Vlissiiigsclie Courant
Voor de Vroaw en het Kind
DERDE BLAD
LAND- EN TUINBOUW
van de
van
Zaterdag 14 December 1929. No 295.
VAN AMSTEL EN IJ
Pastorlébezoek. Oólijke gemeen
teleden op 't spreekuur. De veel-
bestreden offerbus. Het naderend
Kerstfeest. Wat Amsterdam straks
voor haar armen doet. Diefstal
verzekering, een introductie voor
overval. Inbreker-huiseigenaar.
Het redactiebureau en de pastorie schij
nen het twijfelachtig voorrecht te bezitten,
dikwijls met de zonderlingste bezoeken er.
verzoeken lastig te worden gevallen.
Wijlen dr. Van Gheel Gildemeester vertel
de daar eens interessante staaltjes van en zag
zich op zekeren dag zelfs genoodzaakt in zijn
„Gemeentebelangen" te waarschuwen dat
men hem en collega's liefst niet lastig moest
vallen met verzoeken om hypotheken, plaat
sing in Rijks- en gemeentebureaux, protectie
bij de Koningin om een of andere onder
scheiding, voorkoming van faillissement e.d.
„Wij zijn heusch zoo invloedrijk niet als u
denkt", schreef de predikant leukweg.
Ook verzoeken.om advies kunnen dikwijls
impertinent zijn.
Zoo verscheen dezer dagen op het spreek
uur van een hier en in Sloterdijk welbekend
predikant een der gemeenteleden het geval
is historisch om een antwoord van den
voorganger op zijn vraag of men verplicht is
iemand die onophoudelijk, om zoo te zeggen
systematisch komt vragen, ook maar steeds
jte blijven geven.
Het antwoord luidde, zooals men verwach
ten kon, bevestigend„Indien de bewuste
persoon werkelijk aanspraak maakt op uw
steun en het in uw vermogen ligt moogt u
hem niet weigeren".
Maar week aan week vraagt hij, nu eens
om geld, dan weer om gedragen kleeding of
beddengoed, dan weer om iets anders en het
einde van het gebedel is nog niet te overzien.
Natuurlijk heeft alles zijn grenzen
merkte de predikant op. Het bedelen kan ook
een gewoonte worden. Maar mag ik zoo vrij
zijn u te vragen, wie eigenlijk dat lastige ge
meentelid is. Wellicht ken ik hem ook.
Zeker, kent u hem, dominee zei de
bescheiden bezoeker u is het zélf Tableau.
Amsterdamsche predikanten zijn op der
gelijke familiare grapjes van hun overigens
goedgezinde gemeenteleden voorbereid en
zoo merkte de gansch niet uit het veld ge
slagen predikant dan ook schertsend op
„Maar uw typeering van den bedelaar was in
dit geval niet geheel juist, want ik vraag im
mers nooit voor me zelf, maar steeds voor
anderen".
En de bezoeker ging niet heen zonder iets
in een der vele potjes van den voorganger
wiens vragen spreekwoordelijk is geworden
te hebben geofferd.
Er ligt overigens wel eenige wijsheid in
deze Socratische vraag van den oolijken be
zoeker. Te Amsterdam wordt dag in dag uit
voor zóóveel uiteenloopende doeleinden een
beroep op de publieke offervaardigheid ge
daan, dat men zich wel eens afvraagt of cen
tralisatie in eigen kring dan hier en
daar niet gewenscht zou zijn. De aanzien
lijke Amsterdamsche handelsman schenkt
gaarne belangrijke gaven, maar hij trekt zich
onverschillig terug, wanneer de opzet hem
niet fundamenteel blijkt.
Door versnippering van krachten en de
centralisatie, ieder maar werkende in zijn
eigen, kleine kringetje, wordt veel schade
toegebracht aan den hier te lande gelukkig
nog onverflauwden liefdadigheidszin.
Het zijn intusschcn niet altijd de gemeen
teleden, die met ecl.t Amsterdamsche menta
liteit zich nu en dan eens een onschuldig
grapje met hun voorgangers veroorloven,
maar ook de Amsterdamsche predikanten on
derling gaan in dit opzicht niet vrij uit.
Zoo gebeurde het dezer dagen naar men
ons vertelde dat de bekende predikant
van Sloterdyk en Amsterdam—West, ds. Le
Roy, voor het eerst in zijn gemeente een li-
turgischen Zondagsdienst organiseerde, om
welke oorzaak in zijn tweede wykkerk een
pollega uit Amsterdam-centrum zou optreden.
En die collega, met medewerking van ds.
Le Roy nog wel voor de beurt aanbevolen,
maakte van de gelegenheid een dankbaar
gebruik om liturgische diensten waarvan
terzelfder tijd een in de nabij gelegen kerk
door ds. Le Roy werd gehouden te be
strijden, en dat in lang niet malsche termen.
Ds. Le Roy moet over deze eigenaardige
opvatting van de gastvrijheid tamelijk ont
sticht zijn en dit laat zich trouwens wel
denken. Jf
Er wordt ook nog al eens gefulmineerd
tegen de eigenaardige inzamelingsmethode
van ds. Van Hoogenhuyze (de veel bespro
ken) bus buiten de pas gebouwde Elthetokerk,
waarbij den voorbijganger verzocht wordt een
gave voor de schulddelging slechts f 27.000
nog jn te werpen). Dominee Van Hoogen
huyze zag eens, bij een bezoek aan Engeland
deze methode voor hetzelfde doel toegepast,
vond haar origineel, juist iets voor Amster
dam en importeerde haar daarom hier ter
stede. Zij blijkt werkelijk niet zonder succes.
De nog al gecriticeerde methode vindt, naar
wij meenen, ook nog een klassiek en gewijd
voorbeeld in de geschiedenis van oud-Israël,
waar zij voor het herstel van den tempelbouw
meermalen bij koninklijke ordonnantie werd
bevolen.
Ondanks $U§ critiek op doel en wijze van
inzameling in het algemeen, blijkt er in deze
dagen groote overeenstemming te bestaan ten
aanzien van de aanvragen om steun voor de
a.s. Kerstfeestvieringen, van kerkelijke zoowel
als van neutrale zijde. Dank zij veler samen
werking (in commissie) vormen zij als het
ware reeds een preludium van het Kerstfeest.
De uiterlijke stemming is er trouwens al
door den enormen aanvoer van Kerstboomen,
waardoor o.a. onze uitgestrekte Singel-bloem-
markt een ondoordringbaar dennebosch ge
lijkt.
Wanneer dit nummer onder de oogen onzer
lezers komt prijken ook de Amsterdamsche
pleinen met haar jaarlijkschen feesttooi van
dennengroen. Menig Kerstboom heeft reeds
begin dezer week via Boskoop of Gelderland
zijn weg naar huiskamer of zaal gevonden.
Bij een wandeling langs de aanlokkelijke
Christmas-étalage's, dit jaar in niet te ster
ken rooden lichtglans, trok het onze aan
dacht, dat het aantal Kerstliederen weder in
omvang is toegenomen. Of de qualiteit daar
aan evenredig is, weten we niet. In vroegere
jaren zocht men tegen Kerstfeest angstvallig
naar iets nieuws, thans vindt men soms wel
30 a 40 bundels met keur van Kerstliederen
en accompagnement bijeengebracht. De ver-
sierings- en verlichtings attributen vindt
men ook al meer gevarieerd. Er zijn zelfs ver
lichte miniatuur-Zeppelins en vliegtuigen
onder.
Voor zoover thans reeds bekend zendt het
Leger des Heils ook dit jaar weder eenige
duizenden Kerstmanden naar de gezinnen
het aantal liefhebbers vermeerderde en
hebben de gebruikelijke kerkelijke en parti
culiere uitdeelingen in geld en natura weder
„aan huis" plaats. Deze nieuwe, delicate wij
ze van weldoen wordt hier zeer gewaardeerd.
(Iets heel nieuwsook de wekelijksche u.ü-
keeringen van de Gemeentelijke Steunver
lening worden thans belangloos door dames
en heeren uit de burgerij aan huis bezorgd,
waarmede men een nauwer contact beoogt
met de gezinnen).
Dan is er nog het élite-damescomité, dat
met den vorstelijken steun der handelswereld
en high life, zijn traditioneel kerstbezoek par
auto's brengt aan krotwoningen en on-soci-
ale gezinnen men is gelukkig nooit te on
sociaal om een kerstgave te mogen ontvan
gen, waar vooral de komst der „rijke da
mes" in persoon, steeds geweldig in slaat.
Dagen te voren wordt er al schoon schip ge
houden om de vriendelijke bezoeksters al
thans zindelijk te kunnen ontvangen.
Ook onze gestichten, onze blinden," zwak
ken en ouden van dagen worden niet verge
ten. De zorgzame heer Honing van 't zwer-
versasyl zagen we reeds in samenwerking met
een hulpvaardige commissie bezig, een Kerst
feestviering v or zijn „jongens" de laatste
in het ellendig Buitengasthuis voor te be
reiden, waarbij het hem aan blijken van of
fervaardigheid gelukkig niet ontbreekt.
Er is, dunkt ons, niets heerlijker, dan op
deze wijze, d.i. met milde hand en een har
telijk woord op de lippen, het aloude, maar
in zijn diepste beteekenis toch immer jonge
Kerstfeest tegemoet te gaan.
Onze stad laat in den laatsten tijd nog al
van zich spreken door opzienbare gebeurte
nissen, zooals de geheimzinnige vondst van
het stumpertje aan een der zeedijken het
jongste spoor wijst, met beslistheid naar
Duitschland, de verontrustende malaise
In de diamant-industrie, waarvan de finan-
cieele gevolgen zich reeds doen gevoelen, en
nu weder door het schandaal met den gefin-
geerden portefeuille-diefstal.
Wij verwonderen er ons voortdurend over,
dat groote bank- en handelsinstellingen on
danks zulke leerdame voorbeelden en vroeger
opgedane ervaringen, nog maar steeds voort
gaan jongens van 14 èt 15 jaar met aanzien
lijke geldswaarden naar dikwijls afgelegen
stadsgedeelten uit te zenden. Een bedrag van
bijna 80.000 gulden als in het onderhavige
geval, behoort hier allerminst tot de excep
ties. Ons is een internationaal handelskan
toor bekend, dat bedienden van nauwelijks
15 jaar de bezorging van 300.000 naar bank
en postkantoor toevertrouwd
Op 't postkantoor bemerkt ieder eenigszins
menschkundig bezoeker, dat deze jonge ver-
trouwensmenschen altijd opvallend schichtig
en nerveus doen, waardoor zij onwillens en
onwetend de aandacht op zich vestigen. Men
mag dan ook aannemen dat door de heeren
van de vlakte heel wat studie van deze jon
gelui gemaakt wordt.
Wij hebben al eens eerder opgemerkt, dat
diefstal- en inbraakverzekering voor Amster
dam eigenlijk uit den booze zyn, omdat ze
nonchalance en roof bevorderen.
De verzekeringsmaatschappijen betoonen
zich bovendien niet schriel, want ze betalen
vlug en coulant uit, en maken u er hoege
naamd geen verwijt van dat ge haar risico
voor zulke enormiteiten stelt.
Enfin, de accurate premiebetalers compa-
reeren voor de schade, en de maatschappijen
noteeren na zoo'n sensationeelen roof iede-
ren dag nieuwe polishouders. Au fond dus
een niet te dure reclame.
Van de portefeuille komt natuurlijk niets
terecht zei ons dadelijk een oud-politie
man, die vroeger onder Batelt werkte. „Die
is hier of daar veilig in den grond geborgen
en wordt later, wanneer de pseudo-roover, al
of niet gestraft voldoende bewijslevering
is er momenteel nog niet te voorschijn ge
haald". i
Men weet trouwens de geschiedenis van
den beruchtél Amsterdamsche kantoor-inbre
ker, waarvan de heer Batelt ons vroeger eens
vertelde, wiens gewoonte het was uitsluitend
brandkasten te bewerken en bankpapier te
stelen, dat hij dan zorgvuldig verborg (naar
hij later zelf verklaarde op een nauwkeurig
uitgemeten plek in het Haarlemsche duin)
en na vele jaren gevangenisstraf te hebben
ondergaan, bijeen verzamelde en in huizen
belegde. Sedert leefde hij als solied, eerzaam
en weldoend burger en wanneer hij de heer
Batelt of een zijner rechercheurs toevallig
ontmoette, ontblootte hij-steeds eerbiedig het
hoofd.
Waarschijnlijk.... uit dankbaarheid, dat
zij er nooit in zijn geslaagd zijn welgevuld
spaarpotje van plm. ƒ200.000 ergens te ont-
deken.
Corres Pondent.
De Kraai.
Tot de herfst- en wintervogels behoort
allereerst genoemd te worden de bonte of
grijze kraai, die voor ons land trekvogel is.
Daar de bonte kraaien over het algemeen
slechts voor kleine dieren gevaarlijk zijn, en
ze in den broeitijd der vogels in ons land niet
voorkomen, overtreft het nut, dat zij stich
ten, verre de door hen aangerichte schade.
Ditzelfde geldt voor de zwarte kraai, die oij
ons standvogel is, want ontelbare insecten en
hun larven, en ook de zoo schadelijke veld
muizen vormen het dageUjksch voedsel der
kraaien. Zeker zal het wel eens voorkomen,
dat een kraai zich v irstout een zieken of een
jongen haas, een patrijs of fazant buit te
maken dat zij in tuinën een of ander katte-
kwaad uitvoertdat zij in streken, waar zij
veel voorkomt, het rijp geworden graan een
onwelkom bezoek brengt, dat alles wordt
haar echter zeker niet kwalijk genomen,
wanneer men in aanmerking neemt het nut,
dat zij ons aanbrengt door het verdelgen van
allerlei ongedierte. De kleine boer, wiens
graanakkers de kraaien op brutale en goed
zichtbare wijze plunderen, heeft het recht
deze ongewensche gasten op afdoende wijze
te verjagen, en de jager zal zeker niet nalaten
het roer nu en dan op hen te richten. Land,-
bouwers en houtvesters daarentegen zullen
wèl doen de kraaien, in hun eigen belang, te
beschermen. Men wachte zich er vooral voor
om enkele waarnemingen, als overal voorko
mende, te constateeren. Evenals de spreeu
wen, zeker één enzer nuttigste vogels, zeer
schadelijk kan zijn in kersenboomgaarden
en bessentuinen, zoo kunnen ook de kraaien
in het algemeen, en dus ook de bonte kraaien,
hier en daar in bepaalde streken schadelijk
zijn, maar nu gaat het toch niet aan dit op
alle kraaien, waar deze ook voorkomen, le
wreken. Het dagelijksche leven eener kraai
is ongevet als volgtNog vóór de dag is
aangebroken, komen de kraaien in een bosch
op hooge boomen bij elkaar, als ze daar ten
minste aan geen vervolging blootstaan. Van
daar ver-spreiden ze zich over het open veld,
om ijverig naar voedsel te zoeken. De bonte
kraaien weten bij hun aankomst hier te
lande, dat er in de duinen een lekkernij voor
hen te vinden is, en wel de rijpe vruchten''
van den Duindoorn. Reeds vrij spoedig na
hun aankomst zijn ook de meeste Duindoorn
struiken van de mooie roode vruchten ont
daan. Zoodoende dragen de kraaien weer by
tot de beplanting der duinen, omdat zij met
hun uitwerpselen de rijpe zaadjes van den
Duindoorn verspreiden. Andere kraaien zoe
ken op akkers en weiden naar voedsel, en
volgen den ploeg, om de door het ploegen
blootgelegde insecten te verorberen. Weer
andere staan op den loer bij een muizengat,
zoeken naar vogelnestjes, onderzoeken de
oevers van beken en rivieren, inspectseren de
tuintjes, kortom allen zijn steeds ijverig in
de weer.
Is gras nadeelig voor de boomen
Volgens de tuinbouwtelling in 1927 wordt
80 van de fruitcultuur in ons land gevormd
door grasboomgaarden, en 20 door fruit-
aanplantingen, welke zwart worden gehou
den. Men hoort vaak beweren, en men heeft
meermalen kunnen lezen, dat gras nadeelig
is voor de boomen. Wat is daarvan waar
Het is veelal gebruikelijk, vooral in Utrecht
en Gelderland, om hoogstamboomen in
bouwland te plaatsen, dat dan na 6 a 10 jaar
in gras wordt gelegd. Dan is het verschijnsel
waar te nemen, dat de groei der boomen 1
a 2 jaar stil staat, en de bladstand te wen-
'schen overlaat. Maar is dat de schuld van hst
gras, of zijn hiervoor andere oorzaken aan te
wijzen Ons dunkt, dat dit laatste wel het
geval is. In den zwarten grond, die geregeld
werd bewerkt, werden hiervoor de oppervlak
kige wortels der boomen voortdurend vernie
tigd, de wortels gingen dieper den grond in,
en vonden ook daar voldoende lucht, door
dat de bouwvoor flink los werd gehouden. Dit
wordt anders, als de boomgaard in gras wordt
gelegd dan blijft de bovengrond gesloten en
in den ondergrond heeft niet meer als «te vo
ren de luchttoetreding plaats, terwijl hij ook
langer koud blijft. Het gevolg van een en
ander is, dat de wortels minder functionnee-
ren, en tijd behoeven, om zich aan dezen
nieuwen toestand aan te passen. Daarbij
komt, dat de boomen te voren mede profi
teerden van de bemesting van het bouwland
na het in gras leggen wordt de bemesting
nagelatende boomen dragen nog weinig en
men acht bij zulke jonge boomen een be
paalde bemesting veelal nog overbodigze
moeten het meestal stellen met de uitwerp
selen van het vee, dat in den boogerd loopt.
Er zou in dit verband nog meer zijn te noe
men, maar het zal duidelijk zijn, dat het
wortelgestel eerst de gelegenheid moet heb
ben om zich uit te breiden, alvorens de boo
men hun normalen groei kunnen hervatten.
Het is niet te ontkennen, dat in den zwarten
grond de vruchtboomen in de eerste jaren
sterker groeien dan in het gras, maar hoe
gaat het later Dan ziet men, vooral bij ap
pels, den stand d-r boomen gaandeweg slech
ter worden. De grond wordt in den regel diep
bewerkt, en dit heeft een slechten, ja nood-
lottigen invloed op het wortelgestel. Juist in
de goed onderhouden fruitaanplantingen
gaan na verloop van jaren, wanneer men zou
meenen rijkere oogsten te mogen verwachten,
de appelboomen sterk achteruit. Kanker
treedt zeer sterk op, niet enkel bij zwakkere
variëteiten, maar ook bij die, welke in de
boomgaarden gezond blijven. De appel spe
ciaal schijnt een diepe grondbewerking niet
te kunnen verdragen. Het is een feit, dat
vooral de appel, maar ook andere fruitstrui-
ken in het gras veel gezonder blijven, dan
wanneer de bodem steeds.wordt bewerkt. Een
vergelijk is niet zoo gemakkelijk, omdat en
dit is heel jammer de struikaanplantin-
gen heel vaak onvoldoende worden verzorgd
en bemest.
Wenken en mededeelïngen.
Keuze van pootaardappels. Vaak gebeurt
het, dat de poters worden gezocht uit de ge-
heele massa, waardoor de kans groot is, juist
poters te gebruiken van die planten, welke
het vorige jaar cle meeste middelgroóte aard
appels hebben geleverd. Wordt dit jaren ach
tereen gedaan, dan zal dit natuurlijk van
invloed moeten zijn op de opbrengst. Wil men
de aardappels veredelen, dan moet men de
poters nemen van gézonde groote aardappels
opleverende planten. En niet te weelderig looi
en krachtige stengels zijn van die planten de
uiterlijke kenmerken.
Er zijn tal van lieden, die de weggeworpen
bollen der bloemisten van den vuilnishoop
opzoeken, en uit die afgekeurde bollen de
eenigszins g~.af lijkende uitzoeken, om die
voor weinig geld aan den man te brengen.
Het is duidelijk, dat dergelijke bollen nóóit
gelukken. Het is geld wegwerpen, terwijl men
vaakaan eigen verkeerde behandeling toe
schrijft, wat niet anders is dan gevolg van
bedrog. Betaal liever een paar centen meer
en koop bij betrouwbare bloemisten en zaad
handelaars.
Wanneer men konijnen wil mesten, zijn
gerst en mais uitstekend voor het doel ge
schikt. Brood, ook oudbakken, is een goed
droogvoeder voor e konijnen. Als zachtvoe-
der geeft men grutten en zemelen in heet
water of melk gebroeid met wat aardappels
en wortels en weinig zout. Het zout werkt
gunstig op de spijsvertering en op de werk
zaamheid van de huid, waardoor een schoon
uiterlijk bü de dieren wordt bevorderd.
Coniferen worden door de sneeuw licht uit-
eengedrukt. Waarom het aanbeveling ver
dient, als men dit wil voorkomen, om ze te
voren samen te binden. Slanke coniferen be
schut men tegen den lateren sneeuwlast, door
er een paal te zetten. B—-r.
VAN ONZE BOEKENTAFEL
VerworvenhedenVerzen van Hen-
riëtte Roland HolstVan der Schalk.
Uitgave van W. L. en J. Brusse's XJitg.
Mij. te Rotterdam.
„Verworvenheden" werd voor het eerst in
1927 te Maastricht uitgegeven in oplaag van
150 exemplaren, verzorgd door C. Nijpels. In
1928 verscheen de tweedexdruk, vermeerderd
met de gedichten XXVIII en XXI—XXV en
met een klein spreekkoor „De Heeling", ver
sierd met een houtsnede van J. Franken Pzn.
bij W. L. en J. Brusse's Uitgevers Maatschap
pij. Deze derde uitgaaf, eveneens in 2500
exemplaren op de snelpers 'door G. J. Thieme
van S. H. de Roos' Erasmus mediaeval ge
drukt op machinaal vervaardigd papier van
Van Gelder Zonen, typografisch verzorgd
door de uitgevers, is voltooid in Juni van het
jaar 1929.
Een bundel fijn doorvoelde gedichten. Wy
veroorloven ons de vrijheid er één uit over te
nemen.
Gedenkt my in uw gebeden
Gebeden hebben kracht
Zij komen als stralen gegleden
door onze nacht.
Gebeden zyn gedachten
gedrenkt met innigheid,
gevormd in zuivere zachte
ootmoedigheid.
Hun mild-bewogene vrede
geneest de eenzame pijn
gedenkt mij in uw gebeden,
opdat ik geheeld moge zijn.
„Van crisis tot oorlog". Bijdrage tot
de kennis van het ontstaan van den
wereldoorlog, door H. L. van Oordt,
Luitenant-Generaal B. D. Uitgave
van C. Blommendaal te 's-Gravenhage.
In een voorbericht geeft de schrijver ons
een algemeen overzicht van de oorzaken van
den wereldoorlog, om in het boek zelf tot een
nauwkeurige bespreking daarvan over te gaan.
Alle ten dienste staande gegevens zijn bestu
deerd, en aan de hand daarvan geeft de
schrijver de motieven aan, die hem tot de
conclusie hebben geleid, dat in 1914 bij het
steunen van hunne wederzijdsche bondgenoo-
ten, de agressieve oorlogswil voorzat by
Duitschland en de defensieve by Frankryk
dir laatste onder het voorbehoud, dat er nog
veel kan worden aangevoerd, dat op som
mige zaken een nieuw licht doet vallen. Er
wordt op gewezen, dat nog niet alle stukken
zyn gepubliceerd, in het bijzonder niet van
Fransche zijde, nopens de gedachten wisselin
gen betreffende den crisistijd.
Het is een zeer belangrijk werk de schrij
ver trekt uit verschillende „boeken" door de
regeeringen gegeven zijn conclusies. Die ge
deelten, welke noodig zijn, bewijsmateriaal te
geven, zyn onvertaald opgenomen. In zijn
geheel is dit werk een samenvatting van een
college in 1922-'23 aan de Sorbonne gegeven
voor het eerste jaar van een leercursus ge
wijd aan de „critische studie over de brennen
der geschiedenis van den wereldoorlog",
waartoe het „genootschap der Geschiedenis
van den Oorlog" het initiatief heeft genomen.
„Cactussen", door J. M. van den
Houten. Uitgave van W. L. en J. Brusse
te Rotterdam.
In de serie „Een reeks voor liefhebberijen",
door bovengenoemden uitgever verzorgd, is
thans uitgekomen een werk over cactussen.
Voor kweekers van cactussen een zeer mooi
boekje. De geheele verzorging van cactus-
planten wordt op aantrekkelijke wyze be
schreven, terwijl in het boekje een aantal
prachtige foto's voorkomen.
„Beatrix van Eldringen", door Willy
Pétülon. Uitgave Van Holkema en Wa-
rendorf's Uitg. Mij. te Amsterdam.
In dit boek wordt een stukje levensgeschie
denis behandeld van een jong meisje, Bea
trix van Eldringen. Haar moeder lijdt aan
een hartkwaal, gekregen na een auto-onge
luk, waarbij haar vader overleed. Tengevolge
van de ziekte van haar moeder, heeft Bé niet
zoo'n opgewekte jeugd als andere meisjes van
haar leeftijd. Daarin komt echter verande
ring, omdat haar moeder naar het buiten
land moet voor haar gezondheid. Bé gaat nu
by een tante in Den Haag loge§ren en geniet
daar haar jonge leven volop. Zij maakt? er
kennis met een jongen man, raakt verliefd,
geëngageerd en zal spoedig trouwen. Een ge
schiedenis, zooals in alle eeuwen voorkomt.
Nieuw is het thema dan ook niet, de schrijf
ster heeft het echter op zeer sympathieke
wijze behandeldhet boek zal onze jonge
meisjes boeien, hoe zou het ook anders kun
nen, een verloving met alles wat er aan
voorafgaat en er op volgt.
„Haar Geheim". Vrij naar het En-
gelsch door C. H. van Heeren. Uitgege
ven door J. J, Romen en Zonen te
Roermond.
Een aardig geschreven boek, waarin ons
verteld wordt van Dominee Ambrose, wo
nende te Essex. De inkomsten van den domi
nee waren niet toereikend, en daarom nam
hy ter opvoeding en opleiding jongens in
huis. Op zekeren dag kwam er een dame, me
vrouw Goddard, met een klein meisje hem
om raad vragen. Zij kwam in een kleine cot
tage te wonen, behoorend bij. een groot
kasteel, eigendom van den heer Jaxon, rus
tend zeeofficier. De echtgenoot van de dame
was tengevolge van een vermogensdelict ver
oordeeld tot dwangarbeid. Niemand, behalve
de dominee, wist dat. Men hield haar voor
een weduwe. De heer Jaxon werd verliefd op
haar en wilde haar huwen. Dat kon niet in
haar omstandigheden, welke zij den heer
Jaxon mededeelde. Niet lang daarna kwam
haar man, hij was gevlucht. Deze werd ja-
loersch op den heer Jaxon, viel hem aan,
maar werd op zijn beurt door den hond aan
gevallen, die hem bijna verscheurde. Tenge
volge van de verwondingen stierf hij. Daarna
had het huwelyk plaats tusschen den heer
Jaxon en mevrouw de weduwe Goddard.
EVENTJES LACHEN
JongetjeMoeder, is het nog geen
etenstyd
Moeder Neen, kindlief.
Jongetje Dan loor-t mijn maag reuzen
voor.
Zijn vrouw (uit het bovenraam) Zeg,
wat maak je een lawaai Heb je je sleutel
niet bij je
Haar man (eenigszins aangeschoten)
Den sleutel heb ik, maar kan je niet even
een paar sleutelgaten naar beneden gooien
- Heb je al gelezen, dat er op de Zuidzee-
eilanden nog ongeveer 3000 menscheneters
wonen, naar wie men 3 missionarissen heeft
gezonden
Ja, ik las het. Maar het lykt me wel wat
weinig voor 3000.
Kees, vert -1 jij me eens wat een huiche
laar is, zeide de meester op school.
Waarop Kees, na een poor diepzinnig te
hebben nagedacht, antwoordde
'n Jongen die met 'n lachend gezicht op
school komt, meester i
Onder redactie van
TRUUS EYGENHUYSEN.
VOOR DE VROUW
Geven en ontvangen.
Een deel van den „tyd van geven en ont
vangen", zooals de maand December wordt
genoemd, hebben we achter den rug. Het
Sint Nicolaasfeest is voorbij. Wij hebben ge
geven en we hebben ontvangenen behalve
dat onze beurs lichter is geworden en ons
bezit aan groote en kleine goederen is ver
meerderd, zijn we rijker geworden aan
ervaring.
We hebben prettige herinneringen aan dat
eerste gedeelte van dien tijd van geven en
ontvangen, en we hebben minder prettige.
Tenminste velen van ons. We zijn nog niet
zóó pessimistisch, dat we willen beweren, dat
wij allen een Sint Nicolaasmedaille hebben
met een keerzijde.
De prettige herinneringen zijn het liefst
natuurlykWat wordt het ons warm om 't
hart als we kyken naar het geschenk van een
lieven vriend of een hartelyke vriendin Wat
is het mooiWat moet het veel aandacht en
veel tyd hebben gekost om te worden zooals
het nu is
Maar ook stroomt er iets warms door ons
heen als we denken aan de verrukte blikken
en uitroepen van degenen, die wy hebben
verrast met een presentje, dat behalve met
het werk onzer handen, ook met onze liefde
is gegroeid. „Geven is heerlijk zeggen we
vaak in ons zelf. „Als we veel geld had
den...."
Maar daar zyn de minder prettige herinne
ringen. We kregen op vijf December een
pak.... Het was iets, dat ons verbaasde of
teleursteldein elk geval iets, dat niet dade-
lyk een verrukten glimlach op ons gelaat
bracht, die de gever stellig had verwacht. We
zagen zijn teleurstelling, wilden het toen nog