28 maart 590 309 100 25 chief ^52 swsaakt en is oe si GARE" voor uw gezondheid EERSTE BLAD No.74 69e Jaargang 1931 llilpit: Finti F. FM 81VE1BE li.. WnilSI-S), llissinp.ltlil. 10. Pistnltiiij S820I Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen De ontwikkeling der Vlissingsche havens in verband met de Vlissingsche Handelsgeschiedenis, de laatste vooral in de Middeleeuwen, y VAST KAMEROVERZICHT Roode Handen PUROL VLISS1NGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS VoorVIissingenende gemeenten op Walcheren ƒ2.20 per3 maanden. Franco door het geheele rijk 2.50. Voor België, Duitschland en Frankrijk 3.80. Voor de ove rige landen bij wekelijksche verzending 3.80, met Zondagsblad 4.75. Afzonderlijke nrs. 5 ct ADVERTENTIEPRIJSVan 1—5 regels 1.25iedere regel meer 25 cent Bij abonnement speciale prijzen. Reclames 50 ct p. regel.Kleine advertenties betreffendeHuur enVerhuur.Koop en Verkoop, Dienstaanbiedingen en-Aanvragen van 1—5 repels 75 ct.,itdeu itpel meeilöct De abonné's in 't bezit eener Polis, zijn GRATIS verze kerd tegen ongelukken voor gulden bij levens lange ongeschikt heid tot werken. gulden bij dood door een ongeluk. gulden bij verlies van een hand, voet ot oog. gulden bij verlies van een duim gulden bij verlies van een wijsvinger gulden bij verlies van eiken anderen vinger AANGESLOTEN BIJ HET BUREAU VOOR PUBLICITEITSWAARDE, INGESTELD DOOR DE VEREENIGING „DE NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS" Dit nummer bestaat uit vier bladen li. De Nieuwe Haven van Graaf Willem III, voltooid 1308. Watermolen van den Graaf. Korte en Lange Zeike. Het darinkdelven, De zoutindustrie. Noch Jan I, noch Jan II konden volvoeren, wat Floris V ongedaan moest laten, want vooral onder den Henegouwer Jan II was de toestand al zeer nijpend geworden. De Vla mingen, die hun kracht in 1302 getoond had den tegen de Franschen in den Gulden Spo renslag 11 Juli 1302 en daarbij ge steund waren door Zeeuwsche edelen, o.a. Jan van Eenesse, kwamen nu onder leiding van den met roem overdekten Jan van Re- nesse en onder aanvoering van Guy van Naemen op Zeeland af. Den 29en April 1303 maakten ze zich meester van Vee re, waar de vrienden der Borselens en Renesses de Vla mingen met open armen ontvingen. De zoon van den graaf, Willem v. Oostervant, werd op den Veerschen dijk verslagen, trok zich terug op Zierikzee, waar hy ingesloten werd. Ook Middelburg viel in hun handen en werd geheel ontmanteld. Een jaar lang bleef Wal cheren in bezit van de invallers, totdat ze in 1304 na den verloren zeeslag bij Zierikzee dezen bodem moesten ontruimen, nadat ze zelfs Holland behoudens dan Zierikzee, Haarlem, Dordrecht, overheerd hadden. In hetzelfde jaar volgde Willem als Willem III, Jan II op. Vanzelfsprekend vestigde hij aan stonds het oog op Walcheren en besloot niet alleen Middelburg uit een omslag van 6 penningen per gemet over heel Walcheren wederom te versterken, maar ook de haven en het veer te Vlissingen te verbeteren, ten einde tegen een latere nederlaag beveiligd te zijn, en-een stevige strategische positie tegen Vlaanderen te krijgen. Telkens immers wer den nog strooptochten op elkanders gebied gehouden. 2> Deze verbetering bracht hij aan door het doen graven van een geheele nieuwe haven, niet in, maar lang vóór 't jaar 1315 begonnen. Zeker is, dat Willems Vlissingsch havenplan moet voltooid zijn vóór 1308. 3) In de oude haven maakte men een dwars- dam de tegenwoordige Weststraat, welke dien naam draagt sinds 1326, het restant van de oude haven tot aan zee werd in datzelfde jaar ingepolderd, toen lag dit poldertje be westen de pas door graaf Willem III gegra ven haven van Nieuw-Vlissingen. Het ach tereind der oude haven werd ook droogge legd, nu Villapark. Een restant van de oude haven vindt men nu nog in een gedeelte van de Spuikom, die van de te graven haven was gescheiden door een 14 M. breeden dam, waarop een watermolen stond, welks wiel in beweging gebracht werd door het doorstroo- mend water in een in 1306/1308 gegraven spuikanaal, dat de oude en de nieuwe haven verbond. De molengrond moet men zoeken onder den trottoirband van Oprit no. 39. Deze watermolen, waarin het meel gemalen werd lees moest gemalen worden was tevens door graaf Willem gesticht. Het ge deelte van de Spuikom was dus Molenwater geworden. Van dezen watermolen strekte zich de haven van Nieuw-Vlissingen Zuid waarts naar de Schelde. Zij was in drie dee- len verdeeld de achterhaven, de koopmans haven en de voorhaven 4) De achterhaven, nu Spuistraat. Bij het graven van de haven had graaf Willem met de gewone visschers ook rekening te houden. Hij moest, door het afdammen van de oude haven tot het verkrijgen van het genoemde molenwater, hen van hun ligplaats voor hun schuitjes berooven. Als tijdelijk hulp middel liet hij het voorste deel der oude haven (van de Weststraat af) nog voor eb en vloed. Toen nu de nieuwe haven voltooid was, kon men in 1326, zooals ik reeds hier boven uiteenzette, als slot van het geheele werk, dit restant bedijken. De visschers hadden meest allen hun va derlijk erf in Oud-Vlissingen. Niet te ver wonderen is het, dat de achterhaven, het dichtst aan het dorp, voor de gewone vis- scherij werd bestemd. Zij werd dan ook „Schardijnhaven" genoemd en bestond uit een kom en een hals. De kom werd ook „oomme van de Kaaskaai" genoemd. De westzijde van de kom van deze achterhaven had een buik of bocht, waardoor de visschers in staat waren, hun schepen met den boeg aan den wal te meren, zoódat er zooveel mogelijk konden aanleggen. De kom van de Kaaskade reikte tot aan het begin van de Molenstraat en de Kolvenierstraat. De noor delijke beschoeiing van deze kom vindt men onder den trottoirband der zeven huizen van de Coosje Buskenstraat no. 3951. Het heele Molenblok van den Dam was er toen nog niet. 5) Het was alles nog een deel van de achterhaven. De „Schardijnhaven" was uitnemend geschikt voor haar doel, de garnalen- en schardynschuitjes lagen in rij langs de kaden. De oude vischmarkt in de Noordstraat van het jaar 1443 herinnert nog door haar naam aan de visscherij, zoowel als de nog niet zoo heel lang geleden verdoopte „Schardijnkade". Deze „Schardijnkade" sloot aan by den Kousteenschen dyk (d.i. Couwen- steenschen dyk, genoemd naar Escaucijnschen of Vilvoordenschen steen die hier vermoede- lyk in reserve lag ten behoeve van de dyk- der stad melden„Zoo wanneer ende ter- stont als eenige buysen ofte boots heuren harinck gelost zullen hebben van de lester reyse, zullen den schipbewaarders gehouden wesen, 't eerste hoochwater daaraan, die deur de brugge te brengen op boete van 5 schel lingen grooten". Ook „de turf noch hout schepen en zullen binnen deze haven nergens ter sente liggen, om pennewaerden 7)dan door de brugge, op de boete van 5 sch. groot, ge- waarschouwd zynde, aan den heere". Dit werd bevolen in den tijd, dat de groote vis- schery de kleine terugdrong en de achter haven ook als reservehaven dienst deed, om de Koopmanshaven voor de groote visscherij beschikbaar te houden. De Koopmanshaven, nu Bellamypark. De twee zooeven genoemde Noordstraten waren toen nog maar zijwegen of stegen van den Langen Zelkweg, ze zyn nu nog met de Vrouwestraat de nauwste straten der stad. Deze beide stegen strekten zich uit tot de latere IJzerenbrug. De achterhaven nl. reikte met haar hals aan een oude wegeling, die van den havendyk dT oudste havens, dus van de tegenwoordige Breewaterstraat, naar het Oosten liep langs de tegenwoordige Kerk straat en haar voortzetting vond in de tegen woordige Vrouwestraat. Om de passage langs dien weg open te houden, moest daar een brug gebouv/d worden, 't Was een houten klapbrug met ijzeren leuningen, vandaar IJzerenbrug. Dat men over deze passage niet gering moet denken, blykt wel uit het feit, dat nieuwe bebouwing en nieuwe haven hier ter zelfdertyd plaats hadden, met de nieuwe ha ven als centraal levensorgaan. Ten Westen van die nieuwe haven verrees voor de stads- regeering een stedehuis ten Oosten in de zelfde lyn en en aan dezelfde oude wegeling de nieuwe parochiekerk. Abt en graaf zullen elkaar hier de behulpzame hand hebben ge boden. De stiohting der-kerk valt ook tus- schen 1304 en 1308. Immers reeds in 1308 verdediging), die weer aansloot aan den meermalen genoemden scheidingsdam. Na de Schardijnkade volgde het midden deel van de achterhaven, de losplaats voor de darinkschepen en de laadplaats van het zout, nl. het zelzout. Een enkel woord over deze beide industrieën In verband met de opkomende haring- visscherij ontstond de zeinering. 6) By den aanvang van de haringvisschery hadden de visschers tot conserveering van de visch zout noodig. Noch Frankrijk noch Spanje lever den voorloopig hier hun grof zout ter raf fineering men moest het dus den eersten tyd stellen met het inlandsch zout. Dit werd door de zeinering in verband, met de moer- nering, die voor Vlissingen den stoot tot uitbreiding van het dorp naar de Zuidzijde gaven, verkregen. De zeinering ging met veel brandgevaar gepaard, wyi in die dagen de huizen met rieten daken gedekt waren. De zoutketen met de zeihuizen waren buiten de bebouwde kom. Het materiaal om zout te maken was darink derring of derrie en zout water. De darink kreeg men door in de naburige schor- en bouwgronden of weilanden den bovengrona af te voeren. Men heeft dit hier in de omgeving in den grooten oorlog nog kunnen waarnemen. Men stak nu in lange reepen de darink, die ook moer genoemd wordt, af, vanwaar dit bedryf de moernering heet. Waren deze reepen gedroogd, dan wer den ze naar de zoutketen gevoerd. Als de darink droog geworden was, werd een deel tot asch verbrand, een ander deel in de zei ovens als brandstof gebruikt. De asch werd daarop in de pannen geschept en overvloedig met zout water verzadigd, waarna de ovens werden aangestoken. Nadat op deze wyze het zout verkregen was, werd de zelke of asch op den zeikheuvel uitgestort. Dit hooge gedeelte vindt men te Vlissingen op de Zeemanserve, die natuuriyk afgeplat is. Tot dezen heuvel gaf een korte weg den toegang. Deze heet nu nog de Korte Zelke. Langs den heuvel heen, gedeeltelijk over zyn zuideiyke hel ling, was een andere weg ontstaan, die nu nog de Lange Zelke genoemd wordt. Later en wel in 1443 werd op het terrein van de zoutketen en de zeihuizen tusschen de Schardynkade en de Korte Noordstraat, de vischmarkt gebouwd, vlak tegenover de Lange Zelke. De zeinering was nu aan het tanen door den handel in Fransch en Spaansch grof zout. Na het middendeel volgde de hals van de achterhaven, die tusschen de beide spora disch bebouwde Noordstraten uitgegraven was. De achterhaven werd in lateren tyd ook als een dok of opleghaven ten behoeve van de grootere schepen gebruikt. De costumen noemt een authentiek manuscript „die kerke in Nieuw-Vlissingen" een paar maal. Van de IJzerenbrug af werd de haven ver der haaks door de wetering, die in de Oud-Vlissingsche haven gesueerd had, ge graven. 't Was de wetering die in de keur van 1315 genoemd en langs het Groenewoud tot schuitvlot ingericht werd, vgl. Schuitvlot- straat 8), 't was de watergang naar Middel burg, in den winter gaarne gebruikt, als de wegen zeer slecht waren. Deze haven is later Koopmanshaven genoemd, een naam, die reeds voorkomt in het privilege van 1315. De reeders der buizen en booten waren andere lieden dan de gewone visschers. Zy dreven niet alleen handel in haring, maar weldra ook in huiden, laken, hout, turf, wyn enz. Deze primitieve koopmanshaven was zoo aange legd, dat de oostzyde smaller was genomen dan de westzyde (later Bierkade). Aan de breede westzyde werden niet alleen de harin gen getond, maar ook de ankers gelegd, kortom al wat by een schip te pas kwam. Daartoe was aan de oostzyde geen genoeg zame breedte. Die was meer bestemd voor de reeders, die achter hun huizen hun pak huizen hadden, tevens bergplaats voor tou wen en netten, H. G. VAN GROL. Archivaris. 1) Inz. Arch. Middelburg No. 16, A° 1304 October 10. 2) Zie Blok, Gesch. Ned. Volk, Dl. I, p. 159. 3) Vgl. P. K. Dommisse, Ambachtsheerlyk- heid Vliss., blz. 67. 4) Vgl. P. K. Dommisse, Ambachtsheerlyk- heid Vlissingen, blz. 71. 5) In 1632 is eerst het zoogenaamde „Mo lenblok" gebouwd, de grond was verkregen door aanplemping, waarom dan ook de kade „De Dam" genoemd wordt. Vóór dat jaar was de dam zeer smal. 6) Vgl. Teg. Staat, Dl. XIX, blz. 371 en Voorboden en verspreide ordonnantiën, publi- catiën enz., te vinden in Mr. R. Fruin, Het recht der stad Reimerswaal ('s-Gravenhage 1905). 7) „om pennewaerden" beteekent verkoop in 't klein. EERSTE KAMER. Vergadering van Vrijdag. Waterstaat. Wegenfonds. Het een maand lang rustig voortkabbelend begrootingsdebat is gisteren juist op den laatsten dag door een stormpje in beroe ring gebracht en de heer Henri Polak was de verwekker er van. De zaak is ten slotte met een sisser afgeloopen, maar het gebeurde heeft toch meer beteekenis dan men oogen- schynlyk zou meenen. Wat was het geval? Aan de orde was de begrooting van inkom sten en uitgaven van het Zuiderzeefonds voor 1931. Die inkomsten en uitgaven, be rustend op de wet van 1918, moeten telken jare door het parlement worden goedgekeurd en al leveren ze trouw stof tot gedachten- wisseling, zy zyn ten slotte steeds goedge keurd als onvermydelyk complement van de wet van 1918. Gisteren kwam deze begrooting als een aanhangsel van de Waterstaatsbegrooting 1931 in de Eerste Kamer aan de orde. De heer Van den Bergh, die in een beschouwing, getuigend van zyn klaren blik op den toe stand, adviseerde, in dezen malaisetyd niet al te hard te werken aan de uitvoering van het inpolderingsplanzachtjes aan, dan breekt het lyntje niet. Maar toen deed de heer Henri Polak een heel ander geluid hooren. Mannen als Colyn en Westerdyk hadden het tekort, de over schrijding der ramingen dus, op 200 a 220 millioen getaxeerd, hij meende op grond van de jongste ramingen op een 500 600 mil lioen te moeten rekenen het te winnen land zal drie- of viermaal meer kosten dan het werkelyk waard is en wanneer wy blyven volharden, maken wy daarby nog moedwillig een einde aan het in de laatste jaren weder tot bloei opgekomen visscherybedryf der Zuiderzee. De minister keek by dit requisitoir niet vroolykblykbaar sloeg de vrees hem om het hart, dat de heer Polak wel een meer derheid achter zich kon hebben, zoodat er kans op zou bestaan, dat hy voor de calami teit zou komen te staan, dat het reusachtige werk plots zou worden stopgezet met alle ellendige gevolgen daarvan. Maar het koffiehalfuurtje bracht blykbaar bezinning. Na de pauze kwam eerst de heer Slingenberg onder het oog brengen, dat hy niet naar parlementair gebruik had gehan deld door van zyn eisch van onmiddeliyke stopzetting van het werk niet te reppen. Voor minister Reymer was dat een uit komst en het was byna pathetisch, zooals hy den heer Polak onder het oog bracht, dat hij de Kamer had verrast met zyn verwerpings idee en dat er een financieele en economi sche chaos zou ontstaan, zoo de Kamer met hem medeging en de regeering morgen aan den dag zou moeten stopzetten, alle werk krachten zou moeten afdanken, alle con tracten zou moeten verbreken, enz. Het wetsontwerp ging ten slotte onder den hamer door. en ruwe, schrynende handen door schoon maak of door nat of ruw werk in het alge- me^, worden weer spoedig gaaf, zacht en blank door Vooral ook 's avonds inwrijven Doos 30 en 60 ct. Bij Apoth. en Drogisten. Laten wy hopen, dat minister Reymer zyn woord gestand zal doen en nog vóór het zomerrecès by het parlement zal komen met een uitvoerig en deugdelyk becyferd over zicht van den stand der drooglegging. Het laatste punt der agenda was de be grooting van het Wegenfonds. Behalve een paar financieele beschouwingen van den heer Hendrix, die het afkeurde, dat Water staat dit jaar niet als anders 5 doch 4 mil lioen in het fonds stortte, is er door enkele andere sprekers hoofdzakelijk over nieuwe bruggen gesproken. Nadat ook deze begrooting zonder hoofde- lyke stemming was goedgekeurd, heeft de voorzitter met een vriendelijk woord over de aangename samenwerking by dezen thans achter den rug liggenden begrootingsarbeid, de vergadering gesloten. Maar reeds 14 April komt de Kamer weer bijeen. TWEEDE KAMER. Vergadering van Viydag. Woningwet. De Kamer heeft haar programma voor loopig afgewerkt. Over een maand komt zij weer byeen en reeds nu is voor de dan be ginnende periode heel wat werk aangewe zen Drankwet, Ziekenfondswet, Muziek- auteursrecht, wyziging Visscherywet, Geld- schietersbedrijf (voorstel-Van den Bergh), Registratiewet (voorstel-F. Vos), Verdrag nopens ten uitvoerlegging van in het buiten land gewezen scheidsrechterlyke uitspraken enz. De leden hebben dus ruimschoots „va- cantiewerk'. De herziening van de Woningwet heeft niet heel lang meer opgehouden. Minister Verschuur, die de materie goed meester bleek en er in slaagde zyn antwoor den menigmaal in geestigen vorm te gieten, is er zonder kleerscheuren afgekomen. Dat het gisteren besproken amendement- Van den Bergh inzake de schadevergoeding by onteigening slechts de rood-rose stemmen zou krijgen, was te voorzien en met gelijke stemmenverhouding 51 tegen 24 is het amendementKnottenbelt op hetzelfde ar tikel aangenomen, evenals het nieuwe arti kel 92a. Onder een toenemende vacantiestemming waren de overblyvende artikelen, waarby het overleg tusschen commissie van voorberei ding en minister tot algeheele overeenstem ming heeft geleid, weldra afgedaan.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1931 | | pagina 1