500
300
100
25
FOTO ATELIERS
CORN. HENNING
AHA
1000
heeren, we zijn het dus
eens—er gaat niets boven
den fijnen smaak en zui
vere kwaliteit van Chief
Whip!
4 APRIL*
EERSTE BLAD
VIRGINIA
rwo.so
69e Jaargang i
1931
Uitgave: Firma F. If AH BE If ELBE Ir., Walslraat 58-60, ïlissingen.Telef. 10. Postrekening B628Ï
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen
De ontwikkeling der Vlissingsche havens in verhand
met de Vlissingsche Handelsgeschiedenis, de
laatste vooral in de Middeleeuwen,
ZIJN DE 3 PAASCHDAGEN DEN
GEHEELEN DAG GEOPEND
BEKENDE SMAAKVOLLE UIT-
VOERING AAN BILLIJKEN PRIJS
ardath De Beste voor Uw Gezondheid! london
VLISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJSVoorVIissingenende gemeenten op Walcheren 2.20 per3 maanden.
Franco door het geheele rijk 2.50. Voor België, Duitschland en Frankrijk 3.80. Voor de ove
rige landen bij wekelijksche verzending 3.80, met Zondagsblad 4.75. Afzonderlijke nrs. 5 ct
ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—5 regels 1.25iedere regel meer 25 cent Bij abonnement
speciale prijzen. Reclames 50 ct p. regel.Kleine advertenties betreffende Huur enVerhuur.Koop
en Verkoop, Dienstaanbiedingen en-Aanvragen van 15 regels 75 ct, iedere regel meer 15 ct.
De abonné's in 't bezit eener
Polis, zijn GRATIS verze
kerd tegen ongelukken voor
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
gulden bij
door
een ongeluk.
dood
gulden bij verlies
van een
hand, voet of oog.
gulden bij verlies
van
een duim
gulden bij verlies
van een
wijsvinger
gulden bij verlies
van eiken
anderen vinger
AANGESLOTEN BIJ HET BUREAU VOOR PUBLICITEITSWAARDE, INGESTELD DOOR DE VEREENIGING „DE NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS"
Dit nummer bestaat uit 4 bladen
Wegens het Paaschfeest zal
Maandag 6 April de „Vlissingsche
Courant" niet verschijnen.
IV.
De Vlissingers halen nu reeds kolen uit Engeland. - Weder
behoefte aan een nieuwe haven in 1445. - De haven van
Veere krijgt Vlissingen in bezit. - Antagonisme tusschen
Middelburg en Vlissingen.
Merkwaardig voor de scheepvaart van Vlis
singen zijn de volgende feiten. In de reke
ning van de ontvangers der douanen te
New-Castle on Tyne van 1380'81 komen
voor de volgende postenhet schip Sint
Marie, schipper Hendrik Willemsz. van Vlis
singen, vertrekt 29 October met uien en
knoflook en met 66 chaldrons 2) kolen, doch
22 April daaraanvolgende vertrekt 't weer met
66 chaldrons kolen, zoodat hier sprake is van
een geregelde vrachtvaart tusschen Vlissin-
een New-Castle voor steenkolen. Wie zich
nog van onlangs den strijd in de „N. R. Ct."
herinnert over de vraag, wanneer hier te
lande steenkolen zijn gebruikt en waar ze
vandaan kwamen, begrijpt te beter, hoe in
teressant deze kolenschepen zijn. Tot de ge
schiedenis der Vlissingsche haven behoort
ook het in dit verband ook vermelde schip
van „Godes gratie" uit Zoutelande (Eng:
Suteland), schipper Walter Bakker, die 12
April uit New-Castle vertrkt met 28 chaldrons
kolen 2), want de schipper mocht dan in
Zoutelande wonen (vgl. de Arnemuider vis-
schers van nu) hij havende te Vlissingen.
Eveneens gold dit voor de vaartuigen uit
Westkapelle, waarvan er een drietal in de
zelfde douanelijst genoemd worden, die even
eens met kolen geladen waren, doch slechts
respectievelijk met 20, 32 en 40 chaldrons.
De tollijst van Lynn van 1381/1382 vermeldt
een Vlissingsch schip, de Sinte Marie van
Johannes Boudewynszn. van Vlissingen, die
wol, wolvellen en huiden van Engelsche koop
lieden naar Calais vervoert. Ook de lijst
van Ipswich vermeldt in 1382 de Credo van
Vlissingen, schipper Clays Pieterszone, die
wol enz. naar Calais vervoert. In 1392 ver
meldt de rekening 'van den controleur te
Lynn een Vlissingsch schip, de Godfrende
Gods vriend), schipper Albrecht Gilliszn.,
geladen met wijndit was natuurlijk Fran-
sche wijn, de Engelschen zetelden nl. te
Calais.
Bovenstaande moge volstaan om te laten
zién, dat de nieuwe Vlissingsche haven van
graaf Willem III alleszins reden van bestaan
had, al werd er ook wel misbruik van ge
maakt voor de kaapvaart, maar deze werd
in deze onrustige tijden ook zelf aan den
lijve ondervonden. Zoo bijv. voerde een
zekere Charles Desmarets 3) van Dieppe in
1444 en '45 tegen Engeland een kaperoorlog
met sanctie van de stad Dieppe zelf, maar
daarin betrok hij de Vlamingen, Hollanders
en Zeeuwen, zoodat „die van Vlissingen,
Westkappel en Zoutelande" mossten opgeven
hoeveel schade zaj door de Dieppenaars ge
leden hadden. Hiermee wordt tevens duidelijk,
dat de Vlissingers met hun confraters uit de
Vlissingsche haven naar Frankrijk voeren,
om het zout te halen, dat in Bretagne enz.
gewonnen werd. In 1445 wordt over deze
zaak in een samenkomst van afgevaardigden
van Dieppe en den hertog van Bourgondië
onderhandeld.
Zoo ongemerkt zijn wij gekomen tot een
nieuwe periode in de Vlissingsche havenge
schiedenis. Wel .noet de jonge Vlissingsche
haven donkere tijden gekend hebben door de
partijtwisten van geweldigen omvang na den
dood van graaf Willem IV (in 1345), toen
Hoekschen en Kabeljauwschen tegen elkaar
in het harnas waren, en zelfs de Engelsche
koning er over dacht om met zijn leger over
te komen naar Zeeland, waar men een sterke
neiging vertoonde om dezen als heer te er
kennen, toen bovendien de „Zwarte Dood",
een pestziekte, door Europa waarde en ook
hier verschrikkelijke triomfen vierde Inder
daad is Zeeland nog een oogenblik in de
macht der Engelschen geweest, die Margare-
tha steunden, maar onder Albrecht, tegen
Wïen de Borselen's zich nog een tijdlang ver
zet hebben, keerde de rust weder terug, maar
al deze onrust kon niet verhinderen, dat de
haringvisscherij zich terdege uitbreidde en
zoo belangrijk werd, dat de bestaande haven
te klein werd.
Nieuwe Haven.
Nieuwendijk, Groenewoud, Nieuwstraat.
Evenals het Beursplein met zijn omliggen
de gronden in 1308 bij het graven van de
haven aan het Westsouburgsch ambacht ont
trokken is, zoo werden omstreeks de jaren
1439—1445 11 gemeten geannexeerd, die
moesten dienen om Vlissingen uit te breiden.
De Nieuwstraat en de Nieuwendijk met „de
Nye haven" (Engelsche haven) zijn op den
bodem van het Altena-blok aangelegd. Dit
werk geschiedde op kosten van de ingelanden
in Walcheren of Bewester Schelde ten be
drage van één groot per gemet, omgeslagen
over één of meerdere jaren 4). In 1443 was
dit werk voltooid, dat gepaard ging met de
verplaatsing van de vaargeul van de Voor
haven door verbreeding van de uitmonding.
Zoo ontstond de landtong, die eeuwen lang
„het Sluisje" bleef heeten en nu Rondeel
heet. Voor dat tegenwoordig Rondeel, dus
tusschen „den boom" (den afsluitboom nl.
van de haven) van het Hoofd ten oosten en
het „groote bolwerk" ten westen, maakte
men in dien tijd of later „den Biervlietschen
steiger". Aan den zuiddijk van de nieuwe
haven kwamen er hellingen voor scheeps
bouw.
De situatie van den Watergang, het oude
schuitvlot, werd ingekort. Het vervallen deel
werd eerst een sloot achter de huizen van de
Bellamykade, daarna vervangen door een
paar straatjes, de Provooststraat en de Sara-
sijnstraat.
Van de Schuitvlotstraat langs het Groene
Kerkhof tot de Lepelstraat ging het tot
een sloot verminderde Schuitvlot over in een
brandgang achter de huizen. Van de Lepel
straat tot de Ritthemsche of Kleine Markt
werd het Schuitvlot eerst scheidingssloot der
aangrenzende panden, daarna Riool, nu 't
Rioolstraatje. Men groef een nieuw suatie-
kanaal, dat in 1489 vervormd werd tot vest
en den naam kreeg van „het molenwater van
de watermolen, wesende de veste".
Men maakte later een straatweg, die naar
de boomrijke (d. w. z. boomgaardenrijke)
buurt, het Groenewoud heette. De weg langs
het voormalig begijnhof werd Nieuwstraat.
Van het begijnhof liep een pad naar de kerk
het is nu Adriaan den Dortsmansslop en in
dat deel van de Lepelstraat, dat nu Vier-
windenplein heet.
Dat de Vlissingsche nieuwe haven een ha
ringhaven in de eerste plaats werd, blijkt wel
uit de door Philips van Bourgondië aan Vlis
singen verleende haringtol, d.w.z. Philips ver
gunde aan Vlissingen tot onderhoud der ha
vens, bruggen, kaaien en houten hoofden het
heffen van een belasting op den haring, die
tusschen Westkapelle en Welsingehaven (bij
Rammekens) nergens anders dan te dier ste
de aangevoerd en verkocht mocht worden
(1444, 20 April).
Hoe belangrijk de haringhandel nu reeds
hier was, blijkt wel uit het feit, dat bijv. zelfs
een Duitsch koopman uit Hamburg den 7
Nov. 1435, sprekende ook uit naam van an
dere kooplieden der Duitsche Hanze, welke
kooplieden onlangs te Vlissingen haring en
laken in „een ever" (een vrachtschip) ge
scheept hadden, mededeelt, dat dit schip
gestrand was te „Kampen" in Noord-Hol
land (nu Camp.)
Philips van Bourgondië. heer geworden van
Holland en Zeeland, schiep met krachtige
hand orde en rust en begon aan den econo-
mischen toestand dezer nieuw verworven
gewesten zijn aandacht te schenken. Sinds
1430 was er tusschen Hamburg en Zierikzee
een veete uitgebroken, die zich tot een al-
gemeenen handelsoorlog uitbreidde tusschen
Holland en Zeeland en dc-Hanze. Ten slotte
werd in 1441 het verdrag wan Kopenhagen
gesloten, waarbij Philips de eischen van den
Hollandschen handel zag ingewilligd. B)
Nu bestonden er nauwe betrekkingen tus
schen Vlissingen en hertog Philips. De hertog
had de heerlijkheid Vlissingen in 1440 aan
zijn natuurlijken zoon Cornelis van Bourgon
dië opgedragen. Middelburg had ook .een be-
geerig oog geslagen op den ontluikenden na
buur en zou haar graag het lot, dat later
Arnemuiden trof, hebben doen ondergaan.
Een eerste vereischte daartoe was, haar in
bezit te hebben. De Arnestad zond 1 Octo
ber 1441 een deputatie, waarbij Heynric
Olart sone, de burgemeester, naar Brugge,
om met den rentmeester-generaal, Pieter de
Leestmakere te spreken, „roerende van Vlis-
singhen, wante de stede gaerne ghehadt
hadde in pachte" 6) Een dergelijke politiek
was niets voor den Bourgondiër, die nog
zoo juist de eigengereidheid van Middelburg
door afsluiting der haven den kop had in
gedrukt, en nog pas ondervonden had, van
hoeveel belang de ligging van Vlissingen was.
Immers even te voren en wel in do jaren
1438 en 1439 had Hendrik van Borsselen heer
van Veere, Vlissingen bezet en „beloert van
daar uit de Duitsche schepen in het Zwin." 7)
Dit was blijkbaar een handigheid geweest
van den Heer van Veere, immers hij had de
heerlijkheid Vlissingen gekocht van Lodewijk,
den bastaardzoon van Willem VI van Beieren,
die haar in 1415 (Febr. 1414) gekregen had
van zijn natuurlijken vader en wel te Gent in
tegenwoordigheid van leenmannen. Hier
mee had Philips natuurlijk geen genoegen
genomen, want vergrooting van de feodale
macht van den adel lag evenmin in zijn lijn
in ieder geval beklaagt de Heer van Veere
zich in 1440 (19 December) dat hij ten on
rechte uit zijn heerlijkheid Vlissingen ontzet
was. 8) Hij had er zich reeds eerder genesteld,
immers reeds 5 Juli 1434 klaagt de Duitsche
koopman over de bezwaren, die hij ondervindt
VLISSINGEN, BADHUISSTRAAT
MIDDELBURG. MARKT
CHIEF WHIP
bij den handel op Vlaanderen en zegtde
heer van Veere doet den koopman groote
schade, want hij heeft „eyn slos sterkte)
erkriget, das heist Flessingen", van waar af
hy en de zijnen kunnen zien, welke schepen
in Vlaanderen in het Zwin in- en uitzeilen,
zij nemen eruit wat zij willen en nemen
soms de schepen „im strome und habenen
der stadt Brugk" Brugge). De heer van
Veere was nl. in openbare vijandschap met
de 6 steden, welke iri oorlog waren met den
koning van Denemarken (deze 6 steden waren
nl. Hanzesteden) 8)
In 1438, den 23en Juni deelt een Duitsch
koopman te Antwerpen aan Danzig me
de, 9) dat een vluchteling hem verteld
heeft dat de Hollanders en Zeeuwen den 29en
Mei voor de Trade kwamen (bij Lübeck) met
104 schepen, waaronder 45 met voorkasteelen;
dat de hoofdlieden dier vloot op vragen van
de aldaar liggende schepen zeiden, dat ze
met Pruisen en Lijfland in vriendschap dach
ten te leven, maar dat ze wie uit de 6 steden
waren wel zouden vinden, „want ere word
solde ere segel wesen" zij namen toen 23
Pruisische schepen en brachten deze gis
teren met bemanning en goederen in de
Wielingen. Danzig beklaagt zich bij den her
tog van Bourgondië, dat 23 of 24 schepen uit
Pruisen en Lijfland, met zout geladen uit de
Baai (Baai van Bourgneuf in Bretrgne) voor
de Trade gekomen waren en aldaar ontmoet
hebben de vloot uit Holland en Zeeland.
Rifa, Dorpat, Reval en Neu Pernau zijn bij
de slachtoffers. Zelfs blijkt, dat ze schepen en
buit in de Wielingen verdeeld hebben, waar
ze blijkbaar op hun gemak de deeling konden
bewerkstelligen, want zelfs in Amsterdam
evenals uit andere plaatsen in Holland hoor
den de schuldige schippers thuis. Toch had
de verdeeling in deze omgeving plaats. Uit de
rekening van 1440 blijkt, dat schipper „Cor
nelis" van Vlissingen 9) en Jan van Scengen
in Zuid-Beveland (vgl. Schengepoider op Z.-
Beveland) mede schuldigen waren zij moes
ten in den Haag komen om rekening en ver
antwoording af te leggen.
's Vorsten macht was ook in de middel
eeuwen lang riet onbeperkt, want in 1453,
toen Philips geld noodig had, om het oproe
rige Gent te bedwingen, verkocht de lands
heer Vlissingen, Westkapelle, Domburg en de
duinen aldaar aan den zelfden Hendrik van.
Borselen.10) Wel was er de beperkende voor
waarde aan verbonden, dat „de 12000 gouden
schilden 48 grooten Vlaamsch, die de lands
heer in zyn finantieelen nood had bedongen*
weder na 17 jaren konden worden terug
betaald, maar het was te voorzien, dat de los-
pennrngen niet spoedig zouden zijn bijeen
gebracht" bovendien mocht de landsheer aan
niemand anders dan aan Hendrik van Bor
selen of aan zijn erfgenamen de heerlijkheid
afstaan, als deze ze na afloop der bedongen
17 jaren weer wilde koopen. Als dan ook 1470
is aangebroken, blijft heer Hendrik in het
rustig bezit van zijn heerlijkheden.
Deze nieuwe verworven heerlijkheden me-
degerekend was met uitzondering van den
driehoek MiddelburgArnemuiden—Ramme
kens de geheele kuststrook van Walcheren
het eigendom van de heeren van Veere, die
aldus hier een positie hadden verworven, die
zoowel voor den landsheer als voor Middel
burgs bloei lang niet aangenaam was. We
zullen dan ook zien, dat het hierboven ge
schetste een der oorzaken was van het an
tagonisme tusschen Vlissingen en Middel-