BIJ DE LAND- EN TUINBOUW SPORT GEMENGD NIEUWó DOOR Wl Te Hoogstraeten, op de heide, Rondom ons het ongewisse van den avond, die ons om ringde met een zwarte wade van duisternis. Onpeilbare donkerte stapelde dikke vorme loosheid, overal. Alleen aan den hemel, waar de maan verdoken bleef achter grauwe wol ken, lichtte vaag een ster, te vaag om ons voor te lichten op onzen tocht over de grijze kruidenzee, onder de reizende wolken, in de doode natuur, waarin stilte uithing van ver zwegen geheimen en die ons gevangen hield als in een doolhof. Waar wij in den namid dag en verder in den valavond omzichtig ge zocht hadden, sloot zich het uitzicht in den ondoordringbaren nacht. Geen twijfellicht dat ergens wou schemeren om ons de richting te wijzen tot het doelde grens. Ginds, in de hol-zwarte einders, moest de toren van Baarle-Hertog verdoken zitten en daarnaast de spits van Baarle.Nassau het Belgisch— Kollandsch grensdorp. Maar tusschen ons en de grensstreek was de heide, de onbekende, die doodsch uitdeinde in den nachtscftemer, met wegzinkende zwavelbaren in den golven- den bodem, tusschen roerlooze vennen, bag- gerp celen en struweelen Zoo doolden we dien avond, al zoekend, over de zandbaan van Hoogstraeten, waar de zigeuners gesignaleerd waren. Maar het was alsof' zij zich schuil hielden in de bosschen. EindelijkDaar pinkte een lichtje, midden op den wegde herberg. „Het Vonderke". Met een toer van drie pinten, aan den baas, de „bazin" en 't „maske", kwamen we achter het geheim. Ze liggen ginder in de heide, vlak achter de Pennenhoef, maar amij, ge zult het in do donkerte nooit vindenopperde de spraakzame waardin. Een bonkige kerel kwam binnen, echt type van den sluikjager. Ah, daar is Kamiel, hij zal wel een eindje meegaan, meneer. Het voorstel van den baas vond algemeene instemming. Kamiel zou meegaan. Toen wij vertrokken voegde hij het „maske" toe 'k Ben seffens terug Tilleke En daarmee kende ik de verhouding tus schen de twee jonge menschen. Toen de vrijer van Tilleke's, vlak by de Pannenhoef, afscheid van mij nam, raadde hij: Klapt er nie van zulle-meneer dat ik u tot hier weggebracht heb, de gendarmen v.illen de zigeuners vannacht op het Hol- landsch doen en ze zouden me als verklikker aanzien En zoo was het. Door de Belgische gendar men opgejaagd van Stabroetik naar Putte en weer terug, van Esschen naar Nispen en weer herwaarts, van Weustwezel naar Wernhout en vise-versa, van Minderhout naar Casterle en altijd weer terug, lagen ze te wachten in de heide van Hoogstraeten, om bij nacht in de omgeving van Baarle de Hïollandsche grens te passeeren. En zooals elders, zouden zij ook hier niet slagen want met evenveel ijver als de Belgische gendarmen, lijk smokkelaars, loeren om de zigeuners over de grens te lood sen, waken de Nederlandsche marechaussees aan de andere zijde om het zwerversvolk te gen te houden. Dat heen en weer kaatsen van dezen ruim twintig wagens grooten troep duurt nu al meer dan een Jaar. Tientallen malen heeft men het geprobeerd in kleine groepen van twee tot vier wagens. Doch telkens kwamen ze weer terug, als bij betoovering. Nabij de Pannenhoef, op de Ulicoter-heide, niet ver van de Hollandsche grens, vonden we het nomadenkamp en ondanks de gendarmen, die minder op ons bezoek gesteld waren als de zigeuners, waarvan de kinderen onmiddel lijk om „tiemtimen" (centimes) en de vrou wen zóöwél ais de mannen om tabak vroe gen, konder: we tot den hoofdwagen der ne derzetting doordringen. Sherboiéni, de hoofdman, heeft me zijn wederwaardigheden verteld. Hij bereisde ge heel Europa, Rusland niet uitgeschakeld, werd overal verjaagd, zag niettemin veel meer dan eenlg ontdekkingsreiziger ooit te zien krijgt en zal verjaagd blijven worden tot aan zijn laatsten dag. Dat is zoo des zi geuners lót. Wir Zigsuner, zegt Sherboiéni, in zijn gebróken Duitsch, zijn sinds eeuwen en eeuwen gedoemd om te dolen. Sinds eetrweh, vragen wij verwonderd. Ah, dat is heel een geschiedenis, ant woordt hij bitter. En ha eenig zwijgen, waarin hij, bij het rosse schijnsel van het smeulend kampvuur, in onze oogen nieuwsgierigheid, herneemt hij vertrouwelijk Kom mee, ik zal u iets uit de historie der zigeuners toonen in den wagen van den hoofdman hurken wij neer op eéii lage bank, tegenover een hoog meubelkoffer. Mijn bibliotheek, schampert Sherboiéni. Wij uiten onze verrassing en hij begrijpt Ja, ook de zigeuners hebben hun litte ratuur. Zoowaar, er is hier tsiganen-poësie en vol kenkunde in wel tien talen. Eenige titels Een Roemeehsche „Poesii Tsiganesti" nog eèn Eoemeensche „Probe de Limba si littera- tura Tsiganilor din Romania"een Italiaan- sche „Storia d'un Popoio errante" een Pool- sehe „O Cigcmach wiadomo sé historyerna", een Duitsche beschrijving van „Die Zigeuner in ihren Wescn und in ihren Sprache"een Spaansche „El Gitanismo" en een dito „Ora- matica Gitana", Naar aanleiding van dit laatste, een oud woordenboek, dat Sherboiéni me toont, vraag ik verbaasd De zigeuners hebben dus hun eigen taal? Hup eigen taal en hun godsdienst, be vestigt hij. VAN MOOK Sherboiéni, de hoofdman Poesii Tsiganesti En uit een klein boekje, in leer gebonden, leest hij een gebed, een poësie in zigeuner taal, getiteld „Chal Inea (Avonduur) Fodia, pré, foaia thelé, Da chatar muntea, Gi ché balta, Numa geang ira hurdé. Vertaling Bloemen hoog en bloemen laag, Op de bei-gen, in valleien, Liggen fleurig uitgestrooid, Bloemen-sterren van den hemel. De zangerige stem van den ouden hoofd man declameert daarna het „Lied der Groote Doolaarde", waarvan dit fragment Laat ons zwerven over bergen, door de dalen, in de stegen, Laat ons stijgen naar den hemel, over barre aardsche wegen En Sherboiéni vertelt weer Ons volk vertoont geen enkele overeen komst met de andere dolende volken, de He breeuwen en de Armeniërs. Het laatste zoowel als het Joodsche volk heeft zich aan het nieu we milieu van zijn verblijf willen aanpassen. Wij nooitDe oorspronkelijkheid van ons volk bestaat juist in de spontane verachting van alles wat vooruitgang beteekent. De mo derne samenleving worstelt tegen invloeden van buiten, tegen de rampen der natuur, wel ke laatste zij tracht te vermeesteren om ze dienstbaar te make aan haar gemakzucht. De Zigeuner daarentegen aanbidt de natuur, heeft haar lief boven al, tracht zich met haar te vereenzelvigen, haar te gehoorzamen en tot haar door te dringen, weet zoodoende, door zijn geheel natuurlijk leven, veel ram pen af te weren, tot hetgeen de moderne we reld niet in staat is. Zonder treinen, zonder automobielen, zonder vliegtuigen, duiken wij op, lijk geesten, dan hier, aan daar, doorkrui sen wij alle landen, alleen geleid door onze intuïtie. Zonder weg- of stafkaarten en in de geheimen der geographie onbekend, komen we overal en vinden er de beste plaatsen. Door dat voortdurend reizen en trekken zien we veel, doen we veel ervaringen op en ma ken ons vele talen eigen. Geboren muzikanten, begaafde vaklieden, vooral als koperbewerkers en blikslagers, zou het ons niet moeilijk zijn ons ergens blijvend te vestigen, doch we verkiezen boven de vei lige rust van den burgerman het onzekere le_ ven van den zwerver, het leven der wijde einders en der altijd nieuwe indrukken. Over onze afkomst, vervolgt Sherboiéni, be staan vele legendendoch uit onze overleve ring, bewaard in de heilige boeken en beves tigd door onze historici, blijkt dat wij Aziaten zijn. In het begin der 12e eeuw werden onze voorvaderen uit Hindostan verbannen. In twee groote groepen trokken zij naar het Westen. Zij namen den weg door Perzië, de woestijn van Arabië, staken de Roode Zee over, doorkruisten de woestijn van Syrië en kwamen in Armenië, waar de twee hoofd groepen zich weer verdeelden in vele kleinere groepen, om vandaar verder te dolen door den Kaukasus, Griekenland, Turkye en Roemenië en zich eindelijk te verspreiden over geheel Europa. Aanvankelijk werden wy er gevreesd. We kregen vrijgeleide van den Paus en van vele koningen. Zendelingen reisden ons na en trachtten ons over te halen tot den katholie ken godsdienst, zonder resultaat. De groot ste gunsten ontvingen wij van den christen koning Sigismond, van Hongarije, die ons in 1423 een bij Zips gelegen „Peculium regis" (koningsdomein) schonk en ons verder ver oorloofde te verblijven in de „libera regiaque urbs" (koninklijke vrije steden). Vandaar dat leeken Hongarije als ons vaderland beschou wen, hetgen onjuist is. Koning Sigismond gaf ons volk die gunsten om het een bakermat te schenken en aldus te bereiken dat wy het zwerven op zouden geven en eerzame burgers zouden worden. Doch het staat geschreven dat wy dolen moeten. Sigismond deed tenslotte niets anders als de huidige koningen nog doen. Immers wer den we verleden jaar in België opgebracht naar een verlaten mergergroeve aan de Bel- gisch-Duitsche grens te Calamine, heelemaal aan den anderen kant van het land, waar we vrij mochten verblijven en zelfs hout en an der materiaal ontvingen om tenten op te slaan. Een maand zoowat zijn we er geweest, toen was er geen enkele zigeuner meer te vinden. We zijn geschapen om te dólen en we zullen doolaards blijvende heele wereld is ons vaderland Wij bewonen het onmetelijk paleis der vrije natuur, onder het gastvrije dak der wijdspansche hemelbogen Aldus sprak Sherboiéni, de zigeunerhoofd man, terwijl zijn volk waakte bij de kamp vuren, in den donkeren nacht l (In moes- en "bloemtuinkeuken en kelder.) (Ie helft April.) O jubel mijn hart en geniet van uw Lente, Weer lachen er bloesems in 't goud van Uw zon. En 't wazige groen met zijn hoopvolle verte, Brengt glanzend van vreugde uw droomen weerom. Maart bracht ons nog een wintertje, doch wat kan het in dezen tyd spoedig verkeeren, en een paar dagen voorjaarsweer vermogen zeer veel. Was voor korten tyd alles nog met sneeuw bedekt en van ontwikkeling nog wei nig te bespeuren, nu kunnen we overal om ons heen de onmiskenbare sporen zien dat de winter voor meer lenteweer heeft plaats gemaakt. Dc kruisbessen worden al groen, de vruchtknoppen v'aii peren en kersen zijn al aanmerkelijk gezwollen, aardbeien laten haar eerste groene blaadjes zien alles wyst op de naderende lente, 't Wordt dus hoog tyd, In dien we' nog een en ander te planten of te verplanten hebben, dit onverwijld te doen. Mochten soms om de een of andere reden de plaatsen waar een te verplanten boom of struik moet komen nog niet ter beschikking zijn dan rooien we deze uit om ze op dezelfde plaats tydeiyk in te kuilen. Hierdoor onder breken we den groei en kan de overbrenging naar de bestemde plaats langer uitgesteld worden dan wanneer de boom „vast" was blUven staan. Op die wijze kunnen we soms, indien het weer een beetje meewerkt, tot ein de April nog wel zoo'n enkelen boom over brengen 't spreekt vanzelf, dat bij zoo'n late verplanting de voorzorgen, die bij verplan ting noodig zijn, dubbel in acht genomen moeten worden. In den moestuinHier is alles in vollen gang, byna geen handen genoeg om te wer ken, zoowel in de bakken als op den kouden grond overal is werk. De raapsteeltjes staan er in mijn hof al mooi op, doch de vinken hadden het nog eerder gezien dan wij. Toen we er voor 't eerst by kwamen hadden ze er al een massa gepeld, d.w.z. de plantjes er uit getrokken en de zaadjes waarom het hun te doen was, afgepikt. Direct hebben we er draadjes overgetrokken, waarvoor wy maar gewoon katoen gebruikt hebben, die voor het opbinden van de erwten genomen worden. Het kan wel zyn, dat zwart garen ook gced is, doch voor wit katoen hebben ze voldoende vrees. De selderij kan nu ook gezaaid. Wie een kas bezit, had het reeds vroeger kunnen doen, want als men groote knollen wil heb ben, dan is vroeger zaaien gewenscht. Aanbe veling verdient het otn de drie soorten maar tegelijk te zaaien, al is het voor de gewone struikselderij nog tyd genoeg. Heeft u mis schien een warmen bak, clan maar hierin ge zaaid, om dan later de plantjes op de kisting te verspenen. Zonder bodemwarmte komt men in de meeste gevallen voor flinke knol- en bleekseldery te laat. De Zeekool-plar.ten kunnen ontdekt wor den, doch wenschelyk is het, om er de eerste paar dagen, bij soms dreigende nachtvorsten, een weinig beschutting aan te brengen. Wil men nieuwe planten, dan kunnen ook deze nu worden gezaaid. Hoeft men veel oude planten, dan kan men ze ook door middel van scheuren vermenigvuldigen. Indien u nog niet voldoenden grond omge spit heeft, dan kunt u hst zaad van wortel tjes, in een kleine hoeveelheid, 2 X 24 uur. in 't water zetten, en daarna in een pot of kistje met zand in een warmen bak. Na on geveer een dag of acht is liet zaad ontkiemd, daarna zaait men he; uit en men heeft hier door den oogsttyd straks zeker 14 dagen vroeger. Zoodra we de worteltjes gezaaid hebben, wei-pen we een weinig.jc slazaad er op. Zoo'n slaplant je hier en daar hindert niet zooveel, en ze zijn altijd nog eens gemakkelijk, om hier of daar uit te*tal&nten, dus voor opvol gers van de eerstel builen gezaaide. Bónte Ohili of Zwart Duiflsch kunnen onder meer worden aanbevolen. De slaplanten uit den kouden bak wordenJgeplant voor een deel op de kisting, voor eeri ander deel op het veld tusschen de vroege bloemkool-weeuwen en eenige voor de schutting. Zoodoende blyven we aan 't oogsten, hetgeen voor den liefheb ber de meeste aanbeveling verdient. De kool wordt nu ook gezaaid, zooals de „witte", waarvan wy byv. kunnen nemen de BrunswykerSavoye (groote gele) en de roode Utrechtsche. Omdat wij op onze klei gronden vaak te klagen hebben over de aard- vloo, is het raadzaam om steeds zoo'n hoekje voor de schutting over te houden. Ook Bloem kool kunnen we nu zaaien, zoowel gewone Utrechtsche als Veitch en Eclips. Van de Utrechtsche moet men zich echter niet te veel voorstellen, 't Is net of zomerbloemkool niet overal goed wil. andere twee soorten zyn voor 't najaar cub can zijn ze weer best. En nu, geachte leaser (en lezeres ga den tuin in bij mooi vooyaurweer en haal uw hart op aan de Lente Gegroet, o g* ^groei met uw klanken en kleuren, Gy lachend!e LeittMn het goud van uw zon. O jubel ijftjrr hart m geniet van uw weelde, Veel bloemekcms ihrtchten uw droomen W6erom. >e boterprys. Vraagt men #èh ai-.rr aldus de heer N. H. B. in het wEre-aC'uLandbouwblad" wat de vooruitzichièsx1 tui. den boter afzet voor de komende maanden rijft, dan dient erop gewe zen te worden, dat de omstandigheden thans in verschillende opzichten ongunstig zijn. De koopkracht van den verbruiker is in het algemeen verminderdpit geldt vooral voor de bevolking in het industriegebied van Zuid-West Duitschland, de streek die in de eerste plaats in aanmerking komt voor de in ons land geproduceerde boter, die niet voor binnen landsch verbruik bestemd kan worden en dus geëxporteerd dient te worden. De loonen zyn in dit gebied in verschillende be- dryven verlaagd, terwyi, wat nog erger is, »de werkloosheid belangrijk grooter is dan het vorige jaar. De uit het buitenland ingevoer de boter wordt bovendien thans belast met een invoerrecht van 50 pfennig of 30 cent per K.G., tegenover een recht van 22.5 pfen nig of 13.5 cent in het voorjaar van 1930. Door de stijging der inlandsche productie en het toenemende aanbod van boter uit andere exportlanden, Oostenrijk enz., wordt de afzet van Nederlandsche boter ook in West-Duitschland steeds meer bedreigd, Uit ons land werd in Januari en Februari pl.m. 1.5 millioen KG. boter minder in Duitschland ingevoerd dan in de. twee eerste maanden van 1930. Er dient verder gewezen te worden op een krachtige poging van de margarinetrust tot uitbreiding van haar afzetgebied. Nadat de margarine-industrie den prys van haar stan- daardmerken, waarvoor in het bijzonder re clame gemaakt 'werd, enkele jaren onveran derd gehandhaafd had, is zij er dezer dagen toe over gegaan, haar reclameproduct in een nieuw kleed, onder een nieuwen naam en voor een belangrijk lager gestelden prijs op de markt te brengen. Deze actie is gelykty- dig zoowel in ons land als in Duitschland en wellicht ook in andere landen ingezet. Al is een kleinhandelprijs van 20 cent per half pond van margarine niets nieuws, daar ook vroeger margarine in alle pryzen, varieeren- de van 15 tot 30 cent per half pond aange boden werd, toch is de toestand in zooverre veranderd, dat deze goedkoopere soorten vroeger niet in de reclamecampagne der margarinetrust betrekken werden. Ontsmetten van granen en zaden. Zooals wij in een vorig artikel reeds op merkten, zyn er verschillende middelen in den handel voor het ontsmetten van granen en zaden. Terwijl deze weer onderling zyn te verdee- len in nat- en droogontsmetters. Allereerst zullen we eens wat uitvoerig stilstaan bij de nat-ontömetting. Een zeer bekend middel voor nat-ontsmet- ting is wel Germisan. In het jaar 1922 werd dit middel voor het eerst in Nederland in den handel gebracht. De ontsmetting met Ger misan heeft in de praktyk door haar bijzon der gunstige eigenschappen de kroon wel veroverd van alle ontsmettingspreparaten. Praktykproeven hebben in geheel Nederland reeds bewezen, welke groote kostenbesparing met dit preparaat is bereikt. De groote omwenteling welke is ontstaan, die door de Germican-ontsmetting bij de zaaizaad-opkomst is teweeggebracht, kan men van groote beteckenis noemen in de landbouwwetenschap. Vroeger gebeurde het maar al te dikwijls dat vele landbouwers klaagden over groote schade die zy onder vonden, van te holle soms te dichte gewas sen, ailes tengevolge van absolute onbere kenbaarheid of tijdens de ontkieming van het zaad de temperatuur guur, normaal of wel groeizaam zou z'jn. Vooral hierdoor is het den landbouwer meer duidelijk geworden hoezeer het onbe handelde zaad toenmaals steeds afhankelijk is geweest van die geweldig uiteenloopende weersomstandigheden. Hieruit blijkt reeds dat men zich daarom thans veiliger gevoelt, wanneer men ontsmet zaad gebruikt, bovendien zyn de kosten ge ring, en de besparing aan zaazaaid is niet gering. Ket lijkt wel onbegrijpelijk dat een kleine hoeveelheid van het giftige Germisan van zooveel omvattenden invloed kan zyn op het toekomstig gewas. En toch is het zoo. Men had er vroeger eigenlijk nooit by stilgestaan, dat slechte opkomst van het ge was in de -meeste gevallen een gevolg kon zijn van vernietiging der zaadklem door kiemschimmels, en nog minder werd er toen aan gedacht, dat deze verwoesting door in tensieve ontsmetting van het zaad gemakke- lijk zou kunnen worden voorkomen. Dit alles nu heeft geleid de bezorgdheid by de landbouwers te ontnemen door het toe passen van zaaizaad-ontsmetting. W i e 1 r y d e n. In de door ,4e Kam pioen" uitgeschreven prijsvraag over toeristi sche wenken wordt het fietsen van twéé wielrijders naast elkaar, als zijnde gevaariyk voor het verkeer, vrijwel zonder pardon ver oordeeld. De redactie van dit blad wijst er evenwel op, dat de Nederlandsche wielryders de zaak wel geheel anders beschouwen dan hun kame raden in Engeland. Want daar verzetten de fietsers zich niet alleen tegen zoo menige be perking van hun bewegings-vrijheid, doch ze gaan geweldig te keer bij de gedachte, dat men hun zou kunnen voorschryven, met niet meer dan hoogstens twee op één gelid te rij den. Toch heeft de Engelsche minister van transport zich in deze kwestie reeds party gesteld door zich uit te spreken voor het voorschrift.„Wielryders behooren niet meer dan twee-aan-twee te ryden". En de commis sie die bezig is aan het opstellen van een „Highway Code", schynt eenzelfde standpunt te willen innemen. De bekende nationale instelling, in het le ven geroepen onder den naam „Safety First", had dit punt reeds eerder trachten op te los sen door als een der regels-van-den-weg aan te bevelen „Men ryde in enkel gelid by druk verkeer, en nooit meer dan twee naast elkaar, indien er ander verkeer op den weg is, of verwacht kan worden." De laatste raad erkent, dat het aan wiel rijders geoorloofd moet zijn, met meer dan twee op één ry te fietsen, wanneer ergens géén verkeersgevaar bestaat. Slechts wordt de raad gegeven, met tweeën, soms in enkel ge lid te fietsen, wanneer het verkeer zulks eischt. De Engelsche „Cyclist Toering Club", hoe wel geenszins het algemeen verkeer willende belemmeren, protesteert evenwel by voorbaat tegen beperkende voorschriften, waarby on der alle omstandigheden de vrijheid der wiel ryders aan banden zou kunnen worden ge legd. Zakkenroller. Een brutale zakkenroller heeft in de Reederystraat te Rotterdam een goeden slag geslagen, waarvan een 67-jarige kantoorlooper de dupe is ge worden. Deze man is in dienst van de Ver- eenigde Kolen-Maatschappy, die haar kanto ren aan den Pieter de Hooghweg heeft. Hy had een pakje, dat honderd briefjes van 10 bevatte, in een buitenzak van zijn overjas geborgen. Hij vermoedt, dat dit pakje ht\m ontstolen is, tenvijl hy op een tram stapte. Winkeldieven gearres teerd, - Gisterenmiddag omstreeks twee uur verschenen er in den winkel van Au Bon Marehé in de Passage te Rotterdam twee mannen, die overhemden te koop vroegen. Zy konden geen keus doen, besloten toen om maar overhemden te laten maken en wilden daarna weer overhemden klaar koopen, ter wijl zij ten slotte zonder iets te hebben ge kocht, wilden vertrekken. Huïl gedrag had de aandacht getrokken van den zoon van den firmant, die had meenen op te merken, dat een der mannen een coupon stof onder zyn jas had gemoffeld. Iiy stelde zich by de deur op en hield de mannen toen zy weg gingen tegen. De een liet zich gewillig gryp^n, maar de andere ging er van door en rende (Je Pas sage in. Daar werd hij echter gegrepen en naar het politiebureau Paauwesteeg gebracht. Het tweetal is daar opgesloten het waren twee handelsreizigers uit Brussel en uit Par.Hjs. Sneeuwval in Tirol. Een bewoner van het Tannheimerdal in Tirol was nieuwsgierig te weten, hoeveel sneeuw er eigenlijk gedurende den geheelen winter in de door hem bewoonde streek viel. Daarom had hij een tafel in zijn tuin neergezet en telken male, wanneer er sneeuw gevallen was, ging hij nameten, hoe hoog ze op zyn tafel lag. Had hij het resultaat opgeschreven, dan veeg de hij de sneeuw van de tafel af en begon het spelletje opnieuw. Thans heeft hij vastge steld, dat de verschillende sneeuwlagen bij elkaar een hoogte van 33 meter zouden heb ben bereikt. Een tornado. Door een tor nado, welke boven de stad Wlnterhaven in Florida is neergekomen, werd alles over een. lengte van een honderd meter weggeveegd. Een huis werd verwoest, waarby zes men schen gewond werden. Talrijke huizen zUn beschadigd en honderden boomen zyn ont worteld. Traangasbommen in een schouwburg. By de opvoering van „De zaak-Dreyfus" in den Ambigu-schouw burg te Parijs is het Vrijdagavond tot ern stige wanordelijkheden en incidenten geko- men.Nauwelyks was de voorstelling begonnen of er ontstond een hevig tumult. Er werd met stoelen geklept en met veel rumoer liep men de zaal in- en uit. Plotseling verbreidde zich een golf tranenverwekkend gas door de zaa% Iedereên begon te huilen en te hoesten, ook de acteurs. De heele zaal moest toen ont ruimd worden. Dit alles ging in de grootste wanorde. De pacifistische oud-stryders moes ten de orde handhaven tezamen met stille en andere agenten. Er ontstonden daarby klop partijen en het gas stroomde de deuren uit over de boulevard, Inmiddels gingen de rede twisten hun gang. De eens toeschouwer ging den andere te lijf, zelfs als dezj geheel on schuldig was, Na een poos kon de vertoonlng hervat worden. De zaal heette toen uitge- lucht. Dit bleek echter geenszins het geval. Bovendien moesten de toeschouwers eerst bewyzen tot een linksche organisatie te be hooren of zich te laten fouilleeren. Dit lokte weer felle protesten uit. Verder spelen was echter onmogelyk. Na een tweede opschor ting kon het stuk eindelijk ten einde worden gebracht. Het publiek was toen tot een mi nimum geslonken. Om één uur stonden de laatste menschen weer op straat. In verband met dit incident heeft de di rectie van het theater Ambigu aan de Champs Elysees besloten het stuk van het speelplan af te voeren. Een schoonheidskoning. Het schijnt dat de openbare meening in Frankrijk min of meer beu wordt van de tallooze „schoonheidskoninginnen", die dan hier dan daar worden gekozen. Elk arrondis sement, elke stad, elk gilde heeft tegenwoor dig een „reine", die gedurende een jaar wordt geëerd en gevierd. De mijnwerkers van het departement Pas- de-Calais hebben met de traditie willen bre ken en te Couurières een jongen kameraad tot „schoonheidskoning" gekozen. Hij heeft de opdracht gedurende 1931 alle bijzondere feestelijkheden te presideeren. Om te voorkomen dat de souverein dom heden begaat, is de held hunner keuze een getrouwd man, vader van eenige kinderen. Of dit een afdoende voorzorgsmaatregel is? Alexandre Meignotte zoo heet hy is 'pas vijf en twintig jaar. De radio als politie hulp. De politie te New-York is er in geslaagd een berucht oplichter aan te houden, die in zoowat alle landen van Europa van zich deed spreken. De man, die zich vooral toelegde op het vervalschen van wissels, beging onlangs te Barcelona de onvoorzichtigheid een van de talryke valsche paspoorten, waarover hij be schikte, te laten liggen in een bank, waar hU „aan 't werk" geweest was en zoo kwam men in het bezit van zyn foto, welke, toen men vernam dat hy op weg was naar New-York, naar Amerika werd overgeseind per radio. Dit werd den oplichter noodlottig, want even na rijn aankomst werd hij te New-York aange houden en opgesloten. D «verloren zoon. De heer Georges Carluys, houthandelaar te Sen- lis, woonde voor den oorlog in een dorpje van de Aisne-vallei. Hy had een zoontje, Georges. Bij de mobilisatie vervoegde de man zich by zijn regiment. De Dultschers bezetten het land en de soldaat kreeg geen nieuws meer van zyn familie. Na den wapenstilstand vond hy zyn vrouw terug, maar men verze kerde hem dat zyn kind gestorven was en men overhandigde hem een overlydensakte in datum van 11 September 1914. Voor enkele weken werd de heer Carluys toevallig in be trekking gesteld met een onder-officier van het 13e artillerie-regiment, in garnizoen te Nevers. De man heette Georges Carluys. Men

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1931 | | pagina 6