aisje 1000 150 ~r loo ijden. DON nierswaren, en Sigaren. MDERHOUD. genezen 31 JULI No.169 )osthoorn" JWENDIJK 6®e Jaargang 1930 ;kends schachine MAANDAG Ditgave: firma F. VAH DE VELDE jr., Walstrnt 58-89, Vlissingen.Telef. 10. Postrekening 66287 Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen 500 300 25 BINNENLAND Stads- en Provincienieuws ingsche straat—hoek OOST-SOUBURG blijft steeds bet oopste adres in :n omzet steeds ver- len en 4 °/0 korting fd aanbevelend, ÏERT IN DIT BLAD. den voet slechts el en den voor- lichaamszwaarte en hiervan zijn itige eeltplekken imen. DRAAGT ;eeft den juisten ieenverkoop f 97.50. nstmarge deze film e prachtfilm. dhrijft o.m. artoire, beter die als op- irwelijks kan verboden", ook zijn imma te i zijn zal LISSINGSCHE COURANT IbONNEMENTSPRIJS Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 2.20 per 3 maanden, [ranco door het geheele rijk 2.50. Voor België, Duitschland en Frankrijk 3.80. Voor de ove- Ige landen bij wekelijksche verzending 13.80, met Zondagsblad 4.75. Afzonderlijke nrs. 5 et ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—5 regels 1.25iedere regel meer 25 cent Bij abonnement speciale prijzen. Reclames 50 ct. p. regel.Kleine advertenties betreffendeHuur enVerhuur.Koop en Verkoop, Dienstaanbiedingen en-Aanvragen van 1—5 regels 75 ct., iedere regel meer 15 ct. |e abonné's in 't bezit eener. Polis, zijn GRATIS verze kerd tegen ongelukken voor gulden bij levens lange ongeschikt heid tot werken. gulden bij dood door een ongeluk gulden bij verlies van een hand, voet of oog. gulden bij verlies van een wijsvinger gulden bij verlies van eiken anderen vinger em -»»■ -ay wi "".in, ww een ongeiUK. nana, voet Or oog. Jt Vr een auim Jl ur v wiisvingei mw unucicn Aangesloten bij het bureau voor publiciteitswaarde, ingesteld door de vereenioino „de nederlandsche dagbladpers gemeenterekening 1929. [Burgemeester en Wethouders van Vlissin- n maken bekend, dat ter voldoening aan voorschriften van artikel 219 der Gemeen d-et de rekening van de inkomsten en uit- .yen der gemeente, alsmede die van het [avenbedrijf, het Grondbedrijf, het bedrijf f Groente- en Fruitveiling, het bedrijf der dexploitatie, het Woningbedrijf, het bedrijf pin den Gemeentelijken Reinigingsdienst en S it bedrijf van den Vee- en Vleeschkeurings- enst voor den kring Vlissingen over het enstjaar 1929, ter secretarie voor een ieder lezing zijn nedergelegd en tegen betaling >r kosten algemeen verkrijgbaar worden ge ld. |Vlissingen, 14 Juli 1930. Burg. en Weth. voornoemd, M. LAERNOES, L.B. De Secretaris, A. DE BEIJL, L.S. U zult overtuigd e tijd betaalt door chrekening. 1 ontant 10 1 Ie, Middelburg. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllilllllllllllllllllÊS |fsluiting verkeer voor rij- en voertuigen en vee van het edeelte kanaalstraat tusschen de van galenstraat en trompstraat. [Burgemeester en Wethouders van Vlissin- ;n brengen ter openbare kennis, dat vanaf isdag 22 Juli a.s. het gedeelte Kanaalstraat :hen de Van Galenstraat en Trompstraat >r het verkeer met rij- en voertuigen en ie tot nadere aankondiging is afgesloten, [vlissingen, 21 Juli 1930. M. LAERNOES, L.b. De Secretaris, A. DE BEIJL, L.S. Bedrijfssiatistiek. Volgens het voorloopig verslag der Eerste imer over het ontwerp, houdende maatre ten tot het verkrijgen van een juiste be- jfsstatistiek, hadden vele leden niet zonder denking kennis genomen van de toezegging regeering, dat deze gaarne bereid was aan centrale commissie voor de statistiek de aag voor te leggen', in hoeverre bij een vol- nde telling of bij de productiestatistiek aan kenbaar gemaakte wenschen, betreffende verzamelen van gegevens omtrent de in dryven geïnvesteerde kapitalen, de ge- uikte werktuigen en gereedschappen en de dryfsuitkomsten gevolg kan worden gege- n. Het doel van deze statistiek mag, vol- ns hen, nimmer zijn het verkrijgen van een otografisch beeld van elk bedrijf op zich Het Suikerwetje. Blijkens het voorloopig verslag van de com- isie van rapporteurs uit de Eerste Kamer, ir het ontwerp van wet tot heffing van een mpenseerend invoerrecht op sommige soor- van suiker, stelden enkele leden de vraag, dit ontwerp te beschouwen is als een nor- ale uitbreiding van het vigeerende fiscale ilsel dan wel als crisismaatregel, verband udende met den onbevredigden toestand, arin tegenwoordig de landbouw verkeert, enige andere leden achtten de voornaam- oorzaak de groote verbetering der land- uw-techniek. Immers, de productie in tal n gebieden buiten Europa, met name in a, Australië en Argentinië, is geweldig genomen. Vele terreinen zijn thans voor graanbouw geschikt gemaakt, waarop °eger slechts veevoeder placht verbouwd te rden. Wet behulp van grootere en technisch aan hooger eischen voldoende machines nnen dergelijke gronden goedkooper ge citeerd worden. %üge leden achtten dit ontwerp onaanne- omdat zij de indiening er van be touwen als een eerste schrede op den weg, fce leidt tot de vaststelling van een be tomend invoerrecht op de voortbrengselen 1 den landbouw. Eenige leden vreesden, dat een belangrijk der bescherming aan de raffinaderijen I goede zal komen. Derhalve hadden zy de orkeur gegeven aan de invoering eener Jductie-premie. Senige leden waren van meening, dat door II ontwerp de invoer van de Java-suiker zal ,rden belemmerd. Nederlandsche oorlogschepen naar Antwerpen. °P uitnoodiging van de Belgische regeering Cn gedurende de Nederlandsche week te ttwerpen eenige Nederlandsche oorlogs- topen aldaar vertoeven. Jfiervoor zijn aangewezen Hr. Ms. pantser- »»Heemskerck", de torpedobeot „Witte de With" en de onderzeebooten O 9 en O 10. Het eskader zal staan onder bevel van der» vice-admiraal L. J. Quant, op 29 Juli te Ant werpen aankomen en blijven tot na afloop der Nederlandsche week. ZEEUWSCHE POLDER- EN WATERSCHAPSBOND. In „Het Wapen van Zeeland" te Kruinin- gen heeft Zaterdag bovengenoemde Bond een algemeene vergadering gehouden, onder voor zitterschap van den lieer mr. P. Dieleman, die speciaal welkom heette den burgemeester van Kruiningen, en den heer mr. Stieger, vertegenwoordiger van Ged. Staten, de inge nieurs van den Rijks- en Provincialen water staat, de heeren van Spanje en Israel, en niet het laatst den heer profL. van Vuuren, die geheel voor de Nederlandsche zaak leeft en bereid was een lezing te houden den ver tegenwoordiger der Z. L. M., den heer v. d. Sarde, met welke organisatie de Bond ge meenschappelijke belangen heeft. Ook bracht spr. dank aan alle autobezitters, die voor den middagtocht hun wagens ter beschikking stelden. De secretaris, de heer mr. H. van der Beke Callenfels, bracht het jaarverslag over 1929 uit, waaruit blijkt dat het bestuur weder ver schillende adviezen aan de leden verstrekte, en wel over de grenzen tusschen eigendom men van den staat en die van aan stranden gelegen polders het betrekken van meer polders in den omslag van calamiteuze pol ders, de regeling van meervoudig stemrecht in het algemeen reglement, de mogelijkheid van herziening van een besluit van Ged. Sta ten inzake dij ksverhooging, en de vraag of de kosten van verhooging van een dijk ook ten laste van een derde kan worden gebracht, die met het onderhoud van dien dijk is be last. Een circulaire werd verspreid inhoudende een oproep om zich onder controle te stellen van het bureau van de Unie van waterschaps bonden voor de bëmalingsinstallaties, terwijl een tweede circulaire de leden opwekte te Vlissingen een kijkje te gaan nemen bij een aldaar in werking zijnde wegwals met ruw- oliemotor, fabricaat van Barford en Parkins. Als lid van den bond trad toe de Konin- ginnenpolder in Westelijk Zeeuwsch Vlaande ren. Aan het einde van het jaar bedroeg het aantal polders en waterschappen 86 en het aantal persoonlijke leden 93. Het verslag werd goedgekeurd evenals de rekening, die een goed slot van 644 aan wijst. Tot bestuursleden werden bij acclamatie herkozen de heeren P. Dumon Tak, W. Ka- kebeeke en P. Erasmus. De voorzitter deelde mede, dat een der le den de vraag had gesteld of iygeval een pol der een proces moet voeren, dat een algemeen belang raakt, de bond de kosten niet kan dragen. Spr. zegt dat de wet van 1902 hier toe zeker de gelegenheid biedt en in het ge geven geval zullen de kosten slechts enkele tientallen guldens bedragen. Het geldt hier een principieele zaak, vooral voor Zuid-Be veland van belang. Spr. beschouwt dit als een advies en een uitvoering daarvan. De heer Koning was aanvankelijk bang, dat de polders te veel hier op zouden steunen en te makkelijk een proces zouden aangaan, doch dit verdwijnt heelemaal als het bonds- bestuur eerst de vraag beantwoordt of het een principieele zaak betreft. De voorzitter herhaalt, dat het hier een principieele kwestie betreft. Thans verkreeg prof. L. van Vuuren, uit Utrecht, gelegenheid tot het houden van zijn voordracht over „Onze Volkskracht en de landbouw, in het bijzonder ten aanzien van Zuid-Beveland". Spr. zeide dat zyn woord niet in alle op zichten opwekkend zou zijn, want hoe meer hij de zaak bestudeert, des te duidelijker tre den de gevaarlijke tendenzen aan het licht, die het eenmaal zoo krachtige volk der land bouwende Zeeuwen bedreigen. Spr. acht het een plicht daarover een waarschuwend woord te doen hooren, ondanks de moeilijkheden, waarin de akkerbouw van ons vaderland ver keert. De moed daartoe ontleent hij aan het „Luctor et Emergo." In zijn algemeen overzicht zeide spr. dat het welvaartspeil van een georganiseerde groep bepaald wordt door het overschot, dat de voedselproducent, de visscher en tot ze kere hoogte ook de mijnbouw opleveren. En het is ten slotte uitsluitend dat overschot, waardoor de industrie, handel en scheep vaart, transportbedrijf en de indrukwekken de metropolen van de moderne wereldgemeen schap mogelijk gemaakt worden. Spr. bepaalt zich tot het overschot dat de landbouwer, de voedselproducent, oplevert. Spr. gaat accoord met de gedachte Arme boeren, arm land. Want al waardeert men het werken op indu strieel terrein, toch geldt nog altijd, dat in een land als het on .e een krachtige welva rende boerenstand de steunpilaar is voor de maatschappelijke welvaart van het geheel. Een keerzijde is het bevolkings-probleem. Men is wel teruggekomen van de pessimistische beschouwingen van Matlthus, dat de bevol kingstoename gebonden was aan de toename van de voedsel-productie en dat zoodra die uitging boven de productie-capaciteit van de woonruimte, vanzelf sociale remmen in wer king traden, die verdere toename verhinde- renggiml. misdaad, ellende en ten slotte zede- lijlSPbeperking. Spr. wijst er o.a. op, dat God met iederen mond ook twee handen zendt, maar toch ziet men bijna overal het geboor tecijfer teruggaan. Daarmede wordt z.i. de volkskracht bedreigd op de meest gevaarlijke wijze en ten onrechte wordt een tekort aan voedselproductie gevreesd dit weet men ook in Zeeland wel. Men ondervindt, dat zelfs bij een verdubbeling van de wereld-bevolking, toch nog overproductie kan plaats hebben. Dat het overschot thans schijnbaar niet tot welvaart leidt, ligt aan de dwaasheid van het menschdom, dat niet wil inzien, dat de wel vaart niet bepaald wordt door het zoo hoog mogelijk'houden van de prijzen, maar wel door een juiste verdeeling van de taak in het geheele productie-proces, met volmaakt vrije distributie. Een goed overschot is vooral op de kleigronden slechts mogelijk als de split sing der bedrijven niet verder gaat dan ze kere grens. Alleen dan kan er sprake zijn van een kraehtigen boerenstand. Naar aanleiding van het rapport-Lovink, wyst spr. op de toename van het aantal landbouwbedrijven van 1898 tot 1921 met 12.500 stuks met een gemiddelde van 8 H.A., te gering om in moeilijke jaren den noodigen weerstand te bieden. Vooral wil spr. ook waarschuwen tegen de zedelijke beperking. Gaat men die richting uit, dan stopt men zelf den bond, waaruit de leiders van het be drijf moeten voorkomen, maar ook zal dan binnen korten tijd de breede kerngezonde laag van geschoolde en ervaren landarbei ders niet meer aanwezig z$n en die weg leidt dan ook onverbiddelijk naar ondermijning van onze volkskracht in het algemeen, en van de Zeeuwsche groep in het bijzonder. Het kie zen van dien weg was een gevolg van de vrees om te leven, en die vrees moet men nu juist overwinnen. Voegt men daarbij de ze delijke kracht geput uit de onverwoestbare levensbeschouwing, gegrond op een diep en ernstig vertrouwen in het geloof, dan zal de vrees spoedig plaats maken voor een levens blijheid en arbeidsvreugde, die in de toekomst zeker leiden kan en moet, tot een welvarend bestaan voor iederen mond, aan wie God im mers twee handen medegaf. In den breede ging spr. nu aan de hand van vele statistieken na hos sedert 1829 tot 1927 de bevolking van Nederland toenam van 2.613.487 tot 7.625.938, en wees hij ook op den trek naar de steden boven de 20.000 inwoners. De toename is te danken aan het geboorte overschot, want Nederland verliest steeds meer zielen door vertrek dan het door vesti ging wint. De toename door geboorte wordt echter ook in Nederland steeds minder, doch de teruggang van het geboortecijfer is het minste in Noord-Brabant en Limburg, het sterkst juist in Zeeland. Hier is met de beide Hollanden en Utrecht de teruggang van het sterftecijfer het grootst. Door dit alles komen in Nederland ieder jaar 100.000 nieuwe mon den om voedsel vragen en eischen zij hun aandeel in de woonruimte. Een groot deel van de grondlooze groep van het platteland heeft gétracht in de steden een inkomen te vinden. Spr. gaat met zijn beschouwingen voort en wijst dan o.a. op de vruchtbaarmaking van zandgronden, waardoor het veeteelt-gebied zeer toenam en daarmede de zuivelbereiding, zoodat byv. Noord-Brabant de tweede boter- provincie is geworden. Ondanks de uitbrei ding van den landbouw, tuinbouw en vee teelt (zuivel) is het aantal personen in die bedrijven niet noemenswaard gestegen, wat spr. ook met cijfers aantoont. De ontwikke ling van het landbouwbedrijf vermocht de oplossing van het bevolkingsvraagstuk niet te brengen. Weder aan de hand van cijfers wijst spr. er op, dat juist het aantal perso nen we ■kzaam in de industrie toeneemt, en o.a. op het veranderen van Zuid-Limburg in een echt industriegebied, en toename van de industrie o.a. in Noord-Brabant, doch alom waar industrie wordt beoefend. Aan de hand van vergelijkende cijfers met het buitenland, zegt spr. dat het niet juist is, dat Nederland een landbouwend land is, het is veeleer een industrieland. Ook juist als bij ons neemt in Engeland, België en Duitschland het aantal in de industrie werkenden toe, al heeft Duitsch land wel het minste zijn agrarisch karakter ingeboet. Uit dit alles blijkt volgens spr. dat Neder land inderdaad op weg is meer het karakter van een industrieland aan te nemen dan zelfs Duitschland. Speciaal komende tot Zee land wyst spr. er op, dat men daar wel in de eerste plaats heeft gestreefd naar het ideaal bouwgronden, maar ook is de tendenz van het niet al te zeer vergrooten van het aantal monden er in werking getreden, wat spr. aan de hand van een grafiek nader toelicht. De toename staat in Zeeland bedenkelijk onder aan en sedert 1920 is een stilstand ontstaan, wat in het bevolkingsprobleem wil zeggen, dat de groep is op weg naar den ondergang. De provincies Noord-Brabant en Limburg toonen een sterken vooruitgang, zoodat beide provinciën nu ver boven Zeeland zijn uitge komen. Voor Noord-Brabant is aan te wijzen de vruchtbaarmaking der zandgronden, voor Limburg de ontwikkeling van den mijnbouw, maar ook sociaal ethische factoren hebben veel, zoo niet het meeste bijgedragen tot deze vermeerdering van de volkskracht. De pastoor en de schoolmeester zijn hier in staat geweest door de eenheid van levensbeschouwing een organisatie te voorschijn te roepen in land bouw- en zuivel-inaustrie die haar wederga in ons Jand nauwelijks vindt. De ernst van het verschijnsel wordt vergroot door het feit, dat het aantal huwelijken in Zeeland tegen over Brabant volstrekt niet zoo'n slecht fi guur maakt. Een andere factor is het stre ven liever ongehuwd te blijven wonen op den voorvaderlijken grond dan te huwen en daar door genoodzaakt te zijn, of te splitsen of voor te duur geld opnieuw in te spannen. Het eenige 'goede daarvan is, dat de splitsing in Zeeland niet zoo groot is als elders, wat spr. ook weer met cijfers aantoont. Ook is een ge lukkige verandering ingetreden ten aanzien van de verhouding van gebruikers van eigen land en pacht. die beide opzichten mag men derhalve besluiten tot het behoud van de weerstandskracht der Zeeuwsche landbou wers in economischen zin. Blijkens de bevol kingscijfers echter dreigt er een groot gevaar voor de Zeeuwsche groep en het was spr.'s plicht daarvoor te waarschuwen. Hij wekt op vast te houden aan het onverzettelijk ver trouwen, dat de Zeeuwsche groep steeds ge put heeft uit de eigen levensbeschouwing en zich te laten meevoeren in den grooten stroom, die streeft naar het behoud van een zeker welvaartspeil door vermindering van het aantal, en terug te vinden de levensblij heid en de arbeidsvreugde, die voorwaarden zyn voor de verdrijving van het spook van overbevolking en overproductie. Er is voor alle monden plaats op deze wereld mits men trouw 'blijft aan het Zeeuwsche devies Luc tor et Emergo. Die worsteling zal nu dan gaan om het doen doordringen van het besef in de wereldgemeenschap dat slechts een volkomen vrije productie, daar waar die ge schieden kan met de geringste inspanning, verbonden met een volkomen vrije uitwisse ling der producten aan de menschheid de welvaart deelachtig kan doen worden waar voor door God de mogelijkheden geschapen zijn. Hiermede eindigde spr. onder applaus. x Van de gelegenheid om van gedachten t-e wisselen, maakte de heer Vogelaar gebruik die zeide uit de rede te hebben opgemaakt, dat dus de landbouw de uitgang van alles is, de moeder dus, die echter erg stiefmoe derlijk wordt behandeld. Men moest meer aandacht daar aan schenken, want de trek naar de steden heeft tot oorzaak, dat de menschen het daar veel beter krijgen, en toch moet men ook op het land goede krach ten houden. Een arbeider op het land laat in een week meer zweet dan een arbeider in de stad in een vol jaar, terwijl de laatste het dubbele verdient. Men houdt te weinig reke ning met de ai'beidsprestatie. Het is te be grijpen men liever een groot loon heeft voor minder arbeid. De trek naar de groote ste den, zal daar wellicht de werkloosheid nog vergrooten, maar dan geeft men weer steun, en dit geschiedt niet bij den landbouw. Maar een der grootste oorzaken zijn volgens spr. de hooge tarief muren, wat het moeilijk maakt concurreerend op te treden. De heer Prof. van Vuuren zegt dat men zich wil verrijken ten koste van anderen. Die verdwazing zal moe ten ophouden. Dit zal eerder het geval zijn dan men nu denkt. In de middeleeuwen had iedere stad haar tariefmuren en nu alleen de staten, terwijl Amerika tal van staten ver- eenigd heeft, die onderling geen tariefmuren hebben. En al moge Genève nog niet het ge- wenschte resultaat hebben opgeleverd, er ligt daar een tendenz, waarop men met God moge hopen voor de toekomst. De heer J. Doeleman wees er bij de rond vraag op, dat het bestuur binnenkort een circulaire tot de leden zal richten om de meening te vragen over het makkelijker ma ken in liet algemeen reglement om ook het gebouwd te belasten, wat nu alleen Walche ren en Schouwen door hun bijzonder regle ment konden doen. Spr. wees er op, dat aangeraden wordt het vroege voorjaar te gebruiken voor het storten van steenslag, hem komt juist het najaar daarvoor beter geschikt voor. De heer de Regt meent ook, dat dit moet geschieden direct na den bietentijd. De heer Stieger kan niet langer blijven en brengt dank voor de uitnoodiging. Met on verdeelde instemming heeft spr. de inleiding van prof. van Vuuren gevolgd, al heeffc deze de Zeeuwen ook een harde les gegeven. Spr. twijfelt niet of de lezing moet resultaat heb ben. Spr. uit de beste wenschen voor den groei en bloei van den bond, en verzekert dat Ged. Staten steeds met belangstelling diens doen en laten volgen. De burgemeester van Kruiningen, de heer Elenbaas, bracht dank voor de uitnoodiging aan het gemeentebestuur. Het verheugt spr., dat deze vereeniging haar jaarvergadering in het kleine Kruiningen heeft willen houden, waar men zich, dank zij het waterschapsbe stuur, zoo veilig gevoelt. Spr. hoopt dat het doel van den bond steeds meer en meer be reikt mag worden. Hierop sloot de voorzitter, die reeds eerder prof. van Vuuren dank had gebracht, de ver gadering. Spoedig daarop had in hotel „de Koren-* beurs" de goed verzorgde gemeenschappelijke maaltijd plaats, tijdens welke de heer Diele man eerst een dronk op de Koningin en Haar huis instelde en daarna op de jonge dames van den landbouwhuishoudcursus, die zich belangloos bereid hadden verklaard aan tafel te bedienen. De waardeering voor het werk der Zuid- Bevelandsche schoonen sprak ook uit de uit noodiging deel te nemen aan den nu volgen den rijtoer. Te twee uur werd Kruiningen verlaten en reed men eerst naar de sluis van het water schap Kruiningen aan de Wester-Schelde, waar een gemaal onnoodig is, daar bij laag water het overtollige polderwater kan wor den geloosd. Het tweede oponthoud had plaats bij het deel van den nieuwen weg dat thans in wording is en waar door den ingenieur van den Rijkswaterstaat eenige mededeelingen konden worden gedaan over dit voor het ver keer zoo belangrijke werk. De waarheid daar van bleek op „den verderen tocht, toen nog verschillende reeds voor het verkeer openge stelde nieuwe wegvakken werden gepasseerd, waarbij de groote verbetering in oogenschouw genomen werd. De derde halte was te Bath aan de nu door den lagen waterstand droog- liggende haven. Van dit weinig bezochte plekje van Zuid-Bevéland heeft men een keu-* rig uitzicht op het deel der Schelde waar Bel gië begint, op Oostelijk Zeeuwsch-Vlaande ren, op Brabant iret Woensdrecht, Ossen-* drecht enz., maar ook op België zelve en bij helder —eer zelfs op Antwerpen, maar ook opeen sleepboot die daar rustig soms weken lang ligt te wachten tot het oogenblik, dat een schip hulp noodig heeft. Via ^en nu minder gevaarlijken, doch be- ruchten overweg bij Rilland en door het aar dige, zindelijke Ierseke werd de dijkverhoo- ging bij Iersekschen dam bereikt, die ook met belangstelling in oogenschouw werd genomen, waarna de officieele tocht was geëindigd en ieder een auto opzocht die hem of direct huis waarts of wel bij ee*. trein of boot bracht, waarmede hij naar zijn woonplaats kon te- rugkeeren. Het was voor de deelnemers aan. vergadering en excursie weer een leerzame dag geweest. vlissingen, 21 juli. Vergadering gemeenteraad. In de maand Juli zal geen vergadering van den gemeenteraad worden gehouden. De eerstvolgende vergadering is vastgesteld op Vrijdag 29 Augustus. Een adres aan den gemeenteraad. Aan den gemeenteraad alhier is het volgend adres gezonden Geeft eerbiedig te kennei} het Comité tot behartiging van de algeme'ene belangen van het Marine-personeel beneden den rang van officier (C.A.M.B.O.)Hoofdgracht 58 te Den Helder dat het van de besturen der afdeelingen Vlissingen van de bonden van Marine-onder officieren, van korporaals der Koninklijke Marine en voor Minder Marine-personeel, welke bonden bij ons Comité zijn aangesloten, vernomen heeftle. dat de woongelegenheid te Vlissingen allesbehalve voldoet aan de eischen, welke in overeenstemming zijn met het getal inwoners 2e vele huizen door haar geplaatste marinepersoneel moeten worden bewoond die aanleiding geven tot allerlei klachten dat die klachten eenerzyds betreffen de te hooge huren, anderzijds den minder goeden toestand waarin de huizen door hun hoogen ouderdom verkeeren dat het toch wei als een groot gebrek i'g worden aangerekend als in een woning geen waterleiding aanwezig is en de eenige aan wezige privaat door meerdere gezinnen moet worden gedeeld dat het marinepersoneel door zijn ambu- lantisme aangewezen is om steeds weer aan te verhuizen van de eene naar de andere

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1930 | | pagina 1