1000
500
300
25
ttcm
g^iCUlJ® -OH
fêesB voot Üw
MMwdkeidf
ZATERDAG
14 MAART
EERSTE BLAD
No.62
69e Jaargang
-1931
het
dit -
hum
'enbeck's
ngst
MEEL
W9
ertentiën
i'irgsche
Stoomvaart
lillin: firma F. HSIII (HOE Ir.. Halslint Ilissiiitn.hltl. 10. FislnMniSSi!!!
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen
GEMEENTEBESTUUR
HET DROOGDOK TE
VLISSINGEN.
VIRGINIA.
ar datm Ook met kurk en goud london
SI
li©eii vSe!L
KAMEROVERZICHT
BINNENLAND
Stads- en Provincienieuws
toe, als werd hij
ikere Oerwoud
gheid verrast,
zóó natuur-
U is als klonk
baviaan vanuit
ioor.
loogmeel, in
Duif Schuur-
plaatje. Het
worden in-
gratis toe
of tegen
anvrage.
DUIF.
:r (U
g Tan 1—5 regels
meer 15 cent
ERMAKER,
iet alle werk-
betrekking.
E. M., Bureau
LAPKAMER
gevraagd voor
dag.
E. V., Bureau
ichter-Woning,
keuken en zol-
gas en water-
3.p. w. Te
lat 18 beneden.
1 kind zoekt
rder een
DENWONING,
-ƒ35.
E. O., Bureau
MEISJE
ve dagen, niet
dres Tijding-
t".
s vertrek naar
«1BOEDEL,
aard, alles één
al „Vliss. Crt."
3P
koffer en een
Acacialaan 9.
urg-Rotterdam
;en plaatsen
'ASSAGIERS,
EN VEE
v.Midd.
v.m.uni
8
8
8
v.Rolt.
vm.unr
8
8
8
bekomen
msnort- en Exp.
1 G. VOS, Telet.
HOORN, Tel. 153
SHOUT. Tel 282
3K, Telef. 101.
VUSSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren /2.20 per 3 maanden.
Franco door het geheele rijk 2.50. Voor België, Duitschiand en Frankrijk 3.80. Voor de ove
rige landen bij wekelijksche verzending 3.80, met Zondagsblad 14.75. Afzonderlijke nrs. 5 et
ADVER1 EN'I IEPRIJSVan 1—5 regels 1.25iedere regel meer 25 cent Bij abonnement
speciale prijzen. Reclames 50 ct p. regel.Kleine advertentiesbetrefiendeHuur enVerhuur.Koop
en Verkoop, Dienstaanbiedingen en-Aanvragen van 1—f rebels- 75 ct, itdeie regel rreei 15 ct
De abonné's in 't bezit eenei
Polis, zijn GRATIS verze
kerd tegen ongelukken voor
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
gulden bij dood
door
een ongeluk.
gulden bij verlies
van een
hand, voet of oog.
gulden bij verlies
van
een duim
gulden bij verlies
van een
wijsvinger
gulden bij verlies
van eiken
anderen vinger
AANGESLOTEN BIJ HET BUREAU VOOR PUBLICITEITSWAARDE, INGESTELD DOOR DE VEREENIÜINÜ „DE NEDERLANDSCHE DAGBLADPERS"
Dit nummer bestaat uit 3 bladen
WIJZIGING
ALGEMEENE POLITIEVERORDENING.
(Wegnemen van rupsennesten).
Burgemeester en Wethouders van Vlissin
gen brengen ter openbare kennis, dat heden
js afgekondigd een verordening tot wijziging
der Algemeene Politieverordening voor Vlis
singen, door den Raad vastgesteld op 13
Maart 1931, onder nr. 21, welke verordening
in werking treedt op 16 Maart a.s.
Gedurende drie maanden wordt deze ver
ordening ter Secretarie Voor een ieder ter
lezing nedergelegd. Zij is tegen betaling der
kosten ter Gemeente-Secretarie (2e afdee-
ling) verkrijgbaar.
Vlissingen, 14 Maart 1931.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
Het voornaamste euvel van de inrichting
was, dat men slechts weinig water voor de
deuren kon keeren, zoodatmen gedurende
den tijd, dat pen schip in het droge dok was
geplaatst, jn de Dokhaven' een lagen water
stand moest behouden.
Ook door particulieren werd van het droge
dok, tegen betaling van een bepaald dokgeld,
gebruik gemaakt en wel 10 stuivers per voet
voor 8 dagen, doch 15 stuivers indien men
er langer gebruik van maakte (Notulen Ad
miraliteit van Zeeland van 12 Maart 1707).
In 1737 ontstond er plotseling, bij het ledi
gen van het droge dok, een opwelling van
water bij de deuren, en in het volgend jaar
een dergelijke opwelling aan den kant van
den Steenen beer. Beide gebreken werden zoo
goed mogelijk verholpen, doch het bleek, dat
het dok, waarschijnlijk ook ten gevolge van
den paalworm, waarover men reeds in 1707
had geklaagd, langzamerhand in slechten
staat geraakte, daar in 1744 het restaureeren
werd gelast om de schepen, welke moesten
worden uitgerust (denk aan den Oostenrijk-
schen Sucoessie-oorlog), te kunnen ontvan
gen. Dit schijnt intusschen niet gebeurd te
zijn, want door den slechten toestand van de
öoksluis geraakte het droge dok in verval.
Toen in 1782 een commissie werd ingesteld
om een onderzoek in te stellen naar de Vlis-
singsche dokhaven, was ook een der motieven
der Zeeuwsche admiraliteit voor haar desbe
treffend verzoek aan de Staten-Generaal ge
weest, dat er naar haar meening geen ge
schikter plaats voor een droogdok was dan
te Vlissinjgen, terwijl men dit elders in de
republiek miste. We zagen reeds uit de extase
van de ooggetuigen uit de Walchersche Arka-
dia, hoe zeldzaam een droogdok in dien tijd nog
was. De commissie stelde een uitgebreid on
derzoek in naar de gesteldheid der havens en
bracht 23 Mei 1783 een breedvoerig verslag
uit. Zij bestond uit de heeren J. C. van der
Hoop, Raad-fiscaal van de Admiraliteit van
Amsterdam, Steengracht, idem van de Admi
raliteit van Zeeland, den vice-admiraal Rijnst
en den schout-bij-nacht Van Kinsbergen,
bijgestaan door L. den Berger, inspecteur der
zeeweringen, en J. S. Creutz, mede-directeur
der werken van de stad Amsterdam. Haar
oordeel over de gesteldheid der haven was
gunstig, doch dat over het droogdok
veel minder. Men vond dit niet goed ge
plaatst, daar het te ver verwijderd was van
de werkplaatsen, magazijnen en den mond
der haven (dus van Arsenaal en Marine
haven) en ook niet geschikt om te gebrui
ken, omdat de scheepsrompen zeer vergroot
waren en werden, zoodat het te klein
Was voor linie-schepen van 60 tot 70 stukken.
Er werd dan ook aan het droge dok niets
verricht. Wel oordeelde een commissie in
1795 door de toenmalige regeering der repu
bliek benoemd (26 Februari) dat het maken
van een droogdok hoogst wenschelijk was
„waartoe hier, door het groote verval van
het water men regelde immers den'water-
stand door eb en vloed betere gelegenheid
bestond dan ergens elders in ons land. De
commissie acht het ook wenschelijk, een
goede werf op het einde van de dokhaven
aan te leggen." Zooals men weet is de con-
structiewerf in 1861 hier gekomen en de re
constructie van het droge dok is crescliied
In de jaren 1836 1837.
Doch wij keeren even terug tot het midden
der 18e eeuw. Ik merkte reeds op, dat het
droge dok sinds 1744 in verval geraakte en
daarmee ook de Steenen beer, waardoor men
al dien tijd ook niet kon spuien. De beschoei
ingen vervielen, een herstel daarvan schatte
men in 1755 op 3600. Ook van dit herstel
kwam niets. In 1762 stelde men een onder
zoek in, ruimde het slijk op en bevond, dat
vloer en fundeering in volkomen goeden
staat waren. De beschoeiingen waren overge-
zakt en moesten hersteld. Wanneer men het
droge dok weer wüde hersteld hebben, dan
zou dat een uitgave van 30.000 vereischen.
Ook overwoog men het voor altijd afsluiten
en verlaten van het droge dok, door het leg
gen van een kistdam in de richting der be
schoeiingen van de Dokhaven dit werd ge
raamd op 8448. Geen dezer beide voorstel
len werd uitgevoerd, maar wel een derde
plan, nl. het droge dok te laten, zooals het
was, de beschoeiingen te onderhouden en
verder den steenen beer met toebehooren
geheel in goeden saat te brengen, als water-
keering van de Dokhaven en om de spuiing
in de stadshaven (Pottekade) te verzekeren.
De Dokhaven was nl. 's lands haven. De ra
ming bedroeg ƒ9570. In 1764 werd tusschen
de Zeeuwsche admiraliteit en de stad Vlis
singen een overeenkomst gesloten, waarbij
werd bepaald dat de stad een som van 6600
tot herstelling van den Steenen beer zou bij
dragen en verder het onderhoud ervan en
van de beschoeiing van het droge dok en van
de spuiing op zich zou nemen. Deze herstel
ling was in 1765 voltooid en kostte bij aan
besteding 9072.
Nu restte nog de beschoeiing van het droge
dok, waarop de stadhouder Willem V, die het
volgend jaar Vlissingen bezocht, sterk aan
drong. De kosten zouden 13.656 beloopen en
de Admiraliteit van Zeeland verzocht den
Prins bij de Staten-Generaal op tegemoetko
ming aan te dringen. Hieraan schijnt geen ge
volg gegeven te zij& want in 1774 waren de
beschoeiingen geheel vervallen. Ir dat jaar
dringt de Prins weder aan op herstel der
werd nu 69 el, de breedte 18.7 el op den vloer
tusschen de beschoeiingen.
Toch bleek, dat de 'bevloering van het dok
nog te zwak was om tegenstand te bieden
aan de oppersing der onderliggende gronden
en de vele wellen. Tot meerdere verzekering
werden over den vloer nog 20 zware dwars-
leggers gelegd en een deel van den slappen
grond werd verwijderd. De zware schipsluis
werd stevig gefundeerd, terwijl in het buiten
front der sluis twee gedenksteenen geplaatst
werden met de volgende opschriften
Onder het stadhouderschap
van
Willem III, Koning van Engeland
op voordragt der admiraliteit van Zeeland,
ontworpen in 1697, gebouwd in 1704—1705
Buiten gebruik geraakt in 1745.
Onder de ^egeering van
Willem I
Koning der Nederlanden, P. v. O.. G. H. v. L.
op voorstel van Z.K.H. Prins Frederik der
Nederlanden,
Admiraal en Kolonel-Generaal.
Hersteld in 1836—1837.
De plaatsing dezer gedenksteenen ge
schiedde met veel plechtigheid op den 24en
Augustus 1837, den verjaardag van den ko
ning, die ook gedurende het opmetselen der
schipsluis, op den 2en Juli het werk met een
bezoek vereerde, tot het gewelf der sluis af
daalde en alles met de meeste belangstelling
bezichtigde.
In een steenen gebouw werd een stoom
pomp geplaatst, nl. een Watt's machine van
18 paardekrachten, die werkte op een dub
bele zuig- of perspomp, die 220.74 kubieke
ellen water per uur kon uitpompen. In den
tijd van 6 uur, na het aflaten van het wa
ter door het riool van den dam in de Potten-
kaai, stond een in het dok gesteld schip ge
heel droog op de blokken. Het terrein van
het droge dok werd door een rasterwerk om
geven, nadat de overeenkomst met het ge
meentebestuur was tot stand gekomen.
CHIEF WHIP
beschoeiing en van het geheele droge dok,
waarvoor een plan door den ingenieur De
Freytag was ontworpen. Ook hier wilde men
niet aan, evenmin slaagde een poging in
1777. In dit laatste plan wilde men ook hoo-
gere deuren maken, zoodat men meer water
in de dokhaven kon houden, als het Droog
dok gebruikt werd.
Hadden de Franschen tijdens hun verblijf
alhier van 17951814 veel zorg aan de Dok
haven besteed, van een verbetering van het
droge dok was niets gekomen, hoewel de
plannen blijkens achtergelaten teekeningen
wel aanwezig waren. Zij hadden zelfs het
droge dok willen uitbreiden, men zou den
Steenen beer 9 ellen achteruit brengen, een
steenen gebouw stond ook op het plan, dan zou
de lengte geworden zijn 78 el. Door hun ver
trek in 1814 is daar niets van gekomen. In de
volgende jaren vervielen de beschoeiingen
hoe langer hoe meer, zoodat er nog slechts
fragmenten over bleven, terwijl langzamer
hand heele stukken aarde van de aangren
zende boorden in de kom vielen. Het spuien
door den Steenen beer of Leeuwensluis was
ook langzamerhand imaginair geworden
bovendien legde de Marine aan de dokzijde
een aarden dam, waardoor het gebruik van
den Steenen beer als spuisluis geheel ophield
In 1834 onderzocht de hoofdingenieur A. E
Tromp het droge dok, en bevond het resul
taat zeer bevredigend, zoodat tot herstelling
en uitbreiding besloten werd naar een ont
werp, waarbij door afsluiting met een schip
deur het hoogste dokwater kon gekeerd wor
den en het droogdok zoodanig vergroot, dat
men er een linieschip in kon plaatsen. Een
stoomwerktuig zou dienen tot het droog
maken.
In 1836 had de aanbesteding plaats van de
verschillende werkzaamheden, die bestonden
in de afdamming aan de zijde van het natte
dok en in de Pottenkaaihet herstellen van
Ue beschoeiingen, het maken van de schip
sluis, enz., welke werken werden aangenomen
door D. Dronkers en J. J. van Uye, respec
tievelijk voor 43000 en 47000 dus in totaal
voor ƒ90000.
De oude fundeering van het droogdok werd
behouden, doch versterkt. Zij bestond uit drie
zware dennen langsleggers in het midden
naast-elkaar geplaatst met dwarsleggers, ge
deeltelijk van eiken, zoodat de fundeering
onder de stapelblokken zeer goed was voor
zien. Toch werden er nog ettelijke palen in
geheid. Omdat het droogdok langer gemaakt
werd, moest ei gedeeltelijk een nieuwe fun
deering gemaakt worden Bovendien werd het
dok breeder gemaakt, waarvoor ook geheid
moest worden, terwijl de nieuwe schipsluis
een nieuwe fundeering vereischte. De lengte
De Leeuwensluis of Steenen beer moest,
volgens een overeenkomst tusschen de Marine
en de stad in 1835, als men het droge dok
herstelde en vergrootte, ten koste van het
Rijk worden hersteld. Zij was zoo slecht, dat
men haar moest afbreken en voorstelde, haar
te doen vervangen door een aarden dam met
een gemetselden duiker tot afsluiting van
water. Tusschen het Departement van Mari
ne en het Stedelijk Bestuur werd in 1837 een
nadere overeenkomst gesloten, waarbij de
stad afzag van haar recht om met het Dok
water te kunnen spuien, tegen een schade
loosstelling van 14.000 tot het uitdiepen
en diephouden van de Pottenkaai, en erin toe
stemde, dat, door en ten koste van de Ma
rine, de Leeuwensluis werd vervangen door
een aarden, aan weerskanten beschoeiden
dam, voorzien van een gemetselden duiker.
De totale kosten van opbouw en uitbreiding
van het Droge Doken Leeuwensluis of Stee-
nenbeer hadden ƒ176.000 bedragen. Op den
17en Juli 1838 werd van het droge dok voor
het eerst gebruik gemaakt door de korvet
Ajax.
Zooals bekend gingen in 1875 de terreinen
en dus ook het Droge Dok over aan de Maat
schappij „de Schelde".
H. G. VAN GROL,
Archivaris.
EERSTE KAMER.
Vergadering van Vrijdag.
Buitenlandsche Zaken.
Weer konden de heeren niet nalaten hun
wijsheid te luchten bij Buitenlandsche za
ken. De voorzitter wordt er ongedurig van
en toont er nu en dan zijn misnoegen over.
Is nu de heer Van der Lande volledig be
voegd om een ontwerp-kanalen met België
te geven, zelfs met een kaartje De Minister
nam er een loopje mee en meende dat der
gelijke fantasieën binnenskamers moeten
worden afgedaan.
De heer Van Embden tracteerde weer op
bespiegelingen, de hyper-deftige internatio
nale diplomaat Jan oudegeest wist dat Hol
land's vertegenwoordiging in den vreemde
niet afdoende is, de heer Smeenge bleef bij
zijn schippers die geholpen moeten worden
als zij België aandoen, over consulaire amb
tenaren spraken andere leden.
En de Minister danste door al die wijsheid
heen zonder ze gelukkig al te zwaar te
nemen.
't Is wel heel bar zoover als dit college uit
de goede richting van zijn taak is.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Vrijdag.
Octrooiwet.
De herziening van de Octrooiwet beoogt
twee verbeteringen aan te brengen. De
rechtsbescherming van het octrooi wordt van
15 op 18 jaar gebracht en de gelegenheid tot
betaling der octrooirechten wordt van drie
maanden tot zes verlengd.
Dat is noodig geworden om aan te sluiten
by de buitenlandsche regelingen, die alle
verder gingen dan de onze. Een paar amen
dementen zijn ingediend, nl. om de 18 jaar
te doen rekenen van den datum van open
baarmaking van het octrooi en niet van den
dag van aanvrage Tusschen aanvrage en
toekennning en openbaarmaking ligt dikwijls
een lange tijd Het is dus billijk voor allen
den termijn van aanvraag gelijk te stellen en
wel aanvangende bij de openbaarmaking.
Veel beteekent het principieel niet. Na
tuurlijk is nog een overgangsbepaling noodig
voor octrooien die juist zullen zijn afgeloo-
pen als de wet herzien is. Ook daarvoor is
gezorgd.
Voor breedsprakige betoogen over het oc
trooi, het nut, het kwaad, het vóór en tegen
was feitelijk geen aanleiding. Volgens den
heer Van der Waerden was de octrooi-be
scherming al te zakelijk en te weinig gericht
op bescherming van het geestelijk eigendom.
Enkele leden verzetten zich tegen de uitbrei
ding, o.a. ae heeren Hellenberg Hubar en
Floris Vos, die geen inci(Wteele wijzigingen
wilden in een wet. Wat ze wel wilden is niet
duidelijk dan alleen dat zij er tegen zijn.
Krachtig werd de uitbreiding verdedigd
door de heeren Kortenhorst en prof. Van der
Bilt, die meer gevoelden voor de bescherming
van den geestelijken eigendom in het alge
meen.
Vogelverdelging met vergiftigde eieren.
Een jachtopziener in Gelderland had ver
giftigde eieren (zgn. phosphor-eieren) neer
gelegd ter verdelging van schadelijk gevo
gelte als kraaien, eksters en Vlaamsche
gaaien.
Mag dat is den Commissaris der Koningin
gevraagd. Deze heeft over deze vraag brief
wisseling gehouden met den minister van
binnenlandsche zaken en landbouw. En met
diens instemming is nu aan de burgemeesters
in Gelderland medegedeeld, dat, met het oog
op de omstandigheid, dat kraaien, eksters en
Vlaamsche gaaien buitengewoon schadelijk
zijn, ook voor den jachtstand en den kleinen
vogelstand, alsmede in verband met het feit,
dat deze uitermate schadelijke vogels niet af
doende met andere middelen kunnen worden
bestreden, er geen overwegende bezwaren
bestaan, ze met vergiftigde eieren te verdel
gen. De vergunningen kunnen echter alleen
worden aangevraagd door eigenaars of ge
bruikers van gronden en mogen alleen ver
leend worden na nauwgezet onderzoek. De
vergiftigde eieren mogen op niet minder af
stand dan 300 M. van een woning worden
neergelegd en moeten duidelijk als opschrift
dragen „vergiftigd ei".
Wijziging Tramwegreglement.
Bij Kon. besluit is in het Tramwegregle
ment een bepaling opgenomen, volgens welke
de machinist of wagenvoerder verplicht is bij
het rijden steeds, doch in het bijzonder waar
de tramweg zich bevindt op of naast den.
openbaren weg of dezen nadert, de snelheid;
tijdig te verminderen of den trein zoo noo
dig tot stilstand te brengen, wanneer de vei
ligheid van het verkeer op den tramweg o£
op den openbaren weg zulks vordert.
Legaten.
Wijlen de heer W. Penon, overleden 1
Maart 1931 te Groningen, heeft gelegateerd
aan het Instituut voor doofstommen 3000
en aan het kinderziekenhuis W. A. Scholten
3000, vrij van successierechten.
Wijlen mevr. Penon-Hoever, overleden op 4
November 1930, legateerde aan het Instituut
voor doofstommen 5000 en aan het kinder
ziekenhuis W. A. Scholten 3000, eveneens
vrij van successierechten.
VLISSINGEN, 14 MAART.
De havenfeesten.
In de gisterenavond in het restaurant
Haaze gehouden algemeene vergadering der
buurtcommissie voor Nieuwendtfk en Zeil-
markt werd besloten, geen wijziging te bren
gen in de tot September 1931 toegezegde bij
dragen der bewoners van deze buurten.
Vernietiging van rupsennesten.
Wij vestigen de aandacht op de bekendma
king van Burg. en Weth. betreffende het in
werkingtreden van een wijziging der Alge
meene Politieverordening voor deze gemeen
te. Deze wijziging houdt in, dat de eigenaar,
pachter of gebruiker van een boomgaard,
tuin of erf in de gemeente, ieder voor zoover