500 300 150 25 WIL IK JE EENS WAT ZEGGEN **ÊÊlÊto 1000 100 EERSTE BLAD 'OOR WERPEN No» ISO 1930 ARTLIJNEN NDA Firms F. VHS SE VELDE Ir., V/alstraat 53-60, Vlissingen. Telel. 10. Postrekening 66287 Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen Aangesloten bij het bureau voor publiciteitsw aarde, ingesteld door de vereeniging „de nederlandsche dagbladpers" "Het Bombardement van Vlissingen en het Stedelijk Museum. I Hygiënische toestanden in den goeden ouden tijd. BINNENLAND lfil![||li!llilll!llll!EEEIj!iI!lll!!Ei!!!ilüli!IE!!iE! H.l'. Stooniwssscherij „Volharding" per Kilo en fiiiiiiiiisniiiiErriiitsEüiiüiiiiyiiiiiiiEüii! Rook een paar dagen Chief Whip en 'k wed dat je net als ik dat genot en aroma van die prachtsigaret nooit meer wilt missen VIRGINIA De Beste voor Uw Gezondheid! te hebben verschroeid, erschijnsel verschillen er waren, kwam men werd verder geen on- op een behoorlijke ma- eest, kan met aan ze- .rschijnlijkheid worden toestel niet de minste iden. Evenals het heb, it voor den automobi- or zijn veiligheid, zoo igheid een vereischte r. Heeft men deze een- behoeft men zich by et geheel niet bezorgd Politie te Vlissingen gevonden is gedepo- in etuigrijs wollen portemonnaie met in- >nnaie met inhoud aarspeldkinderporte- ren moer van een rij ngen te bekomen zijn i met gelen rand bij traat 5 melkmaat by at 26 gouden kinder- Ottestraat 4 koperen -raat.Verk. Quakkelaar- pentasch bij Lampens, ndersriem met fluit by straat 23 matrozen- mdrikstraat 44 cein- y Wisse, Kasteelstraat j Weijerman, Verkuijl beige ceintuur dames- ■kuijl Quakkelaarstraat d bij Ligteringen, Kou- ijden dameskous bij de ,t 40 blauwe gummi- isstraat 4 roode gum- er, Koudekerkscheweg bij de Jong, Glacis- itjes zijde bij Verhage, inderhalssnoertje met tfoijons, Leliënlaan 4 huis, Boulevard Evert- nonnaies en parapluie 70 ijzeren huissleutel L3 gouden broche met bij Passenier, Molen bij Sommeijer, Cly'ver- mi schoentje bij Oreel, ie ceintuur van regen- .lingstraat 23 zilveren Hoorn van Burghstraat vulpenhouder bij Del- nissleutel bij Meulmees- inderportemonnaie met k, Oprit 18 snoer kra- rstraat 43 gouden da- ïtje bij de Kam, Hoorn alpaca geldbeursje bij 19 grijs kinderman- obeinstraat 49. i ©Se «Jaiargang 30 Juli Perim Juli te Melbourne Juli te Marseille 31 Juli van Soutli- Juli van Padang Juli v. Southampton 30 Juli te Dar es Sa- Juli van Belawan p. 31 Juli Perim li te Beira li te Genua 0 Juli Perim te Port Said Juli te Dorenzo Mar- p. 30 Juli Gibraltar 29 Juli v. Algoabaai p. 30 Juli Finisterre 30 Juli van Coruna Rott. naar Japan rmakelijkheden, ngen, enz. Dagelijks voorstelling, Zondags Matinée 6.30, Concert 8.30 baandag-, Dinsdag- en rée-dansanteWoens- (geen dans) Don* irée dansante (avond- Zaterdagavond Diner- uziek. nina. lederen avond .anvangende half acht nsante van 3—6 uur. Dagelijks matinée van oncert van 812.30. mdagavond soirée dan- niddag thé dansante. TE VLISSINGEN 8.02 9.05 20.25 21.34 Auto's, Fietsen ;rtuigen. ustus uur 2 9.19 3 9.17 LISSINCSCHE COURAN np. ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren ƒ2.20 per 3 maanden, 'ranco door het geheele rijk 2.50. Voor België, Puitschland en Frankrijk 3.80. Voor de ove- Jge landen bij wekelijlftche verzending 3.80, met Zondagsblad 4.75. Afzonderlijke nrs. 5 et ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—5 regels ƒ1.25; iedere regel meer 25 cent.Bij abonnement speciale prijzen. Reclames 50 ct. p. regel. Kleine advertenties betreffende Huur enVerhuur,Koop en Verkoop, Dienstaanbiedingen en-Aanvragen van 15 regels 75 ct., iedere regel meer 15 ct. Be abonné's in 't bezit eener Polis, zijn GRATIS verze- Jerd tegen ongelukken voor gulden bij levens lange ongeschikt heid tot werken. gulden bij door een ongeluk. dood gulden bij verlies van een hand, voet of oog. gulden bij verlies van een duim gulden bij verlies van een wijsvinger gulden bij verlies van eiken anderen vinger jpit rsaamarrser bestaat uit twee JbtocSera De Engelschen waren hier nauwelijks twee eken of ze hadden al ondervonden, wat de eeuwsche koortsen waren. Reeds den 12en ugustus zegt een officier-briefschrijver in •n brief over het beleg van Vlissingen „Er een soort van pest hier, die, naar men igt, in den herfst heerscht. We beginnen e uitwerking reeds te voelen, zelfs in het jen veld. Er is geen regiment, of het heeft •ecté aanzienlijk geleden bijna het geheele ie regiment is in de hospitalen. De Schelde- achten worden soms tweemaal afgelost\in laats van eens, wegens de plotselinge on- isteldheid van de manschappen. Ik beken, at deze toenemende ziekte mij erg veront- ust. De soldaten worden vaak uit het gelid eggedragen." Reeds in vroeger jaren was Zeeland in uropa berucht voor militaire expeditie's uisfc door de koortsen, en „wat er in 18e n begin 19e eeuw over de gezondheidstoe- ;anden in Zeeland en speciaal in Vlissingen eschreven werd, is een doorloopende be- Mdiging van onreinheid tegen de steden, q van doodelijke ongezondheid tegen het t." We weten nu, dat de malariamug anopheles) de overbrenger is, maar dit is Hich wel zeker, dat de eertijds opgegeven orzaken van de ziekte, slecht drinkwater, tinkende grachten, vuile straten, vochtige vonddampen, onhygiënische woningtoestan- al zijn ze niet de directe aanleiding an de ziekte geweest, toch een grooten in- loed zullen hebben gehad op het verminde- >n van het weerstandsvermogen der soldaten n op het sterftecijfer der zieken, en ze heb- van Zeeland een bijzonder gunstige roedplaats van de beruchte malariamug ge laakt. Een paar getuigenissen over toenmalige oestanden laat ik hier volgen. In een studie uit 1783 van Callenfels over e herfstziekte van het garnizoen in Zee- nd leest men de volgende onsmakelijke eschrijving van Vlissingen ,De kanalen, slooten, sluizen, waterleidingen :n waterafvoeren zijn gevuld -met slijk en porden niet behoorlijk schoongemaakt, en de ifval hoopt zich op in de straten en verrot laarmen vindt er zelfs krengen van vogels, ïonden en katten het bloed en de afval van en vischhandelaars, de privaatgoten m de mesthoopen verpesten de wijken, vaarin de meeste soldaten wonendaarbij ramt nog, dat de burgers, bij wie de soldaten rvonen, varkens mesten, dat midden in den omer de slooten worden gebaggerd en dat le modder en de doode visschen op de kanten porden gelegd dat het gemaaide gras 'Op de vallen op hoopen wordt gezet en daar ver rat, dat de dooden binnen de steden en in Ie kerken begraven worden onder een dunne laag aarde." In alle brieven en werken van buitenlan- iers uit den tijd der Engelsche expeditie kan raen dezelfde opmerkingen lezen. De grach ten van Middelburg en Vlissingen moeten, 'ooral bij laagwater, geweldig gestonken heb ben. Het drinkwater (regenwater van de da ken) wordt gekenschetst als hoogstens bruik baar voor thee, groentenkoken en wasschen. De Pranschen lieten per schuit goed drink water aanvoeren. Maar toch was de onreinheid op zichzelf filet de oorzaak der ziekte, andere steden uit dien tijd waren ook onrein, zonder dat „de koorts" er heerschte. Bovendien in Zeeland ^vord de ziekte ook buiten de steden gevon den. We zullen zien, dat zij zich onder de Engelschen heel sterk op Zuid-Beveland ver spreidde. De Zeeuwen zelf leden ook aan de koortsen. In verscheiden beschrijvingen kan men lezen, alle kinderen er bleek uitzien en het is eeQ feit, dat er jaarlijks veel ingezetenen stierven aan die ziekte. Een Engelsch schrij ver merkt op, dat de Zeeuwen die jaarlijks terugkeerende koorts beschouwen zooals an deren een verkoudheid. Toch waren de Zeeuwen veel minder vatbaar voor de* gevol gen dan de vreemdelingen. Vooral de meest uit allerlei vreemde na tionaliteiten bestaande garnizoenen leden °nder de ziekteen 'wanneer in de 15 jaar, gaande aan de Engelsche expeditie, het aantal slachtoffers in Vlissingen bijzonder foot was, ook onder de burgers, dan werd toegeschreven aan het zich daar sedert 1'95 bevindende Fransche garnizoen, als een 0Q van besmetting. V. Er bestaat een Duitsch boekje in 1810 verschenen, van een anoniem schrijver, die echter, te oordeelen naar allerlei opmerkin gen, als officier gelegen heeft in garnizoen te Vlissingen, kort voor de Engelschen er kwa men. Men leest hierin het volgende „En in zoover zou dit groote garnizoen (5 a 6000 man) ook wel invloed kunnen gehad hebben op de sterfte van de inwoners, omdat de talrijke zieken onder de militairen, die tegen dit klimaat niet bestand zijn, van Vlissingen een waar pesthuis maken, de lucht wordt besmet door 3 a 4000 zieken. Het militair hospitaal is wel in Middelburg, maar daar heen gaan slechts de ergste zieken, die, zoo als men zegt, bijna niet meer kruipen kun nen. Alle overige zieken en halfzieken, verre weg het grootste deel, zeker twee derden van het garnizoen, blijven ziek rondloopen in Vlissingen, en ademen daar hun ongezonden adem uit. Inderdaad zijn de kazernes bijna als wa-i hospitalen te beschouwen, en men kan ze reeds huizenver ruiken, hoewel de Fransche militaire politie op zindelijkheid aandringt. Ook de menigte lijken, welke meer dan anders begraven worden, echter niet diep genoeg, omdat men dat niet durft te doen, daar men dan op het water stuit, werken mede aan de verpesting der lucht en vermeerderen de sterfte. Zooveel is zeker, dat in Vlissingen de militairen niet meege rekend dagelijks 3 menschen sterven, zoo dat 1/io der bevolking (deze bedroeg toen 10.000 menschen)2) jaarlijks sterft. Hierdoor zou de stad wel gauw moeten uitsterven, daar er 400 500 jaarlijks geboren worden, waaruit volgt, dat in 20 jaar er geen inwoner meer leven zou. Maar deze groote sterfte heerscht slechts de laatste 13 a 14 jaren zoo hevig, zij hangt dus samen met het groote garni zoen." Tot zoover de Duitsche schrijver. Deze menschenmenigte was samengedron gen tusschen wallen en grachten, ruw aangegeven Noordelijk ter plaatse waar nu de Coosje Busken- en Aagje Dekenstraat loo- pen, aan de Oostzijde tot het Arsenaal. In x) Walcheren in geographischer, statisti- scher und militarise?» >r Hinsicht betrachtet. Leipzig 1810. 2) Het waren er slechts 7 h 8000. de buurt van het Betje Wolffplein, waar nu de openbare school is, stond de Middelburg- sche poortdaarbuiten lag oud-Vlissingen, een soort voorstadje. De tweede toegang aan de landzijde was de Rammekenspoort aan ce Oostzijde. Langs de kust liep om de stad een steenen muur met verscheidene batterijen. Ook nog in begin 1814 was het met de zindelijkheid in de stad Vlissingen treurig ge steld de prefect vindt het 11 Maart nood zakelijk, in een daaraan alleen gewijd schrij ven nadrukkelijk te wijzen op de nood zakelijkheid van zindelijkheid der straten in de stad „het is vooral, wat betreft de zinde lijkheid der straten, dat het toezicht ver waarloosd isde afval, de smerigheid, de mesthoopen in het midden der straat zijn walgingwekkend, deze opeenstapeling van be derfelijke zaken moet de gezondheid schaden en de oorzaak zijn van epidemieën." Hij ver volgt „öf de daarop betrekking hebbende verordeningen zijn onvoldoende öf ze zijn niet uitgevoerd, in het eerste geval had ge mij andere moeten voorstellen, in het tweede mij de beweegredenen moeten mededeelen, die het uitvoeren belet hebben. Het is een schande voor het gemeentebestuur, dat er zoo'n onzindelijkheid in de stad heerscht."' Zoo ook zendt de plaatselijke Fransche com mandant aan den maire een bevel, dat hij verplicht is in de buurt van de kazerne der mineurs een geweldige hoeveelheid faecaliën op te ruimen en dat de soldaten deze kazerne niet kunnen bewonen zonder gevaar te loopen aan allerlei ziekten blootgesteld te worden zoo moet ook door den maire gezorgd worden voor tonnen ten behoeve vc.n de pioniers in de kleine kazerne tegenover de Latijnsche school (nu de oude school Groenewoud), ter berging van .de faecaliën. Besloten wordt ook in denzelfden tijd een verordening in het leven te roepen, dat alle inwoners van Vlis singen verplicht zijn, iederen Zaterdag en Woensdag het gedeelte van de straat voor hun woningen, winkels enz. schoon te vegen en de vuilnis op hun kosten te brengen naar plaatsen, door den maire aan te wijzen. Zoo ook moeten zij de riolen en goten voor hunne huizen schoon maken en ze open en in goe den staat houden. De maire moet de straten en riolen voor de openbare gebouwen op de zelfde manier laten behandelen en maat regelen nemen met den „entrepreneur des boues", opdat het straatvuil geregeld wordt weggehaald en opgeruimd en de bewaarplaat sen goed onderhouden worden. Onafhankelijk van de straffen, door den plaatselijken be velhebber op te leggen, kan bij nalatigheid de commissaris van politie het schoonmaken laten geschieden op kosten van de schuldi gen, terwyl dezen dan het dubbele van den kostenden prijs moeten betalen. De goede Vlissingers haastten zich blijk baar niet erg om aan dezen last gevolg te geven, daar den maire den 30en Maart nog eens aangeschreven wordt, bovenstaande le doen uitvoeren„men veegt niet en de vuil niskarren van den „entrepreneur des boues" (vuilnisman) ruimen niet met de gewenschte zorgvuldigheid de bij elkaar geveegde af val op." Een der middelen, die de Franschen aan wendden om de ziekte tegen te gaan, was het oprichten van een vast kamp van rieten hut ten voor 3000 man tusschen Westkapelle en Domburg, dat van April tot November beur telings door de bezettingstroepen van het eiland betrokken werd. Bij de vele kritiek, die de Engelsche bevelhebbers later moesten verduren, was ook het verwijt, dat ze dezen maatregel niet nagevolgd hebben. Maar er ontbrak aan dit kamp nog heel wat. Dezelfde Duitscher geeft een uitvoerige beschrijving van hetgeen de soldaten daar te verduren haddenhitte overdag, vochtige koude 's avonds, vochtigen grond, slecht eten enz. Dagelijks werden er 30 tot 40 zieken uit'dat kamp naar het hospitaal te Middelburg over gebracht. De achtergeblevenen „fieberten im Stillen", blij als ze uit de barakken werden afgelost. Zoo was de toestand toen de Engelschen hier kwamen. En het weer werkte ook nog hard tegen. Ze hadden regen toen ze landden en het bleef regenen, afgewisseld door be nauwende, vochtige warmte. De inwoners van Zeeland hebben toch in 1809 geen bijzonderen last van het klimaat gehad, wat althans de sterfte betreft, maar hoe de Engelschen ge teisterd werden zullen we in het volgende ar tikel zien. H. G. VAN GROL, Archivaris. De Nederlandsche week te Antwerpen. De Antwerpsche correspondent van „de Maasbode" meldt Gistermorgen hebben vice-admiraal Quant, de officieren en de bemanning van het Ne- derlandsch eskader een krans neergelegd bij het monument der Antwerpsche gesneuvel den. Met de muziek der marine voorop, trok de troep onder groote belangstelling door de stad naar het gedenkteeken. Daar werd carré gevormd, terwijl de reusachtige krans van prachtige rozen en gladiolen aan den voet werd neergelegd. Op de linten in de Nederlandsche kleuren stonden de woorden „De Koninklijke Neder landsche Marine, aan hen, die vielen voor het vaderland." De indrukwekkende plechtigheid, welke slechts kort duurde, werd o.a. bijgewoond dooroud-minister Posthuma en den heer SINGEL 1 WASCHT Heringa, chef der af deeling handel en nijver heid, van het departement van arbeid, han del en nijverheid. a» In den namiddag gaf het muziekkorps der marine onder leiding van den heer Leistikow, een concert op de tentoonstelling. De Brusselsche correspondent van „de Maasbode" meldt Gisterenmiddag heeft vice-admiraal L. Quant, de bevelhebber van het Nederlandsch eskader dat momenteel te Antwerpen ligt, op 't graf van den onbekenden soldaat te Brus sel een krans, bestaande uit gladiolen en ro zen neergelegd, waarvan de strik in Neder landsche kleuren vermeldde „Koninklijke Nederlandsche Marine". De admiraal, die per auto arriveerde, was vergezeld van ridder Huyssen van Katten- dijke, tijdelijk zaakgelastigde, baron van Pal-' landt, legatie-secretaris te Brussel en luite nant ter zee le klasse Hetterschy. By den chauffeur zat een ordonnance-matroos. Beide officieren waren in groot uniform. Een vrij talrijke menigte, waaronder Hollandsche tou- risten, woonde de korte plechtigheid bij. Toen vice-admiraal Quant reeds terug in den auto was om te vertrekken, kwam kolo nel Sellier de Moranville hem namens den Belgischen minister van defensie begroeten en hem mededeelen, dat deze geste buitenge woon door den minister op prijs werd gesteld. Een uur later werd vice-admiraal Quant, vergezeld van ridder Huyssen van Katten- dijke in het paleis te Brussel door den koning in particuliere audiëntie ontvangen, mede in tegenwoordigheid van prins Leopold. Hierna vertrok de vice-admiraal weer naar Antwerpen. Op hetzelfde oogenblik dat dit alles plaats bad, verscheen in „Nation Beige" een artikel, waarin ondermeer gezegd wordtHonderd jaar geleden bombardeerde een Hollandsch eskader, dat voor Antwerpen lag, de stad en richtte er voor millioenen guldens schade aan vandaag lost het op dezelfde plaats saluutschoten en mengt den klank van zijn CHIEF WHIP

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1930 | | pagina 1