TWEEDE BLAD
DE WEG TOT HET HART
BINNENLAND
FEUILLETON
GEMENGD NIEUWS
van de
van
Vrijdag 25 Juli 1B39. No. 173.
De terugreis van de Koningin.
Uit Oslo wordt gemeld, dat H. M. Konin
gin Wilhelmina in het begin der volgende
week van Bygdin naar Oslo zal vertrekken,
waar zij haar intrek in Grand Hotel zal ne
men. Daarna zal zy via Zweden en Dene
marken naar Nederland terug reizen. Het
ligt niet in de bedoeling der Koningin een
bezoek aan Stockholm te brengen.
Radioraad.
Bij Kon. besluit van 18 dezer is aan dr. F.
E. Posthuma, oud-minister van landbouw,
nijverheid en handel, te 's-Gravenhage, en
mr. Aug. Philips, voorzitter van het Verbond
van Nederlandsche Werkgevers, te 's-Gra
venhage, op hun verzoek, eervol ontslag ver
leend als lid van den Radioraad, met ingang
van 18 dezer, en met dankbetuiging voor de
door hen als zoodanig bewezen diensten, en
zijn, voor het tijdvak van 18 dezer tot en met
31 December 1S33, benoemd tot lid van den
Radio-raad prof. dr. J. Lindeboom, hoogleer
aar aan de rijksuniversiteit te Groningen, en
prof. dr. J. Schmutzer, hoogleeraar aan de
rijksuniversiteit te Utrecht.
Examens scheepsradiotelegrafist en -radio
telefonist.
De directeur-generaal der posteryen, tele
grafie en telefonie maakt bekend, dat in de
maand Sptember a.s. en, voor zooveel nood:g
in aansluiting daarop, ook in de daaropvol
gende maand, een examen zal worden ge
houden voor het verkrijgen van certificaten
voor scheepsradiotelegrafist eerste of tweede
klasse.
Verzoeken om te worden toegelaten tot dit
examen, dat voor ieder is opengesteld, voor
eiken candidaat in ten hoogste twee niet ach
tereenvolgende dagen afloopt en waarbij de
Nederlandsche taal zal worden gebezigd, mos
ten vóór 16 Augustus 1930 tot den directeur-
generaal voornoemd worden gericht.
Nedere bijzonderheden bevat de „Staats
courant" no. 142.
De toestand in het visscherybe&ryf.
Nu in den toestand van het visscherijbe-
drijf een aanmerkelijke verbetering is inge
treden, zoowel wat de vangsten als de be
sommingen betreft, worden verschillende
trawlers, welke ten gevolge van de slechte
resultaten van de vischvangst destijds waren
opgelegd, weer zeewaardig gemaakt.
Met het aanwerven van de bemanningen
hebben de maatschappijen echter veel moei
te. In het bijzonder schijnt er een tekort aan
matrozen te zijn. O.a. te IJmuiden zijn er bij
de V.E.M. 20 matrozen te weinig, om de
schepen te laten uitvaren.
De Zondagswet.
Het „Centrum" (mede-redacteur oud-mi
nister Aalberse) heeft de overtuiging, dat de
aanneming van het sinds 1922 al aanhangige
wetsontwerp een goede kans heeft. Wel zal
het noodig zijn, dat de regeering alsnog bij
nota van wijziging enkele veranderingen in
het ontwerp aanbrengt, o.a. om het aanhan
gige wetsontwerp in overeenstemming te
brengen met de in de Tweede Kamer bereids
aangenomen Winkelsluitingswet.
Het blad acht het niet onwaarschijnlijk, dat
de regeering met de indiening van deze wijzi
gingen wacht, totdat de Winkelsluitingswet
ook door de Eerste Kamer zal zijn aanvaard.
Zijn die wijzigingen van eenig belang, dan
zal wel tot een hernieuwd afdeelingsonder-
zoek besloten worden, te meer, omdat in de
Naar het Engelsch
door J. VAN DER SLUYS.
30)
Haar oogen werden helderder en vestigden
zich op Hilary's gezicht, de hand die de hand
van het jongemeisje gegrepen had, hield deze
krampachtig omkneld.
„Ik denk dat ze gedurende een deel van
haar leven gelukkig is geweest", antwoordde
Hilary met een nauw merkbare aarzeling
„ze heeft heel veel van mijn vader gehou
den
,Ze heeft nooit van iemand zooveel gehou
den als van hèm", luidde het op hijgenden
toon gegeven antwoord. „Maar bleef hij ook
van hóór houden. Hield hij genoeg van
haar
Er was iets eigenaardigs-dringends in stem
en manier-van-doen van de stervende en
Hilary was niet in staat den blik der oogen,
die geen seconde van haar af lieten, te ont
wijken.
„Ik ben bang van niet", stamelde ze, „maar
ik heb hem absoluut niet gekend. Hij stierf
toen ik nog heel klein was."
„Arme Antonia
De stem van mevrouw Gardener, die een
korte poos vrij ferm had geklonken, werd
weer dof en vaag en de nevel trok weet over
baar oogen.
Kamer, sinds het eerste afdeelingsonderzoek,
groote persoonswisseling heeft plaats gehad.
Uit het nieuwe afdeelingsonderzoek zal '-e
regeering dan vernemen, hoe deze Kamer te
genover dit wetsontwerp staat.
Wanneer zij dan, rekening houdende met
deze wetenschap en na bij nieuwe memorie
van antwoord de geopperde bezwaren weer
legd te hebben, of er bij nadere wijziging aan
te zijn tegemoet gekomen, de behandeling
met beleid en kracht doorzet, dan heeft dit
wetsontwerp een goede kans. En zelfs een be
tere kans, dan wanneer de regeering, ware zij
niet extra-parlementair, officieel met de frac
ties der meerderheid vooraf overleg had ge
pleegd.
Hoe men, als zoo gehandeld zou worden,
meenen kan, dat het Kabinet dan een va-
banque-politiek zou volgen, is ons een raad
sel. Of gaat men van de veronderstelling uit,
dat een minister alleen dan een wetsontwerp
moet verdedigen, wanneer hij bij voorbaat
zeker is van de aanneming er van
Een gevaarlijke meening, die de. behande
ling van wetsontwerpen in de Tweede Kamer
zou verlagen tot een komedie-vertooning,
zoowel het Kabinet als der Kamer onwaar
dig.
Maar waar wij ten slotte met kracht
tegen willen opkomen, aldus het „Centrum",
dat is tegen de voorstelling, alsof het door
haar en den Haagschen Briefschrijver van
„De Tijd" geschrevene, getuigen zou van wei
nig waardeering en sympathie voor de per
sonen der vier katholieke ministers.
Het tegendeel is voldoende bekend.
Trouwens, in de practische politiek gaat het
niet althans mag het niet gaan om per
soonlijke sympathie of antipathieën, maar
heeft men steeds rekening te houden met de
realiteit.
En die realiteit is, dat het huidig Kabinet
is opgetreden als een extra-parlementair Ka
binet, en dat het zelf dit speciale karakter
scherp en duidelijk omschreven heeft.
Dit speciale karakter heeft het Kabinet in
het oog te houden, maar evenzeer hebben
ook de Kamerfracties dit te doen. Deed men
dit van weerskanten niet, dan zou een schro
melijke verwarring daarvan het noodzakelijk
gevolg zijn, en zou men in latere jaren er de
wrange vruchten van plukken.
Wie dit niet inziet, deed werkelijk beter,
om deze dingen niet te schrijven.
De bladvalziekte der bessenstruiken.
In vele jaren wordt in Juli en Augustus het
blad der zwarte bessen- en aalbessenstruiken
aangetast door een zwam, waardoor bruine
vlekken ontstaan, die zeer talrijk kunnen
worden, zoodat vrij spoedig het blad geheel
bruin wordt en afvalt. De gevolgen dezer ziek
te, het afvallen van het grootste deel van het
blad, waardoor de struiken reeds in Augustus
bijna geheel kaal staan, zijn aan de bessen-
telers zeer goed bekend.
Het is duidelijk, dat het vroegtijdig verlies
van het blad de struiken verzwakt en dat
daardoor de vorming van bloemknoppen en
dus de oogst voor het volgend jaar benadeel i
wordt. Dit nadeel kan 25 en meer bedragen.
Aangezien niet algemeen bekend is, dat te
gen deze ziekte, de bladvalziekte ieheeten,
een uitnemend bestrijdingsmiddel bestaat
wordt hierbij aan alle belanghebbende telers
van zwarte en roode aalbessen medegedeeld
dat een bespuiting met Bordeauxsche of met
Bourgondische pap ter sterkte van 1 a li/2
de bladaantasting en daardoor het afvallen
van het blad vrijwel geheel voorkomt. Met
nadruk kan dan ook deze weinig kostbare zeer
gunstig werkende bespuiting onmiddellijk na
den pluk, als het op dit oogenblik beste be
strijdingsmiddel, aanbevolen worden.
Nadere inlichtingen worden gaarne ver
strekt door den Plantenziektenkundigen
Dienst te Wageningen en door de bij dezen
dienst werkzame ambtenaren.
De Nederlandsche week te Antwerpen.
Ter gelegenheid van de Nederlandsche
week op de tentoonstelling te Antwerpen,
worden verschillende feesten en recepties op
touw gezet. De Nederlandsche kolonie in de
Scheldestad organiseert o.m. een groot feest
maal, dat op 4 Augustus in het Rubenshuis
van Oud-België zal plaats hebben.
„Arme Antonia als ik haar zie moet ik
haar vertellen wat moet ik Antonia ver
tellen Het is zoo donker in mijn hoofd
ik weet het niet meer. Maar o, Clare ik
ten zoo blij dat je gekomen bent, en je haar
is nog altijd als gloeiend zonnegoud Ralph
zal het ook prettig vinden om je te zien
hij zei altijd dat Clare de knapste was van
ons allemaal, behalve ik dan. Ik was altijd
de eerste voor Ralph."
Haar stem doofde weg tot nauwelijsk-ver-
staanbaar gefluister, het werd een ongearti
culeerd gemurmel, de greep van haar hand
cm die van Hilary verslapte. Maar na een
paar minuten begon ze nog eens te spreken
en met moeite konden de omstanders haar
woorden opvangen.
„Ik ben zoo blij dat je gekomen bent om
goedennacht te zeggen, Clare. Ik ben zoo
moe, zoo moe Ik geloof dat ik in geen we
ken geslapen heb. Maar nu kan ik gaan sla
pen ik wil prettig droomen vannacht
omdat het Ralph plezier doet als ik gelukkig
ben. Goedennacht Clare kleine zus God
zegen je
Zij zweeg. De deur werd zachtjes geopend
en de dokter kwam voorzichtig de kamer
binnen. Marion Gardener was in slaap ge
vallen om te ontwaken in het land waar
geen pijnlijke droomen zijn.
HOOFDSTUK XVI.
De Schryfcasette.
„Ik vind het zoo jammer voor Hilary. Het
lijkt wel of het kind voortdurend met dood
en somberheid in contact moet komen."
„Ze heeft in elk geval ruimschoots haar
Hoog water. In Oostelijk Noord-
Brabant is tengevolge van den langdurigen
regenval het water in de rivieren en rivier
tjes op vele punten sterk gestegen.
Op tal van plaatsen langs de Maas en in
Noord-Limburg langs de Niers zijn de rivieren
buiten hare oevers getreden. Vele landbou
wers zagen zich, door overstrooming van
uiterwaarden en weilanden, genoodzaakt in
allerijl het vee in veiligheid te brengen.
E9 zijn groote hoeveelheden hooigras cn
hooi verloren gegaan. In den Bommelerwaard
zijn partijen van tienduizend pond hooi weg
gedreven tengevolge van den zeer snellen was
der Maas.
Naast den tegenslag, dien de landbouwers
door de onophoudelijke regenvlagen der laat
ste weken hebben ondervonden bij den oogst
van hooi, koren en andere landbouwproduc
ten, vormt de hooge waterstand langs de ri
vieren een nieuwe streep door de rekening der
toch reeds zoo gedupeerde landbouwers.
Een 103-jarige. Donderdag
7 Augustus hoopt mevr. Magnée te Maas
tricht haar 103en verjaardag te herdenken.
De weduwe MagneePrechter te Maastricht
werd 7 Augustus 1827 aldaar geboren uit een
gezin van vijf kinderen (hun moeder bereik
te den leeftijd van 86 jaar) en is ruim 66
jaar weduwe. Zij heeft zeven kinderen ge
had, waarvan er thans nog drie in leven zijn.
Toen een bij haar inwonende 78-jarige zoon
een tweetal jaren geleden overleed, verhuisde
zij naar haar jongste dochter. Te voet ging
zij toen naar haar nieuwe woning aan den
St. Servatiusweg. Het totaal aantal klein
kinderen, achterkleinkinderen en achter
achterkleinkinderen, die overal verspreid
wonen, bedraagt meer dan 150. Zij brengt
den dag door in gebed en lichte huishoude
lijke werkzaamheden. Haar physieke gesteld
heid is in 't algemeen nog betrekkelijk goed
het gezicht en gehoor bewijzen haar nog
goede diensten.
De noodlottige schiet-
part ij te Loenen. Naar het- „Hbl."
verneemt, heeft het onderzoek inzake den
dood van den Amsterdamschen zilversmid,
Zondag jl. op de Vecht, thans uitgewezen,
dat van eenig opzet om den getroffene te
dooden geen sprake is geweest. De zilversmid
werd geraakt door een kogel uit een buks,
waarmee eenige heeren, die zich aan boord
van een motorjacht bevonden, aan het schie
ten waren. Als doel voor hun „spel" gebruik
ten zij een plank van een houten hek in een
nabije weide. De boot van den zilversmid
konden zij door een bocht in de Vecht niet
zien. Vermoedelijk heeft nu een kogel de
plank gemist en het slachtoffer geraakt, met
het bekende droeve gevolg. Juridisch is in dit
geval dus eventueel sprake van „het veroor
zaken van dood door schuld", in verband
waarmede reeds twee opvarenden van de
schuttersboot gehoord zijn, nl. een stadhuis
beambte uit Amsterdam en een dokter. Naar
een derden, te Dordrecht woonachtigen maar
thans op vacantie-tournée zijnden schutter,
wordt nog gezocht, waarna uitgemaakt dient
te worden wie der heeren het doodelijk schot
gelost heeft. Dat er inderdaad geschoten is,
hebben de gehoorde personen intusschen
reeds bekend.
Het onderzoek wordt nog steeds voortgezet.
Onweer. Een hevig onweer brak
gisterenmiddag boven Sassenheim los, ge
paard gaande met zware slagregens en ha
gel. In het pas tot winkel verbouwde oude
raadhuis sloeg de bliksem in zonder echter
brand te veroorzaken. Een schoorsteen werd
afgerukt. In een weide werden vier koeien
door den bliksem getroffen. Ook werd een
raard door het hemelvuur gedood. In het
dorp zijn vele lichtleidingen en radiotoestel
len onklaar geraakt.
De ramp van Coblenz.
Honderden nieuwsgierigen hebben gisteren
den ganschen dag te Coblenz vertoefd in de
nabijheid van de plaats van de vreeselijke
ramp, die zoo plotseling een einde aan de
groote bevrijdingsfeesten heeft gemaakt. De
overblijfselen van de brug zijn thans uit het
deel gehad de laatste maanden dat is een
feit
Dr. Harding, met zijn rug geleund tegen
den schoorsteenmantel in den salon op de
Hall, keek met een ernstig gezicht naar An-
stice, die tegenover hem stond. „Het is de
eene tragedie na de andere geweest. Maar
we moeten niet vergeten, dat noch de dood
van haar tante, noch die van uw broer, haar
een grooten schok kan hebben gegeven."
„Neen dat is zoo. Haar tante was vrijwel
een vreemde voor haar en het komt me voor
dat de dood een verlossing moet zijn ge
weest voor het arme schepsel. En Luke was
heelemaal een vreemde voor Hilary. Ze heeft
hem maar één keer gezien Op den dag dat
hij ziek is geworden. Maar dat neemt toch
niet weg dat ze de laatste maanden in een
atmosfeer van dood en rouw heeft geleefd."
„Ik ben heel blij dat ze nu weer bij u is."
„Ze is dadelijk na de begrafenis van haar
tante teruggekomen. Ik had overigens nooit
gedacht, dat zoo'n jong meisje zóó'n sterk
karakter kon hebben en dat een oudere er
zooveel steun aan kon hebben. U weet dat
Luke en Hilary's tante in denzelfden nacht
gestorven zijn een eigenaardige coïnciden
tie, vindt u niet Hilary is gisteren terug
gekomen."
„Zoo gauw het maar eenigszins mogelijk is,
moet u hier allebei vandaan", besliste Har
ding. „u hebt behoefte aan alfeiding en vol
komen rust. Het is een ellendige tijd dien u
achter den rug hebt."
„Daar hebt u gelijk in".° Anstice's antw.oord
kwam langzaam en het viel den dokter op
dat er donkere kringen onder haar oogen
water gehaald en door deskundigen onder
zocht. Dezen hebben geen spoor van fouten
in het materiaal kunnen ontdekken. Een dui
ker heeft gisteren om elf uur het lijk gevon
den van de diocese, die met een aantal leer
lingen eener kostschool aan de feestelijkhe
den had deelgenomen. Zij is niet, zooals
eerst werd vermoed, gered kunnen worden.
Een of twee slachtoffers zijn nog zoek.
In alle kringen wordt er thans ijverig over
gediscussieerd, wie aansprakelijk voor deze
catastrophe dient te worden gesteld. Met de
offiqieele verklaring zeggend, dat men hier
met 'n ongelukkigen samenloop van omstan
digheden te doen heeft gehad, stelt zich te
Coblenz niemand tevreden. Een vertegen
woordiger van het rijksdepartement van ver
keerswezen is te Coblenz aangekomen. Hij
zal in overleg met de bevoegde autoriteiten
de werkelijke oorzaak van de ramp vaststel
len. De meeste bladen zijn van meening, dat
als de gemeentelijke autoriteiten wat voor
zichtiger te werk waren gegaan, de ramp had
kunnen worden vermeden. De controle op de
brug, alsook het toezicht op het algemeene
verkeer, heeft op den feestavond heel wat te
wenschen gelaten.
De typhoonramp in Ja
pan. Het Japansche ministerie van bui-
tenlandsche zaken heeft thans de definitieve
verlieslijsten betreffende de typhoonramp
gepubliceerd. In totaal werden er 396 perso
nen gedood, terwijl er ongeveer 20.000 perso
nen deels zwaar, deels licht gewond werden.
Er werden 8405 huizen volkomen verwoest.
Op het schiereiland Kiutschiu, ten Z.O.
van Japan, werden 82 personen gedood en
400 gewond 16890 huizen werden geheel ver
woest en 20.786 werden beschadigd.
Kerel, wat zie je er beroerd uit
Ik slaap geen nacht meer, morgen ver
valt een wissel.
Drommels, waarom heb je mij dat niet
eerder gezegd
Kan je mij dan het geld geven
Neen, dat niet, maar wel een slaapmid
del.
OP REIS NAAR HET ZUIDEN
Door het Oude Gebergte. De
veeltalige Zigeuner. De stad met
de véle advocaten.
(Van onzen reizenden correspondent),
Sofia, 7 Juli.
Dwars door Bulgarije, van het Westen naar
het Oosten, strekt zich de machtige bergketen
uit, die aan het geheele Balkan-schiereiland
haar naam heeft gegeven. Het Balkan-ge
bergte, dat in het Bulgaarsch Stara Pijanina
(Oud Gebergte) heet, verheft zich tot meer
dan twee duizend meter en heel lang gold
het als een zekere schutswal tegen vijanden,
die van het Noorden konden komen. Onmo
gelijk, zoo meende men, was het met een leger
door dit gebergte te trekken en toen in 1877
Rusland den oorlog verklaarde aan Turkije
(dat toen nog meester was van Bulgarije;,
maakte de Turksche generale staf zich niet
al te ongerust over de Russische massa's, d»e
van het Noorden opmarcheerden om een
einde te maken aan de bloedige onderdruk
king, waaronder de Slavische bevolking van
Bulgarije leed. Het bleek echter, dat deze
machtige bergketen voor de Russische troe
pen geen onoverkomelijke hinderpaal vorm
de en door enkele défilé's stortten de Rus
sische legers zich op de verraste Turken.
Met den spoorweg, die Zuidelijk van de
Stara Planina in Zuid-westelijke richting
loopt, was ik van Sofia vertrokkenmet den
spoorweg, die Noordelijk van de Stara Planina
de verbinding vormt tusschen de Zwarte Zee
haven Warnt en de Bulgaarsche hoofdstad,
wilde ik er fcerugkeeren en daarvoor moest ik
van Kazanlik eerst weder met het locaal-
spoortje naar Toelovo om daar den trein te
nemen, die, gaande naar het Noorden, de
vroegere Bulgaarsche hoofdstad Tirnovo pas
seert en dan over te stappen te Gornar Oré-
gowits in den trein naar Sofia. Deze reis zou
me voeren door het hart van het Balkan-ge
bergte, de Stara Planina.
en trekken van vermoeidheid om haar mond
lagen. „En", vervolgde ze aarzelend, „bij alle
ellende komt nog iets, waarover ik aan het
tobben ben geraakt. Tijdens de ziekte van
mijn broer, had ik voortdurend het gevoel
dat hij mij iets wilde zeggen, maar dat hij
niet bij machte was om mij duidelijk te
maken wat hij bedoelde. Zijn oogen volgden
mij voortdurend met een gejaagde uitdruk
king er in. Het was alsof zij steeds maar
weer een vraag stelden of mij smeekten aan
een verzoek te voldoenen ik had er geen
flauw vermoeden van wat hij bedoelde. O, ik
kan u gewoonweg niet zeggen, hoe de herin
nering aan die angstige, gejaagde oogen mij
vervolgtik heb me suf gedacht wat hij toch
verlangd kan hebben."
„Hetgeen u zegt versterkt mij in de over
tuiging, dat hoe eerder u van hier gaat, hoe
beter het voor u is", verklaarde dr. Harding
met nadruk. „Als het niet onbescheiden is,
zou ik willen vragen of u verplicht bent nog
lang hier te blijven Zijn er veel zakelijke
aangelegenheden te regelen, waarbij uw te
genwoordigheid vereischt Is
„Neen ik erf 'een deel van de bezittingen,
maar het landgoed en de titel komen aan
een neef, een jongen neef, die daar zonder
ook al zwemt in het geld."
„Komt hij hier om bij de afwikkeling van
de zaken te helpen
„Voorloopig niethij is in Amerika. Hij
heeft getelegrafeerd dat hij zoo spoedig mo
gelijk zou overkomen. Zoolang hij er niet is,
liggen de zaken eigenlijk min of meer stil."
„Volgt u mijn raad dan en gaat u weg tij
dens dezen stilstand" zei de dokter op een
Van Kazanlik is dit geberg te tezien als 'n rij
trotsche reuzen, die met hun geweldige mas
sa's teeder beschermen de kleine rozen in het
Rozendal.
De treinreis door het Oude Gebergte is in
vele opzichten belangwekkend en schoon.
Voor mijn reis door een groot deel van Bul
garije was mij, in mijn hoedanigheid van
journalist, door de Bulgaarsche overheid een
vrijkaart eerste klasse ter beschikking gesteld,
maar wat heeft een journalist, die voor zijn
beroep reist, te zoeken in een verlaten eerste
klasse coupé Ik reisde dus ook nu derde
klasse tusschen het zeer gemengde publiek,
bestaande uit verschillende rassen, dat men
hier (op den geheelen Balkan trouwens) aan
treft Bulgaren (ze vormen ruim tachtig pro
cent der geheele bevolking), Turken, Zigeu
ners, Spaansche Joden, Roemenen, Arme
niërs. Boeren waren er, kooplieden, kleine
ambtenaren, een groepje muzikanten, een
orthodoxe priester, vrouwen, kinderen, school
knapen, twee studenten met roode petten.
Allen kenden natuurlijk Bulgaarsch, maar
spraken toch natuurlijk nog een of meer an
dere talen en verbazingwekkend is het gemak,
waarmede de menschen hier van de eene in
de andere taal overgaan. Er bevond zich in
den trein o.a. een nog niet dertigjarige, half-
Europeesch en keurig gekleede Mohamedaan-
sche Zigeuner (er zijn ook orthodoxe Zigeu
ners), geboortig van Konstantinopel. Deze
jonge man, slank, pezig, met gitzwart haar en
verontrustend diepe oogen, tevens beleefd en
bescheiden, had vijf jaar in het Fransche
vreemdelingen-legioen gediend. Gedurende
den wereldoorlog had hij te Konstantinopel
van de Duitsche troepen Duitsch geleerd,
vóór en na dien tijd had hij zich bij werk op
schepen en bij het drijven van kleinen handel
Engelsch eigen gemaakt en hij sprak vloeiend
Fransch, Duitsch, Engelsch, Bulgaarsch,
Turksch, Grieksch en Roemeensch. Hij was
op weg naar Warna, een haven, doch tevens
een groote badplaats. Daar ging hij werk
zoeken, liefst als hotel-portier of iets derge
lijks. Lukte dat niet, dan hoopte hij een
plaats als stoker op een of ander schip te
vinden. Hij was met mij zeer vertrouwelijk,
omdat ik hem verteld had, dat ik in Afrika
was geweest en daar de voor de Mohameda-
nen heilige stad Keiroean had bezocht en
zeer scheen lyj getroffen door mijn bewonde
ring voor de moskeeën, welke ik er bezich
tigde.
Intusschen reed de trein te midden van
het gebergte, nu en dan slingerend de wis-
pelturigen loop van een riviertje volgend, dan
weder ijlend door de duistenis van een tunnel,
waarna het zonnige landschap nog schooner
scheen. Telkens zagen we groote kudden
schapen tegen de berghellingen, soms ook
koeien in een dal, bewaakt door herders en
honden, maar op vele plaatsen ook was de
bodem bebouwd. Geheel verlaten was het
landschap nergens, steeds waren er wel hier
en daar bij een hoogen bergwand bescher
ming zoekend, aardige, goed onderhouden
boerenwoningen. Nu en dan hield de trein
stil bij een dorp, een stadje en ook zag ik een
mijnbedrijf, anfhracietAan vele stations
stonden weder kooplieden, meest vrouwen en
kinderen, met broodjes, melk, limonades,
eieren, aardbeien, bloemen.
Tirnovo, zoo had men mij gezegd, was een
bijzondere stad, die ik niet verzuimen mocht
te gaan zien. Kort voor de aankomst aan het
station reed de trein door en tamelijk lan
gen tunnel. De spoorlijn loopt hier onder de
stad door, zooals ik later bemerkte, en maakt
dan een groote bocht om de stad heen eer
men komt aan het station, dat eenige kilo
meters verwijderd ligt. Men had het station
veel dichter bij, aan de andere zijde van Tir
novo kunnen bouwen, doch dan zou men van
het station naar de hoog gelegen stad onmo
gelijk een weg hebben kunnen aanleggen, die
bruikbaar was voor voertuigen. Daarvoor zijn
aan de andere zijde de bergwanden te steil.
Van het station naar de stad voert nu een
langzaam stijgende weg met een lange brug
hoog over de rivier de Yanfcra, een zijrivier
van de Donau. Tirnovo ligt tegen een berg
helling opgebouwd met wonderlijke oude hui
zen en kerken. Het geheel doet denken aan
een grootsch, fantastisch opera-decor. De
straten stijgen, dalen, er zijn hier en daar
trappen, maar men vindt er zeer fraaie win
kels en de hoofdstraat maakt een modernen
indruk. Toch tusschen de huizen door is nu
toon van medische autoriteit, „zoowel ter-
wille van u zelf als van Hilary maar voor
al terwille van u zelf", voegde hij er halfluid
aan toe en Anstice vroeg zich op dat oogen
blik met verbazing af hoe zij de oogen van
dezen man ooit had kunnen vergelijken met
stukjes blauw metaal
„We zouden kunnen weggaan tot Denis
mijn neef er is", atwoordde ze met een
lichte trilling in haar stem. Op hetzelfde
moment ging de deur open en Hilary kwam
de kamer binnen.
„Dr. Harding dringt er op aan dat ik je
mee hier vandaan neem", richtte Anstice zich
tot het meisje.
„Ik geloof dat u méér behoefte hebt aan
verandering dan ik" antwoordde Hilary, „U
ziet er doodmoe uit."
„Ik ben meer afgetobd dan vermoeid", zei
Anstice met een zucht. „En toch weet ik dat
het onzin is te tobben over iets waaraan men
niets meer veranderen kan. Wót Luke ook
verlangd mag hebben, het is nu te laat om
het hem te verschaffen. Maar ik vind het
een vreeselijke gedachte dat iemand sterft,
terwijl een wensch die hem na aan het hart
ligt, onvervuld blyft. En ik weet zeker dat
Luke ontzettend verlangde dat zijn onuitge
sproken wensch vervuld zou worden. Hy be
woog zyn handen alsof hy iets opeensloot en
ik dacht dat hij bedoelde dat een van de la
den in zyn kamer geopend moesten worden.
Maar toen ik de eene na. de andere open
maakte en uittrok keek hij alleen maar ont
zettend teleurgesteld."
(Wordt vervolgd.)