BIJ DE
LAND- EN TUINBOUW
SPORT
GEMENGD NIEUWó
DOOR Wl
Te Hoogstraeten, op de heide, Rondom ons
het ongewisse van den avond, die ons om
ringde met een zwarte wade van duisternis.
Onpeilbare donkerte stapelde dikke vorme
loosheid, overal. Alleen aan den hemel, waar
de maan verdoken bleef achter grauwe wol
ken, lichtte vaag een ster, te vaag om ons
voor te lichten op onzen tocht over de grijze
kruidenzee, onder de reizende wolken, in de
doode natuur, waarin stilte uithing van ver
zwegen geheimen en die ons gevangen hield
als in een doolhof. Waar wij in den namid
dag en verder in den valavond omzichtig ge
zocht hadden, sloot zich het uitzicht in den
ondoordringbaren nacht. Geen twijfellicht
dat ergens wou schemeren om ons de richting
te wijzen tot het doelde grens. Ginds, in
de hol-zwarte einders, moest de toren van
Baarle-Hertog verdoken zitten en daarnaast
de spits van Baarle.Nassau het Belgisch—
Kollandsch grensdorp. Maar tusschen ons en
de grensstreek was de heide, de onbekende,
die doodsch uitdeinde in den nachtscftemer,
met wegzinkende zwavelbaren in den golven-
den bodem, tusschen roerlooze vennen, bag-
gerp celen en struweelen
Zoo doolden we dien avond, al zoekend,
over de zandbaan van Hoogstraeten, waar de
zigeuners gesignaleerd waren. Maar het was
alsof' zij zich schuil hielden in de bosschen.
EindelijkDaar pinkte een lichtje, midden
op den wegde herberg. „Het Vonderke".
Met een toer van drie pinten, aan den baas,
de „bazin" en 't „maske", kwamen we achter
het geheim.
Ze liggen ginder in de heide, vlak achter
de Pennenhoef, maar amij, ge zult het in do
donkerte nooit vindenopperde de
spraakzame waardin. Een bonkige kerel
kwam binnen, echt type van den sluikjager.
Ah, daar is Kamiel, hij zal wel een eindje
meegaan, meneer.
Het voorstel van den baas vond algemeene
instemming. Kamiel zou meegaan. Toen wij
vertrokken voegde hij het „maske" toe
'k Ben seffens terug Tilleke
En daarmee kende ik de verhouding tus
schen de twee jonge menschen.
Toen de vrijer van Tilleke's, vlak by de
Pannenhoef, afscheid van mij nam, raadde
hij:
Klapt er nie van zulle-meneer dat ik
u tot hier weggebracht heb, de gendarmen
v.illen de zigeuners vannacht op het Hol-
landsch doen en ze zouden me als verklikker
aanzien
En zoo was het. Door de Belgische gendar
men opgejaagd van Stabroetik naar Putte en
weer terug, van Esschen naar Nispen en weer
herwaarts, van Weustwezel naar Wernhout
en vise-versa, van Minderhout naar Casterle
en altijd weer terug, lagen ze te wachten in
de heide van Hoogstraeten, om bij nacht in
de omgeving van Baarle de Hïollandsche grens
te passeeren. En zooals elders, zouden zij ook
hier niet slagen want met evenveel ijver als
de Belgische gendarmen, lijk smokkelaars,
loeren om de zigeuners over de grens te lood
sen, waken de Nederlandsche marechaussees
aan de andere zijde om het zwerversvolk te
gen te houden.
Dat heen en weer kaatsen van dezen ruim
twintig wagens grooten troep duurt nu al
meer dan een Jaar. Tientallen malen heeft
men het geprobeerd in kleine groepen van
twee tot vier wagens. Doch telkens kwamen
ze weer terug, als bij betoovering. Nabij de
Pannenhoef, op de Ulicoter-heide, niet ver
van de Hollandsche grens, vonden we het
nomadenkamp en ondanks de gendarmen,
die minder op ons bezoek gesteld waren als
de zigeuners, waarvan de kinderen onmiddel
lijk om „tiemtimen" (centimes) en de vrou
wen zóöwél ais de mannen om tabak vroe
gen, konder: we tot den hoofdwagen der ne
derzetting doordringen.
Sherboiéni, de hoofdman, heeft me zijn
wederwaardigheden verteld. Hij bereisde ge
heel Europa, Rusland niet uitgeschakeld,
werd overal verjaagd, zag niettemin veel
meer dan eenlg ontdekkingsreiziger ooit te
zien krijgt en zal verjaagd blijven worden
tot aan zijn laatsten dag. Dat is zoo des zi
geuners lót.
Wir Zigsuner, zegt Sherboiéni, in zijn
gebróken Duitsch, zijn sinds eeuwen en
eeuwen gedoemd om te dolen.
Sinds eetrweh, vragen wij verwonderd.
Ah, dat is heel een geschiedenis, ant
woordt hij bitter.
En ha eenig zwijgen, waarin hij, bij het
rosse schijnsel van het smeulend kampvuur,
in onze oogen nieuwsgierigheid, herneemt hij
vertrouwelijk
Kom mee, ik zal u iets uit de historie der
zigeuners toonen
in den wagen van den hoofdman hurken
wij neer op eéii lage bank, tegenover een hoog
meubelkoffer.
Mijn bibliotheek, schampert Sherboiéni.
Wij uiten onze verrassing en hij begrijpt
Ja, ook de zigeuners hebben hun litte
ratuur.
Zoowaar, er is hier tsiganen-poësie en vol
kenkunde in wel tien talen. Eenige titels
Een Roemeehsche „Poesii Tsiganesti" nog
eèn Eoemeensche „Probe de Limba si littera-
tura Tsiganilor din Romania"een Italiaan-
sche „Storia d'un Popoio errante" een Pool-
sehe „O Cigcmach wiadomo sé historyerna",
een Duitsche beschrijving van „Die Zigeuner
in ihren Wescn und in ihren Sprache"een
Spaansche „El Gitanismo" en een dito „Ora-
matica Gitana",
Naar aanleiding van dit laatste, een oud
woordenboek, dat Sherboiéni me toont, vraag
ik verbaasd
De zigeuners hebben dus hun eigen
taal?
Hup eigen taal en hun godsdienst, be
vestigt hij.
VAN MOOK
Sherboiéni, de hoofdman
Poesii Tsiganesti
En uit een klein boekje, in leer gebonden,
leest hij een gebed, een poësie in zigeuner
taal, getiteld „Chal Inea (Avonduur)
Fodia, pré, foaia thelé,
Da chatar muntea,
Gi ché balta,
Numa geang ira hurdé.
Vertaling
Bloemen hoog en bloemen laag,
Op de bei-gen, in valleien,
Liggen fleurig uitgestrooid,
Bloemen-sterren van den hemel.
De zangerige stem van den ouden hoofd
man declameert daarna het „Lied der Groote
Doolaarde", waarvan dit fragment
Laat ons zwerven over bergen,
door de dalen, in de stegen,
Laat ons stijgen naar den hemel,
over barre aardsche wegen
En Sherboiéni vertelt weer
Ons volk vertoont geen enkele overeen
komst met de andere dolende volken, de He
breeuwen en de Armeniërs. Het laatste zoowel
als het Joodsche volk heeft zich aan het nieu
we milieu van zijn verblijf willen aanpassen.
Wij nooitDe oorspronkelijkheid van ons
volk bestaat juist in de spontane verachting
van alles wat vooruitgang beteekent. De mo
derne samenleving worstelt tegen invloeden
van buiten, tegen de rampen der natuur, wel
ke laatste zij tracht te vermeesteren om ze
dienstbaar te make aan haar gemakzucht. De
Zigeuner daarentegen aanbidt de natuur,
heeft haar lief boven al, tracht zich met haar
te vereenzelvigen, haar te gehoorzamen en
tot haar door te dringen, weet zoodoende,
door zijn geheel natuurlijk leven, veel ram
pen af te weren, tot hetgeen de moderne we
reld niet in staat is. Zonder treinen, zonder
automobielen, zonder vliegtuigen, duiken wij
op, lijk geesten, dan hier, aan daar, doorkrui
sen wij alle landen, alleen geleid door onze
intuïtie. Zonder weg- of stafkaarten en in de
geheimen der geographie onbekend, komen
we overal en vinden er de beste plaatsen.
Door dat voortdurend reizen en trekken zien
we veel, doen we veel ervaringen op en ma
ken ons vele talen eigen.
Geboren muzikanten, begaafde vaklieden,
vooral als koperbewerkers en blikslagers, zou
het ons niet moeilijk zijn ons ergens blijvend
te vestigen, doch we verkiezen boven de vei
lige rust van den burgerman het onzekere le_
ven van den zwerver, het leven der wijde
einders en der altijd nieuwe indrukken.
Over onze afkomst, vervolgt Sherboiéni, be
staan vele legendendoch uit onze overleve
ring, bewaard in de heilige boeken en beves
tigd door onze historici, blijkt dat wij Aziaten
zijn. In het begin der 12e eeuw werden onze
voorvaderen uit Hindostan verbannen. In
twee groote groepen trokken zij naar het
Westen. Zij namen den weg door Perzië, de
woestijn van Arabië, staken de Roode Zee
over, doorkruisten de woestijn van Syrië en
kwamen in Armenië, waar de twee hoofd
groepen zich weer verdeelden in vele kleinere
groepen, om vandaar verder te dolen door den
Kaukasus, Griekenland, Turkye en Roemenië
en zich eindelijk te verspreiden over geheel
Europa. Aanvankelijk werden wy er gevreesd.
We kregen vrijgeleide van den Paus en van
vele koningen. Zendelingen reisden ons na en
trachtten ons over te halen tot den katholie
ken godsdienst, zonder resultaat. De groot
ste gunsten ontvingen wij van den christen
koning Sigismond, van Hongarije, die ons in
1423 een bij Zips gelegen „Peculium regis"
(koningsdomein) schonk en ons verder ver
oorloofde te verblijven in de „libera regiaque
urbs" (koninklijke vrije steden). Vandaar dat
leeken Hongarije als ons vaderland beschou
wen, hetgen onjuist is. Koning Sigismond gaf
ons volk die gunsten om het een bakermat te
schenken en aldus te bereiken dat wy het
zwerven op zouden geven en eerzame burgers
zouden worden. Doch het staat geschreven
dat wy dolen moeten.
Sigismond deed tenslotte niets anders als
de huidige koningen nog doen. Immers wer
den we verleden jaar in België opgebracht
naar een verlaten mergergroeve aan de Bel-
gisch-Duitsche grens te Calamine, heelemaal
aan den anderen kant van het land, waar we
vrij mochten verblijven en zelfs hout en an
der materiaal ontvingen om tenten op te
slaan. Een maand zoowat zijn we er geweest,
toen was er geen enkele zigeuner meer te
vinden. We zijn geschapen om te dólen en we
zullen doolaards blijvende heele wereld is
ons vaderland Wij bewonen het onmetelijk
paleis der vrije natuur, onder het gastvrije
dak der wijdspansche hemelbogen
Aldus sprak Sherboiéni, de zigeunerhoofd
man, terwijl zijn volk waakte bij de kamp
vuren, in den donkeren nacht l
(In moes- en "bloemtuinkeuken en kelder.)
(Ie helft April.)
O jubel mijn hart en geniet van uw Lente,
Weer lachen er bloesems in 't goud
van Uw zon.
En 't wazige groen met zijn hoopvolle verte,
Brengt glanzend van vreugde uw
droomen weerom.
Maart bracht ons nog een wintertje, doch
wat kan het in dezen tyd spoedig verkeeren,
en een paar dagen voorjaarsweer vermogen
zeer veel. Was voor korten tyd alles nog met
sneeuw bedekt en van ontwikkeling nog wei
nig te bespeuren, nu kunnen we overal om
ons heen de onmiskenbare sporen zien dat
de winter voor meer lenteweer heeft plaats
gemaakt. Dc kruisbessen worden al groen, de
vruchtknoppen v'aii peren en kersen zijn al
aanmerkelijk gezwollen, aardbeien laten haar
eerste groene blaadjes zien alles wyst op de
naderende lente, 't Wordt dus hoog tyd, In
dien we' nog een en ander te planten of te
verplanten hebben, dit onverwijld te doen.
Mochten soms om de een of andere reden de
plaatsen waar een te verplanten boom of
struik moet komen nog niet ter beschikking
zijn dan rooien we deze uit om ze op dezelfde
plaats tydeiyk in te kuilen. Hierdoor onder
breken we den groei en kan de overbrenging
naar de bestemde plaats langer uitgesteld
worden dan wanneer de boom „vast" was
blUven staan. Op die wijze kunnen we soms,
indien het weer een beetje meewerkt, tot ein
de April nog wel zoo'n enkelen boom over
brengen 't spreekt vanzelf, dat bij zoo'n late
verplanting de voorzorgen, die bij verplan
ting noodig zijn, dubbel in acht genomen
moeten worden.
In den moestuinHier is alles in vollen
gang, byna geen handen genoeg om te wer
ken, zoowel in de bakken als op den kouden
grond overal is werk. De raapsteeltjes staan
er in mijn hof al mooi op, doch de vinken
hadden het nog eerder gezien dan wij. Toen
we er voor 't eerst by kwamen hadden ze er
al een massa gepeld, d.w.z. de plantjes er uit
getrokken en de zaadjes waarom het hun te
doen was, afgepikt. Direct hebben we er
draadjes overgetrokken, waarvoor wy maar
gewoon katoen gebruikt hebben, die voor het
opbinden van de erwten genomen worden.
Het kan wel zyn, dat zwart garen ook gced
is, doch voor wit katoen hebben ze voldoende
vrees. De selderij kan nu ook gezaaid. Wie
een kas bezit, had het reeds vroeger kunnen
doen, want als men groote knollen wil heb
ben, dan is vroeger zaaien gewenscht. Aanbe
veling verdient het otn de drie soorten maar
tegelijk te zaaien, al is het voor de gewone
struikselderij nog tyd genoeg. Heeft u mis
schien een warmen bak, clan maar hierin ge
zaaid, om dan later de plantjes op de kisting
te verspenen. Zonder bodemwarmte komt men
in de meeste gevallen voor flinke knol- en
bleekseldery te laat.
De Zeekool-plar.ten kunnen ontdekt wor
den, doch wenschelyk is het, om er de eerste
paar dagen, bij soms dreigende nachtvorsten,
een weinig beschutting aan te brengen. Wil
men nieuwe planten, dan kunnen ook deze
nu worden gezaaid. Hoeft men veel oude
planten, dan kan men ze ook door middel
van scheuren vermenigvuldigen.
Indien u nog niet voldoenden grond omge
spit heeft, dan kunt u hst zaad van wortel
tjes, in een kleine hoeveelheid, 2 X 24 uur.
in 't water zetten, en daarna in een pot of
kistje met zand in een warmen bak. Na on
geveer een dag of acht is liet zaad ontkiemd,
daarna zaait men he; uit en men heeft hier
door den oogsttyd straks zeker 14 dagen
vroeger.
Zoodra we de worteltjes gezaaid hebben,
wei-pen we een weinig.jc slazaad er op. Zoo'n
slaplant je hier en daar hindert niet zooveel,
en ze zijn altijd nog eens gemakkelijk, om
hier of daar uit te*tal&nten, dus voor opvol
gers van de eerstel builen gezaaide. Bónte
Ohili of Zwart Duiflsch kunnen onder meer
worden aanbevolen. De slaplanten uit den
kouden bak wordenJgeplant voor een deel op
de kisting, voor eeri ander deel op het veld
tusschen de vroege bloemkool-weeuwen en
eenige voor de schutting. Zoodoende blyven
we aan 't oogsten, hetgeen voor den liefheb
ber de meeste aanbeveling verdient.
De kool wordt nu ook gezaaid, zooals de
„witte", waarvan wy byv. kunnen nemen de
BrunswykerSavoye (groote gele) en de
roode Utrechtsche. Omdat wij op onze klei
gronden vaak te klagen hebben over de aard-
vloo, is het raadzaam om steeds zoo'n hoekje
voor de schutting over te houden. Ook Bloem
kool kunnen we nu zaaien, zoowel gewone
Utrechtsche als Veitch en Eclips. Van de
Utrechtsche moet men zich echter niet te
veel voorstellen, 't Is net of zomerbloemkool
niet overal goed wil. andere twee soorten
zyn voor 't najaar cub can zijn ze weer best.
En nu, geachte leaser (en lezeres ga den
tuin in bij mooi vooyaurweer en haal uw hart
op aan de Lente
Gegroet, o g* ^groei met uw klanken
en kleuren,
Gy lachend!e LeittMn het goud van uw zon.
O jubel ijftjrr hart m geniet van uw weelde,
Veel bloemekcms ihrtchten uw droomen
W6erom.
>e boterprys.
Vraagt men #èh ai-.rr aldus de heer N. H.
B. in het wEre-aC'uLandbouwblad" wat de
vooruitzichièsx1 tui. den boter afzet voor de
komende maanden rijft, dan dient erop gewe
zen te worden, dat de omstandigheden thans
in verschillende opzichten ongunstig zijn.
De koopkracht van den verbruiker is in het
algemeen verminderdpit geldt vooral voor
de bevolking in het industriegebied van
Zuid-West Duitschland, de streek die in de
eerste plaats in aanmerking komt voor de in
ons land geproduceerde boter, die niet voor
binnen landsch verbruik bestemd kan worden
en dus geëxporteerd dient te worden. De
loonen zyn in dit gebied in verschillende be-
dryven verlaagd, terwyi, wat nog erger is,
»de werkloosheid belangrijk grooter is dan het
vorige jaar. De uit het buitenland ingevoer
de boter wordt bovendien thans belast met
een invoerrecht van 50 pfennig of 30 cent
per K.G., tegenover een recht van 22.5 pfen
nig of 13.5 cent in het voorjaar van 1930.
Door de stijging der inlandsche productie
en het toenemende aanbod van boter uit
andere exportlanden, Oostenrijk enz., wordt
de afzet van Nederlandsche boter ook in
West-Duitschland steeds meer bedreigd, Uit
ons land werd in Januari en Februari pl.m.
1.5 millioen KG. boter minder in Duitschland
ingevoerd dan in de. twee eerste maanden
van 1930.
Er dient verder gewezen te worden op een
krachtige poging van de margarinetrust tot
uitbreiding van haar afzetgebied. Nadat de
margarine-industrie den prys van haar stan-
daardmerken, waarvoor in het bijzonder re
clame gemaakt 'werd, enkele jaren onveran
derd gehandhaafd had, is zij er dezer dagen
toe over gegaan, haar reclameproduct in een
nieuw kleed, onder een nieuwen naam en
voor een belangrijk lager gestelden prijs op
de markt te brengen. Deze actie is gelykty-
dig zoowel in ons land als in Duitschland en
wellicht ook in andere landen ingezet. Al is
een kleinhandelprijs van 20 cent per half
pond van margarine niets nieuws, daar ook
vroeger margarine in alle pryzen, varieeren-
de van 15 tot 30 cent per half pond aange
boden werd, toch is de toestand in zooverre
veranderd, dat deze goedkoopere soorten
vroeger niet in de reclamecampagne der
margarinetrust betrekken werden.
Ontsmetten van granen en zaden.
Zooals wij in een vorig artikel reeds op
merkten, zyn er verschillende middelen in
den handel voor het ontsmetten van granen
en zaden.
Terwijl deze weer onderling zyn te verdee-
len in nat- en droogontsmetters.
Allereerst zullen we eens wat uitvoerig
stilstaan bij de nat-ontömetting.
Een zeer bekend middel voor nat-ontsmet-
ting is wel Germisan. In het jaar 1922 werd
dit middel voor het eerst in Nederland in den
handel gebracht. De ontsmetting met Ger
misan heeft in de praktyk door haar bijzon
der gunstige eigenschappen de kroon wel
veroverd van alle ontsmettingspreparaten.
Praktykproeven hebben in geheel Nederland
reeds bewezen, welke groote kostenbesparing
met dit preparaat is bereikt.
De groote omwenteling welke is ontstaan,
die door de Germican-ontsmetting bij de
zaaizaad-opkomst is teweeggebracht, kan
men van groote beteckenis noemen in de
landbouwwetenschap. Vroeger gebeurde het
maar al te dikwijls dat vele landbouwers
klaagden over groote schade die zy onder
vonden, van te holle soms te dichte gewas
sen, ailes tengevolge van absolute onbere
kenbaarheid of tijdens de ontkieming van
het zaad de temperatuur guur, normaal of
wel groeizaam zou z'jn.
Vooral hierdoor is het den landbouwer
meer duidelijk geworden hoezeer het onbe
handelde zaad toenmaals steeds afhankelijk
is geweest van die geweldig uiteenloopende
weersomstandigheden.
Hieruit blijkt reeds dat men zich daarom
thans veiliger gevoelt, wanneer men ontsmet
zaad gebruikt, bovendien zyn de kosten ge
ring, en de besparing aan zaazaaid is niet
gering.
Ket lijkt wel onbegrijpelijk dat een kleine
hoeveelheid van het giftige Germisan van
zooveel omvattenden invloed kan zyn op het
toekomstig gewas. En toch is het zoo.
Men had er vroeger eigenlijk nooit by
stilgestaan, dat slechte opkomst van het ge
was in de -meeste gevallen een gevolg kon
zijn van vernietiging der zaadklem door
kiemschimmels, en nog minder werd er toen
aan gedacht, dat deze verwoesting door in
tensieve ontsmetting van het zaad gemakke-
lijk zou kunnen worden voorkomen.
Dit alles nu heeft geleid de bezorgdheid by
de landbouwers te ontnemen door het toe
passen van zaaizaad-ontsmetting.
W i e 1 r y d e n. In de door ,4e Kam
pioen" uitgeschreven prijsvraag over toeristi
sche wenken wordt het fietsen van twéé
wielrijders naast elkaar, als zijnde gevaariyk
voor het verkeer, vrijwel zonder pardon ver
oordeeld.
De redactie van dit blad wijst er evenwel
op, dat de Nederlandsche wielryders de zaak
wel geheel anders beschouwen dan hun kame
raden in Engeland. Want daar verzetten de
fietsers zich niet alleen tegen zoo menige be
perking van hun bewegings-vrijheid, doch ze
gaan geweldig te keer bij de gedachte, dat
men hun zou kunnen voorschryven, met niet
meer dan hoogstens twee op één gelid te rij
den. Toch heeft de Engelsche minister van
transport zich in deze kwestie reeds party
gesteld door zich uit te spreken voor het
voorschrift.„Wielryders behooren niet meer
dan twee-aan-twee te ryden". En de commis
sie die bezig is aan het opstellen van een
„Highway Code", schynt eenzelfde standpunt
te willen innemen.
De bekende nationale instelling, in het le
ven geroepen onder den naam „Safety First",
had dit punt reeds eerder trachten op te los
sen door als een der regels-van-den-weg aan
te bevelen „Men ryde in enkel gelid by druk
verkeer, en nooit meer dan twee naast elkaar,
indien er ander verkeer op den weg is, of
verwacht kan worden."
De laatste raad erkent, dat het aan wiel
rijders geoorloofd moet zijn, met meer dan
twee op één ry te fietsen, wanneer ergens
géén verkeersgevaar bestaat. Slechts wordt de
raad gegeven, met tweeën, soms in enkel ge
lid te fietsen, wanneer het verkeer zulks
eischt.
De Engelsche „Cyclist Toering Club", hoe
wel geenszins het algemeen verkeer willende
belemmeren, protesteert evenwel by voorbaat
tegen beperkende voorschriften, waarby on
der alle omstandigheden de vrijheid der wiel
ryders aan banden zou kunnen worden ge
legd.
Zakkenroller. Een brutale
zakkenroller heeft in de Reederystraat te
Rotterdam een goeden slag geslagen, waarvan
een 67-jarige kantoorlooper de dupe is ge
worden. Deze man is in dienst van de Ver-
eenigde Kolen-Maatschappy, die haar kanto
ren aan den Pieter de Hooghweg heeft. Hy
had een pakje, dat honderd briefjes van 10
bevatte, in een buitenzak van zijn overjas
geborgen. Hij vermoedt, dat dit pakje ht\m
ontstolen is, tenvijl hy op een tram stapte.
Winkeldieven gearres
teerd, - Gisterenmiddag omstreeks twee
uur verschenen er in den winkel van Au Bon
Marehé in de Passage te Rotterdam twee
mannen, die overhemden te koop vroegen. Zy
konden geen keus doen, besloten toen om
maar overhemden te laten maken en wilden
daarna weer overhemden klaar koopen, ter
wijl zij ten slotte zonder iets te hebben ge
kocht, wilden vertrekken. Huïl gedrag had de
aandacht getrokken van den zoon van den
firmant, die had meenen op te merken, dat
een der mannen een coupon stof onder zyn
jas had gemoffeld. Iiy stelde zich by de deur
op en hield de mannen toen zy weg gingen
tegen. De een liet zich gewillig gryp^n, maar
de andere ging er van door en rende (Je Pas
sage in. Daar werd hij echter gegrepen en
naar het politiebureau Paauwesteeg gebracht.
Het tweetal is daar opgesloten het waren
twee handelsreizigers uit Brussel en uit Par.Hjs.
Sneeuwval in Tirol. Een
bewoner van het Tannheimerdal in Tirol was
nieuwsgierig te weten, hoeveel sneeuw er
eigenlijk gedurende den geheelen winter in de
door hem bewoonde streek viel. Daarom had
hij een tafel in zijn tuin neergezet en telken
male, wanneer er sneeuw gevallen was, ging
hij nameten, hoe hoog ze op zyn tafel lag.
Had hij het resultaat opgeschreven, dan veeg
de hij de sneeuw van de tafel af en begon het
spelletje opnieuw. Thans heeft hij vastge
steld, dat de verschillende sneeuwlagen bij
elkaar een hoogte van 33 meter zouden heb
ben bereikt.
Een tornado. Door een tor
nado, welke boven de stad Wlnterhaven in
Florida is neergekomen, werd alles over een.
lengte van een honderd meter weggeveegd.
Een huis werd verwoest, waarby zes men
schen gewond werden. Talrijke huizen zUn
beschadigd en honderden boomen zyn ont
worteld.
Traangasbommen in een
schouwburg. By de opvoering van
„De zaak-Dreyfus" in den Ambigu-schouw
burg te Parijs is het Vrijdagavond tot ern
stige wanordelijkheden en incidenten geko-
men.Nauwelyks was de voorstelling begonnen
of er ontstond een hevig tumult. Er werd met
stoelen geklept en met veel rumoer liep men
de zaal in- en uit. Plotseling verbreidde zich
een golf tranenverwekkend gas door de zaa%
Iedereên begon te huilen en te hoesten, ook
de acteurs. De heele zaal moest toen ont
ruimd worden. Dit alles ging in de grootste
wanorde. De pacifistische oud-stryders moes
ten de orde handhaven tezamen met stille en
andere agenten. Er ontstonden daarby klop
partijen en het gas stroomde de deuren uit
over de boulevard, Inmiddels gingen de rede
twisten hun gang. De eens toeschouwer ging
den andere te lijf, zelfs als dezj geheel on
schuldig was, Na een poos kon de vertoonlng
hervat worden. De zaal heette toen uitge-
lucht. Dit bleek echter geenszins het geval.
Bovendien moesten de toeschouwers eerst
bewyzen tot een linksche organisatie te be
hooren of zich te laten fouilleeren. Dit lokte
weer felle protesten uit. Verder spelen was
echter onmogelyk. Na een tweede opschor
ting kon het stuk eindelijk ten einde worden
gebracht. Het publiek was toen tot een mi
nimum geslonken. Om één uur stonden de
laatste menschen weer op straat.
In verband met dit incident heeft de di
rectie van het theater Ambigu aan de
Champs Elysees besloten het stuk van het
speelplan af te voeren.
Een schoonheidskoning.
Het schijnt dat de openbare meening in
Frankrijk min of meer beu wordt van de
tallooze „schoonheidskoninginnen", die dan
hier dan daar worden gekozen. Elk arrondis
sement, elke stad, elk gilde heeft tegenwoor
dig een „reine", die gedurende een jaar
wordt geëerd en gevierd.
De mijnwerkers van het departement Pas-
de-Calais hebben met de traditie willen bre
ken en te Couurières een jongen kameraad
tot „schoonheidskoning" gekozen. Hij heeft
de opdracht gedurende 1931 alle bijzondere
feestelijkheden te presideeren.
Om te voorkomen dat de souverein dom
heden begaat, is de held hunner keuze een
getrouwd man, vader van eenige kinderen.
Of dit een afdoende voorzorgsmaatregel is?
Alexandre Meignotte zoo heet hy is 'pas
vijf en twintig jaar.
De radio als politie hulp.
De politie te New-York is er in geslaagd
een berucht oplichter aan te houden, die in
zoowat alle landen van Europa van zich deed
spreken. De man, die zich vooral toelegde op
het vervalschen van wissels, beging onlangs
te Barcelona de onvoorzichtigheid een van de
talryke valsche paspoorten, waarover hij be
schikte, te laten liggen in een bank, waar hU
„aan 't werk" geweest was en zoo kwam men
in het bezit van zyn foto, welke, toen men
vernam dat hy op weg was naar New-York,
naar Amerika werd overgeseind per radio. Dit
werd den oplichter noodlottig, want even na
rijn aankomst werd hij te New-York aange
houden en opgesloten.
D «verloren zoon. De
heer Georges Carluys, houthandelaar te Sen-
lis, woonde voor den oorlog in een dorpje
van de Aisne-vallei. Hy had een zoontje,
Georges. Bij de mobilisatie vervoegde de man
zich by zijn regiment. De Dultschers bezetten
het land en de soldaat kreeg geen nieuws
meer van zyn familie. Na den wapenstilstand
vond hy zyn vrouw terug, maar men verze
kerde hem dat zyn kind gestorven was en
men overhandigde hem een overlydensakte
in datum van 11 September 1914. Voor enkele
weken werd de heer Carluys toevallig in be
trekking gesteld met een onder-officier van
het 13e artillerie-regiment, in garnizoen te
Nevers. De man heette Georges Carluys. Men