Vlissiiigsclie Courant Voor de Vroaw en het Kind DERDE BLAD LAND- EN TUINBOUW van de van Zaterdag 14 December 1929. No 295. VAN AMSTEL EN IJ Pastorlébezoek. Oólijke gemeen teleden op 't spreekuur. De veel- bestreden offerbus. Het naderend Kerstfeest. Wat Amsterdam straks voor haar armen doet. Diefstal verzekering, een introductie voor overval. Inbreker-huiseigenaar. Het redactiebureau en de pastorie schij nen het twijfelachtig voorrecht te bezitten, dikwijls met de zonderlingste bezoeken er. verzoeken lastig te worden gevallen. Wijlen dr. Van Gheel Gildemeester vertel de daar eens interessante staaltjes van en zag zich op zekeren dag zelfs genoodzaakt in zijn „Gemeentebelangen" te waarschuwen dat men hem en collega's liefst niet lastig moest vallen met verzoeken om hypotheken, plaat sing in Rijks- en gemeentebureaux, protectie bij de Koningin om een of andere onder scheiding, voorkoming van faillissement e.d. „Wij zijn heusch zoo invloedrijk niet als u denkt", schreef de predikant leukweg. Ook verzoeken.om advies kunnen dikwijls impertinent zijn. Zoo verscheen dezer dagen op het spreek uur van een hier en in Sloterdijk welbekend predikant een der gemeenteleden het geval is historisch om een antwoord van den voorganger op zijn vraag of men verplicht is iemand die onophoudelijk, om zoo te zeggen systematisch komt vragen, ook maar steeds jte blijven geven. Het antwoord luidde, zooals men verwach ten kon, bevestigend„Indien de bewuste persoon werkelijk aanspraak maakt op uw steun en het in uw vermogen ligt moogt u hem niet weigeren". Maar week aan week vraagt hij, nu eens om geld, dan weer om gedragen kleeding of beddengoed, dan weer om iets anders en het einde van het gebedel is nog niet te overzien. Natuurlijk heeft alles zijn grenzen merkte de predikant op. Het bedelen kan ook een gewoonte worden. Maar mag ik zoo vrij zijn u te vragen, wie eigenlijk dat lastige ge meentelid is. Wellicht ken ik hem ook. Zeker, kent u hem, dominee zei de bescheiden bezoeker u is het zélf Tableau. Amsterdamsche predikanten zijn op der gelijke familiare grapjes van hun overigens goedgezinde gemeenteleden voorbereid en zoo merkte de gansch niet uit het veld ge slagen predikant dan ook schertsend op „Maar uw typeering van den bedelaar was in dit geval niet geheel juist, want ik vraag im mers nooit voor me zelf, maar steeds voor anderen". En de bezoeker ging niet heen zonder iets in een der vele potjes van den voorganger wiens vragen spreekwoordelijk is geworden te hebben geofferd. Er ligt overigens wel eenige wijsheid in deze Socratische vraag van den oolijken be zoeker. Te Amsterdam wordt dag in dag uit voor zóóveel uiteenloopende doeleinden een beroep op de publieke offervaardigheid ge daan, dat men zich wel eens afvraagt of cen tralisatie in eigen kring dan hier en daar niet gewenscht zou zijn. De aanzien lijke Amsterdamsche handelsman schenkt gaarne belangrijke gaven, maar hij trekt zich onverschillig terug, wanneer de opzet hem niet fundamenteel blijkt. Door versnippering van krachten en de centralisatie, ieder maar werkende in zijn eigen, kleine kringetje, wordt veel schade toegebracht aan den hier te lande gelukkig nog onverflauwden liefdadigheidszin. Het zijn intusschcn niet altijd de gemeen teleden, die met ecl.t Amsterdamsche menta liteit zich nu en dan eens een onschuldig grapje met hun voorgangers veroorloven, maar ook de Amsterdamsche predikanten on derling gaan in dit opzicht niet vrij uit. Zoo gebeurde het dezer dagen naar men ons vertelde dat de bekende predikant van Sloterdyk en Amsterdam—West, ds. Le Roy, voor het eerst in zijn gemeente een li- turgischen Zondagsdienst organiseerde, om welke oorzaak in zijn tweede wykkerk een pollega uit Amsterdam-centrum zou optreden. En die collega, met medewerking van ds. Le Roy nog wel voor de beurt aanbevolen, maakte van de gelegenheid een dankbaar gebruik om liturgische diensten waarvan terzelfder tijd een in de nabij gelegen kerk door ds. Le Roy werd gehouden te be strijden, en dat in lang niet malsche termen. Ds. Le Roy moet over deze eigenaardige opvatting van de gastvrijheid tamelijk ont sticht zijn en dit laat zich trouwens wel denken. Jf Er wordt ook nog al eens gefulmineerd tegen de eigenaardige inzamelingsmethode van ds. Van Hoogenhuyze (de veel bespro ken) bus buiten de pas gebouwde Elthetokerk, waarbij den voorbijganger verzocht wordt een gave voor de schulddelging slechts f 27.000 nog jn te werpen). Dominee Van Hoogen huyze zag eens, bij een bezoek aan Engeland deze methode voor hetzelfde doel toegepast, vond haar origineel, juist iets voor Amster dam en importeerde haar daarom hier ter stede. Zij blijkt werkelijk niet zonder succes. De nog al gecriticeerde methode vindt, naar wij meenen, ook nog een klassiek en gewijd voorbeeld in de geschiedenis van oud-Israël, waar zij voor het herstel van den tempelbouw meermalen bij koninklijke ordonnantie werd bevolen. Ondanks $U§ critiek op doel en wijze van inzameling in het algemeen, blijkt er in deze dagen groote overeenstemming te bestaan ten aanzien van de aanvragen om steun voor de a.s. Kerstfeestvieringen, van kerkelijke zoowel als van neutrale zijde. Dank zij veler samen werking (in commissie) vormen zij als het ware reeds een preludium van het Kerstfeest. De uiterlijke stemming is er trouwens al door den enormen aanvoer van Kerstboomen, waardoor o.a. onze uitgestrekte Singel-bloem- markt een ondoordringbaar dennebosch ge lijkt. Wanneer dit nummer onder de oogen onzer lezers komt prijken ook de Amsterdamsche pleinen met haar jaarlijkschen feesttooi van dennengroen. Menig Kerstboom heeft reeds begin dezer week via Boskoop of Gelderland zijn weg naar huiskamer of zaal gevonden. Bij een wandeling langs de aanlokkelijke Christmas-étalage's, dit jaar in niet te ster ken rooden lichtglans, trok het onze aan dacht, dat het aantal Kerstliederen weder in omvang is toegenomen. Of de qualiteit daar aan evenredig is, weten we niet. In vroegere jaren zocht men tegen Kerstfeest angstvallig naar iets nieuws, thans vindt men soms wel 30 a 40 bundels met keur van Kerstliederen en accompagnement bijeengebracht. De ver- sierings- en verlichtings attributen vindt men ook al meer gevarieerd. Er zijn zelfs ver lichte miniatuur-Zeppelins en vliegtuigen onder. Voor zoover thans reeds bekend zendt het Leger des Heils ook dit jaar weder eenige duizenden Kerstmanden naar de gezinnen het aantal liefhebbers vermeerderde en hebben de gebruikelijke kerkelijke en parti culiere uitdeelingen in geld en natura weder „aan huis" plaats. Deze nieuwe, delicate wij ze van weldoen wordt hier zeer gewaardeerd. (Iets heel nieuwsook de wekelijksche u.ü- keeringen van de Gemeentelijke Steunver lening worden thans belangloos door dames en heeren uit de burgerij aan huis bezorgd, waarmede men een nauwer contact beoogt met de gezinnen). Dan is er nog het élite-damescomité, dat met den vorstelijken steun der handelswereld en high life, zijn traditioneel kerstbezoek par auto's brengt aan krotwoningen en on-soci- ale gezinnen men is gelukkig nooit te on sociaal om een kerstgave te mogen ontvan gen, waar vooral de komst der „rijke da mes" in persoon, steeds geweldig in slaat. Dagen te voren wordt er al schoon schip ge houden om de vriendelijke bezoeksters al thans zindelijk te kunnen ontvangen. Ook onze gestichten, onze blinden," zwak ken en ouden van dagen worden niet verge ten. De zorgzame heer Honing van 't zwer- versasyl zagen we reeds in samenwerking met een hulpvaardige commissie bezig, een Kerst feestviering v or zijn „jongens" de laatste in het ellendig Buitengasthuis voor te be reiden, waarbij het hem aan blijken van of fervaardigheid gelukkig niet ontbreekt. Er is, dunkt ons, niets heerlijker, dan op deze wijze, d.i. met milde hand en een har telijk woord op de lippen, het aloude, maar in zijn diepste beteekenis toch immer jonge Kerstfeest tegemoet te gaan. Onze stad laat in den laatsten tijd nog al van zich spreken door opzienbare gebeurte nissen, zooals de geheimzinnige vondst van het stumpertje aan een der zeedijken het jongste spoor wijst, met beslistheid naar Duitschland, de verontrustende malaise In de diamant-industrie, waarvan de finan- cieele gevolgen zich reeds doen gevoelen, en nu weder door het schandaal met den gefin- geerden portefeuille-diefstal. Wij verwonderen er ons voortdurend over, dat groote bank- en handelsinstellingen on danks zulke leerdame voorbeelden en vroeger opgedane ervaringen, nog maar steeds voort gaan jongens van 14 èt 15 jaar met aanzien lijke geldswaarden naar dikwijls afgelegen stadsgedeelten uit te zenden. Een bedrag van bijna 80.000 gulden als in het onderhavige geval, behoort hier allerminst tot de excep ties. Ons is een internationaal handelskan toor bekend, dat bedienden van nauwelijks 15 jaar de bezorging van 300.000 naar bank en postkantoor toevertrouwd Op 't postkantoor bemerkt ieder eenigszins menschkundig bezoeker, dat deze jonge ver- trouwensmenschen altijd opvallend schichtig en nerveus doen, waardoor zij onwillens en onwetend de aandacht op zich vestigen. Men mag dan ook aannemen dat door de heeren van de vlakte heel wat studie van deze jon gelui gemaakt wordt. Wij hebben al eens eerder opgemerkt, dat diefstal- en inbraakverzekering voor Amster dam eigenlijk uit den booze zyn, omdat ze nonchalance en roof bevorderen. De verzekeringsmaatschappijen betoonen zich bovendien niet schriel, want ze betalen vlug en coulant uit, en maken u er hoege naamd geen verwijt van dat ge haar risico voor zulke enormiteiten stelt. Enfin, de accurate premiebetalers compa- reeren voor de schade, en de maatschappijen noteeren na zoo'n sensationeelen roof iede- ren dag nieuwe polishouders. Au fond dus een niet te dure reclame. Van de portefeuille komt natuurlijk niets terecht zei ons dadelijk een oud-politie man, die vroeger onder Batelt werkte. „Die is hier of daar veilig in den grond geborgen en wordt later, wanneer de pseudo-roover, al of niet gestraft voldoende bewijslevering is er momenteel nog niet te voorschijn ge haald". i Men weet trouwens de geschiedenis van den beruchtél Amsterdamsche kantoor-inbre ker, waarvan de heer Batelt ons vroeger eens vertelde, wiens gewoonte het was uitsluitend brandkasten te bewerken en bankpapier te stelen, dat hij dan zorgvuldig verborg (naar hij later zelf verklaarde op een nauwkeurig uitgemeten plek in het Haarlemsche duin) en na vele jaren gevangenisstraf te hebben ondergaan, bijeen verzamelde en in huizen belegde. Sedert leefde hij als solied, eerzaam en weldoend burger en wanneer hij de heer Batelt of een zijner rechercheurs toevallig ontmoette, ontblootte hij-steeds eerbiedig het hoofd. Waarschijnlijk.... uit dankbaarheid, dat zij er nooit in zijn geslaagd zijn welgevuld spaarpotje van plm. ƒ200.000 ergens te ont- deken. Corres Pondent. De Kraai. Tot de herfst- en wintervogels behoort allereerst genoemd te worden de bonte of grijze kraai, die voor ons land trekvogel is. Daar de bonte kraaien over het algemeen slechts voor kleine dieren gevaarlijk zijn, en ze in den broeitijd der vogels in ons land niet voorkomen, overtreft het nut, dat zij stich ten, verre de door hen aangerichte schade. Ditzelfde geldt voor de zwarte kraai, die oij ons standvogel is, want ontelbare insecten en hun larven, en ook de zoo schadelijke veld muizen vormen het dageUjksch voedsel der kraaien. Zeker zal het wel eens voorkomen, dat een kraai zich v irstout een zieken of een jongen haas, een patrijs of fazant buit te maken dat zij in tuinën een of ander katte- kwaad uitvoertdat zij in streken, waar zij veel voorkomt, het rijp geworden graan een onwelkom bezoek brengt, dat alles wordt haar echter zeker niet kwalijk genomen, wanneer men in aanmerking neemt het nut, dat zij ons aanbrengt door het verdelgen van allerlei ongedierte. De kleine boer, wiens graanakkers de kraaien op brutale en goed zichtbare wijze plunderen, heeft het recht deze ongewensche gasten op afdoende wijze te verjagen, en de jager zal zeker niet nalaten het roer nu en dan op hen te richten. Land,- bouwers en houtvesters daarentegen zullen wèl doen de kraaien, in hun eigen belang, te beschermen. Men wachte zich er vooral voor om enkele waarnemingen, als overal voorko mende, te constateeren. Evenals de spreeu wen, zeker één enzer nuttigste vogels, zeer schadelijk kan zijn in kersenboomgaarden en bessentuinen, zoo kunnen ook de kraaien in het algemeen, en dus ook de bonte kraaien, hier en daar in bepaalde streken schadelijk zijn, maar nu gaat het toch niet aan dit op alle kraaien, waar deze ook voorkomen, le wreken. Het dagelijksche leven eener kraai is ongevet als volgtNog vóór de dag is aangebroken, komen de kraaien in een bosch op hooge boomen bij elkaar, als ze daar ten minste aan geen vervolging blootstaan. Van daar ver-spreiden ze zich over het open veld, om ijverig naar voedsel te zoeken. De bonte kraaien weten bij hun aankomst hier te lande, dat er in de duinen een lekkernij voor hen te vinden is, en wel de rijpe vruchten'' van den Duindoorn. Reeds vrij spoedig na hun aankomst zijn ook de meeste Duindoorn struiken van de mooie roode vruchten ont daan. Zoodoende dragen de kraaien weer by tot de beplanting der duinen, omdat zij met hun uitwerpselen de rijpe zaadjes van den Duindoorn verspreiden. Andere kraaien zoe ken op akkers en weiden naar voedsel, en volgen den ploeg, om de door het ploegen blootgelegde insecten te verorberen. Weer andere staan op den loer bij een muizengat, zoeken naar vogelnestjes, onderzoeken de oevers van beken en rivieren, inspectseren de tuintjes, kortom allen zijn steeds ijverig in de weer. Is gras nadeelig voor de boomen Volgens de tuinbouwtelling in 1927 wordt 80 van de fruitcultuur in ons land gevormd door grasboomgaarden, en 20 door fruit- aanplantingen, welke zwart worden gehou den. Men hoort vaak beweren, en men heeft meermalen kunnen lezen, dat gras nadeelig is voor de boomen. Wat is daarvan waar Het is veelal gebruikelijk, vooral in Utrecht en Gelderland, om hoogstamboomen in bouwland te plaatsen, dat dan na 6 a 10 jaar in gras wordt gelegd. Dan is het verschijnsel waar te nemen, dat de groei der boomen 1 a 2 jaar stil staat, en de bladstand te wen- 'schen overlaat. Maar is dat de schuld van hst gras, of zijn hiervoor andere oorzaken aan te wijzen Ons dunkt, dat dit laatste wel het geval is. In den zwarten grond, die geregeld werd bewerkt, werden hiervoor de oppervlak kige wortels der boomen voortdurend vernie tigd, de wortels gingen dieper den grond in, en vonden ook daar voldoende lucht, door dat de bouwvoor flink los werd gehouden. Dit wordt anders, als de boomgaard in gras wordt gelegd dan blijft de bovengrond gesloten en in den ondergrond heeft niet meer als «te vo ren de luchttoetreding plaats, terwijl hij ook langer koud blijft. Het gevolg van een en ander is, dat de wortels minder functionnee- ren, en tijd behoeven, om zich aan dezen nieuwen toestand aan te passen. Daarbij komt, dat de boomen te voren mede profi teerden van de bemesting van het bouwland na het in gras leggen wordt de bemesting nagelatende boomen dragen nog weinig en men acht bij zulke jonge boomen een be paalde bemesting veelal nog overbodigze moeten het meestal stellen met de uitwerp selen van het vee, dat in den boogerd loopt. Er zou in dit verband nog meer zijn te noe men, maar het zal duidelijk zijn, dat het wortelgestel eerst de gelegenheid moet heb ben om zich uit te breiden, alvorens de boo men hun normalen groei kunnen hervatten. Het is niet te ontkennen, dat in den zwarten grond de vruchtboomen in de eerste jaren sterker groeien dan in het gras, maar hoe gaat het later Dan ziet men, vooral bij ap pels, den stand d-r boomen gaandeweg slech ter worden. De grond wordt in den regel diep bewerkt, en dit heeft een slechten, ja nood- lottigen invloed op het wortelgestel. Juist in de goed onderhouden fruitaanplantingen gaan na verloop van jaren, wanneer men zou meenen rijkere oogsten te mogen verwachten, de appelboomen sterk achteruit. Kanker treedt zeer sterk op, niet enkel bij zwakkere variëteiten, maar ook bij die, welke in de boomgaarden gezond blijven. De appel spe ciaal schijnt een diepe grondbewerking niet te kunnen verdragen. Het is een feit, dat vooral de appel, maar ook andere fruitstrui- ken in het gras veel gezonder blijven, dan wanneer de bodem steeds.wordt bewerkt. Een vergelijk is niet zoo gemakkelijk, omdat en dit is heel jammer de struikaanplantin- gen heel vaak onvoldoende worden verzorgd en bemest. Wenken en mededeelïngen. Keuze van pootaardappels. Vaak gebeurt het, dat de poters worden gezocht uit de ge- heele massa, waardoor de kans groot is, juist poters te gebruiken van die planten, welke het vorige jaar cle meeste middelgroóte aard appels hebben geleverd. Wordt dit jaren ach tereen gedaan, dan zal dit natuurlijk van invloed moeten zijn op de opbrengst. Wil men de aardappels veredelen, dan moet men de poters nemen van gézonde groote aardappels opleverende planten. En niet te weelderig looi en krachtige stengels zijn van die planten de uiterlijke kenmerken. Er zijn tal van lieden, die de weggeworpen bollen der bloemisten van den vuilnishoop opzoeken, en uit die afgekeurde bollen de eenigszins g~.af lijkende uitzoeken, om die voor weinig geld aan den man te brengen. Het is duidelijk, dat dergelijke bollen nóóit gelukken. Het is geld wegwerpen, terwijl men vaakaan eigen verkeerde behandeling toe schrijft, wat niet anders is dan gevolg van bedrog. Betaal liever een paar centen meer en koop bij betrouwbare bloemisten en zaad handelaars. Wanneer men konijnen wil mesten, zijn gerst en mais uitstekend voor het doel ge schikt. Brood, ook oudbakken, is een goed droogvoeder voor e konijnen. Als zachtvoe- der geeft men grutten en zemelen in heet water of melk gebroeid met wat aardappels en wortels en weinig zout. Het zout werkt gunstig op de spijsvertering en op de werk zaamheid van de huid, waardoor een schoon uiterlijk bü de dieren wordt bevorderd. Coniferen worden door de sneeuw licht uit- eengedrukt. Waarom het aanbeveling ver dient, als men dit wil voorkomen, om ze te voren samen te binden. Slanke coniferen be schut men tegen den lateren sneeuwlast, door er een paal te zetten. B—-r. VAN ONZE BOEKENTAFEL VerworvenhedenVerzen van Hen- riëtte Roland HolstVan der Schalk. Uitgave van W. L. en J. Brusse's XJitg. Mij. te Rotterdam. „Verworvenheden" werd voor het eerst in 1927 te Maastricht uitgegeven in oplaag van 150 exemplaren, verzorgd door C. Nijpels. In 1928 verscheen de tweedexdruk, vermeerderd met de gedichten XXVIII en XXI—XXV en met een klein spreekkoor „De Heeling", ver sierd met een houtsnede van J. Franken Pzn. bij W. L. en J. Brusse's Uitgevers Maatschap pij. Deze derde uitgaaf, eveneens in 2500 exemplaren op de snelpers 'door G. J. Thieme van S. H. de Roos' Erasmus mediaeval ge drukt op machinaal vervaardigd papier van Van Gelder Zonen, typografisch verzorgd door de uitgevers, is voltooid in Juni van het jaar 1929. Een bundel fijn doorvoelde gedichten. Wy veroorloven ons de vrijheid er één uit over te nemen. Gedenkt my in uw gebeden Gebeden hebben kracht Zij komen als stralen gegleden door onze nacht. Gebeden zyn gedachten gedrenkt met innigheid, gevormd in zuivere zachte ootmoedigheid. Hun mild-bewogene vrede geneest de eenzame pijn gedenkt mij in uw gebeden, opdat ik geheeld moge zijn. „Van crisis tot oorlog". Bijdrage tot de kennis van het ontstaan van den wereldoorlog, door H. L. van Oordt, Luitenant-Generaal B. D. Uitgave van C. Blommendaal te 's-Gravenhage. In een voorbericht geeft de schrijver ons een algemeen overzicht van de oorzaken van den wereldoorlog, om in het boek zelf tot een nauwkeurige bespreking daarvan over te gaan. Alle ten dienste staande gegevens zijn bestu deerd, en aan de hand daarvan geeft de schrijver de motieven aan, die hem tot de conclusie hebben geleid, dat in 1914 bij het steunen van hunne wederzijdsche bondgenoo- ten, de agressieve oorlogswil voorzat by Duitschland en de defensieve by Frankryk dir laatste onder het voorbehoud, dat er nog veel kan worden aangevoerd, dat op som mige zaken een nieuw licht doet vallen. Er wordt op gewezen, dat nog niet alle stukken zyn gepubliceerd, in het bijzonder niet van Fransche zijde, nopens de gedachten wisselin gen betreffende den crisistijd. Het is een zeer belangrijk werk de schrij ver trekt uit verschillende „boeken" door de regeeringen gegeven zijn conclusies. Die ge deelten, welke noodig zijn, bewijsmateriaal te geven, zyn onvertaald opgenomen. In zijn geheel is dit werk een samenvatting van een college in 1922-'23 aan de Sorbonne gegeven voor het eerste jaar van een leercursus ge wijd aan de „critische studie over de brennen der geschiedenis van den wereldoorlog", waartoe het „genootschap der Geschiedenis van den Oorlog" het initiatief heeft genomen. „Cactussen", door J. M. van den Houten. Uitgave van W. L. en J. Brusse te Rotterdam. In de serie „Een reeks voor liefhebberijen", door bovengenoemden uitgever verzorgd, is thans uitgekomen een werk over cactussen. Voor kweekers van cactussen een zeer mooi boekje. De geheele verzorging van cactus- planten wordt op aantrekkelijke wyze be schreven, terwijl in het boekje een aantal prachtige foto's voorkomen. „Beatrix van Eldringen", door Willy Pétülon. Uitgave Van Holkema en Wa- rendorf's Uitg. Mij. te Amsterdam. In dit boek wordt een stukje levensgeschie denis behandeld van een jong meisje, Bea trix van Eldringen. Haar moeder lijdt aan een hartkwaal, gekregen na een auto-onge luk, waarbij haar vader overleed. Tengevolge van de ziekte van haar moeder, heeft Bé niet zoo'n opgewekte jeugd als andere meisjes van haar leeftijd. Daarin komt echter verande ring, omdat haar moeder naar het buiten land moet voor haar gezondheid. Bé gaat nu by een tante in Den Haag loge§ren en geniet daar haar jonge leven volop. Zij maakt? er kennis met een jongen man, raakt verliefd, geëngageerd en zal spoedig trouwen. Een ge schiedenis, zooals in alle eeuwen voorkomt. Nieuw is het thema dan ook niet, de schrijf ster heeft het echter op zeer sympathieke wijze behandeldhet boek zal onze jonge meisjes boeien, hoe zou het ook anders kun nen, een verloving met alles wat er aan voorafgaat en er op volgt. „Haar Geheim". Vrij naar het En- gelsch door C. H. van Heeren. Uitgege ven door J. J, Romen en Zonen te Roermond. Een aardig geschreven boek, waarin ons verteld wordt van Dominee Ambrose, wo nende te Essex. De inkomsten van den domi nee waren niet toereikend, en daarom nam hy ter opvoeding en opleiding jongens in huis. Op zekeren dag kwam er een dame, me vrouw Goddard, met een klein meisje hem om raad vragen. Zij kwam in een kleine cot tage te wonen, behoorend bij. een groot kasteel, eigendom van den heer Jaxon, rus tend zeeofficier. De echtgenoot van de dame was tengevolge van een vermogensdelict ver oordeeld tot dwangarbeid. Niemand, behalve de dominee, wist dat. Men hield haar voor een weduwe. De heer Jaxon werd verliefd op haar en wilde haar huwen. Dat kon niet in haar omstandigheden, welke zij den heer Jaxon mededeelde. Niet lang daarna kwam haar man, hij was gevlucht. Deze werd ja- loersch op den heer Jaxon, viel hem aan, maar werd op zijn beurt door den hond aan gevallen, die hem bijna verscheurde. Tenge volge van de verwondingen stierf hij. Daarna had het huwelyk plaats tusschen den heer Jaxon en mevrouw de weduwe Goddard. EVENTJES LACHEN JongetjeMoeder, is het nog geen etenstyd Moeder Neen, kindlief. Jongetje Dan loor-t mijn maag reuzen voor. Zijn vrouw (uit het bovenraam) Zeg, wat maak je een lawaai Heb je je sleutel niet bij je Haar man (eenigszins aangeschoten) Den sleutel heb ik, maar kan je niet even een paar sleutelgaten naar beneden gooien - Heb je al gelezen, dat er op de Zuidzee- eilanden nog ongeveer 3000 menscheneters wonen, naar wie men 3 missionarissen heeft gezonden Ja, ik las het. Maar het lykt me wel wat weinig voor 3000. Kees, vert -1 jij me eens wat een huiche laar is, zeide de meester op school. Waarop Kees, na een poor diepzinnig te hebben nagedacht, antwoordde 'n Jongen die met 'n lachend gezicht op school komt, meester i Onder redactie van TRUUS EYGENHUYSEN. VOOR DE VROUW Geven en ontvangen. Een deel van den „tyd van geven en ont vangen", zooals de maand December wordt genoemd, hebben we achter den rug. Het Sint Nicolaasfeest is voorbij. Wij hebben ge geven en we hebben ontvangenen behalve dat onze beurs lichter is geworden en ons bezit aan groote en kleine goederen is ver meerderd, zijn we rijker geworden aan ervaring. We hebben prettige herinneringen aan dat eerste gedeelte van dien tijd van geven en ontvangen, en we hebben minder prettige. Tenminste velen van ons. We zijn nog niet zóó pessimistisch, dat we willen beweren, dat wij allen een Sint Nicolaasmedaille hebben met een keerzijde. De prettige herinneringen zijn het liefst natuurlykWat wordt het ons warm om 't hart als we kyken naar het geschenk van een lieven vriend of een hartelyke vriendin Wat is het mooiWat moet het veel aandacht en veel tyd hebben gekost om te worden zooals het nu is Maar ook stroomt er iets warms door ons heen als we denken aan de verrukte blikken en uitroepen van degenen, die wy hebben verrast met een presentje, dat behalve met het werk onzer handen, ook met onze liefde is gegroeid. „Geven is heerlijk zeggen we vaak in ons zelf. „Als we veel geld had den...." Maar daar zyn de minder prettige herinne ringen. We kregen op vijf December een pak.... Het was iets, dat ons verbaasde of teleursteldein elk geval iets, dat niet dade- lyk een verrukten glimlach op ons gelaat bracht, die de gever stellig had verwacht. We zagen zijn teleurstelling, wilden het toen nog

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1929 | | pagina 9