1000 500 300 150 100 25 J VEREEN. VOOR BEROEPSKEUZE 3 APRIL, No. sa 68e Jaargang 1930 Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christeliike feestdagen Dit nummer bestaat uit vier bladen EERSTE BLAD Iets uit de vonnissen van de Hoage Vierschaar te Vlissingen onder de regeering van Keizer Karei V. BINNENLAND N.V. Stoomwasscherij „Volhsrding" per Kilo en tegen stuktarief llllllllllllllülllllllllllllllllllllllllillilllllllllU 55 VLISSINOSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 12.20 per 3 maanden. Franco door het geheele rijk t 2.50. Voor België, Duit'schland en Frankrijk 3.80. Voor de ove- I rige landen bij wekelijksche verzending 1 3.80, met Zondagsblad 4.75. Afzonderlijke nrs. 5 ct Uitim: firma f. VAN DE VEIDE Ir.. Walstraat 58-60, Vlissingen. Telef. 10. Postrekening 66287 ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—5 regels 1.25iedere regel meer 25 cent Bij abonnement speciale prijzen. Reclames 50 ct p. regel.Kleine advertentiesbetreftendeHuur enVerhuur.Koop en Verkoop, Dienstaanbiedingen en -Aanvragen van 1 5 regels 75 ct., iedere regel meer 15 ct De abonné's in 't bezit eënei Polis, zijn GRATIS verze kerd tegen ongelukken voor gulden bij levens lange ongeschikt heid tot werken. gulden bij dood door een ongeluk. gulden bij verlies van een hand, voet oi oog. gulden bij verlies van een duim gulden bii verlies van een wijsvinger gulden bi) verlies van eiken anderen vinger V (slot). Een Anabaptist of Wederdooper terechtgesteld. Vrouwenpolder een beroemd bedevaartsoord. Het loopen met den „lapsack". Laster en achterklap gestraft. Schuttershoven te Vlissingen. Den 17en Februari 1541 werd Arend Sibrechts, genoemd Arend van den Bosch, geboren uit het land var Gelder en die zich ook wel noemt Arent Egog, wegens crimen laesae majestatis (majesteitsschennis) ver oordeeld, onthoofd te worden. De voornoemde Arend bekent, dat hy tot de secte der anabap tisten behoord heeft en met hen heeft om gegaan „en bij nachte diverse disputatiën" bijgewoond heeft. Ook heeft hij zijn vrouw willen dwingen zijn leer te volgentoen hij vervolgd is, is hij uit Arnemuiden weggegaan en heeft zich. schuilgehouden. Bovendien echter heeft hij zich aan het volgende schul dig gemaakt. Toen men te Vlissingen en ook te Amsterdam schepen uitrustte ten dienste der Koninklijke Majesteit om naar de Levant te gaan, heeft hij zich te Arnemuiden laten aanmonsteren als busschieter en ontving zes gouden kronen, en heeft den eed afgelegd. Hij heeft zich echter uit de voeten gemaakt en is naar Amsterdam gegaan, waar hy zich weer liet aanmonsteren als busschieter en weer zes gouden kronen ontving en zich liet inschrijven als Adriaan Govaarts. Van den schipper kreeg hij nog „een paar cousen" Met dit alles kwam hij weer terug naar Ar nemuiden. Vervolgens presenteerde hy een request aan de Koninklijke Majesteit om „pardon en gratie", maar dat is hem niet gegeven wegens majesteitsschennis. Eerst heeft hij al deze feiten ontkend, ook dat „aangaande den quaden secten", maar men heeft alles kunnen nagaan en onderzoeken, en ook op de pijnbank en later buiten „allen banden van ijsere en buten alle torturen" heeft hij alles toegegeven, ook dat hij de gel den ontvangen en de eeden gebroken heeft, zooals ook blijkt uit de verhalen van de „offi cieren des konings onzen genadigen Heere". Zyn lichaam zal na cle onthoofding op een rad gelegd worden en het hoofd op een staak. Den zelfden dag is het vonnis uitgevoerd. Tenslotte nog een herinnering aan het feit, dat Vrouwenpolder met zijn wonderdoend Mariabeeld een beroemde bedevaartsplaats was in de Middeleeuwen en ook nog in de 16e eeuw. Jacob Thomsen (of Thomassen), kuiper van zijn ambacht, heeft zonder eenig motief beweerd in het openbaar, dat de bal juw en zijn dienaren verraders waren, zoo ook heeft hy voor de deur van Pieter Cornelisse Joosse tumult gemaakt en ongemotiveerd y,.beroerte" veroorzaakt over de „gemeene re- keninge van den cupers". Hy wordt veroordeeld God op de knieën in liet openbaar om vergiffenis te vragen, vóór den avond de stad te verlaten en een bede vaart te doen naar „den Polder". Hy mag de stad niet meer betreden voordat hy den Heer 10 Vlaamsch en de stad 10 Vla. en „tot behouf van den Sacramente" 2 schellingen betaalt en 't gilde van de kuipers 2 tortsen (kaarsen) van 1 pond ieder. Vrouwenpolder of eigenlijk oorspronkelijk Nyenpolder, later Lieve-Vrouwenpolder, is in de 13de eeuw reeds bedijkt en moet reeds in 1340 behoorlijk bevolkt zijn geweest, althans in dat jaar is er een parochiekerk gesticht na bekomen vergunning van Paus Clemens V en Johannes IV, bisschop van Utrecht. De kerk echter, gesticht onder Wolfaart van Borselen, was evenals de bevolking arm en een devoot man, dien het hinderde, dat geen schilderyen de kerk sierden, bracht een paneel by een schilder te Middelburg om daarop een Mariabeeld te maken. Eenigen tijd daarna komt er een jongeling bij den schilder om werk vragen. Deze geeft hem het „tafereel" met de opdracht, het beeld van. Maria er op te schilderen. De jonge man ging naar den zol der, maar toen het etenstyd was en de schil der hem naar beneden riep, was hy nergens meer te vinden, terwyl een volmaakt Maria beeld op het doek geschilderd was. De op drachtgever hoorde dit wonderlijk verhaal, bracht de schilderij met grooten eerbied naar de kerk van den Polder, waar het vele mira kelen deed. Het kreeg zoo'n grogte vermaard heid, dat de zeevarenden van Spanje, Portu gal, Frankrijk en Engeland, als hun schepen landden in de Walchersche havens, een bedevaart er heen deden. Op den dag van Vrouwen Hemelvaart (15 Augustus) werd het beeld om de kerk en door den Polder heen gedragen, wat onder grooten toeloop van heinde en ver geschiedde. Maar niet alleen tot de eenvoudigen, doch ook by de hoogstgeplaatsten was het lande lijke Vrouwenpolder met zyn gebenedijd Mariabeeld in hooge eere. Dat blijkt wel hier uit, dat in het jaar 1416 Hertog Willem III van Beieren, Graaf van Holland en Zeeland, met keizer Sigismund, vergezelschapt van den hoogen adel hierheen een bedevaart hielden. Zoo ook in 1437 hertog Philips van Bourgondië, die een kaars van 100 pond zwaarte offerde, terwijl in 1524 de schepelin gen van het admiraalschip van Veere, (de heeren van Veere en Vlissingen waren admi raal ter zee), de afbeelding van hun schip er heen brachten om den zegen af te smeeken. Tot zelfs onder de „Bartoenen" (d.z. de inwo ners van Bretagne, die een drukke nering met Walcheren hadden) was de faam doorge drongen „Le Polder a fait grand myracle" Dat het een bloeiend oord was en de kerk er groote bezittingen had, spreekt van zelf ook was er sinds 1452 een monnikenklooster der Regulieren, dat echter een eeuw later, dus reeds in 1552 is opgeheven, waarna de gron den zyn verkocht aan den Heer van Veere. In het begin der 18e eeuw was het wonder doende Mariabeeld in het bezit van den Heer Coninck, baljuw van Veere en diens erfge namen hadden het in het midden der 18e eeuw nog in bezit. (Een reproductie kan men vinden in Walchersche Arcadia, He deel, blz. 246.) Den 21sten Januari 1540 bekende Cornells Bastaert of Bastert, dat hij zeven of acht jaar „onder het deksel van de lapsack" meest ledig gegaan heeft, m.a.w. hy heeft dien tijd met bedelen den kost verdiend. (Dit „lapsack" bestaat nog in Vlaanderen en dan verbonden met knapzak en beteekent dan eigenlijk de leeren zak of koker, waarin men drank be waart, by uitbreiding drinkebroer, zatlap, van lapen vgl. nu „er door lappen" verwant met leppen en lepel). Hy heeft met nog ettelijken van het zelfde ambacht, dus eveneens ledig- gangers, het platteland van Vlaanderen, Zee land, zoowel „Be-ooster" als Bewestier Schelde, dus Schouwen, Zuid-Beveland en Walcheren, onveilig gemaakt. Hy bekende met een zekeren I-Iubrecht Simonsen te West- capelle uit het Gasthuis een rok zonder mou wen en een paar kousen gestolen te hebben, de een hield den rok en verkocht dezen, de andere behield de kousen voor zich. Met den zelfden Hubrecht en Leyn de Zanger, en Bernard, oud-schoenlapper, dus met hun vieren, hebben zy allerlei kleinere „die very en" bedreven, als zij er kans toe zagen en soms. vergezeld van nog enkele ledig- gaande vrouwen. Een andermaal was hy samen met een oud-schoenlapper, in de wan deling „Selden Thuys" genoemd, uit Vlaan deren Selden Thuys heeft toen voor het huis van Cornells Janse Doense te West kapel, terwyl de baljuw daar binnen was, een roompot, die voor de deur lag, met een steen stukgegooid, uit kwaadaardigheid, dat men hem niets wilde geven. Al verder trekkende passeerden zij te Poppekerke o.a. het Hof van Augustyn Adriaans, waar een „hondeken" hen aanblafte. Dezelfde kort aangebonden „Sel den Thuys" wierp met zyn „wangsen" (een priem?) door het lichaam van het hondje, omdat deze hen aanblafte. Toen hitste Adriaans den grooten hond op hem aan, en hij zelf wilde hem ook aanvallen, maar zyn huisvrouw hield den boer tegen. Te Gapinge waren tegelijkertijd Bastert, Puse ofte „Ver keerde Kake", ook wel „duytken" genoemd, eveneens een oud-schoenlapper er was daar een boerenbruiloft. Wel was het gewoonte, dat men open tafel hield voor den gaanden en komenden man, maar zy bleven twee dagen lang en namen brutaalweg vleesch en brood van de tafel. Zoo ook op een bruiloft te Oost- kapelle waren nog meer van zyn soort, die er maar lustig op los leefden, totdat de stad houder Floris van Dam kwam, die zooveel rabouwen oppakte als hij krygen kon, maar de beschuldigde ontsprong den dans. Toen de stedehouder weg was, kwamen Puse en hy weer terug, zy hadden koeken gekocht, die zij opaten, maar kwamen ook weer op de bruiloft en deden zich daar te goed. Op St. Jan van het vorig jaar kwam Bastert, vergezeld van nog 11 gezellen van zyn soort, waarbij Olivier Wouters, Hansken Ligthoet, Pier Dreesken enz. naar Vlissingen. Van hier gingen zij, toen hun het vuur te na aan de schenen werd gelegd, naar Nieuwpoort, van daar naar Veurne, verder naar Dixmuiden. Ongeveer een mijl var Dixmuiden ontmoetten zy een kaaskooper, wien zij al zyn geld ont namen en wel 27 grooten Vlaamsch, waar de beschuldigde ook zijn deel van kreeg. Van daar trok hij met nog vijf van de bovenge- noemden, nl. de reeds genoemde Olivier Hansken, Pierken, Claesken, Joos en Maerten Loon naar Hulsterambacht en op raad van den laatstgenoemde gingen zij op Bartholo- meusavond 's nachts op de hofstede van Antheunis Hoek den Oude. Omdat ze niet mak kelijk de deur konden forceeren, brak Maar ten een gat in „de weeg" (d.i. muur, denk om de leemen muren), waar hij doorkroop en hij deed toen de deur open, zoodat zij toen teza men konden binnenkomen. De genoemde Maar ten stak de kaars aan en daarna ging de be schuldigde de kamer binnen met Pierken, Klaasken en Maarten, waar zy den genoemden Antheunis Hoek en zyn vrouw slapende von den. Zij trokken hen uit bed en bonden hen aan handen en voeten en Pierken van Meer- beke stak den ouden baas een „vuijlen slet lijnwaets" in den mond, zoodat hy niet-roepen kon. Maarten, Cornelis en Hansken bonden „den knape" en de meeste meiden aan handen en voeten, maar eenigen liepen weg. De be schuldigde, Cornelis Bastaert met zyn hel pers bedreigden den ouden man zeer, maar toen dit niet hielp, nam" Maarten stroo van onder het bed, stak dit in brand en wierp het brandende stroo op het naakte lichaam van den ouden Antheunis, zoodat deze tenslotte zijn sleutels wees, waarmede zij een kleerkist openen konden, waar zyn geld in lag. Ieder kreeg zyn deel, de beschuldigde ontving meer dan 10 schellingentoen lieten zij de ge- bondenen liggen en gingen er vandoor. Behalve dit alles verklaarde hij nog, dat hy, vergezeld van Mart Pieterse, Gijs Roobolle uit Holland, Hans van Dort, Bastiaan IJmans van Brugge, nog een zekeren Jan uit Dreys- cheren by Stryen, b" nacht- geweest zyn in Zuid-Beveland tusschen Biezelinge en We- meldinge, waar een weduwnaar woonde met twee dienstboden. Toen zij niet binnen kon den komen brak Marten den dorpel onder de deur weg, hij kroop door het gat en deed voor hen de deur open. Toen bonden zy den man en de dienstboden aan handen en voe ten ook lag er een krankzinnige vrouw in het huis vastgebonden. De man wees hun een kastje bij den schoorsteen, waar zij „een handhave" met daaraan hangende beur zen vonden met een rood leertje boven aan het handvathij zeide, dat daar zijn geld in zat, dat hy van tarwe ontvangen haddit namen zij weg. Gys Roobolle nam ook een hoop kleeren mede, waarna zij weggingen, maar daar Gijs vreesde door de lading klee ren achterhaald of verdacht te worden, wierp hij ze weer in het huis en toen gingen zij naar een schuit, die zij klaar hadden liggen en voeren ermee naar Antwerpen. In de om geving van Antwerpen landden zij aan een dijk, lieten de schuit drijven aan een dreg. Om al deze misdaden wordt Cornelis Bastaert veroordeeld met het zwaard gerecht te worden, waarna het lichaam op een rad en het hoofd op een staak zal worden geplaatst. Dit vonnis is uitgevoerd 28 Januari 1540. En nu wil ik besluiten met een vonnis, uit gesproken tegen degenen, die zich aan laster en achterklap hadden schuldig gemaakt ten koste van een braven kuiper hier ter stede. Cornelis Baers, wonende aan de Koopmans haven (nu Bellamyplein)Claes de Herdde van Antwerpen en Gillis Klaassen, de laatste ook kuiper alhier, waren de lasteraars, die den eerzamen Cornelis Baers op verschillende plaatsen in het openbaar valschelijk hadden beschuldigd. Deze had zich vrijwillig in han den 'gesteld van het gerecht, opdat dit de kwestie zou onderzoeken en dan naar bevind van zaken zou oordeelen. Inderdaad werden al de lasterpraatjes valsch bevondenhij zelf werd een man van eer bevonden, die hier ter stede al 20 jaar goed bekend stond, eerlijk in handel en wandel, hy „verkeert met alle man eerlik, zoo in zijn ambagt, koopmanschappen en alle zijne handelinge". De beide lasterende heerschappen moesten komenden Vrijdag in het boetehemd („haere linnen cleederen"), blootshoofds en barrevoets met een toortse kaars) voor de vierschaar verschijnen en daar God Almachtig, de justitie en Cornelis Baers vergiffenis vragen, vervolgens moesten zij van de vierschaar den processieweg vol gen tusschen 's Heeren dienaars (d.z. ge rechtsboden) en daarna voorbij het huis van Cornelis Baers en ook voorbij het gilde van St. Sebastiaan 1), waarvan hij koning is, gaan en vervolgens twee onsen zilver betalen be houdens nog, hetgeen de Heer zou eischen. De Heer, bij monde van den Stedehouder, na dat deze de stukken had ingezien, besloot, dat de voornoemde Claes voor vier jaar zou ver bannen worden en Gillis Klaassen voor vijftig jaar en een dag uit Holland, Zeeland en Friesland, op verbeurte van den hals. Als von nis werd ten slotte uitgesproken, dat de ge vangenen Vrijdags ten 10 uur in de openbare vierschaar zouden verschijnen in hun boete hemd, barrevoets en blootshoofds, elk met een kaars van een pond in de hand, niet bran dende, en daar luidop met gebogen knieën God, justitie en den beleedigde vergiffenis vragen en verklaren, dat alles wat zij tezamen of af zonderlijk van Cornelis Baers gezegd hadden, 't zij heimelijk of in het openbaar, valsch was ten opzichte van „een man van eeren", dat zij niets van hem wisten, dan dat hij een man van eer was. Vervolgens moesten zij tusschen ,,'s Heeren dienaars" gaan vanuit het stadhuis zuidwaarts „omme den ommeganck van den weerdigen heiligen Sacramente" dat is dus eerst van de Breestraat naar de Groote Markt, waar toen het klooster stond op de plaats van de tegenwoordige Openbare School en daarna voor de Kerkstraat ko mende, zal Klaas zijn voetval gaan doen voor het Heilig Sacrament, tevoren zal hij om de kerk gaan, en dan zijn kaars laten voor het Heilig Sacrament; en ook zal hij alle onkosten betalen, die Cornelis Baers gemaakt heeft. Gillis zal, na den ommegang gedaan te heb ben, langs de haven geleid worden voor de deur van Cornelis Baers, waar hij een voetval zal doen en openlijk zyn ongelijk verklaren zal. Daarna zal hij om het kerkhof geleid worden (nu Oude Markt) en dan in de kerk voor het Heilig Sacrament en daar zijn kaars laten. Als dit alles gebeurd is, zal Gillis uit het land van Holland, Zeeland en West-Fries land gebannen worden en wel voor 10 jaar, op straffe van een uur lang „geschavotteert" en met een gloeiend ijzer door de tong te worden gestoken, en te betalen, eer hij weder terug mag komen, aan de schutterij van St. Sebas tiaan twee onsen zilver. Aldus werd gevonnist op den 3en Augustus 1540. H. G. VAN GROL, Archivaris. i) In 1440 was bij de Lange Zelke het Schuttershof van St. Sebastiaan gesticht en in 1443 was de Vischmarkt tegenover de Lange Zelke gebouwd. Philips van Bourgon dië, graaf van Zeeland, had in 1440 aan de Vlissingers vergunning verleend de broeder schap van den edelen Voetboog van den Kruisboog dus van St. Joris te stichten. Dit schuttershof had zijn uitgang, waar nu de Luthersche kerk is in de Walstraat. De schutterij van den Handboog bestond reeds in 1378 dit was St. Sebastiaan. Dit schutters hof grensde aan dat der Kolveniers de schutterij van den Bussche dat in 1519 door Adolf van Bourgondië „ter eere Godes en der Maaget van zeven weeën" was opge richt. Een heining, heg of sloot was de grens en die vindt men in de latere Kolvenierstraat terug. Deze hoven eerden begrensd door de oostelijke lijnbaan langs de Wal (nu Wol straat), de Scherminkelstraat en de Lange Zelke. Nederland en België, De Brusselsche correspondent van „de Maasbode" meldt Staatsminister Segers, rapporteur voor de begrooting van buitenlandsche zaken voor den Senaat, heeft in zijn verslag, dat nog niet officieel gepubliceerd werd, zich uitvoe rig met de Nederlandsch-Belgische kwestie bezig gehouden. De Schelde, aldus de heer Segers, is alles voor België. Waar deze stroom ons geogra fisch moest toebehooren, daar behoort hij politiek in zijn voornaamste deel aan Neder land. Het traktaat van 1839 gaf aan Holland de sleutels van ons huis België w.i. d thans de tractaten in dezen geest uitgelegd en herzien worden le. de vaart op de Schel de moet vry zijn 2e. de bevaarbaarheid moet zoodanig zyn, dat de grootste schepen kunnen doorvaren 3e. te allen tijde moeten de verbeterings- en onderhoudswerken kun nen worden uitgevoerd, welke noodig zijn voor de stijgende eischen van de scheepvaart; 4e. de bewaking van de rivier en van de werken zou door een gemeenschappelijk be heer moeten geschieden en de noodige maat regelen zouden bij onderlinge geschillen aan een scheidsrechterlijke uitspraak moeten on derworpen worden, zoodat zij niet kunnen belemmerd worden alléén door een veto van Nederlandsche zijde. De rapporteur vervolgt dan, dat België zich ongerust maakt over de Scheldekwestie in de eerste plaats, wegens niet naleven der trac taten door Nederland, dat de bepalingen er van naar eigen baat uitlegt en zyn veto zet tegen de Belgische aanspraken In de tweede plaats is het ongerust wegens de openbare opinie in Nederland, waar de Rotterdamsche geïnteresseerde groepen de atmosfeer hebben vergiftigd en een geest van vijandigheid hebben verwekt tegen herziening van de tractaten. Er zijn voorts nog andere redenen tot ongerustheid. Zoo Nederland een gewilde jp j SINGEL! I IWASCHT I TE VLISSINGEN. Het Bureau houdt zitting op a.s. DINSDAG: 8 APRIL van 7.30—9.00 uur in het voor malig Burgerweeshuis aan de Badhuisstraat, Inlichtinger zoowel voor jongens als meis jes, worden kosteloos verstrekt. Kies Uw be roep in overleg met het Bureau. en gestadig voortgezette politiek voor indijking ook op de Schelde, die later de meest nadee- lige gevolgen voor de bevaarbaarheid kan hebben. Bij al deze ongerustheid- wil België integraal naleven het tractaat van 1839 en deszelfs herziening bekomen. De heer Segers vermeldt dan, wat zijns inziens het tractaat voorschrijft, nl. le. vol ledige vrijheid der scheepvaart voor alle- schepen, die de Schelde op- of afvaren, dus geen visitatie aan boord of andere belemme ringen 2e. onderhoud en verbetering van do rivier volgens de behoeften der scheepvaart 3e. betaling der kosten door Nederland, hoe-" wel België bereid is een deel des kosten voor eigen rekening te nemen4e. uitvoering der noodige werken, zonder dat Nederland door weigering of uitstel deze kan belemmeren. Dan vermeldt het rapport wat Nederland! aanbiedt, namelijk als regime voor de han delsschepen van Antwerpen naar zee en om gekeerd, een conventioneel regime waarin met beider belangen rekening wordt gehou den. Dat is vaag. Wat de scheepvaart op do rivier betreft, suggereert Nederland dat beido landen voor behoud en verbetering van da Scheldepassen en den toegang tot zee zouden zorgen, doch Nederland weigert te erkennen dat de Schelde toegankelijk moet zyn voor de grootste schepen en aan de stijgende be hoeften van de scheepvaart moet voldoen, Voor België is dat nochtans een oessentieel punt. Hoewel het tractaat van 1839 alle kosten op Holandsche rekening zet wil Den Haag! daarvan thans alleen de helft aanvaarden en heeft het de ongehoorde pretentie België de transformatie van de geheele Schelde stroomopwaarts van Antwerpen op te drin gen. Nochtans heeft het tractaat van 1839 alleen betrekking op de zeevaart en niet op de binnenscheepvaart. België heeft trouwens op het gebied van het onderhoud der Schelde stroomopwaarts van Antwerpen meer gedaan; dan waartoe het verplicht was. Concludeerend roept Segers uitWat moet België nu doen Blijven wachten of op onze posities blijven, wat Holland zijnerzijds ook schijnt te willen doen. Bij elke nieuwe fase der onderhandelingen doet Nederland telkens een nieuw offensief tegen een of ander punt ontketenen met steeds een nieuwen terug-* tocht op het gebied der concessies, hoewel het officieel altijd beweert tot oplossing t3 willen komen. In dezen toestand te blijven berusten zou voor België een tekort aan na tionale waardigheid beteekenen. Indien Ne derland ons vriendschappelijk de hand zou toesteken, zouden wy ons hierin verheugen en zouden wy die hand grijpen, doch in af wachting van deze vrij onwaarschijnlijke geste zouden wij goed doen een anderen weg te bewandelen. Het kalicontract. De Rotterdamsche correspondent van het „Hbld." meldt In den wirwar van tegenstrijdige berichten over de kali-overeenkomst verliest de arge- looze lezer gemakkelijk den weg. In een on derschrift bij het bericht, dat een verklaring van de S.C.P.A. te Parijs inhield, hebben wij er reeds op gewezen, dat het gemeentebe stuur van Rotterdam gecontracteerd heeft met de hoofddirectie te Müllwusen. Met name met den directeur-generaal. Deze heer, die zyn handteekening geplaatst heeft onder de overeenkomst, is thans op reis in de Ver. Staten. Van hem is thans geen bericht inge komen dat hij zijn handteekening terug wenscht te nemen. Degenen, die zich nu in de zaak mengen.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1930 | | pagina 1