OES CHIEF WHIP 5( N.V. ST00MWASSCHERIJ „VOLHARDING" EERSTE BLAD No. iö3 69e Jaargang 1931 NIG'S JZENA IRLAND5CH RIKAAT er issingen. iddelburgsche roij v. Stoomvaart Uitgave: Firma F. VAK DE VELDE Ir., Walstraat 58-60, Vlissingen.Telef. 10. Postrekening 68287 2 MEI Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen aangesloten bij het bureau voor publiciteitswaarde, ingesteld door de vereeniging „de nederlandsche dagbladpers" De ontwikkeling der Vlissingsche havens in verband met de Vlissingsche Handelsgeschiedenis, de laatste vooral in de Middeleeuwen, aardenvleesch I 3RPLEINI Nog een reden waarom Chief Whip de beste voor Uw gezondheid is!' VOLKOMEN RIJPE EN BE LEGEN VIRGINIA—TAB AK VIRGINIA Gedurende de maanden Mei en Juni geven we op het stoomen en oppersen van Heerencostumes °/o KORTING MEESTE ZORG GE- RD UIT DE FIJNSTE AN PRIMA UITGE- KORENSOORTEN. gevraagd voor klein sonen) een vrij NEDENHUIS liepingshuis. Adres Vliss. Courant". id te koop een INKELHUIS bijbehoorende pak- ijdinghal „Vliss. Crt." iekte voor direct ge-1 MEISJE uur. Adres Coosje t 74 beneden. liddelburg-Rotterdani engelegen plaatsen VAN PASSAGIERS, EREN EN VEE v.Midd. v.m.uur 8 v.Rolt. vm.ua' Mei 4 5 7 8 8 11 8 12 tlën te bekomen: ,V. Transoort- en Erp' Erven G. VOS, Telrf -52018. 3. EENHOORN, Tel. 15» lOSTERHOUT, Tel. V [TENHEK, Telet. Wk VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlfssingen en de gemeenten op Walcheren ƒ2.20 per3 maanden. Franco door het geheele rijk 2.50. Voor België, Duitschland en Frankrijk 3.80. Voor de ove- rige landen bij wekelijksche verzending 3.80, met Zondagsblad 4.75. Afzonderlijke nrs. 5 ct ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—5 regels ƒ1.25; iedere regel meer 25 cent Bij abonnement speciale prijzen. Reclames 50 ct. p. regel.Kleine advertenties betreffende Huur enVerhuur.Koop en Verkoop, Dienstaanbiedingen en-Aanvragen van 15 regels 75 ct., iedere regel meer 15 ct. IN6I De abonné's in 't bezit eener A A A gulden bij levens- Polis, zijn GRATIS verze- II BI lil lange ongeschikt- ke'rd tegen ongelukken voorJ.4JUU heid tot werken. f-Gft gulden bij dood AAA gulden bij verlies i {J U U een ongeluk. U U hand, voet of oog. J gulden bij verlies i AA gulden bij verlies P» van 11111 van een M J een duim 1UU wijsvinger CJtl gulden bij verlies van eiken anderen vinger Dit nummer bestaat uit vier bladen nochtend 9 uur beker.de prijzen. XII. Uitbreiding der stad. Vlissingen zetel der „vrye neringheNieuwe Havennl. de Dokhaven onder Prins Maurits. In deze jaren valt ook de nieuwe uitbrei ding van Vlissingen, een steenen monument voor zijn steeds toenemend handelsvertier. Over de nieuwe haven binnen de tegenwoor- HendrikstraatEmmastraatWilhel- minastraat sprak ik reeds. Den 29en Maart 1583 ,4s geresolveert, men het sluykesn in de nieuwe haven zal maken", dat doelt op de Leeuwensluis, later Steenenbeer. Zij diende tevens voor den nieuwen watermolen. Vóór 15 Mei 1584 was de nieuwe of Roobrugge reeds gemaakt op de tegenwoordige Zeil- markt het nieuwe Prinsenhuis en het Am- munitiehuis verrezen als nieuwe bouwwerken, weldra gevolgd door een nieuwe kerk voor het Engelsche garnizoen, op de plaats, waar nu het scholencomplex is aan de Kleine Kerk straat, voltooid in 1593. De Palingstraat met haaksche kruisstraten, wederom breeder dan andere straten, strekte tot sieraad van de d en liep op de Nieuwe Altenapoort de •ste Rammekenspoort uit, waarvan op April 1586 de eerste steen gelegd werd. De heette daarom ook Palingbrug. In het Oosten liep de grens der stad hu aldus Wal- strsat tot aan de Korte Vrouwestraat Schotsche Kerkslop een eindje in het Dok - Wagenaarstraat tot hoek Steenenbeer Eteenenbeer Stadhuistuin Koudenhoek -Onderstraat kruispunt Dokhaven en Verbindingskanaal voor de genoemde poort, directeurswoning Gasfabriek naar den wal en Oranjebolwerk. De oude wallen en vesten vervielen nu. Men slechtte en plempte ze respectievelijk van de Korte Vrouwestraat af, zuidwaarts, terwijl de Singel behouden bleef en de beide Vlamingstraten vormde. De Walstraat wordt reeds in 1584 zoo genoemd. nieuwe Stadhuis, in 1594 begonnen, illustreert de groote welvaart van dezen tijd. Het was op de Groote Markt op de plaats van het oude klooster, een monumentaal ge bouw van drie verdiepingen in renaissance- 1, nagevolgd naar het Antwerpsche, met fraaie stoep en kruiskozijnen, een kunstig gebouwde wenteltrap en ruime vertrekken, waarvan de raadkamer en de vierschaar de voornaamste waren de trots van het pieu- Vlissingen, 1) welks „publieke woningen" «ertijds al evenmin aanzienlijk waren als die der particulieren. Reeds in 1540 was er een „nieuwe" Beurs opgericht als blijk, dat er in de 15e eeuw ook reeds een was, zij het dan ook slechts een open gaanderij, maar onge veer ook in dezen tijd (1635) wordt er een sierlijk lijnend gebouw van gemaakt, dat voor We uit zee komt het silhouet van het stadje markeert. In de onmiddellijke nabijheid ver- we» het „Oosters huis", al mede een spe-- dmen van fraaie Renaissance bouwkunst. Al deze gebouwen en nog meer waren de be lichaming dier stedelijke 17de eeuwsche kracht, die zich reeds verzichtbaard had in den uitleg der stad. Langzaam maar zeker ^as men den Middelburgschen rivaal opzij de gestreefdeen nieuwe aëra was aangebro- en Het bewind der Oranjemarkiezen was zoo ®oepel, dat niets de ontplooiing fler kooplie den-regenten in den weg stond. Hoe innig de band tusschen koopman en heer was, werd veraanschouwelijkt, doordat op den voorge vel van het Beursgebouw het „Prinselijk "apen van Oranje en Nassau" met dat van Gissingen en Zeeland werd aangebracht. Wel trachtte Middelburg weder te tornen *an öen handelsvoorspoed van Vlissingen en beklaagde zich over het octrooi, dat alles Wat gelost moest worden tusschen Westkap- W en de Welsingsche haven (bij Ramme- kens) te Vlissingen moest komen (vgl. Notu- Ien van Zeeland 24 Juli 1592, 18 Januari maar tevergeefs. Zelfs kreeg Vlissin- gen van de Engelsche Koningin het stapel- ^ht van het koren, uit Engeland komende, Jaardoor de stad ook zeer bevoordeeld werd •Not. van Zeeland 14 October 1594). De bloei T7 sbad nam steeds toe, tegelijk met de wassende energie harer poorters. Een J^hgsche schipper, Adriaan Krijt, was in 1564 op raad van de Moucheron reeds de Jjtaa opgevaren tot aan het klooster Ar kangel. Het handelshuis van Jan Lam- -jn Coole nam deel in de „voyagie" op tost van Guinea in 1598 en in de reizen naar de rivieren Amazone, Orinoco en andere deelen van de kust van Guyana. Hij was ook een der eerste bewindhebbers der Oost-In dische Compagnie, en heeft dus mede de eerste tochten mogelijk gemaakt. Zijn graf schrift vermeldt dan ook o.a. „inter primos occidentalis Indiae et Guineae Investigato- ris", maar ook „Novae Terrae" Waardige navolgers vond hij in de familie Lampsins Jan was koopman en bewindheb ber der Noorsche Compagnie, zijn broeders Adriaan en Cornells maakten hun kantoor tot een der aanzienlijkste der wereld (één hunner schippers was Abraham Crynssen In West-Indië koloniseerden zij het eiland St. Martin, op Tobago bouwden zij Nieuw- Vlissingen, hun vloten bestreden de Duinker kers en omzeilden den halven aardbol. Cor nells bouwde zijn schitterende patriciërswo ning op den Nieuwendijk De gTootste winsten leverde de kaapvaart in het begin der 17e eeuw. Door de Staten-Ge- neraal en den Prins als admiraal van de zee daartoe gepatenteerd, bijv. détó iö Maart 1604, mochten de reéders en kapiteins „aentasten alle schepen ende goederen, aankomende de ondersaten van den Koninck van Spanjen, in welcke zijn lande ofte ryeken geseten ofte toebehoorende syn". Ook mochten zij invallen doen in zijn landen. Van de opbrengst moch ten zij 4/10 zelf behouden. De „vrye neringhe" dus, had hier haren voornaamsten zetel en deze bleef hier bloeien tot den vrede van Munster. „De ligging van de stad 2) aan den mond van de Schelde, den waterweg van de groote handelsmetropool Antwerpen, op een punt vanwaar de vier gaten, waarmede de rivier in zee uitliep Wielingen, Spleet, Deur- loo en Oostgat, gemakkelijk te bereiken wa ren tusschen de zandplaten door, maakte haar in den vrijheidskrijg als aangewezen tot een uitgangspunt voor kaperij, tot een vluchthaven voor de opvolgers der Watergeu zen, die de Noordzee en het Kanaal onveilig maakten voor vriend en vijand, de Schelde voor Antwerpen feitelijk afsloten en daar mede den Antwerpschen wereldhandel ver nietigden. In het begin der 12e eeuw had men hier een vloot kaperschepen met meer dan 500 stukken geschut en 3500 man. 't Was ruw volk „die Zeeuwsche wolven" „door neiging en eigenbelang onafscheidelijk verbonden aan de zaak der Republiek, vurige Calvinisten soms, felle haters van Spanje, geestdriftige aanhangers van Oranje, van „Prince Mou- ringh", den door het zeevolk aangebeden lei der in den krijg. Ook visschers en boeren uit Westkappel en Zoutelande hadden zich tij dens den oorlog in grooten getale hier geves tigd. In die omgeving groeiden uit scheepsjon gens en matrozen kapiteins en admiraals op als Ewout Worst en Bouwen Ewoutsz, als Jan en Joost de Moor, als de stamvaders der Evertsen en Banckerts, als Marinus Hollare, als Maarten Thyssen en wie er meer als zee helden den Zeeuwschen naam geducht, ja beroemd hebben gemaakt in de Noordzee en op den Atlantischen Oceaan, tot de Kaap de Goede Hoop en Straat Lemaire, Spitsbergen en Nova Zembla, tot de Indiën toe. Zij kampten op de Noordzee met d§ Duin kerker kapers, zwierven rond op verre toch ten met de haringvloot bij Schotland, naar de Noordelijke zeeën en het ijsgebied, waar de walvisch zich schuil hield, naar de tropi sche gewesten in Oost en West, naar de ge vaarlijke roofkusten van Barbarije en de Le- In groote vatenuiterst zorgvuldig ge stapeld—komen honderdduizenden Kilos Virginia!—tabak tot rijpheid. Langzaam, uiterst langzaam verricht Moeder Natuur haar prachtigen arbeid maar het resultaat is dan ook heerlijke, goudgele en volko men rijpe tabak—de eenige goed genoeg voor Uw ARDATH LONDON vant. Thuisgekomen tuurden zij van den hoogen Vlissingschen strandmuur scherp in de wijde watervlakte van den Scheldemond, tuk op buit, met geoefend zeemansoog spie dend naar vriend en vijand, 's Winters be reidden zij hun schepen en scheepjes voor in de Vlissingsche havens en op de werven voor het goede jaargetij. Onder Prins Maurits, die den 26en Augus tus 1590 alhier als Heer van Vlissingen ge huldigd was, krijgt Vlisingen zijn volgende uitbreiding en tevens wederom een nieuwe haven. Nu werden Dok en Dokhaven en Oosterhaven gegraven en de omliggende ter reinen geïncorporeerd. Deze uitbreiding der havens had plaats tusschen 1609 en 1613. Tevens werden de vestingwerken verbeterd en versterkt, en wel door den bekwamen inge nieur van Maurits, Valkenburgh. Deze haven, „herberghe" genoemd, diende om een groot aantal schepen plaats te kun nen geven en des winters voor storm en ijs gang veilig te doen liggen. Natuurlijk moest men ook te rade gaan met den Engelschen Gouverneur Sir Sidney, 3) die zich op het oogenblik in Engeland bevond, maar zijn plaatsvervanger, Sir Willam Brown, had zich gunstig over dit plan uitgelaten en dus zocht een deputatie hem op en kreeg zijn sanctie. Althans den 9en Juni 1109 werden „gecom mitteerden benoemd om over de vereeringe van den Gouverneur op het maken van de dokke reguard te slaan", terwijl de gesteld heid der terreinen nader z;ou worden onder zocht en besloten werd om „de kaarten tot bestedinge te laten drukken uit naapi van bailluw, schepenen en raden", tevens werd een commissie benoemd", tot ligting van pen ningen en het noodzakelijke tot de dokke". Den 19en October van dat jaar werd beslo ten „de dokke 18 roeden wijd te maken en een sas te leggen ten Noordoosten van den mo len". Deze molen is de watermolen, die bij het Ganzengat Droogdok na 1705) stond, dus waar nu de Steenenbeer is. Over het maken van dat Sas schijnen nogal moeilijk heden gerezen te zijn met den aannemer Jan Jansen, zoodat protesten en contrapro testen niet uitbleven en men 1 December 1612 besloot, de deuren van het Sas volgens het oude bestek te doen maken. Het Sas was na tuurlijk een zeesluis, beneden het Sas lag de haven, de Oosterhaven dus voor eb en vloed. Deze werd gelegd op de plaats van de Paling- brug, dus ongeveer, waar nu nog de brug van de Palingstraat is. De poort zelf werd toen verplaatst en was de 2e Rammekenspoort (in het tegenwoordig verbindingskanaal)In 1615 werd Jacob de Bruyne tot Sasmeester aan gesteld, een ordonnantie op het loon en een instructie op de bewaring van het Sas ge maakt. Den 19en Juli 1614 wordt de nieuwe haven, de Oosterhaven, geopend, niettegenstaande de vertoogen van Middelburg en de Staten van Walcheren, om den mond van de haven niet te openen zonder hun voorkennisde mond lag bij de terreinen van de Gasfabriek, waar nu een dam „de Marinehaven" scheidt van de zee. Reeds spoedig en wel in 1617 ging men haar uitdiepen, van beschoeiing en kade was nog geen sprake, want eerst in 1622 be sloot de stadsregeering „de nieuwe Houtkaai" te maken van de Rammekenspoort af, langs en voorbij het tegenwoordige stadhuis. De verbinding met de laatste nieuwe haven, de Pottekaai werd tot stand gebracht door een sluis, waarover een brug, later vervangen door een steenen beerdeze sluis verbond het Ganzegat (nu Droogdok) met de Dokha ven. Aan de Noordzijde vormden zich verschil- SINGEL 1 - TELEFOON 50 VLISSINGEN lende scheepstimmerwerven en ook lijnbanen. Van „Nieuwe timmerwerf" is reeds sprake Juni 1623, in 1617 is door Cornelis Lampsins de lijnbaan gesticht ten Westen van de tegen woordige Lampsinsstraat, in 1909 door de Schelde geïncorporeerd, hier draaide De Ruyter aan het wieleen andere lijnbaan vas in het land Gozen, dat liep van 't Bet je Wolffplein tot de Doopsgezinde Kerk, reeds in 1615 door Jacob Jacobse Bliek gesticht. In den bloeitijd van de West-Indische Compag nie had deze ook aan het einde van het dok een scheepstimmerwerf „de West-Indische Werf", die in de 18e eeuw geheel vervallen was. 4) In het begin der 18e eeuw lag de scheepstimmerwerf aan de Oosterhaven te genover het laatste bolwerk met kruithuis. In 1655 werden wederom gecommitteerden: benoemd tot het uitdiepen van het dok, wat in 1668 opnieuw moest plaats hebben, terwijl de Raad toen besloot, dat ieder voor zijn erf ae haven op bekwame diepte moest houden. Dit wil natuurlijk zeggen, dat de schepen steeds grooter diepgang kregen. Dit dieper maken ging zeer primitief, immers er moest eerst een dam worden gelegd, daarna moest het afgedamde stuk worden uitgemalen en vervolgens uitgegraven. Zoo was bijv. 12 Juli 1617 besloten tot de uitdieping in daggeld en het aanbesteden van den dam, die daarna ge legd moest worden. In 1680 ontving de stadsregeering een missive van gecommitteerde raden, met ver zoek „dat de docke soude bequaam gemaakt worden tot het leggen van 's lands oorlogs schepen" en werden thesauriers daartoe ge machtigd. Of dat niet, of slecht, is uitge voerd is moeilijk na te gaan, in ieder geval, de, notulen der admiraliteit van Zeeland van 11 Maart 1682 vermelden de slechte gesteld heid van het dok, waardoor de schepen aan den grond zaten en niet konden gekield en gekalefaterd worden, zoodat de magistraat aangeschreven werd om daarin te voorzien en tevens werd verzocht de schepen te doen verhalen, teneinde deze uit het slijk los te krijgen. Men begrijpt, dat op deze manier het Zeeuwsche gedeelte van 's lands vloot lag te vergaan. Nu was dat verhalen maar een noodmaatregel, de eigenlijke zaak, waar het om ging, werd er door onopgelost. H. G. VAN GROL, Archivaris, 1) In 1809 bij het bombardement door dö Engelschen vernield. 2) Zie Prof. Dr. P. J. Blok, Michiel. Adr.-öe Ruyter, 's-Gravenhage 1928, blz. 2.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1931 | | pagina 1