Vlissingsche Courant
TWEEDE BLAD
FEUILLETON
Autoritten Station
van de
van
Woensdag 5 Maart 1930. No. 54.
OP REIS NAAR HET ZUIDEN
Een weelderig klooster. De dienst
in de hoofdkerk. Oude Mozaïken.
De haven van het klooster. Op
bezoek in het appartement van een
monnik.
(Van onzen reizenden correspondent).
Klooster Watopet (Mont-Athos)
Februari.
Het klooster Watopet is het rijkste klooster
van Mont-Athos en men is er ook zeer mo
dem. Er is electrische verlichting en het heeft
in afwijking van alle andere kloosters op het
schiereiland den Europeeschen en niet den
Byzantijnschen tijd, volgens welken twaalf
uur valt bij het ondergaan van de zon. „Te
elfder ure" beteekent dus naar dien tijd één
uur vóór het ondergaan van de zon. Ook geldt
in het klooster Watopet (weder als eenige
uitzondering) de Gregoriaansche, dus onze ka
lender, die thans met den Juliaanschen der
tien dagen verschilt.
De verblijfplaats voor vreemde gasten doet
aan een groot hotel denken. Terzijde van een
breede gang met dikken looper zijn tientallen
kamers, waar gasten kunnen worden onder
gebracht. In andere deelen van het gebou
wencomplex bevinden zich de „appartemen
ten" der monniken. Van „cellen" kan men
hier niet spreken, want er zijn monniken, die
appartementen met meerdere goed gemeubi
leerde kamers bewonen. Novicen doen hier
dienst als kok, als huisknecht, want in het
klooster Watopet eten c e monniken slechts
vier maal per jaar allen te zamen, de andere
dagen in hun eigen appartementen.
Voor een der voornaamste monniken, die in
het kloosterbestuur zitting heeft, had ik een
brief van diens broeder te Saloniki medege
bracht en dat verhoogde nog de vriendelijk
heid, waarmede ik werd ontvangen.
Den eersten morgen in het klooster, een
Zondag, werden we vroeg gewekt. Men kwam
ons vragen of we de mis wilden bijwonen,
waarop we natuurlijk bevestigend antwoord
den. De monnik, die „maitre d'hotel" was, ge
leidde ons in het schemerduister van den
vagen ochtend door lange gangen naar de
hoofdkerk.
Het klooster Watopet heeft binnen zijn
luuren vijf-en-twintig kerken, groote en klei
ne, en in de naaste omgeving nog vijftien
kerken. In de Grieksche kloosters, die zich
het trouwst aan de traditie hebben gehouden,
is de hoofdkerk staande op de binnenplaats,
steeds opgetrokken in rooden steen, welke
kleur herinneren moet aan het bloed der
martelaren. Deze kerken zijn alle gebouwd in
Byzantijnschen stijl, waarvan de Russische
itijl een variatie vormt. De strenge Byzan
tijnsche stijl wordt beheerscht door de hori
zontale lijn en dientengevolge maken zelfs de
groote Byzantijnsche kerken nog den indruk
van betrekkelijk klein, doch tevens intiem,
waartoe het geringe aantal vensters, de vage
.verlichting niet weinig bijdragen.
Voor mijn Griekschen reisgezel, een
Grieksch-orthodox, en mij waren geheel voor
aan, dadelijk voor het „ikonstation", plaatsen
vrijgehouden. Enkele leeken'-arbeiders bevon
den zich in de kerk, voor de rest waren er
alleen monniken in hun zwarte, wijde klee
ding, met een hooge zwarte muts, waarvan
aan de achterzijde een zwart doek op den rug
afhing, lange haren en baarden.
Het altaar is vanuit de kerk niet zichtbaar.
Tusschen het altaar en de menigte bevindt
zich het „ikonstation", een wand, verguld,
versierd met heiligenportretten (ikonen). In
het „ikonstation" is in het midden een breede
dubbele deur, die gedurende de mis voor kot
ten tijd wordt geopend, waardoor men in de
kerk een blik krijgt op het altaar. Op dat
ANTHONY MARSTON
DOLENDE RIDDER
Een verhaal uit den tijd van den
Spaanschen Successie-Oorlog.
Naar het Engelsch van MORICE GERARD.
12)
Maar de invloed van de emoties van den
dag bleef niet uit en nog voor het avond
maal geheel was afgeloopen, verontschuldigde
de barones zich wegens groote vermoeidheid
en ging naar haar slaapvertrek.
Anthony was altijd een gezonde slaper ge
weest, maar dien nacht liet het vermogen
om altijd en onder alle omstandigheden den
slaap te vinden, hem in den steek.
Hij draaide zich rusteloos op het zachte
bed heen en weer en de gebeurtenissen van
den dag trokken aan zijn geest voorbij. Hij
doorwaadde nog eens het ijskoude water van
den bergstroom, hij vocht opnieuw den kor
ten strijd, waarin het kasteel aan den wree-
den indringer ontrukt was. Opnieuw zag hij
zich in de ridderzaal neerknielen voor de
teedere gratie van het baronejje en voelde
hij den lieflijken druk van haar zachte hand
in de zijneweer zag hij zich naast haar
schrijden op haar weg naar haar zitplaats.
Nieuw en vreemd waren al deze gevoelens,
die zijn hoofd en hart verwarden, voor hem.
In den vroegen ochtend, voor het kasteel
iweer tot leven was ontwaakt, kwam Mark
oogenblik worden alle lichtkronen (met r~!f
vervaardigde waskaarsen) in zacht slingeren
de beweging gebracht.
De dubbele deur van het „ikonstation"
mag alleen worden benut door den priester.
Voor anderen, die achter het „ikonstation"
te maken hebben, bijv. monnik-arbeiders, is
er een zijdeur. Beelden ontbreken in de
Grieksch-orthodoxe kerk, maar er zijn schil
derijen, die als het ware een overgang naar
een beeld vormen. Vóór geschilderde heilige
portretten is vaak een metalen plaat, verguld
koper, zilver of goud aangebracht, die zooda
nig is uitgesneden, dat alleen het gelaat
en de handen van den heilige zichtbaar blij
ven. De plaat is gevormd op een wijze, dat ze
en relief de lichaamsvormen van den heilige
wedergeeft.
Muziekinstrumenten zijn eveneens in de
Grieksch- orthodoxe kerk verboden en vol
gens de traditie is de zang eenstemmig, waar
aan evenwel dé Russen zich niet houden. De
zen zingen de Byzantijnsche muziek vier
stemmig, wat veel aangenamer aandoet. De
Byzantijnsche muziek is voor onze ooren met
zeer melodieus en wordt in de Grieksche, Ser
vische, Bulgaarsche en Roemeensche kerken
gewoonlijk niet fraai gezongen. Over het al
gemeen zingt men er met keelstem en de
fraseering laat meestal zeer veel te wenschen
over. In de Russische kerken, waar men een
koor heeft, is dat geheel anders en ik heb
waargenomen, dat de koorleiders (begrijpelij
kerwijze) ook over een stemfluitje beschikken,
dat, als zijnde een instrument, feitelijk ver
boden is.
In de hoofdkerk van het klooster Watopet
vindt men nog enkele mozaïken, dateerend
uit de negende en tiende eeuw, mozaïken, die
een gouden achtergrond hebben. In den
bloeitijd van het Byzantijnsche keizerrijk ge
schiedde de versiering der kerken steeds met
mozaïken, doch later, toen het keizerrijk ver
armde, werd dit materiaal te duur en gjng
men over tot het schilderen van fresco's. Van
deze fresco's zijn er nog slechts zeer weinige
in hun ouden vorm te zien. De meeste zijn
herhaaldelijk overgeschilderd, waardoor het
oorspronkelijke verloren ging. De oude mozaï
ken zijn ook nu nog prachtig van kleur. In
het oude Rusland van vóór den oorlog kwam
men hier en daar terug op de mozaïk-por-
tretten en ik herinner me eenige geweldig
groote, artistiek uitgevierde mozaïken, b.v. in
een der nieuwe kerken te Petersburg.
Na den kerkdienst werd ik opgewacht door
den monnik, voor wien ik een brief had mede
gebracht, waarvoor hij me zeer dankte. Mijn
Grieksche reisgezel was hierbij tolk. De mon
nik noodigde ons uit dien middag een wande
ling in de omstreken te maken en daarna bij
hem een „apéntife" te komen gebruiken.
Eerst echter zouden mijn reisgezel en ik door
het kloosterbestuur worden ontvangen. Dit
geschiedde in een hoog boven den grond uit
gebouwde veranda-kamer, waar ons weder
confituren, „vezo" (brandewijn) en Turksche
koffie werden aangeboden. De voorzitter van
het bestuur was een heel bejaarde geestelijke,
die jarenlang gevangeneder Turken was.
Deze geestelijke, die vloeiend Fransch sprak,
noodigde mij uit naast hem te komen zitten
en koffie drinkend babbelden we te zamen.
Na ons middagmaal, dat we in onze kamer
genoten, kwam de monnik, voor wien ik een
brief had medegebracht, ons halen en o.a. ge
leidde hij ons naar het haventje van het
klooster, want het klooster Watopet is, even
als de meeste kloosters gelegen nabij de zee en
heef een eigen haventje, waar kleine zeil
schepen kunnen binnenloopen. Er is als ha
venmeester een monnik. Hier worden uitge
voerd olijven, wijn en hout en aangebracht
o.a. meel, rijst en andere noodige artikelen,
die het klooster niet produceert.
Na de wandeling nam de monnik ons mede
naar zijn appartementen, waar twee jeugdige
monniken mijn personeel vormden. Ik zag in
het voorbijgaan een groote keuken en een eet
zaal. In den salon werden we ontvangen,
waar we natuurlijk de onvermijdelijke con
fituren „vezo" en koffie genoten. Aan een
streng kloosterleven deed dit alles niet den
ken. Onze kamer vonden we later weder aan
genaam verwarmd en rustig was het er na
den avondmaaltijd te zitten en te schrijven
in de diepe kloosterstilte.
J. K. BREDERODE.
Fagan zooals hem den vorigen avond be
volen was aan het bed van zijn meester.
Marston stond direct op en kleedde zich
haastig. Hij wilde dat de lijken van den ba
ron en van de mannen die in het gevecht
gevallen waren, begraven werden voor
iemand van de kasteelbewoners op de been
was, terwijl de gevangenen onder sterk ge
leide naar den hertog moesten worden ge
zonden die zou dan kunnen beslissen wat
er met hen gebeuren moest.
Twee uur later reed de barones, begeleid
door eenige stalknechten, aan Marston's
zijde tot zij aan de grens van haar bezitting
kwam. Daar namen zij afscheid van elkaar
weliswaar met weinig woorden maar op
een manier die duidelijk toonde dat beiden
hoopten op een spoedig weerzien.
Anthony's besluit dat dit zijn laatste be
zoek aan het kasteel Hansau zou zijn stond
vaster dan ooit.
HOOFDSTUK IX.
Een Geheimzinnige Tocht.
Mark Fagan floot, dat deed hij altijd als
hij zich met een of ander probleem bezig
hield. Hij had iets van een speurhond en
merkte onmiddellijk of er iets bijzonders
gaande was.
Een duif was uit het kamp gevlogen, cir
kelde hoog in de lucht en zette toen koers
naar een bepaalde richting. Mark stond bij
den buitensten postenketen van het kamp,
waar de tent van zijn meester was opgezet,
omringd door andere tenten van den kleinen
troep manschappen, die onder Anthony
Marston's bevelen stonden.
OPGAVE VAN PERSONEN
die zich in deze gemeente hebben gevestigd
of deze hebben verlaten gedurende de
2e helft der maand Februari.
Aantal inwoners op 31 Januari 21411.
28 Februari 21425.
INGEKOMEN
A. Paling, korporaal-monteur, Bonedijke-
siraafc 15, van Ned. Indië.
C. D. van Leeuwen, winkelbediende, Schel-
destraat 23, van Wageningen.
J. Paauwe, smid, Walstraat 61, van Borsele.
Mej. M. de Snoo, apothekers-assistente.
Bouwen Ewoutstraat 38, van Rotterdam.
Mej. B. Houtman, huishoudster, Kromme
Elleboog 7, van Oost- en West-Souburg.
M. Elaassede Nooijer, zonder, Glacisstraat
33, van Den Helder.
H. v. d. Eist, van AlmeloF. H. Smit, van
AmsterdamF. de Lange, van Middelburg
J. de Jong, van Rotterdam A. van Tol, van
Den HelderF. van der Hoek, van Hekelin
gen I. F. Faber, van Sneek J. J. Kasteel,
van Zoeterwoude W. v. d. Volk, van Bode
graven P. I. Simpelaar, van Oostburg M.
J. Stevens, van Rotterdam en Ph. J. Roos,
van Amsterdam, allen lichtmatroos Wacht
schip.
J. te Boekhorst en H. Kok, korporaals-mon
teur, Wachtschip van Den Helder.
W. A. van Lien, stoker 2e klasse, Wacht
schip, van Den Helder.
A. Govers, officier marinestoomvaartdienst,
Boulevard Evertsen 30, van Den Helder.
W. J. Vrielink, bakker, Kerkstraat 11, van
Rijssen.
J. de Rijke, zonder, Gravenstraat 16, van
Arnemuiden.
B. E. van Bruggen, leeraar Zeevaartschool,
Boulevard Bankert 108, van Jutphaas.
J. P. de Haze, landarbeider, Hoogeweg 174,
van Wissekerke.
J. P. v. d. Walle, sergeant-schrijver, Wal
straat 44, van Den Helder.
N. van Gils—de Nooijer, zonder, Beursstraat
29, van Den Helder.
H. Pelster, werkman, Vrouwestraat 20, van
Amsterdam.
J. J. P. Geldof, ambtenaar Prov. Stoomboot-
dienst, Boulevard Evertsen 16, van Oost-
kapelle.
VERTROKKEN
S. van Hulsbergen, „Van Meerlant", naar
Den Helder.
H. G. M. Terhaar, wachtschip, naar Den
Helder.
J. H. P. Reijerse, Glacisstraat 104, naar
Ned. Indië.
C. A. Lenoir, Piet Heinstraat 10, naar Wil
lemstad.
C. J. Ardewijn, Dorsmanslop 6, naar Rotter
dam.
A. Appeldoorn, Breewaterstraat 51, naar
Amsterdam.
J. L. F. Verduijn, wachtschip, naar Amster
dam.
F. G. van Veen, wachtschip, naar Leiden.
K. W. Spanjer, Wachtschip, naar Franeker.
H. B. Rietbergen, De Ruyterstraat 10, naar
Rotterdam.
L. de Wolf, de Ruyterstraat 7, naar Rot
terdam.
H. Edinga, wachtschip, naar Leeuwarden.
Mej. M. L. de Vries, Kasteelstraat 44a, naar
Middelburg.
G. Runhaar, wachtschip, naar Middelburg.
P. P. H. Ortmans, St. Jacobstraat 24, naar
Middelburg.
Mej. M. C. P. Tates, Houtkade 14, naar
Zaandam.
Mej. C. P. van Hoef laken, Wijnbergsche
kade 6, naar Eindhoven.
F. van Strien, Gravenstraat 9, naar Veere.
J. J. Bronder, Groote Markt 11, naar Den
Helder.
KERK- EN SCHOOLNIEUWS
Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Heerlen ds.
F Postma, predikant-directeur van het Dia-
conessenhuis te Haarlem, vroeger predikant
te Biggekerke.
Een duifDat was geen gewone woudduif,
die waren er genoeg in de buurt waar zij in
de bosschen hun nesten hadden gebouwd.
Kolonel Marston, u begrijpt natuurlijk
dat deze opdracht absoluut geheim moet
blijven.
Marlborough stond op hij pakte Marston
bij den schouder, als om zijn woorden klem
bij te zetten.
Ik denk nu niet aan dé anderen de
Beieren maar aan onze eigen mannen.
Ik wensch, dat zoover dat mogelijk is, nie
mand weet dat u gegaan bentevenmin mag
niemand weten waór u heengegaan bent. U
vertrekt 's nachts, maakt eerst een omweg en
zorgt voor vriend en vijand ten zeerste op uw
hoede te zyn, wantrouw iedereen en wees
zwijgzaam.
Onwillekeurig zag Marston een gezicht en
het figuur van een langen man met eenigs-
-zins afhangende schouders voor zichgeen
type van een soldaateen man met zwarte
kraaloogjes en vlashaar en een langen dun
nen neus.
De man, dien hij voor zijn geestesoog zag,
was de „Edelmogende Woessel". Anthony
noemde hem bij zichzelf altijd „De Wezel".
„Edelmogende Woessel" was het hoofd van
de Hollandsche Gedeputeerden te velde. Hij
vertegenwoordigde de Staten-Generaal van
de republiek der Vereenigde Nederlanden.
Marlborough mocht hem niet, in zijn ma
nieren had hij iets van een spionhij wan
trouwde hem, doch apprecieerde tegelijker
tijd zijn bekwaamheid op financieel en orga
nisatorisch gebiech
Zilveren predlkants-jubileum.
Ds. J. van Veen, Ned. Herv. predikant te
Tzummarum herdenkt heden zijn 25-jarige
ambtsbediening. Ds. Van Veen stond o.a. te
Renesse en sinds 16 Juli 1916 te Tzummarum.
Gedachtenisrede ds. J. D. Wielenga.
Ter gelegenheid van zijn zilveren ambts
jubileum hield ds. J. D. Wielenga, geref. pre
dikant te Franeker, vroeger o.a. te Middel
burg, Zondag een gedachtenisrede.
Na in een voorafspraak naar aanleiding
van Ps. 103 12 Gods weldaden in zijn per
soonlijk leven te hebben herdacht, bepaalde
hij zijn gemeente bij Matth. 28 8.
Aan het einde van zijn predikatie zong de
gemeente staande Ps. 72 11.
Nieuws van het zendingsveld.
Het Zendingsbureau te Oegstgeest deelt
mede
De „Hoeria Kristen Batak Protestant", de
Prot. Chr. Batakkerk is een schrede verder
gekomen op den weg naar zelfstandigheid. Op
den len Mei 1930 zal de nieuwe kerkorde van
kracht worden. Dit is een belangrijk feit in
de geschiedenis der Batak-zending niet al.-
leen, maar ook in de geschiedenis der zending
in Ned. Oosfc-Indië in haar geheel. Deze kerk
orde beantwoordt aan de behoeften van den
tegenwoordigen tijd. Het ligt in de bedoeling
haar na 10 jaren te herzien, zooals in een
groeiende kerk noodig is. Zij streeft naar het
zelfstandig maken der Batakkerk, welk doel
niet ineens kan worden bereikt.
Deze kerkorde is met groote eenstemmig
heid aangenomen door een synode, die was
samengesteld uit 12 zendelingen, 44 afgevaar
digden der Lataksche gemeenten, 7 vooraan
staande Bataks, die als gasten waren genoo-
digd, en vertegenwoordigers der Bataksche
predikanten en onderwijzers. Zooals men ziet
was het Bataksche element overheerschend.
De Batakkerk is nu verdeeld in 5 distric
ten, elk met een praeses aan het hoofd en
een districts-synode. De Bataksche christenen
kiezen zelf hun vertegenwoordigers in die
districts-synode en in de algemeene synode.
Deze laatste komt eens per jaar samen en in
haar ligt het zwaartepunt der leiding. Op elke
7000 christenen wordt één afgevaardigde nr
algemeene synode gekozen. Deze synode krijgt
een hoofdbestuur voor de dagelijksche leiding.
In dat hoofdbestuur zitten de ephorus, d.i. de
leider van het geheele werk in de Bataklan-
den, thans dr. Joh. Warneck, twee zendelin
gen en vijf vertegenwoordigers van de distric
ten. Het inlieemsche element heeft dus ook
hier de overhand.
Het is nu de vraag, en hierop zal de prak
tijk het antwoord moeten geven, of deze kerk
orde beantwoordt aan het innerlijk leven der
Batakkerk. Van het antwoord op die vraag
hangt af, of zij dat leven zal bevorderen, of
in zijn uitingen belemmeren. Hoe dit ook
moge uitvallen, in elk geval zal deze kerkorde
ten voorbeeld kunnen dienen voor andere
zendingsvelde:i. Op verschillende is de vraag
aan de orde, wat gelukkig is, omdat het een
teeken is van het leven, dat groeit.
Tegen de godsdienstvervolging in Rusland.
In het Concertgebouw te Amsterdam heeft
gisterenavond de groote protestmeeting
plaats gehad tegen de godsdienstvervolging in
Rusland, waarop een zevental sprekers, ver
tegenwoordigende de voornaamste godsdien
stige volksgroepen, 't woord hebben gevoerd.
De communisten hadden de gelegenheid
niet onbeproefd gelaten om te trachten deze
protestmeeting in de war te sturen.
Men had er eenige dagen geleden de lucht
van gekregen, dat de communisten een toe
gangskaart voor deze meeting hadden weten
machtig te worden, welke zij in ongeveer 500
exemplaren hadden doen na-drukken.
Aanstonds werden nu maatregelen geno
men en eenige drukkers bijgestaan door re
chercheurs van politie, waren bij de opening
der zaal van het Concertgebouw aan de con
trole tegenwoordig, om de kaarten, die de
bezoekers vertoonden, aan een nauwkeurig
onderzoek te onderwerpen. Daar er ongeveer
500 valsche kaarten waren, vielen er heel
wat pseudo-bezoekers door de mand, w.o. liet
bekende communistische raadslid Seegers.
In de Van Baerlestraat veroorzaakten tal
rijke communisten met hun luidkeels ge
schreeuwde anti-godsdienstige kreten nogal
Marston haatte hem, had lust hem bij zijn
nek te pakken en door elkaar te schudden.
Hij wist zeker dat Marlborough op hèm
doelde, toen hij zijn speciale instructies om
trent geheimhouding gaf.
„Edelmogende Woessel" was zonderling
genoeg een geboren Beier in dienst van de
Keeren in Den Haag, terwijl de keurvorst
van zijn geboorteland in dezen oorlog de
bondgenoot was van Lodewijk XIV. Wat
deed Woessel bij een strijdmacht die de wa
pens opnam tegen zijn vaderland
Ik zal de grootste voorzorgen in acht
nemen, Uwe Genade.
Dat weet ikik stel vertrouwen in u.
Nu het doel van uw reis. U rijdt naar Colm
en bezet het stadje. Er zal waarschijnlijk
geen weerstand geboden worden het is een
klein plaatsje, zooals u weet, maar een be
langrijk strategisch punt. Door eigen waar
nemingen en door mededeelingen ben ik tot
de conclusie gekomen dat de aanslagen op
onze convooien, den laatsten tijd van uit
Colm voorbereid worden of in elk geval uit
de streek, waarvan de stad het middelpunt
is. Sedert wij aan de Belgische grens staan,
hebben wij al te dikwijls dergelijke verliezen
geleden. Ik draag u op, kolonel Marston, om
uit te vinden wóór deze aanslagen voorbe
reid worden en om ze voor het vervolg te
vermijden.
Marston richtte zich hoog op en groette.
U kunt u op mij verlaten, Uwe Genade.
Ik zal vannacht vertrekken.
Marlborough keerde zich met een hoofd
knik om en zeide Hoe eerder hoe beter.
wat beroering. Tot ernstige orde-verstoringen
is het echter niet gekomentweemaal heeft
de politie, waarvan een sterk detachement de
orde op straat bewaarde, een charge ge
maakt op de tegenbetoogers, en dezen ver
spreid.
De voorzitter ds. A. G. H. van Hoogen-
huyze opende te half negen de vergadering
met een votum en met de voorlezing van
Psalm 43 „Doe mij recht, o God".
Daarna hebben achtereenvolgens 't woord
gevoerd ds. H. Bakker, Ned. Herv. predikant;
dr. G. L. van Noort, deken van Amsterdam
A. S. Onderwijzer, opperrabbijn ds. A. Klin
kenberg, hersteld Evang. Luth. predikant
ds. F. Dijkema, Doopsgez. predikant; ds. J.
P van Heest, Evang. Luth. predikant en dr.
J. G. Geelkerken, predikant der Geref. ker
ken in hersteld verband.
Alle sprekers werden uitbundig toege
juicht.
Aan het slot der vergadering werd de
volgende motie aangenomen
„De vergadering van Amsterdamsche
mannen en vrouwen op Dinsdag 4 Maart 1930
in het Concertgebouw bijeen
gehoord de vertegenwoordigers der meest
uiteenloopende godsdienstige gezindten in de
hoofdstad
verklaartdat zij met ontroering en diepe
smart kennis genomen heeft van de gods
dienstvervolgingen onder het huidige regime
in Rusland
dat zij in den nood der vervolgden mede
lijdt en mede bidt
dat zij voor God en menschen protesteert
tegen deze gruwelen
verzoekt de pers dat zij de openbare mee
ning gestadig zal blijven voorlichten over de
vervolging die in Rusland geleden wordt
en besluit deze motie te brengen ter ken
nis van de Nederlandsche regeering met het
eerbiedig verzoek, wel te willen overwegen of
zij haar invloed kan laten gelden ook bij
andere regeeringen, teneinde de stem van
heel de beschaafde wereld tegen de gods
dienstvervolging in Rusland te laten hooren
en deze zoo mogelijk te doen eindigen".
Onmiddellijk na de vergadering is het in
de buurt van het Concertgebouw nog al ru
moerig geweest, doordat men van communis
tische zijde door het schreeuwen van anti
godsdienstige leuzen relletjes poogde uit te
lokken. Een auto, bemand met vier lieden,
die riepen „Weg met God en godsdienst
4 is door de politie aangehouden en in de ga
rage van het politiebureau tegenover het
Concertgebouw zoolang opgeborgen. Tegen
den chauffeur is procesverbaal opgemaakt,
omdat xiij zonder achterlicht reed. Overigens
zijn eenige keeren te hoop loopende kwaad
willigen door bereden agenten en agenten te
voet (er was een groote politiemacht op de
been) uiteengedreven, waarbij eenige slagen
met den gummistok zijn gevallen. Tot feitelij
ke ongeregeldheden is het niet gekomen.
De vastenbrief van den Paus.
In een rede heeft Paus Pius XI Dinsdag
morgen de vastenboodschap bekend gemaakt,
die hij jaarlijks geeft aan de priesters. Voor
het eerst sedert dat hij de Pauselijke waardig
heid bekleedt, heeft Pius XI openlijk een
aanval gedaan op den invloed van het Ame
rikanisme op het moderne leven. Hoewel
Z.H. den naam Amerika niet met zooveel
woorden noemde, verklaarde hy, dat de mo
derne tendenz in de opvoeding, die er toe
leidde dat kinderen geen respect meer hebben
voor hun ouders, voor een groot deel afkom
stig zijn van „de andere zijde van den
Oceaan". Z.H. noemde deze tendenz een der
gevaarlijkste bedreigingen voor het christe
lijke leven in deze dagen.
De vastenboodschap van den Paus bevatte
voorts een uitvoerig: algemeene kritiek op het
moderne familieleven. Z.H. verklaarde, dat
het vraagstuk van de opvoeding der jeugd
Het kleine vestingstadje Colm ligt aan de
Beiersche grens, aan een zijrivier van den
Donau, die denzefden naam draagt als de
stad. Marston kende de plaats, hij was er
tweemaal geweest op zijn weg naar Frank
fort. Het leek ongelooflijk, dat deze stille,
pittoreske verzameling van antieke huisjes
met verweerd-roode daken, die zich zacht
spiegelden in de river en waarboven als een
machtige waaier de prachtige toren van de
kathedraal zich verhief, een rooversnesfc was
en dat van hier uit aanslagen voorbereid
werden op het machtige leger van vijftig
duizend man, onder opperbevel van den
grooten opperbevelhebber der eeuw.
Maar Marlboroug vergiste zich zelden of
nooit en Marston was overtuigd dat de her
tog ook nu gelyk had.
Anthony deed wat hem gezegd washij
ging met twee dozijn ruiters den weg terug
naar Cassel, waarvan zij eenige dagen tevo
ren gekomen waren.
's Avonds om tien uur vertrokken zijhet
was een prachtige, maar donkere nacht
niet enkele sterren aan de lucht, maar geen
maan. Nadat zij een mijl of zes gereden had
den kwamen zij aan een paar zijwegen.
Anthony had zich door Mark Fagan en
een anderen ruiter terug te zenden, verge-
wischt dat zij door niemand uit het kamp
gevolgd werden, toen maakten zij langs zij
wegen een omweg en kwamen tegen mid
dernacht aan de rivierdoor de langdurige
droogte was die op verschillende plaatsen
doorwaadbaar. Ze waren spoedig aan den
anderen kant en bereikten Colm kort
daarop. (Wordt vervolgd.)
parage wan Jew M®«S
AUTO-VERHUUR-INRICHTING
TELEFOON 133
DAG EN NACHT