BRIEVEN UIT BELGE VAN AMSTEL EN IJ Kchen kapitein Dreyfus had zien veroordee- len, tot de slotsom was gekomen, dat deze onschuldig was en hij, als hoofd van den staat, niet mede de verantwoordelijkheid wil de dragen. Misschien verwachtte hij nu reeds een strijd om de Dreyfus-affaire, welke ook weldra zou komen. FÉLIX FAURE 17 Januari 1895—16 Januari 1899. De leerlooier van Havre, evenals Casimir Périer behoorende tot de gematigde partij, werd nu president. Hij was een rustig poli tiek man, zonder veel gezag, die zich niet wilde laten gelden. Onder zijn bestuur begon de hevige strijd om de veroordeeling van Dreyfus op den 5den Januari 1895, gedegra deerd en naar het Duivelseiland verbannen. Aan de zijde van hen, die het gevelde vonnis gerechtvaardigd vondende officieren, de generaals, de anti-semieten, aan den anderen kant, die niet Dreyfus maar Esterhazen als den schuldige aanwees, kolonel Picquart, de voorzitter van den Senaat Scheuerkestner, Clemenceau en ten slotte Zola, die zijn brief „j'accuse" richtte tot Faure. Frankrijk was in twee partijen verdeeld, waarvan de monarchisten wilden profiteeren. Maar 16 Februari 1899 stierf Felix Faure, op geheim zinnige wijze. Men fluisterde dat een moord was gepleegd en dat mevrouw Steinheil, de minnares van den president, die op den avond van den dood van Faure in het Paleis de l'Elysée was geweest, er meer van wist. Maar niets werd bewezen. Later zou mevrouw Steinheil een andere rol spelen, maar deze rol stond buiten de politiek. EMILE LOUBET 38 Februari 1899—18 Februari 1906. Emile Loubet werd vijf dagen na den dood van Faure tot president gekozen. Méline, candidaat der gematigde partijen, had het tegen hem afgelegd. De nationalisten waren razend en begonnen een hevige campagne. Op den dag van de begrafenis van Faure poogde de dichter Paul Déroulède generaal Boger te bewegen het Elysée te bezetten en Loubet te verjagen, maar de generaal wei gerde en Déloulède verliet onvrijwillig het land. De spanning door de Dreyfus-affaire bleef, maar 4 Januari 1899 vernietigde het Hof van Cassatie het vonnis, waarbij Drey fus was veroordeeld. Hevige betoogingen der anti-Dreyfusards waren hiervan het gevolg, zelfs de president werd beleedigd en mishan deld bij een wedren (5 Juni 1899) door baron Christian!. Kapitein Dreyfus werd opnieuw door het militaire gerechtshof te Rennes veroordeeld, maar de regeering schonk hem gratie. En nu begon een nieuwe affaire, de veldtocht tegen de kloosterorden in Frankrijk. Minister-president was toen Waldeck-Rous- seau. Na een hevigen strijd in het parlement werd in 1901 de wet aangenomen, waarbij feitelijk niet erkende congregaties in Frank- krijk werden vernietigd. Na de verkiezingen van 1902, waarbij de linkerzijde weer in le dental was toegenomen, legde Waldeck Rous seau, verklarende moe van den strijd te zijn, zijn functie neer en Combes werd zijn op volger. Combes, grijsaard van zeventig jaar, strijder, wraakzuchtig, hater van den katho lieken godsdienst, voerde met al te strenge hand de wétten tegen de geestelijke orden uit. Hij, oud-seminarist, schrijver van een proefschrift over den Heiligen Thomas van Aquino, vervolgde met zulk een kracht de niet erkende congregaties, dat er onlusten in Bretagne ontstonden. Het conflict met den Paus was er. Na den dood van Leo den der tienden, protesteerde zijn opvolger Pius de tiende, bij een bezoek van president Loubet aan het hof te Rome, tijdens dit bezoek het aerste in de hoofdstad der Pausen door het hoofd van een grooten katholieken staat als Frankrijk. Dit protest had tot gevolg, dat Frankrijk de relatie met het Vaticaan afbrak. De Fransche gezant bij den Paus werd terug geroepen en den nuntius te Parijs werd ver zocht heen te gaan. Toen kwam het voorstel tot scheiding van kerk en staat. In de parle mentaire commissie belast met het onderzoek van dit wetsontwerp, werd een nieuw gekozen socialist, Aristide Briand, gekozen. Loubet, die herhaaldelijk minister was geweest vóór hij tot president der republiek werd gekozen, was ook al beschuldigd tot de Panamisten te heb ben behoord. Hij was een bescheiden, zeer voorzichtig man, die boven de partijen bleef staan en daarom de eerste president was, die zijn zeven jaar uitdiende. Na Loubet kwam Fallières. CLÉMENT ARMAND FALLIÈRES 18 Februari 190618 Februari 1913. Fallières was president van den Senaat, toen hij 17 Januari 1906 tot president der republiek werd gekozen. Hij verwierf 449 stemmen tegen 371 op Doumer, die de can didaat was van de rechtsche partijen. Men heeft Fallières niet onaardig, een anderen Loubet genoemd, misschien meer intellectueel, krachtiger dan zijn voorganger, levendi ger, maar onpartijdig en trouw aan de wetten van zijn land. Kort na zijn optreden als President hadden de algemeene verkiezingen voor het parle ment plaats. Ze brachten een overwinning der radicalen en voor de eerste maal wordt George Clemenceau, na zijn val, door het Panama schandaal, geroepen een ministerie te vor men. Hij, die zoo menig ministerie ten val had gebracht, accepteerde de uitnoodiging van Fallières. En nu zien wij ook meer de opkomst van het socialisme in Frankrijk. Mil- lerand had reeds, in 1900, een portefeuille van het departement van handel en nijver heid in het ministerie Waldeck-Rousseau ge accepteerd. In 1906 volgde Briand. Onder de socialisten, die reeds in de Dreyfus-affaire een prachtige rol hebben gespeeld, moet Jean Jaurès, de groote redenaarvan de Derde Republiek, worden genoemd. Onder Fallières vielen de Marokko-conferentie te Algiers en de Fransche vijandelijke beweging in Marokko met een versterking der Fransche troepen in Noord-Afrika. In 1909 krijgen wij het ministerie van Briand. Maar dit ministerie valt in Juni 1911 en Caillaux wordt nu minister-president. Het bestaat een half jaar en valt op zijn beurt en Poincaré wordt minister-president. Hij, Poincaré, weet in Augustus 1912, bij zijn be zoek aan Petersburg, de betrekkingen met Rusland te versterken en in 1913 wordt hij President der Fransche republiek ter ver vanging van Fallières. RAYMOND POINCARÉ 18 Februari 1913—18 Februari 1920. Poincaré, heftig bestreden door Clemenceau, roept Januari 1913 weer een ministerie Briand aan de regeering. Maar niet lang, want reeds 2 maanden daarna, in Maart, valt het en wordt door een ministerie Barthou vervangen. Het maakte December van het zelfde jaar plaats voor het ministerie Dou- mergue en Caillaux wordt minister van finan ciën. Maar Caillaux moest in Maart 1914 aftreden, omdat zijn vrouw Calmette, den hoofdredacteur van de „Figaro", heeft dood geschoten. Juni 1914 komt een ministerie on der den socialist Viviani en Poincaré gaat, nu als President, naar Petersburg. Op den 28sten Juni 1914 worden de Oostenrijksche troonopvolger en zijn gemalin te Serajewo doodgeschoten. Het drama van den wereld oorlog begint. 31 Juli wordt Jaurès, de man, die tegen den oorlog had gepredikt, ver moord. 2 Augustus breekt de oorlog tusschen Frankrijk en Duitschland uit. Bijna de zeven jaren van Poincaré's bewind, zijn aan den oorlog gewijd. We zijn nu reeds te dicht bij huis om veel te vertellen van wat iedereen nog weet. Poincaré treedt in 1920 af en Paul Dechanel wordt gekozen. PAUL DECHANEL 18 Februari 192020 September 1920. Paul Dechanel, de mooie Paul heeft het niet lang gemaakt. Hij was lijdend en spoedig trad hy af, na een ongeluk hem tijdens een spooxreis overkomen. ALEXANDRE MILLERAND 23 September 192011 Juni 1924. Millerand volgt, maar ook niet te lang, want hij, de socialist, gaat, naar het oordeel van Zijn plaatsgenooten en de linksche partijen, wat al te veel naar rechts. Hij moet aftreden eii Gaston Doumergue wordt gekozen. De eerste protestantsche president van Frankrijk. Vrijgezel, aardig, gezellig man, die den politieken strijd over zich heen laat gaan en tal van ministeries ziet komen en gaan. Onder zijn bewind komt Poincaré, de onverzoenlijke vijand van Duitschland, nog eenige malen aan de regeering. Maar Briand bleef op zijn post als minister van buitenlandsche zaken, om wat evenwicht te brengen in de positie van Frankrijk en Duitschland. De tijd van Doumergue is gekomen. Wie zal zijn vervanger zijn GASTON DOUMERGUE 13 Juni 192413 Juni 1931. Een opzienbarend misdrijf. Duis tere bijkomstigheden. Ook deze moordzaak blijvend mysterie Nieuwe chantage-complotten. Hoe een Zaanlander werd uitgeschud. Een gemeentelijke raden-regeering. Sedert de geheimzinnige verdwijning van den makelaar Busch, wiens lijk 10 jaar later onder den cementvloer in een garage aan den Overtoom bleek verborgen, kwamen hier ter stede gelukkig geen sensationeel geval len van dien aard voor. Ook geen moordaan slagen. Begin dezer week echter is, naar men weet, de stad opgeschrikt door den moord op den portier Van der Velden, een misdrijf, met de grootste koelbloedigheid en een gruwzaam brutalisme begaan. Wat hiervan hët meest opvalt is het onge wone tijdstip, waai'op de misdaad plaats had, nl. tusschen 7 en 8 uur 's avonds, dus niet lang na het sluitingsuur van het kantoor, toen het nog dag was. De man die het feit pleegde, moet dus goed op de hoogte zijn geweest van de kantoor usance, want een uur later zou hij weer men- schen in het gebouw hebben aangetroffen, daar er ook 's avonds door enkele employé's gewerkt wordt. Zou de justitie met dit geval weder voor een raadsel blijven staan, evenals met den geheimzinnigen moord op den rentenier Van der Stijl in Den Haag, op den portier van de diamantslijperij aan den Overtoom, op mr. Wijsman en nog andere misdrijven De buitengewoon snelle wijze, waarop de centrale recherche heeft ingegrepen, zoodat binnen weinige uren na den moord zoowat alle menschen, waarmede v. d. V. in connectie stond en ook de personen die bij hem leen den, bijna gelijktijdig zijn verhoord en gecon troleerd, dit alles zou doen vermoeden, dat het onderzoek zich thans reeds op het doode punt bevindt. Men dient nu na te gaan of er ook nog an dere personen zijn, personen, die er belang bij hebben, zich niet bekend te maken, welke v. d. V. buitengewoon vijandig gezind waren of om de een of andere reden zijn dood kon den wenschen. De zeven dolksteken, waarvan elk op zich zelf reeds doodelijk moet zijn geweest, wijzen op dit laatste. Wij konden even een blik werpen in het kantoorgebouw, doch zullen den ontstellen den aanblik daarvan niet spoedig vergeten. Hier moet met dierlijke woede te werk zijn gegaan. En het kantoorpersoneel was aan vankelijk verplicht daar zijn arbeid ais ge woonlijk voort te zetten Ook spraken we op het Rokin een bejaard man, gepensionneerde, die gewoon was kleine bedragen bij den portier te leenen. De recherche was hom in 't vroege morgen uur, toen hij nog te bed lag, komen overval len, zijn woning in alle hoeken doorzocht en verschillende kleedingstukken voor het ge rechtelijk onderzoek in beslag genomen. Zoo was het ook andere „debiteuren" vergaan. Intusschen bleek de man zoo verstandig het actief optreden der recherche niet te mis prijzen. Onder het publiek begint nu de meening post te vatten, dat men hier weder te doen heeft men een geval van chantage en men wraakneming wegens een bestaande veete moet uitschakelen. Van der Velden leende dikwijls kleine be dragen uit, zonder hiervan wat voor hem pleit een winstobject te maken. Voor het uitleenen vr.n groote bedragen was hij echter niet te vinden. De gepensionneerde, zooeven genoemd, verzocht hem eens een bedrag van 300 voor een borgstelling ten behoeve van zijn zoon, doch de portier weigerde, omdat hij dan anderen zou moeten afwijzen. V. d. V. was dus, wat men hier noemt, van „hou vast". 0 Een eigenschap die chanteurs stellig zou prikkelen. Deels is v. d. V. ook het slachtoffer gewor den van eigen onvoorzichtigheid, door on middellijk na het bellen en nog wel kort na het eerste sluitingsuur de kantoordeur weer te openen, zonder zich eerst te vergewissen wie de bezoeker was. Het huis heeft twee ramen aan de voor zijde, ook een sous-terrain met poortje. Was v. d. V. even door de poort naar buiten ge stapt, wat we de bewoners of bewakers van dergelyke oude huizen veiligheidshalve meer malen zien doen, dan zou de bezoeker op de hooge stoep daardoor zijn verrast. Een aanval op den portier zou op dit drukke stadsge deelte zeker terstond de aandacht hebben ge trokken. Doch deze onvoorzichtigheid van maar op het eerste bellen te openen begaan na slui tingstijd, ondanks de vele trucs en roofover vallen van den laatsten tijd, nog iederen dag de portiers van groote gebouwen, laatstelijk nog de concierge van ons Dampaleis, waar door, zooals bekend, beschonken studenten laat in den avond gelegenheid kregen het in terieur te beschadigen en te.... bevuilen. We behoeven zeker niet te vermelden, dat het onderzoek in de geheimzinnige moord zaak dag en nacht wordt voortgezet en, naar men ons meedeelde, ook familieverhoudingen en vroegere relaties nauwkeurig worden na gegaan. Zoo hoopt de justitie zich de teleurstelling te besparen ook deze moordzaak naar het dossier der onopgehelderde misdrijven te moeten verwijzen. Nauwelijks is het voorjaar aangebroken of de beruchte chanteursbenden, die ieder zo merseizoen onze badplaatsen en groote steden onveilig maken, doen weer van zich spreken. Dank zij het onafgebroken toezicht op den N.-Z. Voorburgwal zijn daar de ongure in dividuen nagenoeg verdwenen. De brutaalste blijven er nog geregeld ge posteerd, doch slachtoffers kunnen zij er moeilijk meer maken, want het oog der re cherche is voortdurend op hen gericht. Dit posteeren moet men dan ook meer beschou wen als een tarten van de politie, 'n soort „durf". Maar nu is de omgeving van het Centraal Station weer minder veilig geworden. Men zou er van kunnen zeggen, dat het kwaad zich heeft verplaatst, doch dit is hier blijk baar niet het geval. De verdachte individuen, w.o. ook van vreemde nationaliteit, komen blijkens hun dialect uit Den Haag, waar se dert het jongste chantageproces de grond hun te warm onder de voeten is geworden. Een en ander vernamen v/ij van spoorweg personeel. Natuurlijk ontbreekt ook op 't Stationsplein geheim politietoezicht niet, maar men dient als vreemdeling toch geducht op te passen. Het zijn blijkbaar jongelui van zekere „standing", al of niet voorgewend, die hier opereeren. Hun optreden begint vooi'komend, gentlemanlike, doch eindigt natuurlijk met een allergemeenste scène. Elk fatsoenlijk men dient zich voor deze opgedrongen ken nismakingen te wachten, waarom het ook aanbeveling verdient zekere gelegenheden 0p het Stationsplein te vermijden. Hier wordt om „vuur" gevraagd of naar den weg ge. informeerd, kortom een „aanloopje" genomen, Het is wel teekenend voor dit moderne soort onveiligheid in de groote stad, dat de ge, meente deze gelegenheden successievelijk gaat opruimen. In „West" o.a. zijn er weer drie verdwenen. De schaduwzijde hiervan is, dat men nu jeugdige personen, vooral de hier zoo tal. rijke fietsjongens, naar de café's drijft. Een stationsbeambte vertelde ons nog van een bekend achtenswaardig ingezetene uit da Zaanstreek, een zijner vrienden, die dezer dagen in handen van zgn. beschaafde chan. teurs was gevallen. Zij hadden hem kort na de kennismaking in een als fatsoenlijk be. kendstaanden luchroom genoodigd, waar een dezer heeren als „jonker" werd aangesproken, Later, op de hotelkamer van den Zaani lander, waar de kennismaking werd voortge. zet, was het tot oneenigheden gekomen. De bejaarde gastheer heeft daar, om een groot schandaal en latere ruchtbaarheid in zijn woonplaats te vermijden, hoewel er niet de minste aanleiding voor dit schandaal bestond eenig bankpapier, zijn gouden horloge, sigarenkoker en zelfs een aluminium lucifersdoosje aan den „jonker" en zijn vrien. den moeten laten. Een der chanteurs oftewel bandieten, drong er nog op aan, dat de man zijn nieuw maat- costuum ter plaatse zou ruilen voor het zijne, een tamelijk afgedragen confectiepakje, maar zóóver kwam het niet, want toen dreigde de Zaanlander, tot het uiterste geprikkeld, met politie-inmenging, en dat verkozen de heeren wijselijk niet. Dus „welkom, vreemdeling", maarmet kennismakingen en hoffelijkheden voorzich tig En dat niet alleen te Amsterdam. Wordt het dageïijksch bestuur onzer ge. meente, zooals het thans overeenkomstig oe wettelijke voorschriften samengesteld is, ge- leidelijk omgezet in een radenregeering een reeds verouderde instelling op zich zelf die hier te lande onwettig genoemd moet wor den En dat nog wel onder de auspiciën eener sterk gemengde coalitie. Wij hopen het in 't belang der gemeente, huishouding en om den vervolge niet, Waartoe nu weder de instelling van een ge meentelijken levensmiddelenraad noodig is, al verzekerde men ons, dat deze slechts een ad. viseerend lichaam zal zijn, kunnen we niet inzien. De plaatselijke concurrentie, scherper mis schien nog dan elders, sluit prijsopdrijving totaal uit, een tekort aan levensmiddelen be staat momenteel gelukkig niet en dreigt oofe niet en ten aanzien van de voorraden staan het gemeentebestuur steeds de meest be. trouwbare offlcieele cijfers ten dienste. Raden, als waarvan hier sprake is, zijn oi, slechts een verlegging van het bevoegd gezag naar een wettelijk onbevoegd lichaam, terwijl het beginsel der vrije concurrentie er in be denkelijke mate door wordt aangetast. Ook de jongste, door de gemeentebank ran leening op grootschen voet georganiseerde verkoop van tapijten, wordt, al blijkt hij li- nancieei een meevaller de beleener ont vangt een overschot van ruim f 20.000- terecht een ongeoorloofde concurrentie tó het particulier winkelbedrijf genoemd. De deswege in den raad te houden intti- pellaties zijn dan ook niet ingetrokken, ill waarschijnlijk te meer nu het gerucht A ronde doet, dat eenige koopers, daartoe fi nancieel in staat gesteld, opzettelijk een hoo- ger bod deden. Ook is er verdacht sterk op- gedreven. Met dit velen te ver gaande gemeentelijk initiatief en het zich door middel van raden etc. begeven op het terrein van het partU lier winkelbedrijf, geraakt men in steeds moeilijker impasse, waarvan uitbreiding der ambtenarij en vergrooting van den schulden last thans reeds 500 per inwoner bedra gend het onvermijdelijk gevolg zullen zijn. Corres Pondent. De hélden van den arbeid. W gesprek met een der geredden. - Stadsafval voor de aardewerk•in* dustrie. Woensdagochtend, te Warquignles. in kolenmijnen van Grand-Hornu is het weik weer hervat, op het uur dat de nauwe ten tusschen de gesloten gevels nog sluime* ren trekt het volk op naar de schachten. Af moedige en hortende treinen hebben de wfr' kers uit den verren omtrek hierheen gevoeri Als een machtigen vloed komen de mijnwer kers afgezakt op den dreun hunner ba kerde zolen. Hun grimmige en barsche kracht stuwt hen door de enge straten, W uit hun verstarring ontwaken. Er komt ^evea op de wei-ven, de werkhuizen openen hun poorten, de mijnen, waar het werk een wee» onderbroken was, stroomen vol menschen. Tegen den helderen ochtendhemel steken als een bedreiging zwarte staketsels af.In den wijden weemoedigen gezichteinder, onder de hooge hemelen van paarlmoer, schijneni w boomen groener en de daken rooder, woraec zachter in de ochtendzon de scherpe van de dreigende terrils der mijnenvan Grand-Hornu. Bijna een week, zes dagen en zes nacl$n' 136 uren lang, speelde hier, een onder den grond, een angstwekkende trag^ die. Zes werkers werden er bedolven on f een grafsteen als een Egyptische pyramJ' Maandagnacht was men er in geslaagd h rotsgevaarte van leisteen, dat de levend*"6' gravenen van de buitenwereld scheidde, behulp van dynamiet te doen springen gisterenmorgen sloeg hun reddingsuur. hun kameraden te kunnen redden en v voedsel te voorzien, moesten de redders,® gevaar voor eigen leven, aan een touw ai

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1931 | | pagina 6