aisje
1000
150 ~r loo
ijden.
DON
nierswaren,
en Sigaren.
MDERHOUD.
genezen
31 JULI
No.169
)osthoorn"
JWENDIJK
6®e Jaargang
1930
;kends
schachine
MAANDAG
Ditgave: firma F. VAH DE VELDE jr., Walstrnt 58-89, Vlissingen.Telef. 10. Postrekening 66287
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke feestdagen
500
300
25
BINNENLAND
Stads- en Provincienieuws
ingsche straat—hoek
OOST-SOUBURG
blijft steeds bet
oopste adres in
:n omzet steeds ver-
len en 4 °/0 korting
fd aanbevelend,
ÏERT IN DIT BLAD.
den voet slechts
el en den voor-
lichaamszwaarte
en hiervan zijn
itige eeltplekken
imen. DRAAGT
;eeft den juisten
ieenverkoop
f 97.50.
nstmarge
deze film
e prachtfilm.
dhrijft o.m.
artoire, beter
die als op-
irwelijks kan
verboden",
ook zijn
imma te
i zijn zal
LISSINGSCHE COURANT
IbONNEMENTSPRIJS Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 2.20 per 3 maanden,
[ranco door het geheele rijk 2.50. Voor België, Duitschland en Frankrijk 3.80. Voor de ove-
Ige landen bij wekelijksche verzending 13.80, met Zondagsblad 4.75. Afzonderlijke nrs. 5 et
ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—5 regels 1.25iedere regel meer 25 cent Bij abonnement
speciale prijzen. Reclames 50 ct. p. regel.Kleine advertenties betreffendeHuur enVerhuur.Koop
en Verkoop, Dienstaanbiedingen en-Aanvragen van 1—5 regels 75 ct., iedere regel meer 15 ct.
|e abonné's in 't bezit eener.
Polis, zijn GRATIS verze
kerd tegen ongelukken voor
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
gulden bij dood
door
een ongeluk
gulden bij verlies
van een
hand, voet of oog.
gulden bij verlies
van een
wijsvinger
gulden bij verlies
van eiken
anderen vinger
em -»»■ -ay wi "".in, ww een ongeiUK. nana, voet Or oog. Jt Vr een auim Jl ur v wiisvingei mw unucicn
Aangesloten bij het bureau voor publiciteitswaarde, ingesteld door de vereenioino „de nederlandsche dagbladpers
gemeenterekening 1929.
[Burgemeester en Wethouders van Vlissin-
n maken bekend, dat ter voldoening aan
voorschriften van artikel 219 der Gemeen
d-et de rekening van de inkomsten en uit-
.yen der gemeente, alsmede die van het
[avenbedrijf, het Grondbedrijf, het bedrijf
f Groente- en Fruitveiling, het bedrijf der
dexploitatie, het Woningbedrijf, het bedrijf
pin den Gemeentelijken Reinigingsdienst en
S it bedrijf van den Vee- en Vleeschkeurings-
enst voor den kring Vlissingen over het
enstjaar 1929, ter secretarie voor een ieder
lezing zijn nedergelegd en tegen betaling
>r kosten algemeen verkrijgbaar worden ge
ld.
|Vlissingen, 14 Juli 1930.
Burg. en Weth. voornoemd,
M. LAERNOES, L.B.
De Secretaris,
A. DE BEIJL, L.S.
U zult overtuigd e
tijd betaalt door
chrekening. 1
ontant 10 1
Ie, Middelburg.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllilllllllllllllllllÊS
|fsluiting verkeer voor rij- en
voertuigen en vee van het
edeelte kanaalstraat tusschen
de van galenstraat en
trompstraat.
[Burgemeester en Wethouders van Vlissin-
;n brengen ter openbare kennis, dat vanaf
isdag 22 Juli a.s. het gedeelte Kanaalstraat
:hen de Van Galenstraat en Trompstraat
>r het verkeer met rij- en voertuigen en
ie tot nadere aankondiging is afgesloten,
[vlissingen, 21 Juli 1930.
M. LAERNOES, L.b.
De Secretaris,
A. DE BEIJL, L.S.
Bedrijfssiatistiek.
Volgens het voorloopig verslag der Eerste
imer over het ontwerp, houdende maatre
ten tot het verkrijgen van een juiste be-
jfsstatistiek, hadden vele leden niet zonder
denking kennis genomen van de toezegging
regeering, dat deze gaarne bereid was aan
centrale commissie voor de statistiek de
aag voor te leggen', in hoeverre bij een vol-
nde telling of bij de productiestatistiek aan
kenbaar gemaakte wenschen, betreffende
verzamelen van gegevens omtrent de in
dryven geïnvesteerde kapitalen, de ge-
uikte werktuigen en gereedschappen en de
dryfsuitkomsten gevolg kan worden gege-
n. Het doel van deze statistiek mag, vol-
ns hen, nimmer zijn het verkrijgen van een
otografisch beeld van elk bedrijf op zich
Het Suikerwetje.
Blijkens het voorloopig verslag van de com-
isie van rapporteurs uit de Eerste Kamer,
ir het ontwerp van wet tot heffing van een
mpenseerend invoerrecht op sommige soor-
van suiker, stelden enkele leden de vraag,
dit ontwerp te beschouwen is als een nor-
ale uitbreiding van het vigeerende fiscale
ilsel dan wel als crisismaatregel, verband
udende met den onbevredigden toestand,
arin tegenwoordig de landbouw verkeert,
enige andere leden achtten de voornaam-
oorzaak de groote verbetering der land-
uw-techniek. Immers, de productie in tal
n gebieden buiten Europa, met name in
a, Australië en Argentinië, is geweldig
genomen. Vele terreinen zijn thans voor
graanbouw geschikt gemaakt, waarop
°eger slechts veevoeder placht verbouwd te
rden.
Wet behulp van grootere en technisch aan
hooger eischen voldoende machines
nnen dergelijke gronden goedkooper ge
citeerd worden.
%üge leden achtten dit ontwerp onaanne-
omdat zij de indiening er van be
touwen als een eerste schrede op den weg,
fce leidt tot de vaststelling van een be
tomend invoerrecht op de voortbrengselen
1 den landbouw.
Eenige leden vreesden, dat een belangrijk
der bescherming aan de raffinaderijen
I goede zal komen. Derhalve hadden zy de
orkeur gegeven aan de invoering eener
Jductie-premie.
Senige leden waren van meening, dat door
II ontwerp de invoer van de Java-suiker zal
,rden belemmerd.
Nederlandsche oorlogschepen naar
Antwerpen.
°P uitnoodiging van de Belgische regeering
Cn gedurende de Nederlandsche week te
ttwerpen eenige Nederlandsche oorlogs-
topen aldaar vertoeven.
Jfiervoor zijn aangewezen Hr. Ms. pantser-
»»Heemskerck", de torpedobeot „Witte
de With" en de onderzeebooten O 9 en O 10.
Het eskader zal staan onder bevel van der»
vice-admiraal L. J. Quant, op 29 Juli te Ant
werpen aankomen en blijven tot na afloop der
Nederlandsche week.
ZEEUWSCHE POLDER- EN
WATERSCHAPSBOND.
In „Het Wapen van Zeeland" te Kruinin-
gen heeft Zaterdag bovengenoemde Bond een
algemeene vergadering gehouden, onder voor
zitterschap van den lieer mr. P. Dieleman,
die speciaal welkom heette den burgemeester
van Kruiningen, en den heer mr. Stieger,
vertegenwoordiger van Ged. Staten, de inge
nieurs van den Rijks- en Provincialen water
staat, de heeren van Spanje en Israel, en
niet het laatst den heer profL. van Vuuren,
die geheel voor de Nederlandsche zaak leeft
en bereid was een lezing te houden den ver
tegenwoordiger der Z. L. M., den heer v. d.
Sarde, met welke organisatie de Bond ge
meenschappelijke belangen heeft. Ook bracht
spr. dank aan alle autobezitters, die voor den
middagtocht hun wagens ter beschikking
stelden.
De secretaris, de heer mr. H. van der Beke
Callenfels, bracht het jaarverslag over 1929
uit, waaruit blijkt dat het bestuur weder ver
schillende adviezen aan de leden verstrekte,
en wel over de grenzen tusschen eigendom
men van den staat en die van aan stranden
gelegen polders het betrekken van meer
polders in den omslag van calamiteuze pol
ders, de regeling van meervoudig stemrecht
in het algemeen reglement, de mogelijkheid
van herziening van een besluit van Ged. Sta
ten inzake dij ksverhooging, en de vraag of
de kosten van verhooging van een dijk ook
ten laste van een derde kan worden gebracht,
die met het onderhoud van dien dijk is be
last. Een circulaire werd verspreid inhoudende
een oproep om zich onder controle te stellen
van het bureau van de Unie van waterschaps
bonden voor de bëmalingsinstallaties, terwijl
een tweede circulaire de leden opwekte te
Vlissingen een kijkje te gaan nemen bij een
aldaar in werking zijnde wegwals met ruw-
oliemotor, fabricaat van Barford en Parkins.
Als lid van den bond trad toe de Konin-
ginnenpolder in Westelijk Zeeuwsch Vlaande
ren. Aan het einde van het jaar bedroeg het
aantal polders en waterschappen 86 en het
aantal persoonlijke leden 93.
Het verslag werd goedgekeurd evenals de
rekening, die een goed slot van 644 aan
wijst.
Tot bestuursleden werden bij acclamatie
herkozen de heeren P. Dumon Tak, W. Ka-
kebeeke en P. Erasmus.
De voorzitter deelde mede, dat een der le
den de vraag had gesteld of iygeval een pol
der een proces moet voeren, dat een algemeen
belang raakt, de bond de kosten niet kan
dragen. Spr. zegt dat de wet van 1902 hier
toe zeker de gelegenheid biedt en in het ge
geven geval zullen de kosten slechts enkele
tientallen guldens bedragen. Het geldt hier
een principieele zaak, vooral voor Zuid-Be
veland van belang. Spr. beschouwt dit als een
advies en een uitvoering daarvan.
De heer Koning was aanvankelijk bang,
dat de polders te veel hier op zouden steunen
en te makkelijk een proces zouden aangaan,
doch dit verdwijnt heelemaal als het bonds-
bestuur eerst de vraag beantwoordt of het
een principieele zaak betreft.
De voorzitter herhaalt, dat het hier een
principieele kwestie betreft.
Thans verkreeg prof. L. van Vuuren, uit
Utrecht, gelegenheid tot het houden van zijn
voordracht over „Onze Volkskracht en de
landbouw, in het bijzonder ten aanzien van
Zuid-Beveland".
Spr. zeide dat zyn woord niet in alle op
zichten opwekkend zou zijn, want hoe meer
hij de zaak bestudeert, des te duidelijker tre
den de gevaarlijke tendenzen aan het licht,
die het eenmaal zoo krachtige volk der land
bouwende Zeeuwen bedreigen. Spr. acht het
een plicht daarover een waarschuwend woord
te doen hooren, ondanks de moeilijkheden,
waarin de akkerbouw van ons vaderland ver
keert. De moed daartoe ontleent hij aan het
„Luctor et Emergo."
In zijn algemeen overzicht zeide spr. dat
het welvaartspeil van een georganiseerde
groep bepaald wordt door het overschot, dat
de voedselproducent, de visscher en tot ze
kere hoogte ook de mijnbouw opleveren. En
het is ten slotte uitsluitend dat overschot,
waardoor de industrie, handel en scheep
vaart, transportbedrijf en de indrukwekken
de metropolen van de moderne wereldgemeen
schap mogelijk gemaakt worden. Spr. bepaalt
zich tot het overschot dat de landbouwer, de
voedselproducent, oplevert. Spr. gaat accoord
met de gedachte Arme boeren, arm land.
Want al waardeert men het werken op indu
strieel terrein, toch geldt nog altijd, dat in
een land als het on .e een krachtige welva
rende boerenstand de steunpilaar is voor de
maatschappelijke welvaart van het geheel.
Een keerzijde is het bevolkings-probleem. Men
is wel teruggekomen van de pessimistische
beschouwingen van Matlthus, dat de bevol
kingstoename gebonden was aan de toename
van de voedsel-productie en dat zoodra die
uitging boven de productie-capaciteit van de
woonruimte, vanzelf sociale remmen in wer
king traden, die verdere toename verhinde-
renggiml. misdaad, ellende en ten slotte zede-
lijlSPbeperking. Spr. wijst er o.a. op, dat God
met iederen mond ook twee handen zendt,
maar toch ziet men bijna overal het geboor
tecijfer teruggaan. Daarmede wordt z.i. de
volkskracht bedreigd op de meest gevaarlijke
wijze en ten onrechte wordt een tekort aan
voedselproductie gevreesd dit weet men ook
in Zeeland wel. Men ondervindt, dat zelfs
bij een verdubbeling van de wereld-bevolking,
toch nog overproductie kan plaats hebben.
Dat het overschot thans schijnbaar niet tot
welvaart leidt, ligt aan de dwaasheid van het
menschdom, dat niet wil inzien, dat de wel
vaart niet bepaald wordt door het zoo hoog
mogelijk'houden van de prijzen, maar wel
door een juiste verdeeling van de taak in het
geheele productie-proces, met volmaakt vrije
distributie. Een goed overschot is vooral op
de kleigronden slechts mogelijk als de split
sing der bedrijven niet verder gaat dan ze
kere grens. Alleen dan kan er sprake zijn
van een kraehtigen boerenstand.
Naar aanleiding van het rapport-Lovink,
wyst spr. op de toename van het aantal
landbouwbedrijven van 1898 tot 1921 met
12.500 stuks met een gemiddelde van 8 H.A.,
te gering om in moeilijke jaren den noodigen
weerstand te bieden. Vooral wil spr. ook
waarschuwen tegen de zedelijke beperking.
Gaat men die richting uit, dan stopt men
zelf den bond, waaruit de leiders van het be
drijf moeten voorkomen, maar ook zal dan
binnen korten tijd de breede kerngezonde
laag van geschoolde en ervaren landarbei
ders niet meer aanwezig z$n en die weg leidt
dan ook onverbiddelijk naar ondermijning
van onze volkskracht in het algemeen, en van
de Zeeuwsche groep in het bijzonder. Het kie
zen van dien weg was een gevolg van de
vrees om te leven, en die vrees moet men nu
juist overwinnen. Voegt men daarbij de ze
delijke kracht geput uit de onverwoestbare
levensbeschouwing, gegrond op een diep en
ernstig vertrouwen in het geloof, dan zal de
vrees spoedig plaats maken voor een levens
blijheid en arbeidsvreugde, die in de toekomst
zeker leiden kan en moet, tot een welvarend
bestaan voor iederen mond, aan wie God im
mers twee handen medegaf.
In den breede ging spr. nu aan de hand
van vele statistieken na hos sedert 1829 tot
1927 de bevolking van Nederland toenam van
2.613.487 tot 7.625.938, en wees hij ook op den
trek naar de steden boven de 20.000 inwoners.
De toename is te danken aan het geboorte
overschot, want Nederland verliest steeds
meer zielen door vertrek dan het door vesti
ging wint. De toename door geboorte wordt
echter ook in Nederland steeds minder, doch
de teruggang van het geboortecijfer is het
minste in Noord-Brabant en Limburg, het
sterkst juist in Zeeland. Hier is met de beide
Hollanden en Utrecht de teruggang van het
sterftecijfer het grootst. Door dit alles komen
in Nederland ieder jaar 100.000 nieuwe mon
den om voedsel vragen en eischen zij hun
aandeel in de woonruimte. Een groot deel
van de grondlooze groep van het platteland
heeft gétracht in de steden een inkomen te
vinden.
Spr. gaat met zijn beschouwingen voort en
wijst dan o.a. op de vruchtbaarmaking van
zandgronden, waardoor het veeteelt-gebied
zeer toenam en daarmede de zuivelbereiding,
zoodat byv. Noord-Brabant de tweede boter-
provincie is geworden. Ondanks de uitbrei
ding van den landbouw, tuinbouw en vee
teelt (zuivel) is het aantal personen in die
bedrijven niet noemenswaard gestegen, wat
spr. ook met cijfers aantoont. De ontwikke
ling van het landbouwbedrijf vermocht de
oplossing van het bevolkingsvraagstuk niet
te brengen. Weder aan de hand van cijfers
wijst spr. er op, dat juist het aantal perso
nen we ■kzaam in de industrie toeneemt, en
o.a. op het veranderen van Zuid-Limburg in
een echt industriegebied, en toename van de
industrie o.a. in Noord-Brabant, doch alom
waar industrie wordt beoefend. Aan de hand
van vergelijkende cijfers met het buitenland,
zegt spr. dat het niet juist is, dat Nederland
een landbouwend land is, het is veeleer een
industrieland. Ook juist als bij ons neemt in
Engeland, België en Duitschland het aantal in
de industrie werkenden toe, al heeft Duitsch
land wel het minste zijn agrarisch karakter
ingeboet.
Uit dit alles blijkt volgens spr. dat Neder
land inderdaad op weg is meer het karakter
van een industrieland aan te nemen dan
zelfs Duitschland. Speciaal komende tot Zee
land wyst spr. er op, dat men daar wel in de
eerste plaats heeft gestreefd naar het ideaal
bouwgronden, maar ook is de tendenz van het
niet al te zeer vergrooten van het aantal
monden er in werking getreden, wat spr. aan
de hand van een grafiek nader toelicht. De
toename staat in Zeeland bedenkelijk onder
aan en sedert 1920 is een stilstand ontstaan,
wat in het bevolkingsprobleem wil zeggen,
dat de groep is op weg naar den ondergang.
De provincies Noord-Brabant en Limburg
toonen een sterken vooruitgang, zoodat beide
provinciën nu ver boven Zeeland zijn uitge
komen. Voor Noord-Brabant is aan te wijzen
de vruchtbaarmaking der zandgronden, voor
Limburg de ontwikkeling van den mijnbouw,
maar ook sociaal ethische factoren hebben
veel, zoo niet het meeste bijgedragen tot deze
vermeerdering van de volkskracht. De pastoor
en de schoolmeester zijn hier in staat geweest
door de eenheid van levensbeschouwing een
organisatie te voorschijn te roepen in land
bouw- en zuivel-inaustrie die haar wederga
in ons Jand nauwelijks vindt. De ernst van
het verschijnsel wordt vergroot door het feit,
dat het aantal huwelijken in Zeeland tegen
over Brabant volstrekt niet zoo'n slecht fi
guur maakt. Een andere factor is het stre
ven liever ongehuwd te blijven wonen op den
voorvaderlijken grond dan te huwen en daar
door genoodzaakt te zijn, of te splitsen of
voor te duur geld opnieuw in te spannen. Het
eenige 'goede daarvan is, dat de splitsing in
Zeeland niet zoo groot is als elders, wat spr.
ook weer met cijfers aantoont. Ook is een ge
lukkige verandering ingetreden ten aanzien
van de verhouding van gebruikers van eigen
land en pacht. die beide opzichten mag
men derhalve besluiten tot het behoud van
de weerstandskracht der Zeeuwsche landbou
wers in economischen zin. Blijkens de bevol
kingscijfers echter dreigt er een groot gevaar
voor de Zeeuwsche groep en het was spr.'s
plicht daarvoor te waarschuwen. Hij wekt op
vast te houden aan het onverzettelijk ver
trouwen, dat de Zeeuwsche groep steeds ge
put heeft uit de eigen levensbeschouwing en
zich te laten meevoeren in den grooten
stroom, die streeft naar het behoud van een
zeker welvaartspeil door vermindering van
het aantal, en terug te vinden de levensblij
heid en de arbeidsvreugde, die voorwaarden
zyn voor de verdrijving van het spook van
overbevolking en overproductie. Er is voor
alle monden plaats op deze wereld mits men
trouw 'blijft aan het Zeeuwsche devies Luc
tor et Emergo. Die worsteling zal nu dan
gaan om het doen doordringen van het besef
in de wereldgemeenschap dat slechts een
volkomen vrije productie, daar waar die ge
schieden kan met de geringste inspanning,
verbonden met een volkomen vrije uitwisse
ling der producten aan de menschheid de
welvaart deelachtig kan doen worden waar
voor door God de mogelijkheden geschapen
zijn.
Hiermede eindigde spr. onder applaus. x
Van de gelegenheid om van gedachten t-e
wisselen, maakte de heer Vogelaar gebruik
die zeide uit de rede te hebben opgemaakt,
dat dus de landbouw de uitgang van alles
is, de moeder dus, die echter erg stiefmoe
derlijk wordt behandeld. Men moest meer
aandacht daar aan schenken, want de trek
naar de steden heeft tot oorzaak, dat de
menschen het daar veel beter krijgen, en
toch moet men ook op het land goede krach
ten houden. Een arbeider op het land laat in
een week meer zweet dan een arbeider in de
stad in een vol jaar, terwijl de laatste het
dubbele verdient. Men houdt te weinig reke
ning met de ai'beidsprestatie. Het is te be
grijpen men liever een groot loon heeft voor
minder arbeid. De trek naar de groote ste
den, zal daar wellicht de werkloosheid nog
vergrooten, maar dan geeft men weer steun,
en dit geschiedt niet bij den landbouw. Maar
een der grootste oorzaken zijn volgens spr. de
hooge tarief muren, wat het moeilijk maakt
concurreerend op te treden. De heer Prof. van
Vuuren zegt dat men zich wil verrijken ten
koste van anderen. Die verdwazing zal moe
ten ophouden. Dit zal eerder het geval zijn
dan men nu denkt. In de middeleeuwen had
iedere stad haar tariefmuren en nu alleen
de staten, terwijl Amerika tal van staten ver-
eenigd heeft, die onderling geen tariefmuren
hebben. En al moge Genève nog niet het ge-
wenschte resultaat hebben opgeleverd, er ligt
daar een tendenz, waarop men met God moge
hopen voor de toekomst.
De heer J. Doeleman wees er bij de rond
vraag op, dat het bestuur binnenkort een
circulaire tot de leden zal richten om de
meening te vragen over het makkelijker ma
ken in liet algemeen reglement om ook het
gebouwd te belasten, wat nu alleen Walche
ren en Schouwen door hun bijzonder regle
ment konden doen.
Spr. wees er op, dat aangeraden wordt het
vroege voorjaar te gebruiken voor het storten
van steenslag, hem komt juist het najaar
daarvoor beter geschikt voor.
De heer de Regt meent ook, dat dit moet
geschieden direct na den bietentijd.
De heer Stieger kan niet langer blijven en
brengt dank voor de uitnoodiging. Met on
verdeelde instemming heeft spr. de inleiding
van prof. van Vuuren gevolgd, al heeffc deze
de Zeeuwen ook een harde les gegeven. Spr.
twijfelt niet of de lezing moet resultaat heb
ben. Spr. uit de beste wenschen voor den
groei en bloei van den bond, en verzekert dat
Ged. Staten steeds met belangstelling diens
doen en laten volgen.
De burgemeester van Kruiningen, de heer
Elenbaas, bracht dank voor de uitnoodiging
aan het gemeentebestuur. Het verheugt spr.,
dat deze vereeniging haar jaarvergadering in
het kleine Kruiningen heeft willen houden,
waar men zich, dank zij het waterschapsbe
stuur, zoo veilig gevoelt. Spr. hoopt dat het
doel van den bond steeds meer en meer be
reikt mag worden.
Hierop sloot de voorzitter, die reeds eerder
prof. van Vuuren dank had gebracht, de ver
gadering.
Spoedig daarop had in hotel „de Koren-*
beurs" de goed verzorgde gemeenschappelijke
maaltijd plaats, tijdens welke de heer Diele
man eerst een dronk op de Koningin en Haar
huis instelde en daarna op de jonge dames
van den landbouwhuishoudcursus, die zich
belangloos bereid hadden verklaard aan tafel
te bedienen.
De waardeering voor het werk der Zuid-
Bevelandsche schoonen sprak ook uit de uit
noodiging deel te nemen aan den nu volgen
den rijtoer.
Te twee uur werd Kruiningen verlaten en
reed men eerst naar de sluis van het water
schap Kruiningen aan de Wester-Schelde,
waar een gemaal onnoodig is, daar bij laag
water het overtollige polderwater kan wor
den geloosd. Het tweede oponthoud had plaats
bij het deel van den nieuwen weg dat thans
in wording is en waar door den ingenieur van
den Rijkswaterstaat eenige mededeelingen
konden worden gedaan over dit voor het ver
keer zoo belangrijke werk. De waarheid daar
van bleek op „den verderen tocht, toen nog
verschillende reeds voor het verkeer openge
stelde nieuwe wegvakken werden gepasseerd,
waarbij de groote verbetering in oogenschouw
genomen werd. De derde halte was te Bath
aan de nu door den lagen waterstand droog-
liggende haven. Van dit weinig bezochte
plekje van Zuid-Bevéland heeft men een keu-*
rig uitzicht op het deel der Schelde waar Bel
gië begint, op Oostelijk Zeeuwsch-Vlaande
ren, op Brabant iret Woensdrecht, Ossen-*
drecht enz., maar ook op België zelve en bij
helder —eer zelfs op Antwerpen, maar ook
opeen sleepboot die daar rustig soms
weken lang ligt te wachten tot het oogenblik,
dat een schip hulp noodig heeft.
Via ^en nu minder gevaarlijken, doch be-
ruchten overweg bij Rilland en door het aar
dige, zindelijke Ierseke werd de dijkverhoo-
ging bij Iersekschen dam bereikt, die ook met
belangstelling in oogenschouw werd genomen,
waarna de officieele tocht was geëindigd en
ieder een auto opzocht die hem of direct huis
waarts of wel bij ee*. trein of boot bracht,
waarmede hij naar zijn woonplaats kon te-
rugkeeren. Het was voor de deelnemers aan.
vergadering en excursie weer een leerzame
dag geweest.
vlissingen, 21 juli.
Vergadering gemeenteraad.
In de maand Juli zal geen vergadering van
den gemeenteraad worden gehouden. De
eerstvolgende vergadering is vastgesteld op
Vrijdag 29 Augustus.
Een adres aan den gemeenteraad.
Aan den gemeenteraad alhier is het volgend
adres gezonden
Geeft eerbiedig te kennei} het Comité tot
behartiging van de algeme'ene belangen van
het Marine-personeel beneden den rang van
officier (C.A.M.B.O.)Hoofdgracht 58 te Den
Helder
dat het van de besturen der afdeelingen
Vlissingen van de bonden van Marine-onder
officieren, van korporaals der Koninklijke
Marine en voor Minder Marine-personeel,
welke bonden bij ons Comité zijn aangesloten,
vernomen heeftle. dat de woongelegenheid
te Vlissingen allesbehalve voldoet aan de
eischen, welke in overeenstemming zijn met
het getal inwoners 2e vele huizen door haar
geplaatste marinepersoneel moeten worden
bewoond die aanleiding geven tot allerlei
klachten
dat die klachten eenerzyds betreffen de te
hooge huren, anderzijds den minder goeden
toestand waarin de huizen door hun hoogen
ouderdom verkeeren
dat het toch wei als een groot gebrek i'g
worden aangerekend als in een woning geen
waterleiding aanwezig is en de eenige aan
wezige privaat door meerdere gezinnen moet
worden gedeeld
dat het marinepersoneel door zijn ambu-
lantisme aangewezen is om steeds weer aan
te verhuizen van de eene naar de andere