TWEEDE BLAD Liefde laat zich niet dooien! BINNENLAND FEUILLETON INGEZONDEN STUKKEN van de Maandag 30 Maait 1931. No. 75. Het ontwerp-bedrijfsradenwet. De R.-Kath. Algemeene Middenstandsbe- drijfsraad heeft een algemeene vergadering gehouden te Utrecht, waarop zich alle aange sloten bedrijfsraden hadden doen vertegen woordigen, te weten die in de meubelindus trie, het schilders-, stucadoors-, slagers-, schoenmakers-, burgersmeden-, loodgieters-, electrotechnisch bedrijf en die voor den ma- nufacturenhandel. Van gedachten werd gewisseld over de moeilijkheden, die zich voordoen in verband met de uitvoering van de wettelijk geregelde werkplaatsopleiding. Eesloten werd, dat de bedrijfsraden ten spoedigste in eigen kring dit punt opnieuw onder het oog zullen zien. Ten slotte werd met algemeene stemmen de volgende resolutie aangenomen,.De R.-Kath. Algemeene Middenstandsbsdrijfs- raad, gehoord de uitvoerige gedachtenwisse- ling rond het voor-ontwerp-Verschuur inzake instelling van bedrijfsraden betuigt zijn vol le instemming met de grondgedachte der or ganisatie van het bedrijfsleven, zooals die in het voorontwerp is uitgewerkt, doch behoudt zich het recht voor te zijner tijd op onder deden wijzigingen voor te stellen." De werking van den Merapi. Dr. Neumann van Padang, die met dr. Hartman en den topograaf Petrochefsky in het Noorden van hst verwoeste gebied bij Semowo een plaats heeft gezocht voor den op te richten nieuwen observatiepost van den vulkanaloglschen dienst, is Vrijdag te Ma- gelang teruggekeerd en had een langdurig onderhoud met resident Van Pelt, waarom trent Aneta het volgende mededeelt Ten Zuiden van de desa Gendringen zal op een heuvel van 1372 M. hoogte een per manente bewakingspost worden geïnstalleerd met seismografen, bomvrije kazematten en telefonische verbinding met Kali Bening. De vulkanologen beklommen den Merapi en naderden den nieuwen lavadom tot op een afstand van 15 M. Geconstateerd werd dat de tong die onder den dom op de Blong- kengglijbaan is gevormd^ nog steeds gloeit Volgens dr. Neumann zullen eventueele nieuwe afstortingsgloedwolken niet meer zoo ver komen als in December het geval is ge weest, omdat de lava uitvloeit op ongeveer 1000 M. afstand van den t#p van den berg, waardoor dus de valhoogte aanmerkelijk minder is. Bovendien daalt de nieuwe lava vrij geregeld in kleine afstortingen langs den berg in de ravijnen. In verband met dezen minder pessimistischen kijk wordt de ontrui ming van de bouwvelden en de desa's Te- roes, Keningar, Gemerlor, Batoerdoewoer, Brahman, Balong en Klampean, minder noo- dig geacht. De kampongs Bateordoewoer en Brahman moeten naar omlaag worden ver plaatst. De toestand van den berg is momen teel vrij rustig. Er is geen aanleiding voor ongerustheid als de uitvloeiing van de lava zoo door blijft gaan. Dr. Willem Mengelberg. Op uiterst hartelijke wijze heeft het orkest, het koor en de geheel bezette zaal Zaterdag avond op het, volksconcert der Matthaus- Passion in het Concertgebouw te Amsterdam uiting gegeven aan zijn gevoelens, die blijk baar allen beheerschten, toen de zestigjarige dirigent, dr. W. Mengelberg zijn dirigeerstoel beklom. Men rees als één man op, en een minutenlang donderend applaus weerklonk alvorens de uitvoering begon. Na afloop heeft de voorzitter van de Ver- eeniging Het Concertgebouw-orkest, de heer Uit het Engelsch van h. G. MOBERLY. 14) Eva moest maar steeds denken aan het geen het zoo jammerlijk omgekomen meisje haar verteld had omtrent haar leven en om standigheden en familie. Ze was nog bijna een kind geweest toen haar moeder stierf haar vader was al veel vroeger gestorven en voor zoover zij wist, had zij geen familieleden meer. „Moeder en ik waren arm, straatarm" hoorde Eva haar nog zeggen. „En moeder was altijd aan het werk ze gaf lessen, die weinig opbrachten maar zooveel tijd in be slag namen, dat zij geen gelegenheid had om met iemand om te gaan, evenmin als ik trouwens. Ik heb ook altijd hard, heel hard moeten werken.' Een onuitsprekelijk medelijden vervulde Eva, toen zij de voorwerpen aanraakte, die eenmaal het eigendom waren geweest van het meisje, voor wie het leven slechts een droeve aaneenschakeling was geweest van harden arbeid en voortdurenden strijd tegen armoede. „Nooit had zij geld of gelegenheid gehad om eens uit te gaan of zich aan lief hebberijen te wijden", dacht zij vol wee moed. „En nu nu is zij gestorven voor zij nog wist, hoe mooi het leven kan zijn/ Stips, den jubilaris gehuldigd in een zeer har telijke gloedvolle rede, onder aanbieding van een prachtig boekwerk en een vaas met or chideeën. Dr. Mengelberg bedankte opgetogen en sprak den wensch uit nog vele jaren met zijn „groote familie" te mogen samenwerken. 50-JARIG BESTAAN VAN DE RIJKSPOSTSPAARBANK. Den eersten April 1931 zal het vijftig jaar geleden zijn, dat de wet tot instelling eener rijkspostspaarbank in werking trad. Ter her denking van dat feit heeft de directie der bank een gedenkschrift het licht doen zien, dat in een vijftal hoofdstukken, voorafge gaan door een inleiding, een overzicht geeft van verschillende wetenswaardigheden om trent die instelling. In de inleiding wordt de aandacht geves tigd op de groote ontwikkeling van het finan- cieel-economisch leven in de afgeloopen 50 jaar, in het bijzonder op den opbloei van bedrijven, welke aan de Rijkspostspaarbank min of meer nauw verwant zijn. Door de be trekkelijk lage rente van 2.64 ten honderd, door de postspaarbank vergoed, waren de andere spaarbanken in de gelegenheid zich krachtig te ontwikkelen. Daarnaast kwamen in 1901 de boerenleenbanken op. Gewezen wordt voorts op de groote vlucht van het ver zekeringswezen, op de toeneming van het aantal spaarkassen en op de voor het sparen remmende werking van het afbetalings stelsel. Ofschoon de economische verhoudingen hierdoor wel veranderden, zag toch de post spaarbank het aantal harer inleggers en het bij haar ingelegd kapitaal gestadig toenemen. Vervolgens wordt in een eerste hoofdstuk de oprichting van de rijkspostspaarbank be sproken. Het denkbeeld om de postadmini stratie aan het sparen dienstbaar te maken, hesft zoo wordt daar vermeld niet di rect tot de oprichting van een dergelijke rijksinstelling geleid. Aanvankelijk bepaalde de tusschenkomst van de posterijen zich tot het verleenen van bemiddeling voor het in leggen in- en verkrijgen van terugbetalingen uit particuliere spaarbanken, waaromtrent een Kon. besluit van 1875 voorzieningen in hield. Eerst het mislukken van dezen maatre gel is aanleiding tot de oprichting van de rijkspostspaarbank geweest. Aan de behan deling van het desbetreffend wetsontwerp in de Staten-Generaal wordt in dit hoofdstuk de noodige aandacht gewijd. Merkwaardig is de krachtige oppositie van principieelen aard, welke tegen de oprichting is gevoerd door overtuigde aanhangers van de Manchester School. Het volgend hoofdstuk geeft een beknopt historisch overzicht van de voorschriften en de administratie der bank. Behandeld worden de rentevergoeding, het rentegevend maxi mum en de voornaamste wettelijke bepalin gen omtrent inleg en terugbetaling. Voorts is getracht zonder te veel in technische details af te dalen, een inzicht in de administratie te geven. Zoowel de centralisatie van den dienst te Amsterdam als de organisatie van de centrale directie, de techniek van het boe- kingswerk en de controle daarop v/orden be sproken, terwijl ten slotte nog het een en an der over de huisvesting en het personeel te Amsterdam wordt medegedeeld. Hierna volgt in een derde hoofdstuk een schets van de ontwikkeling van het bedrijf. Zooveel mogelijk is daarbij gestreefd den lezer voor cijfers te sparen. Waar voor cijfer materiaal de aandacht moest worden ge vraagd, is het verloop der cijfers door een grafische voorstelling in den tekst overzich telijk gemaakt. Behandeld worden hier eerst de spaarbankboekjes, waarvan er ultimo 1930 2.1 mlllioen in omloop warenvervolgens de inleggingen en terugbetalingen, welke ultimo 1930 in aantol resp. 2.5 en 1.3 millioen en in bedragen resp. 149 en 134 millioen belie pen. Meer in het bijzonder wordt evenwel aandacht gevraagd voor den groei van het in leggerskapitaal. Dit kapitaal, thans 375 mil lioen gulden, is ontstaan uit hetgeen in den loop der jaren meer is ingelegd dan terugbe taald en uit de van dat saldo gekweekte te rugbetaalde rente. De sterke schommelingen van de overschotten jaar voor jaar worden Hoe Eva ook zocht, zij ontdekte geen enkel adres. Wel bevatte de koffer een aantal brie ven, in een stapeltje bijeengepakt, met het opschrift „Brieven van moeder", maar van deze waren de enveloppen blijkbaar wegge gooid. En een schrijfcasette met papier en enveloppen, een paar antieke sieraden en enkele velletjes muziekpapier verschaften evenmin inlichtingen. Eva herinnerde zich, dat het meisje gesproken had over een pen sion in Transfield waar ze heenging en lang zaam en zorgvuldig doorzocht zij nog eens den koffer, in de hoop het adres van dit pension te vinden. Maar het was vergeefsche moeite. Waarschijnlijk hadden de brieven van Prudence Campbell's toekomstige hos pita in het bruin leeren taschje gezeten, dat het meisje in de hand had gehad toen het ongeluk gebeurde en dat vermoedelijk door den schok weggeslingerd of verbrand was. Sommige gedeelten van haar gesprek met Prudence Campbell herinnerde Eva zich tot in de kleinste bijzonderheden. „Neen, ik ben nog nooit in Transfield ge weest" had zij gezegd, „maar ik heb van een kennis gehoord dat daar heel goede vooruit zichten zijn voor een onderwijzeres. Daarom ga ik ddé,r maar eens mijn geluk beproeven." Haar geluk beproeven Het geluk, dat zij vinden zou op het kleine kerkhof van het stadje, waar zij gehoopt had dat een beetje zon in haar vaal leven zou beginnen te schij nen En nu had een andere vrouw zich warempel de identiteit van het arme kind nog toegeëigend Peizend keek Eva naai' de voorwerpen die uitvoerig besproken, waarbij er op gewezen wordt hoe wijzigingen in den rentestand (wisseling in de conjunctuur) duidelijk in het beloop van de cijfers der jaarlijksche over schotten zijn waar te nemen. In tijden van dalenden rentestand als bijv. in de jaren 1885—1895 ziet men de saldi sterk stijgen. Ook het abnormaal hooge saldo van ruim 15 millioen over 1930 wijst in dezelfde richting. Aan den invloed van andere facto ren op de saldicijfers wordt mede aandacht gewijd. Aldus is getracht de cijfers zooveel mogelijk te verklaren. De ontwikkeling van verschillende onder- deelen van het bedrijf wordt in een vierde hoofdstuk besproken. Aan de orde worden daar in de eerste plaats gesteld het sparen door middel van zegels en de spaarbank boekjes voor het marinepersoneel. Voorts en kele onderwerpen, welke buiten het eigenlijke spaarbedrijf vallen beleggingen van gelden tot zekerheid van voogdijbeheer, de staan geldboekjes, belegging van gelden van min derjarigen alsmede aankoop van nationale schuld en de staatsschuldboekjes. Vooral be leggingen van kleine sommen voor minder jarigen en inschrijvingen op de staatsschuld boekjes zijn van beteekenis geworden. De in schrijvingen op laatstgenoemde boeken be droegen ultimo 1930 42 millioen nominaal. Het laatste hoofdstuk behandelt de beleg ging van gelden en de bedrijfsuitkomsten. De wettelijke grenzen van het beleggingsveld zijn sinds de oprichting der bank vrijwel dezelfde gebleven. Ook de wet van 29 December 1928, waarbij voor de belegging van gelden van alle rijksfondsen naderj regelen zijn gesteld, heeft in het beleggingsveld niet veel verandering gebracht. De kern der belegging is ten allen tijde geweest nationale schuld en schuldbrie ven van publiekrechtelijke corporaties. Be sproken worden de resultaten, welke deze uiterst soliede doch eenzijdige belegging over een halve eeuw heeft opgeleverd. In peroden van stijgenden rentestand als van 1895 tot 1900 en van 1910 tot 1920 werd de bank ge troffen door sterke waardedaling van haar effectenbezit, waartegen de' gecumuleerde ze- drijfsoverschotten niet opwogen. In de laat ste periode van delenden rentestand na 1920 kwamenechter debed rijfsoverschotten gelei- delüktot hun recht, zoodat uitimo 1929 de waarde van het effectenbezit de vordering van de inleggers met f 46 millioen overtrof. Deze gunstige financieele positie der bank was het, welke ten vorigen jare aanleiding gaf tot het voorstel o min de wet de moge lijkheid te openen de rentevergoeding te ge legener tijd op 3 te brengen. Het gedenkschrift bevat ten slotte een af beelding van het gebouw, waarin de admi nistratie in 1881 werd aangevangen, verschil lende foto's van het in- en uitwendige van het administratiegebouw aan de van Baer- lestraat, alsmede de portretten van de vroe gere directeuren der bank mr. A. Kerdük, A. P. Th. Sassen, P. J. F. Dubois en van den huidigen directeur mr. J. H. C. Busing. Als bijlagen zijn opgenomen lijsten van de leden Var den raad van toedicht, directeuren en onderdirecteuren van 1881 tot heden alsmede de wetten, die de bank thans beheerschen. KERK- EN SCHOOLNIEÜWS Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Aardenburg ds. J. B. H. van Dalfsen te Diezen. Vereen, van Ouderlingen in de Ned. Herv. Kerk. De Vereeniging van Ouderlingen in de Ned. Herv. kerk hield Zaterdag een alge meene vergadering te 's-Gravenhage, waar in prof. dr. A. M. Brouwer uit Utrecht een voordracht hield over „Kerkopbouw". Voorzitter van de vergadering was de heer A. M. C. Knottnerus, die erop wees dat er factoren zijn in de Ned. Herv. kerk, welke het kerkelijk en het geestelijk leven schaden. Daarom was het spr. een vreugde, dat prof. Brouwer bereid gevonden was, de quaestie van Kerkopbouw te bespreken. Prof. Brouwer wierp eerst een blik op de geschiedenis van de Ned. Herv. Kerk van het begin van den tachtig jarigen oorlog af. Van dat begin af was de Hervormde Kerk geen eenheid. Dit was zij al niet krachtens de Unie van Utrecht. In één opzicht kwamen de verschillende kerkorden overeen, nl. hier rondom haar op den grond verspreid lagen en een gevoel van diepe schaamte kwam in haar op. Welk recht had zij om zich uit te geven voor Prudence Campbell Plotseling voelde ze hevig berouw over wat ze begonnen was. Het was haar ^onmogelijk om zich nog langer te verschuilen achter het masker, dat zij droeg. Zij moest Rupert Dane haar be drog bekennen en moedig de gevolgen af wachten. Hoe had zij ooit tot zooiets kunnen komen Neen, er zat niets anders op dan alles eerlijk op te biechten. Maar toen zag ze opeens in haar verbeelding de uitdrukking die er op het gezicht van den schilder zou zijn als hij haar schandelijk bedrog zou ont dekken. Zij trachtte zich niet in te praten, dat het haar onverschillig liet wat Rupert Dane van haar dachtzij was zich volkomen bewust dat zij zijn verontwaardiging en min achting niet zou kunnen dragen. En dat besef bracht haar vast besluit van zooeven om alles eerlijk te bekennen aan het wankelen en toen ze verder piekerde, kwam ze langzamerhand tot de slotsom dat beken nen toch eigenlijk een onmogelijkheid was. Iedereen in Marchmere k ide haar als Pru dence Campbellze kon toch moeilijk plot seling een anderen naam aannemen en even min aan tante Laura schrijven, dat zij niet omgekomen was bij het spoorwegongeluk en onder een vreemden naam begraven lag op het kerkhof van Transfield. Neen, redeneer de ze, ze zat in het schuitje en moest mee varen. Er was geen andere uitweg De stem van haar geweten zei haar dat ze verkeerd handelde, maar zij weigerde naar in, dat de overheid grooten invloed had. Men voelde in dien tijd een nauw verband tus schen Kerk en Staat. Deze toestand duurde tot 1795 toen de scheiding werd uitgesproken tusschen Kerk en Staat. Dit was een zware slag voor de Hervormde Kerk. Pogingen om eenheid te brengen in de Herv. Kerk, misluk ten eerst. In 1816 gelukte dit door de be moeiingen van Willem I. Het reglement, dat toen tot stand kwam, had het nadeel, dat de overheid zich weer meer met de kerk ging bemoeien. Eerst in 1871 trok de Koning zich terug. Spr. ging vervolgens de verschillende richtingen na, welke gedurende de 19e eeuw ontstonden en kwam toen op de richtingen van het begin der twintigste eeuw. Spr. zeide, te gevoelen dat het aan alle kanten rijpt. De verhouding behoorde zoo niet te zijn. Om boven deze verhoudingen uit te komen, is in 1928 de nieuwe beweging voor opbouw ontstaan na een samenkomst van eenige mannen van de ethische richting. Examens. Voor het candidaats-examen voor electro technisch ingenieur te Bingen is geslaagd de heer A. H. van Laer, vroeger te Koudekerke. De Humanitaire school wordt opgeheven. Het bestuur van de Humanitaire school te Laren heeft besloten, om behalve de Ulo-af- dseling, zcoals reed gemeld is, ook de lagere en Montessori-school bij het einde van dezen cursus op te heffen. Sedert de bekende con flicten aan de school is het getal leerlingen van 186 tot 80 teruggeloopentwee Montes- sori-klassen tellen 33 leerlingen en de andere zijn over 7 klassen verdeeld. Onder deze om standigheden zou het bestuur voor te groote financieele lasten komen te staan. Van de 4 leerkrachten voor de lagere school zou zij slechts voor twee rijksvergoeding kunnen krijgen. Bovendien is de verstandhouding tusschen de twee krachten, die verleden Jaar door het bestuur zijn ontslagen, doch die inge volge de commissie van beroep weer moesten worden aangesteld, en het overige onderwij zend personeel van dien aard geworden, dat hierin geen voorbeeld van humanitaire opvat tingen is te zien. Het bestuur meent dus, dat aan den opzet van de Humanitaire school /liet meer in de praktijk is te voldoen, wes halve zij tot dit besluit is moeten komen. Bin nenkort zal een oudercommissie bijeenkomen. MARINE EN LEGER Commandant der marine te Willemsoord. De vice-admiraal L. J. Quant, commandant der marine te Willemsoord, is thans met in gang van 21 April op zijn verzoek eervol uit den zeedienst ontslagen en is met ingang van dien datum tot commandant der marine te Willemsoord benoemd de schout bij nacht C. J. E. Brutel de la Riviera. Te Groningen zijn aangekomen en in de Oosterhaven gemeerd de twee Nederlandsche ■torpedobooten „Z. 7" en „Z. 8", resp. onder commando van den groepscommandant, lui tenant ter zee le klasse J. B. de Meester en van luitenant ter zee le klasse F. J. Kist. De vaartuigen zijn van Terschelling ver trokken en via Delfzijl naar Groningen op- gestoomd. Het doel was seinoefening met de kustwacht te houden, doch dit was wegens den dichten mist aan ds- kust niet mogelijk. Het weekend werd nu, om de bemanning eenige afwisseling te bezorgen, in Groningen gepasseerd. De oorlogsbodems genieten een groote belangstelling. De opnemingsvaartuigen „Eilerts de Haan" en „Hydrograaf" zullen 7 April onderschei denlijk te Willemsoord en Hellevoetsluis in dienst worden gesteld. De leiding der opne mingen zal worden opgedragen resp. aan den luitenant ter zee le klasse J. W. H. Vogel zang en idem der 2e klasse J. Ruitenschild. De sergeant-konstabel A. J. de Beer wordt overgeplaatst van de „Heemskerck" naar het wachtschip te Willemsoord. Met 1 April is aan den onderkapelmeester P. Kreijger de titulaire rang van adjudant onderofficier en aan de stafmuzikanten M. Luca, J. van Vessem, H. B. Schenkels, J. J. W. Hertsworm, L. J. Meeues en W. van der Moot de titulaire rang van sergeant-majoor toegekend. die stem te luisteren en suste haar geweten in slaap met allerlei drogredenen. „Ik ver oorzaak immers niemand schade", redeneer de zij bij zich zelf, „de werkelijke Prudence Campbell is dood zij kan dus onmogelijk te kort gedaan worden en daar ze heelemaal alleen stond kan een ander er ook geen na deel of hinder van hebben, wanneer ik haar naam aanneem. Geld had zij niet dat heeft zij mij uitdrukkelijk gezegd, zoodat ik niemand kan berooven van het erfdeel dat hem toekomt. Haar kleeren zal ik aan iemand geven die nóg armer dan zij was. Maar terug kan ik niet meer, dat is uitge sloten, daarvoor ben ik te ver gegaan. En ik geloof vast, dat als Prudence Campbell, die zelf zooveel moeilijkheden en verdriet heeft gehad, alles zou weten, zij mij begrijpen en vergeven zou." Met een bijna eerbiedig gebaar legde zij de kleeren terzijde, die zij aan arme menschen wilde geven daarop deed zij het overige weer in den koffer en zette dien weg op haar slaapkamer. „Wat ziet u er vermoeid en betrokken uit," zei juffrouw Langley, toen ze Eva een poosje later thee bracht. „Zeker dien koffer uitge pakt Ja I Dat had u ook beter nog wat kunnen uitstellen of het mij laten doen. Nu hebt u al die ellende natuurlijk nog eens op nieuw beleefd. En zóó sterk bent u heusch nog nietvoegde ze er vriendelij k-verwij- tend aan toe. „Ja", antwoordde Eva aarzelend. „Ik ge loof, dat ja, dat het mij een beetje over- stuur heeft gemaakt". i Buiten verantwoordelijkheid der redactie De copie wordt niet teruggegeven Mijnheer de Redacteur, Het bestuur der Orkestvereeniging „Vlis.- singen" stelt er prijs op, te verklaren, dat het ingezonden stuk van den heer L. P. Olyslager in de „Vlissingsche Courant" van Zaterdag jl. geheel zonder medeweten der overige be stuursleden en directrice is geschied en da volle verantwoording daarvan op den heer Olyslager rust. Het bestuur acht het dan ook wenschelijk genoemden heer te bewegen zijn ontslag als voorzitter te nemen. Op eventueel nog te wachten ingezonden stukken zal niet worden ingegaan. Het Bestuur Mej. W. J. VAN KESSELEN, Secr- W. BLANSAART, Penningmeester. Mej. A. VERHAGEN. J. T. BRAND. Mevr. R. BRAND—BEKKER, Directrice. Mijnheer de Redacteur, Nu mij blijkt, dat ik voor den Vos Reinaerde ijver, ben ik in mijn eigen zwaard gevallen, naar ik meende in dienst der rechtvaardig heid. Het is beter een goede verliezer te zijn als een slechte winner. OLYSLAGER. Glacisstraat 83. BUITENLANDSCH FABRIKAAT EN NEDERLANDSCHE KOOPERS. Mijnheer de Redacteur, In de dagbladrubriek „Orders voor onze Nederlandsche industrie", waarin de rijks commissie van werkverruiming een overzicht geeft van haar bemoeiingen inzake het be houden van orders voor de Nederlandsche industrie wordt o.a. gezegd „Ondanks de bemiddeling van de com missie en het feit, dat de Nederlandsche fabrikanten zich voor deze opdracht veel moeite hebben gegeven, viel de opdracht voor een koelinstallatie voor het slachthuis ten behoeve van de Vereeniging tot Ex ploitatie van een Coöperatief Slachthuis te Vlissingen aan het buitenland ten deel." Dus een coöperatie van slagers, die stuk voor stuk hun brood in eigen land, in eigen omgeving, moeten verdienen, welke door hun afnemers in staat worden gesteld hun zaken uit te breiden, hebben blijkbaar geen begrip, dat het in dezc-n tijd van geweldige malaise hun duren plicht, beter gezegd, een eisch van saamhoorigheid is, dat'zij deze malaise mede helpen bestrijden. Er kan bij deze heeren of hun adviseur geen enkel motief zijn, noch technisch, noch financieel om aan het buitenlandsche fabri kaat de voorkeur te geven want het Duit- sche fabrikaat is op koeltechnisch gebiecl absoluut niet beter, ook niet goedkooper dan het Nederlandsche fabrikaat. Wij laten aan den lezer van bovenstaande over hierover na te denken en te oordeelen. Doch het is en blijft een daad van groote afkeuring van hem, van den Nederlander, welke het bestaan en den bloei zijner zaak aan eigen landgenooten te danken heeft, om den onmisbaren steun vooral in deze cri sisperiode tegen beter weten in aan eigen Nederlandsch fabrikaat te onttrekken. Dit mogen zij, die mede helpen aan zulke vaderlanders een bestaansverzekering te ge ven, wel in herinnering houden. Alleen samenwerking op economisch gebied kan het algemeen slechts ten goede komen dit komt bij onze naburen bijzonder sterk naar voren en schijnen wij Nederlanders dit niet voldoende te begrijpen. Dankend voor de plaatsing, N. N. DE VLISSINGSCHE HAVEN. Mijnheer de Redacteur. Aangekondigd worden de in September te houden Brabantsche industrie-dagen. Dan zal blijken, dat in het Zuiden ondanks his torische verwaarloozing of tegenwerking, waarbij de synthese der Nederlandsche ge dachte zoo vaak moest wijken voor locaal „Ja. Het is heel natuurlijk dat u zich ver drietig voelt, wanneer u die dingen uitpakt, die u zoo opgewekt ingepakt hebt, zonder het flauwste vermoeden van wat er gebeuren zou." „Wat u zoo opgewekt ingepakt hebt Eva kreeg een rillerig gevoel. Zou Prudence Campbell dien koffer opgewekt ingepakt hebben Had het arme kind voldoende moed en energie bezeten voor den moeilijken strijd om het bestaan in een geheel vreemde omgeving „Neemt u nu mijn raad aan", stoorde juf frouw Langley's stem haar gedachten, „en piekert u niet langer over wat voorbij is. Ik zeg altijd maar laat het verleden voor wat het is, 't is eenmaal gebeurd en er is toch niets meer aan te veranderen. Een mensch doet beter om hoopvol en opgewekt de toe komst tegemoet te zien." De optimistische, goedbedoelde woorden, van haar kostjuffrouw klonken Eva als een ernstige vermaning in de ooren. Ze zou in derdaad het verleden vergeten en alleen aan de toekomst denken. Nooit zou zij Rupert Dane haar bedrog bekennen., Zij wilde moe dig door het leven gaan, zooals Prudence Campbell had gedaan en alle herinneringen aan een meisje dat Eva Hartwood had ge- heeten, en al haar vrienden en familieleden uitbannen voor altijd (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1931 | | pagina 5