TWEEDE BLAD
Liefde laat zich niet dooien!
BINNENLAND
FEUILLETON
INGEZONDEN STUKKEN
van de
Maandag 30 Maait 1931. No. 75.
Het ontwerp-bedrijfsradenwet.
De R.-Kath. Algemeene Middenstandsbe-
drijfsraad heeft een algemeene vergadering
gehouden te Utrecht, waarop zich alle aange
sloten bedrijfsraden hadden doen vertegen
woordigen, te weten die in de meubelindus
trie, het schilders-, stucadoors-, slagers-,
schoenmakers-, burgersmeden-, loodgieters-,
electrotechnisch bedrijf en die voor den ma-
nufacturenhandel.
Van gedachten werd gewisseld over de
moeilijkheden, die zich voordoen in verband
met de uitvoering van de wettelijk geregelde
werkplaatsopleiding. Eesloten werd, dat de
bedrijfsraden ten spoedigste in eigen kring
dit punt opnieuw onder het oog zullen zien.
Ten slotte werd met algemeene stemmen
de volgende resolutie aangenomen,.De
R.-Kath. Algemeene Middenstandsbsdrijfs-
raad, gehoord de uitvoerige gedachtenwisse-
ling rond het voor-ontwerp-Verschuur inzake
instelling van bedrijfsraden betuigt zijn vol
le instemming met de grondgedachte der or
ganisatie van het bedrijfsleven, zooals die in
het voorontwerp is uitgewerkt, doch behoudt
zich het recht voor te zijner tijd op onder
deden wijzigingen voor te stellen."
De werking van den Merapi.
Dr. Neumann van Padang, die met dr.
Hartman en den topograaf Petrochefsky in
het Noorden van hst verwoeste gebied bij
Semowo een plaats heeft gezocht voor den
op te richten nieuwen observatiepost van den
vulkanaloglschen dienst, is Vrijdag te Ma-
gelang teruggekeerd en had een langdurig
onderhoud met resident Van Pelt, waarom
trent Aneta het volgende mededeelt
Ten Zuiden van de desa Gendringen zal
op een heuvel van 1372 M. hoogte een per
manente bewakingspost worden geïnstalleerd
met seismografen, bomvrije kazematten en
telefonische verbinding met Kali Bening.
De vulkanologen beklommen den Merapi
en naderden den nieuwen lavadom tot op
een afstand van 15 M. Geconstateerd werd
dat de tong die onder den dom op de Blong-
kengglijbaan is gevormd^ nog steeds gloeit
Volgens dr. Neumann zullen eventueele
nieuwe afstortingsgloedwolken niet meer zoo
ver komen als in December het geval is ge
weest, omdat de lava uitvloeit op ongeveer
1000 M. afstand van den t#p van den berg,
waardoor dus de valhoogte aanmerkelijk
minder is. Bovendien daalt de nieuwe lava
vrij geregeld in kleine afstortingen langs den
berg in de ravijnen. In verband met dezen
minder pessimistischen kijk wordt de ontrui
ming van de bouwvelden en de desa's Te-
roes, Keningar, Gemerlor, Batoerdoewoer,
Brahman, Balong en Klampean, minder noo-
dig geacht. De kampongs Bateordoewoer en
Brahman moeten naar omlaag worden ver
plaatst. De toestand van den berg is momen
teel vrij rustig. Er is geen aanleiding voor
ongerustheid als de uitvloeiing van de lava
zoo door blijft gaan.
Dr. Willem Mengelberg.
Op uiterst hartelijke wijze heeft het orkest,
het koor en de geheel bezette zaal Zaterdag
avond op het, volksconcert der Matthaus-
Passion in het Concertgebouw te Amsterdam
uiting gegeven aan zijn gevoelens, die blijk
baar allen beheerschten, toen de zestigjarige
dirigent, dr. W. Mengelberg zijn dirigeerstoel
beklom. Men rees als één man op, en een
minutenlang donderend applaus weerklonk
alvorens de uitvoering begon.
Na afloop heeft de voorzitter van de Ver-
eeniging Het Concertgebouw-orkest, de heer
Uit het Engelsch van h. G. MOBERLY.
14)
Eva moest maar steeds denken aan het
geen het zoo jammerlijk omgekomen meisje
haar verteld had omtrent haar leven en om
standigheden en familie. Ze was nog bijna
een kind geweest toen haar moeder stierf
haar vader was al veel vroeger gestorven en
voor zoover zij wist, had zij geen familieleden
meer.
„Moeder en ik waren arm, straatarm"
hoorde Eva haar nog zeggen. „En moeder
was altijd aan het werk ze gaf lessen, die
weinig opbrachten maar zooveel tijd in be
slag namen, dat zij geen gelegenheid had om
met iemand om te gaan, evenmin als ik
trouwens. Ik heb ook altijd hard, heel hard
moeten werken.'
Een onuitsprekelijk medelijden vervulde
Eva, toen zij de voorwerpen aanraakte, die
eenmaal het eigendom waren geweest van
het meisje, voor wie het leven slechts een
droeve aaneenschakeling was geweest van
harden arbeid en voortdurenden strijd tegen
armoede. „Nooit had zij geld of gelegenheid
gehad om eens uit te gaan of zich aan lief
hebberijen te wijden", dacht zij vol wee
moed. „En nu nu is zij gestorven voor zij
nog wist, hoe mooi het leven kan zijn/
Stips, den jubilaris gehuldigd in een zeer har
telijke gloedvolle rede, onder aanbieding van
een prachtig boekwerk en een vaas met or
chideeën.
Dr. Mengelberg bedankte opgetogen en
sprak den wensch uit nog vele jaren met zijn
„groote familie" te mogen samenwerken.
50-JARIG BESTAAN VAN DE
RIJKSPOSTSPAARBANK.
Den eersten April 1931 zal het vijftig jaar
geleden zijn, dat de wet tot instelling eener
rijkspostspaarbank in werking trad. Ter her
denking van dat feit heeft de directie der
bank een gedenkschrift het licht doen zien,
dat in een vijftal hoofdstukken, voorafge
gaan door een inleiding, een overzicht geeft
van verschillende wetenswaardigheden om
trent die instelling.
In de inleiding wordt de aandacht geves
tigd op de groote ontwikkeling van het finan-
cieel-economisch leven in de afgeloopen 50
jaar, in het bijzonder op den opbloei van
bedrijven, welke aan de Rijkspostspaarbank
min of meer nauw verwant zijn. Door de be
trekkelijk lage rente van 2.64 ten honderd,
door de postspaarbank vergoed, waren de
andere spaarbanken in de gelegenheid zich
krachtig te ontwikkelen. Daarnaast kwamen
in 1901 de boerenleenbanken op. Gewezen
wordt voorts op de groote vlucht van het ver
zekeringswezen, op de toeneming van het
aantal spaarkassen en op de voor het sparen
remmende werking van het afbetalings
stelsel.
Ofschoon de economische verhoudingen
hierdoor wel veranderden, zag toch de post
spaarbank het aantal harer inleggers en het
bij haar ingelegd kapitaal gestadig toenemen.
Vervolgens wordt in een eerste hoofdstuk
de oprichting van de rijkspostspaarbank be
sproken. Het denkbeeld om de postadmini
stratie aan het sparen dienstbaar te maken,
hesft zoo wordt daar vermeld niet di
rect tot de oprichting van een dergelijke
rijksinstelling geleid. Aanvankelijk bepaalde
de tusschenkomst van de posterijen zich tot
het verleenen van bemiddeling voor het in
leggen in- en verkrijgen van terugbetalingen
uit particuliere spaarbanken, waaromtrent
een Kon. besluit van 1875 voorzieningen in
hield. Eerst het mislukken van dezen maatre
gel is aanleiding tot de oprichting van de
rijkspostspaarbank geweest. Aan de behan
deling van het desbetreffend wetsontwerp in
de Staten-Generaal wordt in dit hoofdstuk
de noodige aandacht gewijd. Merkwaardig is
de krachtige oppositie van principieelen aard,
welke tegen de oprichting is gevoerd door
overtuigde aanhangers van de Manchester
School.
Het volgend hoofdstuk geeft een beknopt
historisch overzicht van de voorschriften en
de administratie der bank. Behandeld worden
de rentevergoeding, het rentegevend maxi
mum en de voornaamste wettelijke bepalin
gen omtrent inleg en terugbetaling. Voorts is
getracht zonder te veel in technische details
af te dalen, een inzicht in de administratie
te geven. Zoowel de centralisatie van den
dienst te Amsterdam als de organisatie van
de centrale directie, de techniek van het boe-
kingswerk en de controle daarop v/orden be
sproken, terwijl ten slotte nog het een en an
der over de huisvesting en het personeel te
Amsterdam wordt medegedeeld.
Hierna volgt in een derde hoofdstuk een
schets van de ontwikkeling van het bedrijf.
Zooveel mogelijk is daarbij gestreefd den
lezer voor cijfers te sparen. Waar voor cijfer
materiaal de aandacht moest worden ge
vraagd, is het verloop der cijfers door een
grafische voorstelling in den tekst overzich
telijk gemaakt. Behandeld worden hier eerst
de spaarbankboekjes, waarvan er ultimo 1930
2.1 mlllioen in omloop warenvervolgens de
inleggingen en terugbetalingen, welke ultimo
1930 in aantol resp. 2.5 en 1.3 millioen en in
bedragen resp. 149 en 134 millioen belie
pen. Meer in het bijzonder wordt evenwel
aandacht gevraagd voor den groei van het in
leggerskapitaal. Dit kapitaal, thans 375 mil
lioen gulden, is ontstaan uit hetgeen in den
loop der jaren meer is ingelegd dan terugbe
taald en uit de van dat saldo gekweekte te
rugbetaalde rente. De sterke schommelingen
van de overschotten jaar voor jaar worden
Hoe Eva ook zocht, zij ontdekte geen enkel
adres. Wel bevatte de koffer een aantal brie
ven, in een stapeltje bijeengepakt, met het
opschrift „Brieven van moeder", maar van
deze waren de enveloppen blijkbaar wegge
gooid. En een schrijfcasette met papier en
enveloppen, een paar antieke sieraden en
enkele velletjes muziekpapier verschaften
evenmin inlichtingen. Eva herinnerde zich,
dat het meisje gesproken had over een pen
sion in Transfield waar ze heenging en lang
zaam en zorgvuldig doorzocht zij nog eens
den koffer, in de hoop het adres van dit
pension te vinden. Maar het was vergeefsche
moeite. Waarschijnlijk hadden de brieven
van Prudence Campbell's toekomstige hos
pita in het bruin leeren taschje gezeten, dat
het meisje in de hand had gehad toen het
ongeluk gebeurde en dat vermoedelijk door
den schok weggeslingerd of verbrand was.
Sommige gedeelten van haar gesprek met
Prudence Campbell herinnerde Eva zich tot
in de kleinste bijzonderheden.
„Neen, ik ben nog nooit in Transfield ge
weest" had zij gezegd, „maar ik heb van een
kennis gehoord dat daar heel goede vooruit
zichten zijn voor een onderwijzeres. Daarom
ga ik ddé,r maar eens mijn geluk beproeven."
Haar geluk beproeven Het geluk, dat zij
vinden zou op het kleine kerkhof van het
stadje, waar zij gehoopt had dat een beetje
zon in haar vaal leven zou beginnen te schij
nen En nu had een andere vrouw zich
warempel de identiteit van het arme kind
nog toegeëigend
Peizend keek Eva naai' de voorwerpen die
uitvoerig besproken, waarbij er op gewezen
wordt hoe wijzigingen in den rentestand
(wisseling in de conjunctuur) duidelijk in het
beloop van de cijfers der jaarlijksche over
schotten zijn waar te nemen. In tijden van
dalenden rentestand als bijv. in de jaren
1885—1895 ziet men de saldi sterk stijgen.
Ook het abnormaal hooge saldo van ruim
15 millioen over 1930 wijst in dezelfde
richting. Aan den invloed van andere facto
ren op de saldicijfers wordt mede aandacht
gewijd. Aldus is getracht de cijfers zooveel
mogelijk te verklaren.
De ontwikkeling van verschillende onder-
deelen van het bedrijf wordt in een vierde
hoofdstuk besproken. Aan de orde worden
daar in de eerste plaats gesteld het sparen
door middel van zegels en de spaarbank
boekjes voor het marinepersoneel. Voorts en
kele onderwerpen, welke buiten het eigenlijke
spaarbedrijf vallen beleggingen van gelden
tot zekerheid van voogdijbeheer, de staan
geldboekjes, belegging van gelden van min
derjarigen alsmede aankoop van nationale
schuld en de staatsschuldboekjes. Vooral be
leggingen van kleine sommen voor minder
jarigen en inschrijvingen op de staatsschuld
boekjes zijn van beteekenis geworden. De in
schrijvingen op laatstgenoemde boeken be
droegen ultimo 1930 42 millioen nominaal.
Het laatste hoofdstuk behandelt de beleg
ging van gelden en de bedrijfsuitkomsten. De
wettelijke grenzen van het beleggingsveld zijn
sinds de oprichting der bank vrijwel dezelfde
gebleven. Ook de wet van 29 December 1928,
waarbij voor de belegging van gelden van alle
rijksfondsen naderj regelen zijn gesteld, heeft
in het beleggingsveld niet veel verandering
gebracht. De kern der belegging is ten allen
tijde geweest nationale schuld en schuldbrie
ven van publiekrechtelijke corporaties. Be
sproken worden de resultaten, welke deze
uiterst soliede doch eenzijdige belegging over
een halve eeuw heeft opgeleverd. In peroden
van stijgenden rentestand als van 1895 tot
1900 en van 1910 tot 1920 werd de bank ge
troffen door sterke waardedaling van haar
effectenbezit, waartegen de' gecumuleerde ze-
drijfsoverschotten niet opwogen. In de laat
ste periode van delenden rentestand na 1920
kwamenechter debed rijfsoverschotten gelei-
delüktot hun recht, zoodat uitimo 1929 de
waarde van het effectenbezit de vordering
van de inleggers met f 46 millioen overtrof.
Deze gunstige financieele positie der bank
was het, welke ten vorigen jare aanleiding
gaf tot het voorstel o min de wet de moge
lijkheid te openen de rentevergoeding te ge
legener tijd op 3 te brengen.
Het gedenkschrift bevat ten slotte een af
beelding van het gebouw, waarin de admi
nistratie in 1881 werd aangevangen, verschil
lende foto's van het in- en uitwendige van
het administratiegebouw aan de van Baer-
lestraat, alsmede de portretten van de vroe
gere directeuren der bank mr. A. Kerdük, A.
P. Th. Sassen, P. J. F. Dubois en van den
huidigen directeur mr. J. H. C. Busing. Als
bijlagen zijn opgenomen lijsten van de leden
Var den raad van toedicht, directeuren en
onderdirecteuren van 1881 tot heden alsmede
de wetten, die de bank thans beheerschen.
KERK- EN SCHOOLNIEÜWS
Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Aardenburg
ds. J. B. H. van Dalfsen te Diezen.
Vereen, van Ouderlingen in de
Ned. Herv. Kerk.
De Vereeniging van Ouderlingen in de
Ned. Herv. kerk hield Zaterdag een alge
meene vergadering te 's-Gravenhage, waar
in prof. dr. A. M. Brouwer uit Utrecht een
voordracht hield over „Kerkopbouw".
Voorzitter van de vergadering was de heer
A. M. C. Knottnerus, die erop wees dat er
factoren zijn in de Ned. Herv. kerk, welke
het kerkelijk en het geestelijk leven schaden.
Daarom was het spr. een vreugde, dat prof.
Brouwer bereid gevonden was, de quaestie
van Kerkopbouw te bespreken.
Prof. Brouwer wierp eerst een blik op de
geschiedenis van de Ned. Herv. Kerk van het
begin van den tachtig jarigen oorlog af. Van
dat begin af was de Hervormde Kerk geen
eenheid. Dit was zij al niet krachtens de
Unie van Utrecht. In één opzicht kwamen
de verschillende kerkorden overeen, nl. hier
rondom haar op den grond verspreid lagen
en een gevoel van diepe schaamte kwam in
haar op. Welk recht had zij om zich uit te
geven voor Prudence Campbell Plotseling
voelde ze hevig berouw over wat ze begonnen
was. Het was haar ^onmogelijk om zich nog
langer te verschuilen achter het masker, dat
zij droeg. Zij moest Rupert Dane haar be
drog bekennen en moedig de gevolgen af
wachten. Hoe had zij ooit tot zooiets kunnen
komen Neen, er zat niets anders op dan
alles eerlijk op te biechten. Maar toen zag ze
opeens in haar verbeelding de uitdrukking
die er op het gezicht van den schilder zou
zijn als hij haar schandelijk bedrog zou ont
dekken. Zij trachtte zich niet in te praten,
dat het haar onverschillig liet wat Rupert
Dane van haar dachtzij was zich volkomen
bewust dat zij zijn verontwaardiging en min
achting niet zou kunnen dragen.
En dat besef bracht haar vast besluit van
zooeven om alles eerlijk te bekennen aan het
wankelen en toen ze verder piekerde, kwam
ze langzamerhand tot de slotsom dat beken
nen toch eigenlijk een onmogelijkheid was.
Iedereen in Marchmere k ide haar als Pru
dence Campbellze kon toch moeilijk plot
seling een anderen naam aannemen en even
min aan tante Laura schrijven, dat zij niet
omgekomen was bij het spoorwegongeluk en
onder een vreemden naam begraven lag op
het kerkhof van Transfield. Neen, redeneer
de ze, ze zat in het schuitje en moest mee
varen. Er was geen andere uitweg
De stem van haar geweten zei haar dat ze
verkeerd handelde, maar zij weigerde naar
in, dat de overheid grooten invloed had. Men
voelde in dien tijd een nauw verband tus
schen Kerk en Staat. Deze toestand duurde
tot 1795 toen de scheiding werd uitgesproken
tusschen Kerk en Staat. Dit was een zware
slag voor de Hervormde Kerk. Pogingen om
eenheid te brengen in de Herv. Kerk, misluk
ten eerst. In 1816 gelukte dit door de be
moeiingen van Willem I. Het reglement, dat
toen tot stand kwam, had het nadeel, dat de
overheid zich weer meer met de kerk ging
bemoeien. Eerst in 1871 trok de Koning zich
terug. Spr. ging vervolgens de verschillende
richtingen na, welke gedurende de 19e eeuw
ontstonden en kwam toen op de richtingen
van het begin der twintigste eeuw.
Spr. zeide, te gevoelen dat het aan alle
kanten rijpt. De verhouding behoorde zoo niet
te zijn. Om boven deze verhoudingen uit te
komen, is in 1928 de nieuwe beweging voor
opbouw ontstaan na een samenkomst van
eenige mannen van de ethische richting.
Examens.
Voor het candidaats-examen voor electro
technisch ingenieur te Bingen is geslaagd de
heer A. H. van Laer, vroeger te Koudekerke.
De Humanitaire school wordt opgeheven.
Het bestuur van de Humanitaire school te
Laren heeft besloten, om behalve de Ulo-af-
dseling, zcoals reed gemeld is, ook de lagere
en Montessori-school bij het einde van dezen
cursus op te heffen. Sedert de bekende con
flicten aan de school is het getal leerlingen
van 186 tot 80 teruggeloopentwee Montes-
sori-klassen tellen 33 leerlingen en de andere
zijn over 7 klassen verdeeld. Onder deze om
standigheden zou het bestuur voor te groote
financieele lasten komen te staan. Van de 4
leerkrachten voor de lagere school zou zij
slechts voor twee rijksvergoeding kunnen
krijgen. Bovendien is de verstandhouding
tusschen de twee krachten, die verleden Jaar
door het bestuur zijn ontslagen, doch die inge
volge de commissie van beroep weer moesten
worden aangesteld, en het overige onderwij
zend personeel van dien aard geworden, dat
hierin geen voorbeeld van humanitaire opvat
tingen is te zien. Het bestuur meent dus, dat
aan den opzet van de Humanitaire school
/liet meer in de praktijk is te voldoen, wes
halve zij tot dit besluit is moeten komen. Bin
nenkort zal een oudercommissie bijeenkomen.
MARINE EN LEGER
Commandant der marine te Willemsoord.
De vice-admiraal L. J. Quant, commandant
der marine te Willemsoord, is thans met in
gang van 21 April op zijn verzoek eervol uit
den zeedienst ontslagen en is met ingang
van dien datum tot commandant der marine
te Willemsoord benoemd de schout bij nacht
C. J. E. Brutel de la Riviera.
Te Groningen zijn aangekomen en in de
Oosterhaven gemeerd de twee Nederlandsche
■torpedobooten „Z. 7" en „Z. 8", resp. onder
commando van den groepscommandant, lui
tenant ter zee le klasse J. B. de Meester en
van luitenant ter zee le klasse F. J. Kist.
De vaartuigen zijn van Terschelling ver
trokken en via Delfzijl naar Groningen op-
gestoomd. Het doel was seinoefening met de
kustwacht te houden, doch dit was wegens
den dichten mist aan ds- kust niet mogelijk.
Het weekend werd nu, om de bemanning
eenige afwisseling te bezorgen, in Groningen
gepasseerd. De oorlogsbodems genieten een
groote belangstelling.
De opnemingsvaartuigen „Eilerts de Haan"
en „Hydrograaf" zullen 7 April onderschei
denlijk te Willemsoord en Hellevoetsluis in
dienst worden gesteld. De leiding der opne
mingen zal worden opgedragen resp. aan den
luitenant ter zee le klasse J. W. H. Vogel
zang en idem der 2e klasse J. Ruitenschild.
De sergeant-konstabel A. J. de Beer wordt
overgeplaatst van de „Heemskerck" naar het
wachtschip te Willemsoord.
Met 1 April is aan den onderkapelmeester
P. Kreijger de titulaire rang van adjudant
onderofficier en aan de stafmuzikanten M.
Luca, J. van Vessem, H. B. Schenkels, J. J.
W. Hertsworm, L. J. Meeues en W. van der
Moot de titulaire rang van sergeant-majoor
toegekend.
die stem te luisteren en suste haar geweten
in slaap met allerlei drogredenen. „Ik ver
oorzaak immers niemand schade", redeneer
de zij bij zich zelf, „de werkelijke Prudence
Campbell is dood zij kan dus onmogelijk te
kort gedaan worden en daar ze heelemaal
alleen stond kan een ander er ook geen na
deel of hinder van hebben, wanneer ik haar
naam aanneem. Geld had zij niet dat
heeft zij mij uitdrukkelijk gezegd, zoodat ik
niemand kan berooven van het erfdeel dat
hem toekomt. Haar kleeren zal ik aan
iemand geven die nóg armer dan zij was.
Maar terug kan ik niet meer, dat is uitge
sloten, daarvoor ben ik te ver gegaan. En ik
geloof vast, dat als Prudence Campbell, die
zelf zooveel moeilijkheden en verdriet heeft
gehad, alles zou weten, zij mij begrijpen en
vergeven zou."
Met een bijna eerbiedig gebaar legde zij de
kleeren terzijde, die zij aan arme menschen
wilde geven daarop deed zij het overige
weer in den koffer en zette dien weg op haar
slaapkamer.
„Wat ziet u er vermoeid en betrokken uit,"
zei juffrouw Langley, toen ze Eva een poosje
later thee bracht. „Zeker dien koffer uitge
pakt Ja I Dat had u ook beter nog wat
kunnen uitstellen of het mij laten doen. Nu
hebt u al die ellende natuurlijk nog eens op
nieuw beleefd. En zóó sterk bent u heusch
nog nietvoegde ze er vriendelij k-verwij-
tend aan toe.
„Ja", antwoordde Eva aarzelend. „Ik ge
loof, dat ja, dat het mij een beetje over-
stuur heeft gemaakt". i
Buiten verantwoordelijkheid der redactie
De copie wordt niet teruggegeven
Mijnheer de Redacteur,
Het bestuur der Orkestvereeniging „Vlis.-
singen" stelt er prijs op, te verklaren, dat het
ingezonden stuk van den heer L. P. Olyslager
in de „Vlissingsche Courant" van Zaterdag
jl. geheel zonder medeweten der overige be
stuursleden en directrice is geschied en da
volle verantwoording daarvan op den heer
Olyslager rust. Het bestuur acht het dan ook
wenschelijk genoemden heer te bewegen zijn
ontslag als voorzitter te nemen. Op eventueel
nog te wachten ingezonden stukken zal niet
worden ingegaan.
Het Bestuur
Mej. W. J. VAN KESSELEN, Secr-
W. BLANSAART, Penningmeester.
Mej. A. VERHAGEN.
J. T. BRAND.
Mevr. R. BRAND—BEKKER,
Directrice.
Mijnheer de Redacteur,
Nu mij blijkt, dat ik voor den Vos Reinaerde
ijver, ben ik in mijn eigen zwaard gevallen,
naar ik meende in dienst der rechtvaardig
heid. Het is beter een goede verliezer te zijn
als een slechte winner.
OLYSLAGER.
Glacisstraat 83.
BUITENLANDSCH FABRIKAAT EN
NEDERLANDSCHE KOOPERS.
Mijnheer de Redacteur,
In de dagbladrubriek „Orders voor onze
Nederlandsche industrie", waarin de rijks
commissie van werkverruiming een overzicht
geeft van haar bemoeiingen inzake het be
houden van orders voor de Nederlandsche
industrie wordt o.a. gezegd
„Ondanks de bemiddeling van de com
missie en het feit, dat de Nederlandsche
fabrikanten zich voor deze opdracht veel
moeite hebben gegeven, viel de opdracht
voor een koelinstallatie voor het slachthuis
ten behoeve van de Vereeniging tot Ex
ploitatie van een Coöperatief Slachthuis te
Vlissingen aan het buitenland ten deel."
Dus een coöperatie van slagers, die stuk
voor stuk hun brood in eigen land, in eigen
omgeving, moeten verdienen, welke door hun
afnemers in staat worden gesteld hun zaken
uit te breiden, hebben blijkbaar geen begrip,
dat het in dezc-n tijd van geweldige malaise
hun duren plicht, beter gezegd, een eisch van
saamhoorigheid is, dat'zij deze malaise mede
helpen bestrijden.
Er kan bij deze heeren of hun adviseur
geen enkel motief zijn, noch technisch, noch
financieel om aan het buitenlandsche fabri
kaat de voorkeur te geven want het Duit-
sche fabrikaat is op koeltechnisch gebiecl
absoluut niet beter, ook niet goedkooper dan
het Nederlandsche fabrikaat.
Wij laten aan den lezer van bovenstaande
over hierover na te denken en te oordeelen.
Doch het is en blijft een daad van groote
afkeuring van hem, van den Nederlander,
welke het bestaan en den bloei zijner zaak
aan eigen landgenooten te danken heeft, om
den onmisbaren steun vooral in deze cri
sisperiode tegen beter weten in aan eigen
Nederlandsch fabrikaat te onttrekken.
Dit mogen zij, die mede helpen aan zulke
vaderlanders een bestaansverzekering te ge
ven, wel in herinnering houden.
Alleen samenwerking op economisch gebied
kan het algemeen slechts ten goede komen
dit komt bij onze naburen bijzonder sterk
naar voren en schijnen wij Nederlanders dit
niet voldoende te begrijpen.
Dankend voor de plaatsing, N. N.
DE VLISSINGSCHE HAVEN.
Mijnheer de Redacteur.
Aangekondigd worden de in September te
houden Brabantsche industrie-dagen. Dan
zal blijken, dat in het Zuiden ondanks his
torische verwaarloozing of tegenwerking,
waarbij de synthese der Nederlandsche ge
dachte zoo vaak moest wijken voor locaal
„Ja. Het is heel natuurlijk dat u zich ver
drietig voelt, wanneer u die dingen uitpakt,
die u zoo opgewekt ingepakt hebt, zonder
het flauwste vermoeden van wat er gebeuren
zou."
„Wat u zoo opgewekt ingepakt hebt
Eva kreeg een rillerig gevoel. Zou Prudence
Campbell dien koffer opgewekt ingepakt
hebben Had het arme kind voldoende
moed en energie bezeten voor den moeilijken
strijd om het bestaan in een geheel vreemde
omgeving
„Neemt u nu mijn raad aan", stoorde juf
frouw Langley's stem haar gedachten, „en
piekert u niet langer over wat voorbij is. Ik
zeg altijd maar laat het verleden voor wat
het is, 't is eenmaal gebeurd en er is toch
niets meer aan te veranderen. Een mensch
doet beter om hoopvol en opgewekt de toe
komst tegemoet te zien."
De optimistische, goedbedoelde woorden,
van haar kostjuffrouw klonken Eva als een
ernstige vermaning in de ooren. Ze zou in
derdaad het verleden vergeten en alleen aan
de toekomst denken. Nooit zou zij Rupert
Dane haar bedrog bekennen., Zij wilde moe
dig door het leven gaan, zooals Prudence
Campbell had gedaan en alle herinneringen
aan een meisje dat Eva Hartwood had ge-
heeten, en al haar vrienden en familieleden
uitbannen voor altijd
(Wordt vervolgd.)