacht verantwoordelijk voor deze taak, en de wetenschap dat deze plicht altijd weer vervuld zal worden, heeft hen die rust geschonken, die in het steenen masker van hun aangezicht en de strenge plooien van hun gewaad is uitgebeeld. Sinds de jongste onder hen het leven aflei. zagen zij de welvaart al meer en meer uit Veere wijken, om niet meer terug te keeren en zij berustten er in. En klaagde een enkele onder hen somwijlen over de eenzaamheid der stad, die eertijds zoo vol volks was, zij zagen met stille vreugde, hoe hun oude veste in den loop der jaren tot een heiligdom van schoonheid werd, waarheen elk jaar de duizenden van alle landen ter bedevaart opgingen. En van dit heiligdom wisten zij het Stadhuis, het symbool van hun vroegere macht en aanzien, het middelpunt. En altijd wisten zij het schoon, hetzij de zon het in gouden glanzen zette, hetzij de maan het met zyn bleekwitte stralen bescheen, hetzij donkere wolken den hemel verduisterde, zoodat het leek alsof het zich in zwarte floersen verborg. En duizen den oogen zagen zij elk jaar in bewondering opgeheven naar den Gothischen gevel waarin zij roerloos de wacht hielden over de stad en haar schoonheid, zoo roerloos als zij doen, aie der wereld sinds lang zijn afgestorven. Daarom staan de Heeren en Vrouwen van Veere stil en onbewogen in hun hooge nissen, verzoend, met het lot van hun stadzij we ten, dat de schoonheid onvergankelijk is, zoolang deze aarde bestaat, zij weten dat de mensch zonder schoonheid niet kan leven, zij weten dat geen stad in deze lage landen U kunt kinderen gerust eens laten snoepen, mits U maar zorgt voor deugdelijke versnapering. Wilt U hen op een lekkernij trac- teeren, waarvan de prima kwali teit absoluut bekend staat, koop dan de echte medicinale VS pepermunt. Een waarborg voor de deugdelijke samenstelling hebt U in de geregelde controle door het laboratorium Dr. E. Pannen borg en Dr. H. J. Doornbosch te Groningen. aan zee schooner is dan deze, waarover zij eenmaal geheerscht hebben, en waarover hun oogen nog uitstaren, als in vroeger eeuwen over de zee, vanwaar zij de vloot verwacht ten, in de dagen toen zij nog onder de leven den en de grooten der aarde werden gere kend, in de dagen toen Veere rijk en machtig was. P. J. MEERTENS. VLISSINGEN. Het marinepersoneel en de salarisverlaging. Het in de C.A.M.B.O. bonden georganiseer de marinepersoneel hield op Vrijdag 2 Octo ber jl. in „de Oude Vriendschap" alhier een goedbezochte openbare vergadering, waar door de heeren De Nijs en De Zwart een uiteenzetting werd gegeven over de aange kondigde salarisverlaging. De heer De Nijs, als eerste spreker, gaf een overzicht van de salarisverlagingen welke het marinepersoneel in enkele jaren heeft moeten derven. Nu, zegt spreker, staan we weer voor hetzelfde geval, de eene is nog niet voorbij of de andere staat alweer voor de deur, waar blijft de erkenning indertijd (1931) gedaan door den minister van defen sie, dat er groepen waren die onvoldoende gesalarieerd zijn. Verbetering daarvoor is echter nooit aangebracht, zoodat tegen deze verlaging zeer zeker sterk moet worden op gekomen. De heer De Zwart besprak het voorgegeven tekort op de staatsbegrooting. Hij gaf weer de naar voren gebrachte motieven van den minister van financiën, waarom het marine personeel voor de zooveelste maal moet bloe den. Wij, zegt spreker, zijn de aandeelhouders der staatskas, alléén dan, als er een ver meend tekort wordt geconstateerd, dus in de zgn. magere jarenin de vette jaren is ons aandeel echter nihil. Wij moeten daartegen opkomen, want, als er iets is dat ongemoti veerd tan worden genoemd dan is het toch zeker wel deze voorgenomen salarisverlaging. De heer De Zwart besloot zijn gloedvolle rede met te wijzen op het groote nut van georga niseerd te zijn. Hierna werd de volgende motie gesteld die door de vergadering met algemeene stemmen werd aangenomen. ,Het in de afdeeling Vlissingen van het bij het C.A.M.B.O. aangesloten georganiseerde marinepersoneel op Vrijdag 2 October 1931 in openbare vergadering bijeen gehoord een uiteenzetting omtrent de door do regeering in de millioenennota aangekon digde soldijverlaging, in te gaan met 1 Janu ari 1932 van meening, dat een dergelijke verlaging van de toch al minimale soldijen alleen mo gelijk is als géén rekening wordt gehouden, met den levensstandaard en de levensbehoef ten w-elke het marinepersoneel heeft; van oordeel, dat de motiveering dezer ver laging, dat is op grond van een tekort op de staatsbegrooting, onjuist is, waardoor ge noemde verlaging het karakter draagt van een extra belastingheffing er aan herinnerende dat de minister van defensie bij de behandeling van de begrooting van dat departement voor het dienstjaar 1931 nog verklaarde, dat van enkele groepen van marinepersoneel de salarieering onvol doende is en derhalve maatregelen tot ver hooging sullen worden genomen draagt het C.A.M.B.O. op alle maatregelen te nemen, teneinde deze soldij verlaging niet te doen doorgaan besluit deze motie te publiceeren en te zenden aan de Tweede Kamer der Staten- Generaal en gaat over tot de orde van den dag. In onze Tijdinghal etaleeren we een collectie uitnemend ge slaagde ftto's van de drie-Octobei feesten te Leiden; van de ten toons fr 's-Gx a- Het raadhuis te Veere, door stellingen omgeven. Naar een teekening van de bekende Veersche kunstschildere6, Mevr. L. van Dam van Isselt

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1931 | | pagina 1