1000
500
300
150
100
25
J
VEREEN. VOOR BEROEPSKEUZE
3 APRIL,
No. sa
68e Jaargang
1930
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christeliike feestdagen
Dit nummer bestaat uit vier bladen
EERSTE BLAD
Iets uit de vonnissen van de Hoage Vierschaar te Vlissingen
onder de regeering van Keizer Karei V.
BINNENLAND
N.V. Stoomwasscherij „Volhsrding"
per Kilo en tegen stuktarief
llllllllllllllülllllllllllllllllllllllllillilllllllllU
55
VLISSINOSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 12.20 per 3 maanden.
Franco door het geheele rijk t 2.50. Voor België, Duit'schland en Frankrijk 3.80. Voor de ove-
I rige landen bij wekelijksche verzending 1 3.80, met Zondagsblad 4.75. Afzonderlijke nrs. 5 ct
Uitim: firma f. VAN DE VEIDE Ir.. Walstraat 58-60, Vlissingen. Telef. 10. Postrekening 66287
ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—5 regels 1.25iedere regel meer 25 cent Bij abonnement
speciale prijzen. Reclames 50 ct p. regel.Kleine advertentiesbetreftendeHuur enVerhuur.Koop
en Verkoop, Dienstaanbiedingen en -Aanvragen van 1 5 regels 75 ct., iedere regel meer 15 ct
De abonné's in 't bezit eënei
Polis, zijn GRATIS verze
kerd tegen ongelukken voor
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
gulden bij dood
door
een ongeluk.
gulden bij verlies
van een
hand, voet oi oog.
gulden bij verlies
van
een duim
gulden bii verlies
van een
wijsvinger
gulden bi) verlies
van eiken
anderen vinger
V (slot).
Een Anabaptist of Wederdooper terechtgesteld. Vrouwenpolder een beroemd
bedevaartsoord. Het loopen met den „lapsack". Laster en
achterklap gestraft. Schuttershoven te Vlissingen.
Den 17en Februari 1541 werd Arend
Sibrechts, genoemd Arend van den Bosch,
geboren uit het land var Gelder en die zich
ook wel noemt Arent Egog, wegens crimen
laesae majestatis (majesteitsschennis) ver
oordeeld, onthoofd te worden. De voornoemde
Arend bekent, dat hy tot de secte der anabap
tisten behoord heeft en met hen heeft om
gegaan „en bij nachte diverse disputatiën"
bijgewoond heeft. Ook heeft hij zijn vrouw
willen dwingen zijn leer te volgentoen hij
vervolgd is, is hij uit Arnemuiden weggegaan
en heeft zich. schuilgehouden. Bovendien
echter heeft hij zich aan het volgende schul
dig gemaakt. Toen men te Vlissingen en ook
te Amsterdam schepen uitrustte ten dienste
der Koninklijke Majesteit om naar de Levant
te gaan, heeft hij zich te Arnemuiden laten
aanmonsteren als busschieter en ontving zes
gouden kronen, en heeft den eed afgelegd.
Hij heeft zich echter uit de voeten gemaakt
en is naar Amsterdam gegaan, waar hy zich
weer liet aanmonsteren als busschieter en
weer zes gouden kronen ontving en zich liet
inschrijven als Adriaan Govaarts. Van den
schipper kreeg hij nog „een paar cousen"
Met dit alles kwam hij weer terug naar Ar
nemuiden. Vervolgens presenteerde hy een
request aan de Koninklijke Majesteit om
„pardon en gratie", maar dat is hem niet
gegeven wegens majesteitsschennis. Eerst
heeft hij al deze feiten ontkend, ook dat
„aangaande den quaden secten", maar men
heeft alles kunnen nagaan en onderzoeken,
en ook op de pijnbank en later buiten „allen
banden van ijsere en buten alle torturen"
heeft hij alles toegegeven, ook dat hij de gel
den ontvangen en de eeden gebroken heeft,
zooals ook blijkt uit de verhalen van de „offi
cieren des konings onzen genadigen Heere".
Zyn lichaam zal na cle onthoofding op een rad
gelegd worden en het hoofd op een staak.
Den zelfden dag is het vonnis uitgevoerd.
Tenslotte nog een herinnering aan het feit,
dat Vrouwenpolder met zijn wonderdoend
Mariabeeld een beroemde bedevaartsplaats
was in de Middeleeuwen en ook nog in de
16e eeuw. Jacob Thomsen (of Thomassen),
kuiper van zijn ambacht, heeft zonder eenig
motief beweerd in het openbaar, dat de bal
juw en zijn dienaren verraders waren, zoo ook
heeft hy voor de deur van Pieter Cornelisse
Joosse tumult gemaakt en ongemotiveerd
y,.beroerte" veroorzaakt over de „gemeene re-
keninge van den cupers".
Hy wordt veroordeeld God op de knieën in
liet openbaar om vergiffenis te vragen, vóór
den avond de stad te verlaten en een bede
vaart te doen naar „den Polder". Hy mag de
stad niet meer betreden voordat hy den Heer
10 Vlaamsch en de stad 10 Vla. en „tot
behouf van den Sacramente" 2 schellingen
betaalt en 't gilde van de kuipers 2 tortsen
(kaarsen) van 1 pond ieder.
Vrouwenpolder of eigenlijk oorspronkelijk
Nyenpolder, later Lieve-Vrouwenpolder, is in
de 13de eeuw reeds bedijkt en moet reeds in
1340 behoorlijk bevolkt zijn geweest, althans
in dat jaar is er een parochiekerk gesticht na
bekomen vergunning van Paus Clemens V
en Johannes IV, bisschop van Utrecht. De
kerk echter, gesticht onder Wolfaart van
Borselen, was evenals de bevolking arm en
een devoot man, dien het hinderde, dat geen
schilderyen de kerk sierden, bracht een paneel
by een schilder te Middelburg om daarop een
Mariabeeld te maken. Eenigen tijd daarna
komt er een jongeling bij den schilder om
werk vragen. Deze geeft hem het „tafereel"
met de opdracht, het beeld van. Maria er op te
schilderen. De jonge man ging naar den zol
der, maar toen het etenstyd was en de schil
der hem naar beneden riep, was hy nergens
meer te vinden, terwyl een volmaakt Maria
beeld op het doek geschilderd was. De op
drachtgever hoorde dit wonderlijk verhaal,
bracht de schilderij met grooten eerbied naar
de kerk van den Polder, waar het vele mira
kelen deed. Het kreeg zoo'n grogte vermaard
heid, dat de zeevarenden van Spanje, Portu
gal, Frankrijk en Engeland, als hun schepen
landden in de Walchersche havens, een
bedevaart er heen deden. Op den dag van
Vrouwen Hemelvaart (15 Augustus) werd het
beeld om de kerk en door den Polder heen
gedragen, wat onder grooten toeloop van
heinde en ver geschiedde.
Maar niet alleen tot de eenvoudigen, doch
ook by de hoogstgeplaatsten was het lande
lijke Vrouwenpolder met zyn gebenedijd
Mariabeeld in hooge eere. Dat blijkt wel hier
uit, dat in het jaar 1416 Hertog Willem III
van Beieren, Graaf van Holland en Zeeland,
met keizer Sigismund, vergezelschapt van
den hoogen adel hierheen een bedevaart
hielden. Zoo ook in 1437 hertog Philips van
Bourgondië, die een kaars van 100 pond
zwaarte offerde, terwijl in 1524 de schepelin
gen van het admiraalschip van Veere, (de
heeren van Veere en Vlissingen waren admi
raal ter zee), de afbeelding van hun schip er
heen brachten om den zegen af te smeeken.
Tot zelfs onder de „Bartoenen" (d.z. de inwo
ners van Bretagne, die een drukke nering met
Walcheren hadden) was de faam doorge
drongen „Le Polder a fait grand myracle"
Dat het een bloeiend oord was en de kerk er
groote bezittingen had, spreekt van zelf ook
was er sinds 1452 een monnikenklooster der
Regulieren, dat echter een eeuw later, dus
reeds in 1552 is opgeheven, waarna de gron
den zyn verkocht aan den Heer van Veere.
In het begin der 18e eeuw was het wonder
doende Mariabeeld in het bezit van den Heer
Coninck, baljuw van Veere en diens erfge
namen hadden het in het midden der 18e
eeuw nog in bezit. (Een reproductie kan men
vinden in Walchersche Arcadia, He deel, blz.
246.)
Den 21sten Januari 1540 bekende Cornells
Bastaert of Bastert, dat hij zeven of acht
jaar „onder het deksel van de lapsack" meest
ledig gegaan heeft, m.a.w. hy heeft dien tijd
met bedelen den kost verdiend. (Dit „lapsack"
bestaat nog in Vlaanderen en dan verbonden
met knapzak en beteekent dan eigenlijk de
leeren zak of koker, waarin men drank be
waart, by uitbreiding drinkebroer, zatlap, van
lapen vgl. nu „er door lappen" verwant met
leppen en lepel). Hy heeft met nog ettelijken
van het zelfde ambacht, dus eveneens ledig-
gangers, het platteland van Vlaanderen, Zee
land, zoowel „Be-ooster" als Bewestier
Schelde, dus Schouwen, Zuid-Beveland en
Walcheren, onveilig gemaakt. Hy bekende
met een zekeren I-Iubrecht Simonsen te West-
capelle uit het Gasthuis een rok zonder mou
wen en een paar kousen gestolen te hebben,
de een hield den rok en verkocht dezen, de
andere behield de kousen voor zich.
Met den zelfden Hubrecht en Leyn de
Zanger, en Bernard, oud-schoenlapper, dus
met hun vieren, hebben zy allerlei kleinere
„die very en" bedreven, als zij er kans toe zagen
en soms. vergezeld van nog enkele ledig-
gaande vrouwen. Een andermaal was hy
samen met een oud-schoenlapper, in de wan
deling „Selden Thuys" genoemd, uit Vlaan
deren Selden Thuys heeft toen voor het
huis van Cornells Janse Doense te West
kapel, terwyl de baljuw daar binnen was, een
roompot, die voor de deur lag, met een steen
stukgegooid, uit kwaadaardigheid, dat men
hem niets wilde geven. Al verder trekkende
passeerden zij te Poppekerke o.a. het Hof van
Augustyn Adriaans, waar een „hondeken" hen
aanblafte. Dezelfde kort aangebonden „Sel
den Thuys" wierp met zyn „wangsen" (een
priem?) door het lichaam van het hondje,
omdat deze hen aanblafte. Toen hitste
Adriaans den grooten hond op hem aan, en
hij zelf wilde hem ook aanvallen, maar zyn
huisvrouw hield den boer tegen. Te Gapinge
waren tegelijkertijd Bastert, Puse ofte „Ver
keerde Kake", ook wel „duytken" genoemd,
eveneens een oud-schoenlapper er was daar
een boerenbruiloft. Wel was het gewoonte, dat
men open tafel hield voor den gaanden en
komenden man, maar zy bleven twee dagen
lang en namen brutaalweg vleesch en brood
van de tafel. Zoo ook op een bruiloft te Oost-
kapelle waren nog meer van zyn soort, die er
maar lustig op los leefden, totdat de stad
houder Floris van Dam kwam, die zooveel
rabouwen oppakte als hij krygen kon, maar
de beschuldigde ontsprong den dans. Toen
de stedehouder weg was, kwamen Puse en hy
weer terug, zy hadden koeken gekocht, die
zij opaten, maar kwamen ook weer op de
bruiloft en deden zich daar te goed. Op
St. Jan van het vorig jaar kwam Bastert,
vergezeld van nog 11 gezellen van zyn soort,
waarbij Olivier Wouters, Hansken Ligthoet,
Pier Dreesken enz. naar Vlissingen. Van hier
gingen zij, toen hun het vuur te na aan de
schenen werd gelegd, naar Nieuwpoort, van
daar naar Veurne, verder naar Dixmuiden.
Ongeveer een mijl var Dixmuiden ontmoetten
zy een kaaskooper, wien zij al zyn geld ont
namen en wel 27 grooten Vlaamsch, waar
de beschuldigde ook zijn deel van kreeg. Van
daar trok hij met nog vijf van de bovenge-
noemden, nl. de reeds genoemde Olivier
Hansken, Pierken, Claesken, Joos en Maerten
Loon naar Hulsterambacht en op raad van
den laatstgenoemde gingen zij op Bartholo-
meusavond 's nachts op de hofstede van
Antheunis Hoek den Oude. Omdat ze niet mak
kelijk de deur konden forceeren, brak Maar
ten een gat in „de weeg" (d.i. muur, denk om
de leemen muren), waar hij doorkroop en hij
deed toen de deur open, zoodat zij toen teza
men konden binnenkomen. De genoemde Maar
ten stak de kaars aan en daarna ging de be
schuldigde de kamer binnen met Pierken,
Klaasken en Maarten, waar zy den genoemden
Antheunis Hoek en zyn vrouw slapende von
den. Zij trokken hen uit bed en bonden hen
aan handen en voeten en Pierken van Meer-
beke stak den ouden baas een „vuijlen slet
lijnwaets" in den mond, zoodat hy niet-roepen
kon. Maarten, Cornelis en Hansken bonden
„den knape" en de meeste meiden aan handen
en voeten, maar eenigen liepen weg. De be
schuldigde, Cornelis Bastaert met zyn hel
pers bedreigden den ouden man zeer, maar
toen dit niet hielp, nam" Maarten stroo van
onder het bed, stak dit in brand en wierp het
brandende stroo op het naakte lichaam van
den ouden Antheunis, zoodat deze tenslotte
zijn sleutels wees, waarmede zij een kleerkist
openen konden, waar zyn geld in lag. Ieder
kreeg zyn deel, de beschuldigde ontving meer
dan 10 schellingentoen lieten zij de ge-
bondenen liggen en gingen er vandoor.
Behalve dit alles verklaarde hij nog, dat hy,
vergezeld van Mart Pieterse, Gijs Roobolle
uit Holland, Hans van Dort, Bastiaan IJmans
van Brugge, nog een zekeren Jan uit Dreys-
cheren by Stryen, b" nacht- geweest zyn in
Zuid-Beveland tusschen Biezelinge en We-
meldinge, waar een weduwnaar woonde met
twee dienstboden. Toen zij niet binnen kon
den komen brak Marten den dorpel onder
de deur weg, hij kroop door het gat en deed
voor hen de deur open. Toen bonden zy den
man en de dienstboden aan handen en voe
ten ook lag er een krankzinnige vrouw in
het huis vastgebonden. De man wees hun
een kastje bij den schoorsteen, waar zij
„een handhave" met daaraan hangende beur
zen vonden met een rood leertje boven aan
het handvathij zeide, dat daar zijn geld in
zat, dat hy van tarwe ontvangen haddit
namen zij weg. Gys Roobolle nam ook een
hoop kleeren mede, waarna zij weggingen,
maar daar Gijs vreesde door de lading klee
ren achterhaald of verdacht te worden, wierp
hij ze weer in het huis en toen gingen zij
naar een schuit, die zij klaar hadden liggen
en voeren ermee naar Antwerpen. In de om
geving van Antwerpen landden zij aan een
dijk, lieten de schuit drijven aan een dreg.
Om al deze misdaden wordt Cornelis
Bastaert veroordeeld met het zwaard gerecht
te worden, waarna het lichaam op een rad en
het hoofd op een staak zal worden geplaatst.
Dit vonnis is uitgevoerd 28 Januari 1540.
En nu wil ik besluiten met een vonnis, uit
gesproken tegen degenen, die zich aan laster
en achterklap hadden schuldig gemaakt ten
koste van een braven kuiper hier ter stede.
Cornelis Baers, wonende aan de Koopmans
haven (nu Bellamyplein)Claes de Herdde
van Antwerpen en Gillis Klaassen, de laatste
ook kuiper alhier, waren de lasteraars, die
den eerzamen Cornelis Baers op verschillende
plaatsen in het openbaar valschelijk hadden
beschuldigd. Deze had zich vrijwillig in han
den 'gesteld van het gerecht, opdat dit de
kwestie zou onderzoeken en dan naar bevind
van zaken zou oordeelen. Inderdaad werden
al de lasterpraatjes valsch bevondenhij zelf
werd een man van eer bevonden, die hier ter
stede al 20 jaar goed bekend stond, eerlijk in
handel en wandel, hy „verkeert met alle man
eerlik, zoo in zijn ambagt, koopmanschappen
en alle zijne handelinge". De beide lasterende
heerschappen moesten komenden Vrijdag in
het boetehemd („haere linnen cleederen"),
blootshoofds en barrevoets met een toortse
kaars) voor de vierschaar verschijnen en
daar God Almachtig, de justitie en Cornelis
Baers vergiffenis vragen, vervolgens moesten
zij van de vierschaar den processieweg vol
gen tusschen 's Heeren dienaars (d.z. ge
rechtsboden) en daarna voorbij het huis van
Cornelis Baers en ook voorbij het gilde van
St. Sebastiaan 1), waarvan hij koning is, gaan
en vervolgens twee onsen zilver betalen be
houdens nog, hetgeen de Heer zou eischen. De
Heer, bij monde van den Stedehouder, na
dat deze de stukken had ingezien, besloot, dat
de voornoemde Claes voor vier jaar zou ver
bannen worden en Gillis Klaassen voor vijftig
jaar en een dag uit Holland, Zeeland en
Friesland, op verbeurte van den hals. Als von
nis werd ten slotte uitgesproken, dat de ge
vangenen Vrijdags ten 10 uur in de openbare
vierschaar zouden verschijnen in hun boete
hemd, barrevoets en blootshoofds, elk met een
kaars van een pond in de hand, niet bran
dende, en daar luidop met gebogen knieën God,
justitie en den beleedigde vergiffenis vragen
en verklaren, dat alles wat zij tezamen of af
zonderlijk van Cornelis Baers gezegd hadden,
't zij heimelijk of in het openbaar, valsch was
ten opzichte van „een man van eeren", dat
zij niets van hem wisten, dan dat hij een man
van eer was. Vervolgens moesten zij tusschen
,,'s Heeren dienaars" gaan vanuit het stadhuis
zuidwaarts „omme den ommeganck van den
weerdigen heiligen Sacramente" dat is
dus eerst van de Breestraat naar de Groote
Markt, waar toen het klooster stond op de
plaats van de tegenwoordige Openbare
School en daarna voor de Kerkstraat ko
mende, zal Klaas zijn voetval gaan doen voor
het Heilig Sacrament, tevoren zal hij om de
kerk gaan, en dan zijn kaars laten voor het
Heilig Sacrament; en ook zal hij alle onkosten
betalen, die Cornelis Baers gemaakt heeft.
Gillis zal, na den ommegang gedaan te heb
ben, langs de haven geleid worden voor de
deur van Cornelis Baers, waar hij een voetval
zal doen en openlijk zyn ongelijk verklaren
zal. Daarna zal hij om het kerkhof geleid
worden (nu Oude Markt) en dan in de kerk
voor het Heilig Sacrament en daar zijn kaars
laten.
Als dit alles gebeurd is, zal Gillis uit het
land van Holland, Zeeland en West-Fries
land gebannen worden en wel voor 10 jaar, op
straffe van een uur lang „geschavotteert" en
met een gloeiend ijzer door de tong te worden
gestoken, en te betalen, eer hij weder terug
mag komen, aan de schutterij van St. Sebas
tiaan twee onsen zilver. Aldus werd gevonnist
op den 3en Augustus 1540.
H. G. VAN GROL,
Archivaris.
i) In 1440 was bij de Lange Zelke het
Schuttershof van St. Sebastiaan gesticht en
in 1443 was de Vischmarkt tegenover de
Lange Zelke gebouwd. Philips van Bourgon
dië, graaf van Zeeland, had in 1440 aan de
Vlissingers vergunning verleend de broeder
schap van den edelen Voetboog van den
Kruisboog dus van St. Joris te stichten.
Dit schuttershof had zijn uitgang, waar nu de
Luthersche kerk is in de Walstraat. De
schutterij van den Handboog bestond reeds
in 1378 dit was St. Sebastiaan. Dit schutters
hof grensde aan dat der Kolveniers de
schutterij van den Bussche dat in 1519
door Adolf van Bourgondië „ter eere Godes
en der Maaget van zeven weeën" was opge
richt. Een heining, heg of sloot was de grens
en die vindt men in de latere Kolvenierstraat
terug. Deze hoven eerden begrensd door de
oostelijke lijnbaan langs de Wal (nu Wol
straat), de Scherminkelstraat en de Lange
Zelke.
Nederland en België,
De Brusselsche correspondent van „de
Maasbode" meldt
Staatsminister Segers, rapporteur voor de
begrooting van buitenlandsche zaken voor
den Senaat, heeft in zijn verslag, dat nog
niet officieel gepubliceerd werd, zich uitvoe
rig met de Nederlandsch-Belgische kwestie
bezig gehouden.
De Schelde, aldus de heer Segers, is alles
voor België. Waar deze stroom ons geogra
fisch moest toebehooren, daar behoort hij
politiek in zijn voornaamste deel aan Neder
land. Het traktaat van 1839 gaf aan Holland
de sleutels van ons huis België w.i. d
thans de tractaten in dezen geest uitgelegd
en herzien worden le. de vaart op de Schel
de moet vry zijn 2e. de bevaarbaarheid
moet zoodanig zyn, dat de grootste schepen
kunnen doorvaren 3e. te allen tijde moeten
de verbeterings- en onderhoudswerken kun
nen worden uitgevoerd, welke noodig zijn
voor de stijgende eischen van de scheepvaart;
4e. de bewaking van de rivier en van de
werken zou door een gemeenschappelijk be
heer moeten geschieden en de noodige maat
regelen zouden bij onderlinge geschillen aan
een scheidsrechterlijke uitspraak moeten on
derworpen worden, zoodat zij niet kunnen
belemmerd worden alléén door een veto van
Nederlandsche zijde.
De rapporteur vervolgt dan, dat België zich
ongerust maakt over de Scheldekwestie in de
eerste plaats, wegens niet naleven der trac
taten door Nederland, dat de bepalingen er
van naar eigen baat uitlegt en zyn veto zet
tegen de Belgische aanspraken In de tweede
plaats is het ongerust wegens de openbare
opinie in Nederland, waar de Rotterdamsche
geïnteresseerde groepen de atmosfeer hebben
vergiftigd en een geest van vijandigheid
hebben verwekt tegen herziening van de
tractaten. Er zijn voorts nog andere redenen
tot ongerustheid. Zoo Nederland een gewilde
jp
j SINGEL! I
IWASCHT I
TE VLISSINGEN.
Het Bureau houdt zitting op a.s. DINSDAG:
8 APRIL van 7.30—9.00 uur in het voor
malig Burgerweeshuis aan de Badhuisstraat,
Inlichtinger zoowel voor jongens als meis
jes, worden kosteloos verstrekt. Kies Uw be
roep in overleg met het Bureau.
en gestadig voortgezette politiek voor indijking
ook op de Schelde, die later de meest nadee-
lige gevolgen voor de bevaarbaarheid kan
hebben. Bij al deze ongerustheid- wil België
integraal naleven het tractaat van 1839 en
deszelfs herziening bekomen.
De heer Segers vermeldt dan, wat zijns
inziens het tractaat voorschrijft, nl. le. vol
ledige vrijheid der scheepvaart voor alle-
schepen, die de Schelde op- of afvaren, dus
geen visitatie aan boord of andere belemme
ringen 2e. onderhoud en verbetering van do
rivier volgens de behoeften der scheepvaart
3e. betaling der kosten door Nederland, hoe-"
wel België bereid is een deel des kosten voor
eigen rekening te nemen4e. uitvoering der
noodige werken, zonder dat Nederland door
weigering of uitstel deze kan belemmeren.
Dan vermeldt het rapport wat Nederland!
aanbiedt, namelijk als regime voor de han
delsschepen van Antwerpen naar zee en om
gekeerd, een conventioneel regime waarin
met beider belangen rekening wordt gehou
den. Dat is vaag. Wat de scheepvaart op do
rivier betreft, suggereert Nederland dat beido
landen voor behoud en verbetering van da
Scheldepassen en den toegang tot zee zouden
zorgen, doch Nederland weigert te erkennen
dat de Schelde toegankelijk moet zyn voor
de grootste schepen en aan de stijgende be
hoeften van de scheepvaart moet voldoen,
Voor België is dat nochtans een oessentieel
punt.
Hoewel het tractaat van 1839 alle kosten
op Holandsche rekening zet wil Den Haag!
daarvan thans alleen de helft aanvaarden
en heeft het de ongehoorde pretentie België
de transformatie van de geheele Schelde
stroomopwaarts van Antwerpen op te drin
gen. Nochtans heeft het tractaat van 1839
alleen betrekking op de zeevaart en niet op
de binnenscheepvaart. België heeft trouwens
op het gebied van het onderhoud der Schelde
stroomopwaarts van Antwerpen meer gedaan;
dan waartoe het verplicht was.
Concludeerend roept Segers uitWat moet
België nu doen Blijven wachten of op onze
posities blijven, wat Holland zijnerzijds ook
schijnt te willen doen. Bij elke nieuwe fase
der onderhandelingen doet Nederland telkens
een nieuw offensief tegen een of ander punt
ontketenen met steeds een nieuwen terug-*
tocht op het gebied der concessies, hoewel
het officieel altijd beweert tot oplossing t3
willen komen. In dezen toestand te blijven
berusten zou voor België een tekort aan na
tionale waardigheid beteekenen. Indien Ne
derland ons vriendschappelijk de hand zou
toesteken, zouden wy ons hierin verheugen
en zouden wy die hand grijpen, doch in af
wachting van deze vrij onwaarschijnlijke
geste zouden wij goed doen een anderen weg
te bewandelen.
Het kalicontract.
De Rotterdamsche correspondent van het
„Hbld." meldt
In den wirwar van tegenstrijdige berichten
over de kali-overeenkomst verliest de arge-
looze lezer gemakkelijk den weg. In een on
derschrift bij het bericht, dat een verklaring
van de S.C.P.A. te Parijs inhield, hebben wij
er reeds op gewezen, dat het gemeentebe
stuur van Rotterdam gecontracteerd heeft
met de hoofddirectie te Müllwusen. Met
name met den directeur-generaal. Deze heer,
die zyn handteekening geplaatst heeft onder
de overeenkomst, is thans op reis in de Ver.
Staten. Van hem is thans geen bericht inge
komen dat hij zijn handteekening terug
wenscht te nemen.
Degenen, die zich nu in de zaak mengen.