Vlissingsche Courant TWEEDE BLAD FEUILLETON Autoritten Station van de van Woensdag 5 Maart 1930. No. 54. OP REIS NAAR HET ZUIDEN Een weelderig klooster. De dienst in de hoofdkerk. Oude Mozaïken. De haven van het klooster. Op bezoek in het appartement van een monnik. (Van onzen reizenden correspondent). Klooster Watopet (Mont-Athos) Februari. Het klooster Watopet is het rijkste klooster van Mont-Athos en men is er ook zeer mo dem. Er is electrische verlichting en het heeft in afwijking van alle andere kloosters op het schiereiland den Europeeschen en niet den Byzantijnschen tijd, volgens welken twaalf uur valt bij het ondergaan van de zon. „Te elfder ure" beteekent dus naar dien tijd één uur vóór het ondergaan van de zon. Ook geldt in het klooster Watopet (weder als eenige uitzondering) de Gregoriaansche, dus onze ka lender, die thans met den Juliaanschen der tien dagen verschilt. De verblijfplaats voor vreemde gasten doet aan een groot hotel denken. Terzijde van een breede gang met dikken looper zijn tientallen kamers, waar gasten kunnen worden onder gebracht. In andere deelen van het gebou wencomplex bevinden zich de „appartemen ten" der monniken. Van „cellen" kan men hier niet spreken, want er zijn monniken, die appartementen met meerdere goed gemeubi leerde kamers bewonen. Novicen doen hier dienst als kok, als huisknecht, want in het klooster Watopet eten c e monniken slechts vier maal per jaar allen te zamen, de andere dagen in hun eigen appartementen. Voor een der voornaamste monniken, die in het kloosterbestuur zitting heeft, had ik een brief van diens broeder te Saloniki medege bracht en dat verhoogde nog de vriendelijk heid, waarmede ik werd ontvangen. Den eersten morgen in het klooster, een Zondag, werden we vroeg gewekt. Men kwam ons vragen of we de mis wilden bijwonen, waarop we natuurlijk bevestigend antwoord den. De monnik, die „maitre d'hotel" was, ge leidde ons in het schemerduister van den vagen ochtend door lange gangen naar de hoofdkerk. Het klooster Watopet heeft binnen zijn luuren vijf-en-twintig kerken, groote en klei ne, en in de naaste omgeving nog vijftien kerken. In de Grieksche kloosters, die zich het trouwst aan de traditie hebben gehouden, is de hoofdkerk staande op de binnenplaats, steeds opgetrokken in rooden steen, welke kleur herinneren moet aan het bloed der martelaren. Deze kerken zijn alle gebouwd in Byzantijnschen stijl, waarvan de Russische itijl een variatie vormt. De strenge Byzan tijnsche stijl wordt beheerscht door de hori zontale lijn en dientengevolge maken zelfs de groote Byzantijnsche kerken nog den indruk van betrekkelijk klein, doch tevens intiem, waartoe het geringe aantal vensters, de vage .verlichting niet weinig bijdragen. Voor mijn Griekschen reisgezel, een Grieksch-orthodox, en mij waren geheel voor aan, dadelijk voor het „ikonstation", plaatsen vrijgehouden. Enkele leeken'-arbeiders bevon den zich in de kerk, voor de rest waren er alleen monniken in hun zwarte, wijde klee ding, met een hooge zwarte muts, waarvan aan de achterzijde een zwart doek op den rug afhing, lange haren en baarden. Het altaar is vanuit de kerk niet zichtbaar. Tusschen het altaar en de menigte bevindt zich het „ikonstation", een wand, verguld, versierd met heiligenportretten (ikonen). In het „ikonstation" is in het midden een breede dubbele deur, die gedurende de mis voor kot ten tijd wordt geopend, waardoor men in de kerk een blik krijgt op het altaar. Op dat ANTHONY MARSTON DOLENDE RIDDER Een verhaal uit den tijd van den Spaanschen Successie-Oorlog. Naar het Engelsch van MORICE GERARD. 12) Maar de invloed van de emoties van den dag bleef niet uit en nog voor het avond maal geheel was afgeloopen, verontschuldigde de barones zich wegens groote vermoeidheid en ging naar haar slaapvertrek. Anthony was altijd een gezonde slaper ge weest, maar dien nacht liet het vermogen om altijd en onder alle omstandigheden den slaap te vinden, hem in den steek. Hij draaide zich rusteloos op het zachte bed heen en weer en de gebeurtenissen van den dag trokken aan zijn geest voorbij. Hij doorwaadde nog eens het ijskoude water van den bergstroom, hij vocht opnieuw den kor ten strijd, waarin het kasteel aan den wree- den indringer ontrukt was. Opnieuw zag hij zich in de ridderzaal neerknielen voor de teedere gratie van het baronejje en voelde hij den lieflijken druk van haar zachte hand in de zijneweer zag hij zich naast haar schrijden op haar weg naar haar zitplaats. Nieuw en vreemd waren al deze gevoelens, die zijn hoofd en hart verwarden, voor hem. In den vroegen ochtend, voor het kasteel iweer tot leven was ontwaakt, kwam Mark oogenblik worden alle lichtkronen (met r~!f vervaardigde waskaarsen) in zacht slingeren de beweging gebracht. De dubbele deur van het „ikonstation" mag alleen worden benut door den priester. Voor anderen, die achter het „ikonstation" te maken hebben, bijv. monnik-arbeiders, is er een zijdeur. Beelden ontbreken in de Grieksch-orthodoxe kerk, maar er zijn schil derijen, die als het ware een overgang naar een beeld vormen. Vóór geschilderde heilige portretten is vaak een metalen plaat, verguld koper, zilver of goud aangebracht, die zooda nig is uitgesneden, dat alleen het gelaat en de handen van den heilige zichtbaar blij ven. De plaat is gevormd op een wijze, dat ze en relief de lichaamsvormen van den heilige wedergeeft. Muziekinstrumenten zijn eveneens in de Grieksch- orthodoxe kerk verboden en vol gens de traditie is de zang eenstemmig, waar aan evenwel dé Russen zich niet houden. De zen zingen de Byzantijnsche muziek vier stemmig, wat veel aangenamer aandoet. De Byzantijnsche muziek is voor onze ooren met zeer melodieus en wordt in de Grieksche, Ser vische, Bulgaarsche en Roemeensche kerken gewoonlijk niet fraai gezongen. Over het al gemeen zingt men er met keelstem en de fraseering laat meestal zeer veel te wenschen over. In de Russische kerken, waar men een koor heeft, is dat geheel anders en ik heb waargenomen, dat de koorleiders (begrijpelij kerwijze) ook over een stemfluitje beschikken, dat, als zijnde een instrument, feitelijk ver boden is. In de hoofdkerk van het klooster Watopet vindt men nog enkele mozaïken, dateerend uit de negende en tiende eeuw, mozaïken, die een gouden achtergrond hebben. In den bloeitijd van het Byzantijnsche keizerrijk ge schiedde de versiering der kerken steeds met mozaïken, doch later, toen het keizerrijk ver armde, werd dit materiaal te duur en gjng men over tot het schilderen van fresco's. Van deze fresco's zijn er nog slechts zeer weinige in hun ouden vorm te zien. De meeste zijn herhaaldelijk overgeschilderd, waardoor het oorspronkelijke verloren ging. De oude mozaï ken zijn ook nu nog prachtig van kleur. In het oude Rusland van vóór den oorlog kwam men hier en daar terug op de mozaïk-por- tretten en ik herinner me eenige geweldig groote, artistiek uitgevierde mozaïken, b.v. in een der nieuwe kerken te Petersburg. Na den kerkdienst werd ik opgewacht door den monnik, voor wien ik een brief had mede gebracht, waarvoor hij me zeer dankte. Mijn Grieksche reisgezel was hierbij tolk. De mon nik noodigde ons uit dien middag een wande ling in de omstreken te maken en daarna bij hem een „apéntife" te komen gebruiken. Eerst echter zouden mijn reisgezel en ik door het kloosterbestuur worden ontvangen. Dit geschiedde in een hoog boven den grond uit gebouwde veranda-kamer, waar ons weder confituren, „vezo" (brandewijn) en Turksche koffie werden aangeboden. De voorzitter van het bestuur was een heel bejaarde geestelijke, die jarenlang gevangeneder Turken was. Deze geestelijke, die vloeiend Fransch sprak, noodigde mij uit naast hem te komen zitten en koffie drinkend babbelden we te zamen. Na ons middagmaal, dat we in onze kamer genoten, kwam de monnik, voor wien ik een brief had medegebracht, ons halen en o.a. ge leidde hij ons naar het haventje van het klooster, want het klooster Watopet is, even als de meeste kloosters gelegen nabij de zee en heef een eigen haventje, waar kleine zeil schepen kunnen binnenloopen. Er is als ha venmeester een monnik. Hier worden uitge voerd olijven, wijn en hout en aangebracht o.a. meel, rijst en andere noodige artikelen, die het klooster niet produceert. Na de wandeling nam de monnik ons mede naar zijn appartementen, waar twee jeugdige monniken mijn personeel vormden. Ik zag in het voorbijgaan een groote keuken en een eet zaal. In den salon werden we ontvangen, waar we natuurlijk de onvermijdelijke con fituren „vezo" en koffie genoten. Aan een streng kloosterleven deed dit alles niet den ken. Onze kamer vonden we later weder aan genaam verwarmd en rustig was het er na den avondmaaltijd te zitten en te schrijven in de diepe kloosterstilte. J. K. BREDERODE. Fagan zooals hem den vorigen avond be volen was aan het bed van zijn meester. Marston stond direct op en kleedde zich haastig. Hij wilde dat de lijken van den ba ron en van de mannen die in het gevecht gevallen waren, begraven werden voor iemand van de kasteelbewoners op de been was, terwijl de gevangenen onder sterk ge leide naar den hertog moesten worden ge zonden die zou dan kunnen beslissen wat er met hen gebeuren moest. Twee uur later reed de barones, begeleid door eenige stalknechten, aan Marston's zijde tot zij aan de grens van haar bezitting kwam. Daar namen zij afscheid van elkaar weliswaar met weinig woorden maar op een manier die duidelijk toonde dat beiden hoopten op een spoedig weerzien. Anthony's besluit dat dit zijn laatste be zoek aan het kasteel Hansau zou zijn stond vaster dan ooit. HOOFDSTUK IX. Een Geheimzinnige Tocht. Mark Fagan floot, dat deed hij altijd als hij zich met een of ander probleem bezig hield. Hij had iets van een speurhond en merkte onmiddellijk of er iets bijzonders gaande was. Een duif was uit het kamp gevlogen, cir kelde hoog in de lucht en zette toen koers naar een bepaalde richting. Mark stond bij den buitensten postenketen van het kamp, waar de tent van zijn meester was opgezet, omringd door andere tenten van den kleinen troep manschappen, die onder Anthony Marston's bevelen stonden. OPGAVE VAN PERSONEN die zich in deze gemeente hebben gevestigd of deze hebben verlaten gedurende de 2e helft der maand Februari. Aantal inwoners op 31 Januari 21411. 28 Februari 21425. INGEKOMEN A. Paling, korporaal-monteur, Bonedijke- siraafc 15, van Ned. Indië. C. D. van Leeuwen, winkelbediende, Schel- destraat 23, van Wageningen. J. Paauwe, smid, Walstraat 61, van Borsele. Mej. M. de Snoo, apothekers-assistente. Bouwen Ewoutstraat 38, van Rotterdam. Mej. B. Houtman, huishoudster, Kromme Elleboog 7, van Oost- en West-Souburg. M. Elaassede Nooijer, zonder, Glacisstraat 33, van Den Helder. H. v. d. Eist, van AlmeloF. H. Smit, van AmsterdamF. de Lange, van Middelburg J. de Jong, van Rotterdam A. van Tol, van Den HelderF. van der Hoek, van Hekelin gen I. F. Faber, van Sneek J. J. Kasteel, van Zoeterwoude W. v. d. Volk, van Bode graven P. I. Simpelaar, van Oostburg M. J. Stevens, van Rotterdam en Ph. J. Roos, van Amsterdam, allen lichtmatroos Wacht schip. J. te Boekhorst en H. Kok, korporaals-mon teur, Wachtschip van Den Helder. W. A. van Lien, stoker 2e klasse, Wacht schip, van Den Helder. A. Govers, officier marinestoomvaartdienst, Boulevard Evertsen 30, van Den Helder. W. J. Vrielink, bakker, Kerkstraat 11, van Rijssen. J. de Rijke, zonder, Gravenstraat 16, van Arnemuiden. B. E. van Bruggen, leeraar Zeevaartschool, Boulevard Bankert 108, van Jutphaas. J. P. de Haze, landarbeider, Hoogeweg 174, van Wissekerke. J. P. v. d. Walle, sergeant-schrijver, Wal straat 44, van Den Helder. N. van Gils—de Nooijer, zonder, Beursstraat 29, van Den Helder. H. Pelster, werkman, Vrouwestraat 20, van Amsterdam. J. J. P. Geldof, ambtenaar Prov. Stoomboot- dienst, Boulevard Evertsen 16, van Oost- kapelle. VERTROKKEN S. van Hulsbergen, „Van Meerlant", naar Den Helder. H. G. M. Terhaar, wachtschip, naar Den Helder. J. H. P. Reijerse, Glacisstraat 104, naar Ned. Indië. C. A. Lenoir, Piet Heinstraat 10, naar Wil lemstad. C. J. Ardewijn, Dorsmanslop 6, naar Rotter dam. A. Appeldoorn, Breewaterstraat 51, naar Amsterdam. J. L. F. Verduijn, wachtschip, naar Amster dam. F. G. van Veen, wachtschip, naar Leiden. K. W. Spanjer, Wachtschip, naar Franeker. H. B. Rietbergen, De Ruyterstraat 10, naar Rotterdam. L. de Wolf, de Ruyterstraat 7, naar Rot terdam. H. Edinga, wachtschip, naar Leeuwarden. Mej. M. L. de Vries, Kasteelstraat 44a, naar Middelburg. G. Runhaar, wachtschip, naar Middelburg. P. P. H. Ortmans, St. Jacobstraat 24, naar Middelburg. Mej. M. C. P. Tates, Houtkade 14, naar Zaandam. Mej. C. P. van Hoef laken, Wijnbergsche kade 6, naar Eindhoven. F. van Strien, Gravenstraat 9, naar Veere. J. J. Bronder, Groote Markt 11, naar Den Helder. KERK- EN SCHOOLNIEUWS Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Heerlen ds. F Postma, predikant-directeur van het Dia- conessenhuis te Haarlem, vroeger predikant te Biggekerke. Een duifDat was geen gewone woudduif, die waren er genoeg in de buurt waar zij in de bosschen hun nesten hadden gebouwd. Kolonel Marston, u begrijpt natuurlijk dat deze opdracht absoluut geheim moet blijven. Marlborough stond op hij pakte Marston bij den schouder, als om zijn woorden klem bij te zetten. Ik denk nu niet aan dé anderen de Beieren maar aan onze eigen mannen. Ik wensch, dat zoover dat mogelijk is, nie mand weet dat u gegaan bentevenmin mag niemand weten waór u heengegaan bent. U vertrekt 's nachts, maakt eerst een omweg en zorgt voor vriend en vijand ten zeerste op uw hoede te zyn, wantrouw iedereen en wees zwijgzaam. Onwillekeurig zag Marston een gezicht en het figuur van een langen man met eenigs- -zins afhangende schouders voor zichgeen type van een soldaateen man met zwarte kraaloogjes en vlashaar en een langen dun nen neus. De man, dien hij voor zijn geestesoog zag, was de „Edelmogende Woessel". Anthony noemde hem bij zichzelf altijd „De Wezel". „Edelmogende Woessel" was het hoofd van de Hollandsche Gedeputeerden te velde. Hij vertegenwoordigde de Staten-Generaal van de republiek der Vereenigde Nederlanden. Marlborough mocht hem niet, in zijn ma nieren had hij iets van een spionhij wan trouwde hem, doch apprecieerde tegelijker tijd zijn bekwaamheid op financieel en orga nisatorisch gebiech Zilveren predlkants-jubileum. Ds. J. van Veen, Ned. Herv. predikant te Tzummarum herdenkt heden zijn 25-jarige ambtsbediening. Ds. Van Veen stond o.a. te Renesse en sinds 16 Juli 1916 te Tzummarum. Gedachtenisrede ds. J. D. Wielenga. Ter gelegenheid van zijn zilveren ambts jubileum hield ds. J. D. Wielenga, geref. pre dikant te Franeker, vroeger o.a. te Middel burg, Zondag een gedachtenisrede. Na in een voorafspraak naar aanleiding van Ps. 103 12 Gods weldaden in zijn per soonlijk leven te hebben herdacht, bepaalde hij zijn gemeente bij Matth. 28 8. Aan het einde van zijn predikatie zong de gemeente staande Ps. 72 11. Nieuws van het zendingsveld. Het Zendingsbureau te Oegstgeest deelt mede De „Hoeria Kristen Batak Protestant", de Prot. Chr. Batakkerk is een schrede verder gekomen op den weg naar zelfstandigheid. Op den len Mei 1930 zal de nieuwe kerkorde van kracht worden. Dit is een belangrijk feit in de geschiedenis der Batak-zending niet al.- leen, maar ook in de geschiedenis der zending in Ned. Oosfc-Indië in haar geheel. Deze kerk orde beantwoordt aan de behoeften van den tegenwoordigen tijd. Het ligt in de bedoeling haar na 10 jaren te herzien, zooals in een groeiende kerk noodig is. Zij streeft naar het zelfstandig maken der Batakkerk, welk doel niet ineens kan worden bereikt. Deze kerkorde is met groote eenstemmig heid aangenomen door een synode, die was samengesteld uit 12 zendelingen, 44 afgevaar digden der Lataksche gemeenten, 7 vooraan staande Bataks, die als gasten waren genoo- digd, en vertegenwoordigers der Bataksche predikanten en onderwijzers. Zooals men ziet was het Bataksche element overheerschend. De Batakkerk is nu verdeeld in 5 distric ten, elk met een praeses aan het hoofd en een districts-synode. De Bataksche christenen kiezen zelf hun vertegenwoordigers in die districts-synode en in de algemeene synode. Deze laatste komt eens per jaar samen en in haar ligt het zwaartepunt der leiding. Op elke 7000 christenen wordt één afgevaardigde nr algemeene synode gekozen. Deze synode krijgt een hoofdbestuur voor de dagelijksche leiding. In dat hoofdbestuur zitten de ephorus, d.i. de leider van het geheele werk in de Bataklan- den, thans dr. Joh. Warneck, twee zendelin gen en vijf vertegenwoordigers van de distric ten. Het inlieemsche element heeft dus ook hier de overhand. Het is nu de vraag, en hierop zal de prak tijk het antwoord moeten geven, of deze kerk orde beantwoordt aan het innerlijk leven der Batakkerk. Van het antwoord op die vraag hangt af, of zij dat leven zal bevorderen, of in zijn uitingen belemmeren. Hoe dit ook moge uitvallen, in elk geval zal deze kerkorde ten voorbeeld kunnen dienen voor andere zendingsvelde:i. Op verschillende is de vraag aan de orde, wat gelukkig is, omdat het een teeken is van het leven, dat groeit. Tegen de godsdienstvervolging in Rusland. In het Concertgebouw te Amsterdam heeft gisterenavond de groote protestmeeting plaats gehad tegen de godsdienstvervolging in Rusland, waarop een zevental sprekers, ver tegenwoordigende de voornaamste godsdien stige volksgroepen, 't woord hebben gevoerd. De communisten hadden de gelegenheid niet onbeproefd gelaten om te trachten deze protestmeeting in de war te sturen. Men had er eenige dagen geleden de lucht van gekregen, dat de communisten een toe gangskaart voor deze meeting hadden weten machtig te worden, welke zij in ongeveer 500 exemplaren hadden doen na-drukken. Aanstonds werden nu maatregelen geno men en eenige drukkers bijgestaan door re chercheurs van politie, waren bij de opening der zaal van het Concertgebouw aan de con trole tegenwoordig, om de kaarten, die de bezoekers vertoonden, aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Daar er ongeveer 500 valsche kaarten waren, vielen er heel wat pseudo-bezoekers door de mand, w.o. liet bekende communistische raadslid Seegers. In de Van Baerlestraat veroorzaakten tal rijke communisten met hun luidkeels ge schreeuwde anti-godsdienstige kreten nogal Marston haatte hem, had lust hem bij zijn nek te pakken en door elkaar te schudden. Hij wist zeker dat Marlborough op hèm doelde, toen hij zijn speciale instructies om trent geheimhouding gaf. „Edelmogende Woessel" was zonderling genoeg een geboren Beier in dienst van de Keeren in Den Haag, terwijl de keurvorst van zijn geboorteland in dezen oorlog de bondgenoot was van Lodewijk XIV. Wat deed Woessel bij een strijdmacht die de wa pens opnam tegen zijn vaderland Ik zal de grootste voorzorgen in acht nemen, Uwe Genade. Dat weet ikik stel vertrouwen in u. Nu het doel van uw reis. U rijdt naar Colm en bezet het stadje. Er zal waarschijnlijk geen weerstand geboden worden het is een klein plaatsje, zooals u weet, maar een be langrijk strategisch punt. Door eigen waar nemingen en door mededeelingen ben ik tot de conclusie gekomen dat de aanslagen op onze convooien, den laatsten tijd van uit Colm voorbereid worden of in elk geval uit de streek, waarvan de stad het middelpunt is. Sedert wij aan de Belgische grens staan, hebben wij al te dikwijls dergelijke verliezen geleden. Ik draag u op, kolonel Marston, om uit te vinden wóór deze aanslagen voorbe reid worden en om ze voor het vervolg te vermijden. Marston richtte zich hoog op en groette. U kunt u op mij verlaten, Uwe Genade. Ik zal vannacht vertrekken. Marlborough keerde zich met een hoofd knik om en zeide Hoe eerder hoe beter. wat beroering. Tot ernstige orde-verstoringen is het echter niet gekomentweemaal heeft de politie, waarvan een sterk detachement de orde op straat bewaarde, een charge ge maakt op de tegenbetoogers, en dezen ver spreid. De voorzitter ds. A. G. H. van Hoogen- huyze opende te half negen de vergadering met een votum en met de voorlezing van Psalm 43 „Doe mij recht, o God". Daarna hebben achtereenvolgens 't woord gevoerd ds. H. Bakker, Ned. Herv. predikant; dr. G. L. van Noort, deken van Amsterdam A. S. Onderwijzer, opperrabbijn ds. A. Klin kenberg, hersteld Evang. Luth. predikant ds. F. Dijkema, Doopsgez. predikant; ds. J. P van Heest, Evang. Luth. predikant en dr. J. G. Geelkerken, predikant der Geref. ker ken in hersteld verband. Alle sprekers werden uitbundig toege juicht. Aan het slot der vergadering werd de volgende motie aangenomen „De vergadering van Amsterdamsche mannen en vrouwen op Dinsdag 4 Maart 1930 in het Concertgebouw bijeen gehoord de vertegenwoordigers der meest uiteenloopende godsdienstige gezindten in de hoofdstad verklaartdat zij met ontroering en diepe smart kennis genomen heeft van de gods dienstvervolgingen onder het huidige regime in Rusland dat zij in den nood der vervolgden mede lijdt en mede bidt dat zij voor God en menschen protesteert tegen deze gruwelen verzoekt de pers dat zij de openbare mee ning gestadig zal blijven voorlichten over de vervolging die in Rusland geleden wordt en besluit deze motie te brengen ter ken nis van de Nederlandsche regeering met het eerbiedig verzoek, wel te willen overwegen of zij haar invloed kan laten gelden ook bij andere regeeringen, teneinde de stem van heel de beschaafde wereld tegen de gods dienstvervolging in Rusland te laten hooren en deze zoo mogelijk te doen eindigen". Onmiddellijk na de vergadering is het in de buurt van het Concertgebouw nog al ru moerig geweest, doordat men van communis tische zijde door het schreeuwen van anti godsdienstige leuzen relletjes poogde uit te lokken. Een auto, bemand met vier lieden, die riepen „Weg met God en godsdienst 4 is door de politie aangehouden en in de ga rage van het politiebureau tegenover het Concertgebouw zoolang opgeborgen. Tegen den chauffeur is procesverbaal opgemaakt, omdat xiij zonder achterlicht reed. Overigens zijn eenige keeren te hoop loopende kwaad willigen door bereden agenten en agenten te voet (er was een groote politiemacht op de been) uiteengedreven, waarbij eenige slagen met den gummistok zijn gevallen. Tot feitelij ke ongeregeldheden is het niet gekomen. De vastenbrief van den Paus. In een rede heeft Paus Pius XI Dinsdag morgen de vastenboodschap bekend gemaakt, die hij jaarlijks geeft aan de priesters. Voor het eerst sedert dat hij de Pauselijke waardig heid bekleedt, heeft Pius XI openlijk een aanval gedaan op den invloed van het Ame rikanisme op het moderne leven. Hoewel Z.H. den naam Amerika niet met zooveel woorden noemde, verklaarde hy, dat de mo derne tendenz in de opvoeding, die er toe leidde dat kinderen geen respect meer hebben voor hun ouders, voor een groot deel afkom stig zijn van „de andere zijde van den Oceaan". Z.H. noemde deze tendenz een der gevaarlijkste bedreigingen voor het christe lijke leven in deze dagen. De vastenboodschap van den Paus bevatte voorts een uitvoerig: algemeene kritiek op het moderne familieleven. Z.H. verklaarde, dat het vraagstuk van de opvoeding der jeugd Het kleine vestingstadje Colm ligt aan de Beiersche grens, aan een zijrivier van den Donau, die denzefden naam draagt als de stad. Marston kende de plaats, hij was er tweemaal geweest op zijn weg naar Frank fort. Het leek ongelooflijk, dat deze stille, pittoreske verzameling van antieke huisjes met verweerd-roode daken, die zich zacht spiegelden in de river en waarboven als een machtige waaier de prachtige toren van de kathedraal zich verhief, een rooversnesfc was en dat van hier uit aanslagen voorbereid werden op het machtige leger van vijftig duizend man, onder opperbevel van den grooten opperbevelhebber der eeuw. Maar Marlboroug vergiste zich zelden of nooit en Marston was overtuigd dat de her tog ook nu gelyk had. Anthony deed wat hem gezegd washij ging met twee dozijn ruiters den weg terug naar Cassel, waarvan zij eenige dagen tevo ren gekomen waren. 's Avonds om tien uur vertrokken zijhet was een prachtige, maar donkere nacht niet enkele sterren aan de lucht, maar geen maan. Nadat zij een mijl of zes gereden had den kwamen zij aan een paar zijwegen. Anthony had zich door Mark Fagan en een anderen ruiter terug te zenden, verge- wischt dat zij door niemand uit het kamp gevolgd werden, toen maakten zij langs zij wegen een omweg en kwamen tegen mid dernacht aan de rivierdoor de langdurige droogte was die op verschillende plaatsen doorwaadbaar. Ze waren spoedig aan den anderen kant en bereikten Colm kort daarop. (Wordt vervolgd.) parage wan Jew M®«S AUTO-VERHUUR-INRICHTING TELEFOON 133 DAG EN NACHT

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1930 | | pagina 5