500 300 150 ioo TIMMERMAN ZATERDAG EERSTE BLAD 67e Jaargang ilpn: firma F. Vflü DE VEILE Ir.. WilslraatSI-U, llissiirpn. Itlil. 10. PfslritainjtS!OI 30 NOVEMBER Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag on algemeen erkende Christelijke Feestdagen 25 „De Bossche Toren" in de Jacobsstraat 1629-1929 Voor üw „STEUHBCHOEISEL" No. 23©3 VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren /2.20 per3 maanden, franco door het geheele rijk 2.50. Voor België, Duitschland en Frankrijk 3.80. Voor de ove rige landen bij wekelijksche verzending 3.80, met Zondagsblad 4.75. Afzonderlijke nrs. 5 ct. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—5 regels 1.25iedere regel meer 25 cent. Bij abonnement speciale prijzen. Reclames 50 ct. p. regel. Kleine advertenties betreffende Huur enVerhuur,Koop en Verkoop, Dienstaanbiedingen en -Aanvragen van 1—5 regels 75 ct., iedere regel meer 15 ct [)e abonné's in 't bezit eener Polis, zijn GRATIS verze kerd tegen ongelukken voor: gulden bij levens lange ongeschikt heid tot werken. gulden bij dood door een ongeluk. gulden bij verlies van een hand, voet of oog. gulden bij verlies van een duim gulden bij verlies van een wijsvinger gulden bij verlies van eiken anderen vinger. Dit nummer bestaat uit vier btadcn II De toren in steen en in zilver Toen Grobbendonck onderhandelaars zond om over een wapenstilstand te onderhande len, achtte Pieter Janssen het oogenblik ge komen. Hij rukt zijn vaandel van den stok af, windt het zich om het lijf, komt door de bres in de stad, begeeft zich naar de kerk, vindt de deur van den toren open, klimt de trap op en bestijgt verder den toren tot aan het kruis, waaraan hij zijn vaandel vastmaakt, gaat weer naar beneden en komt bij de zijnen behouden aan., <-•* v Deze daad deprimeerde zeer de bezetting, die gedeeltelijk reeds meende, dat de stad overgegeven was, de belegeraars daarentegen drongen door de bres de stad binnen, waarna spoedig de overgave volgde den I4en Sep tember, den 17en September zou de uittocht Van het garnizoen plaats hebben. De Prins liet den moedigen vaandrig voor zich komen, ondervroeg hem en beloofde hem, zoo hij in dienst wilde blijven, een veel hoo- geren rang in het leger. Maar hij antwoordde slechts in dienst gegaan te zijn om den Bosch Niee te helpen innemen nu dit geschied was, Wilde hy weer naar zyn vrouw terug. De Prins ontsloeg hem uit zyn dienst met een '«aJlerioflijkst" getuigschrift, maar tevens schonk hij hem een beurs met 500 dukaten cn zoo de overlevering wil, de nabootsing van den Bosschen St. Janstoren in zilver. Hierop kom ik nog nader terug. De dappere vaandrig keerde weder naar Vlissingen en liet in de Jacobsstraat een kuis bouwen en plaatste in den gevel een toren in steen gebeiteld met het opschrift, dat nog een ieder lezen kan Den Bosschen Torenbouw, die heb ik hier dóen stellen, Ter eeren van Nassau, ten spijt van Sijn Rebellen. Vermoedelijk of liever hoogstwaarschijnlijk heeft Pieter Janssen no^ een duitje overge houden na den bouw van zijn huis en heeft hij daarvan als herinnering en tevens wel- hcht als een soort eertrofee voor zich zelf ficn afbeelding in zilver laten maken van den Bosschen toren. De overlevering zegt, dat hij deze eveneens van den "Prins heeft gekregen, en indirect is dat dan cok wel het geval als mijn hypothese juist is, mits men niet vast houdt aan de tot heden gangbare lezing, dat hij behalve een beurs, den zilveren Bosschen toren kreeg van den Prins. Wie den tekst der opschriften van dat zilveren kunstvoorwerp vergelijkt met het tweeregelig rijmpje hier boven genoemd, zal ervaren, dat dezelfde rij melaar die het gevelbyschrift gemaakt heeft, ook de dichtproeven heeft geleverd voor den zilveren toren. Ik laat hieronder de rijmpjes even volgen Hooch loffelicke Prins, Keysers bloet van Nasov, Winder'van s Hertogenbosch, slants voorstander getrov. Beschermer van Godt's Kerk, dwynger van Tweeld'ig Spaingie Boven dit spidts gebou staet Tuwer eer orangie. Orainge Tuwer eer die nimmermeer vergaet 1st dat doraingie Vlagh op Vlissings Toren staet, Vlissmgh oraingie lieft want dachbaer magistraten Groeyt oraingie int hert soo doet oock dondersate. Als uyt s Hertogenbosch most ruymen den Vyandt Een Vlissings borger cïosck nam een vreemt stuc bij dhant, Pieter Jansen genaemt heeft een vaendel gedragen Op den toren gestelt daert die vyanden sagen Oraingie streeft en sweeft op 't kruys boven den haen Twelck men Twee maenden lanck daer naer noch heeft sien staen. Dit is de cnvervalschte rederijkerspoëzie, die nog in Vlissingen een kwijnend bestaan leidde een der poëten der Vlissingsche Re derijkerskamer „De blauwe Accoleye", die hier sinds 1530 bestond met de spreuk „Den Geest ondersoecket al", zal wel de maker geweest zijn. Wel had de Vlissingsche kamer in 1597 haar laatste teeken van leven gegeven door een bundel refereinen in het licht te geven, maar het dichtvuur sluimerde nog steeds on der de ascli en laaide weer uit in 1641, toen „De blauwe Accoleye" onder haar factor Vincent Mathyssen met verlof der stedelijke regeering den len Juli een dichtwedstrijd uit schreef, waar 6 kamers persoonlijk verschenen en waarvan de vruchten werden uitgegeven onder den titel „Vlissir.gs Redens-lusthof". De gedichten, hierin verschenen, waren van heel wat minder allooi dan die in de „Zeeuw- sche Nachtegaal" van 1623, waaraan slechts een enkele Vlissinger, de geleerde Abraham van der Myle meewerkte. Wie nu het gedicht je gemaakt heeft, is moeilijk uit te maken de factor der „Blauwe Accoleye" hoogstwaar- schynlyk niet, want die kon blijkens den „Vlissings Redens-lusthof" een aan de eischen voldoend sonnet maken, terwijl bovenstaande ondanks zijn 14 regels geen sonnet en geen poëzie is. Misschien de eerzame „Boeckver- kooper op de Beurs", Jacob Jancz. Pick, die in de door hem uitgegeven „Vlissings Redens lusthof" een echt rederijkersgedicht van hem zelf laat voorafgaan Het is volkomen ondenkbaar, dat Frederik Hendrik een dergelyk rederijkerslofdicht op zich zelf zou hebben aangeboden aan den vaandrig. Men behoeft slechts een enkele maal deze poëzie over te lezen om te begry- pen, dat Pieter Janssen hierdoor nog eens den populairen Oranjevorst wilde huldigen. Omgekeerd kan men ook zoo redeneèren had de Prins onzen held den toren met het op schrift vereerd, dan zou de maker van dit opschrift zeker 's Prinsen secretaris zijn ge weest, de bekende dichter Constantijn Huy- gens, die sinds 18 Juni 1625 by hem in dienst was en een groot deel van het jaar met den Prins te velde en getuige was van diens schitteiend krygsbeleid. Men behoeft niet eens heel erg in de litteratuur thuis te zyn, cm de onschuld van Huygens aan dit gedich'. als absoluut vaststaand aan te nemen. Dit poeëm is slechts een der heel zwakke nagal men van de ontelbare jubelzangen aan dit schitterend wapenfeit van Frederik Hendrik gewijd. Maar dat zijn alle Renaissance-zan- gen, terwijl dit zuivere rederykers-poëzie is. N V v/hDe Vey Mes tdagh VULPENHOUDERS EN VULPOTLOODEN Bellamy park 58 Tel69 De hoogte van den toten is 38,6 c.M., hij is gemerkt Vlissingen, jaarletter O en het meesterteeken een hert, dat op een boom toespringt, waarboven twee sterrenvan welken meester dit letterteeken is, heb ik tot heden niet kunnen naspeuren. De toren moest blijkbaar gebruikt wordèn als zoutvathij bestaat uit vier op elkaar sluitende stuk ken, is achtkant en rust op acht zilveren ballen. Op de voorzijde ziet men onder den tweeden omgang het wapen van Vlissingen, cn onder den derden dat van den Prins, ter wijl het Prinsenvaandel op den top staat. Op de zeven overige zijden zijn de rijmen ge graveerd. Ook het stadswapen van Vlissingen als merk doet sterken twyfel rijzen aan de legende, dat Frederik Hendrik de schenker is van den toren. Immers dit merk bewijst, dat het kunstvoorwerp door een Vlissingschen zilver smid gemaakt is. Reeds bij plakaat van 21 Maart 1606 en 6 Juli 1610 werd vastgelegd door de Staten-Generaal in art. 55, dat de zilversmeden hun werk zouden moeten tee kenen „metten teecken van der Stadt daer 't gemseckt is, ende overluyden 2ijn, ei.de in geene andere steden zullen doen tekenen." sj Zoo ook werd bij een placcaat van' de Staten van Holland en West-Friesland van 9 Dec. 1661 bepaald, dat behalve het meesterteeken „een kennelyck merek van Stadts wapen" „en- de noch een ander teyeken van haerluyder wegen bij A.B.C. daer bij »ëen yeder sal mogen y #en kennen, in wat jaer end^: |->/isns Deecken-ampt het werek wetteïyek -geproeft en getesckent is." Met andere woorden de jaarletters wezen de voor de keuring verantwoordelijke dekens aan. De jaarletter O, die op het stuk prijkt, geeft de dateermg aan, maar de koperen platen, waarop meesterteeken en jaarletter geslagen werden, zijn hier in Vlissingen ver dwenen en misschien is het te boud om te beweren, dat het ja?" 1634, dat in Haarlem de jaarletter O aanwees 3), ook voor Zeeland gold. In ieder geval is het ondenkbaar, dat Frederik Hendrik aan een Vlissingschen zil versmid opdracht zou gegeven hebben den toren te maken. Zeer zeker zou een Hagenaar de bevoorrechte geweest zijn. Als vaststaand kunnen we aannemen, dat dit zilverstuk een staal is van 17de eeuw- sche Vlissingsche zilvsrsmidkunst. Gaan we nu de lotgevallen van den zilveren toren na, die later eigendom is geworden van de gemeente en eigenlijk in het Stedelijk Museum had moeten prijken. Uit zijn huwelijk met Cornelia Laevan heeft Pieter Janssen twee dochters nagelaten, die spoedig na hun ouders overleden zijn, maar bij hun ouders dood onder Voogdij werden ge steld van hun oom Malsaer, den echtgenoot van de zuster hunner.moeder, nl. Pieternella Laevan. Een derde zuster Elisabeth was ge huwd met Pieter Taalman, wier dochter Dina Taalman een oud-tante was van Gabriel Deijers, van wien Mr. Isaac Winckelman, commissaris-generaal van Zeeland en oud burgemeester, voorzitter van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Vlissin gen de bijzonderheden vernomen heeft, die hij in de vergadering van genoemd Genootschap in 1785 mededeelt4). De voogd der kinderen vond den zilveren toren in de nalatenschap van zijn zwager en toen de kinderen Janssen gestorven waren, is de toren in zijn familie gebleven en belandde ten slotte bij een zekere Piéternella Malsaer, wiens man in dienst van den Staat als soldaat in het jaar 1747 bij de belegering van Hulst gesneuveld is. Zij stierf ook weldra of even van te voren e4i hun kinderen zijn naar de „Weesschool" overgebracht 1760 5). De goederen der kin deren werden door de Diakenen beheerd en in den inboedel vond men een lombardbriefje, v aaruit bleek, dat de zilveren toren naar de Bank van Leening was verhuisd. Hy werd door de diakenen ingelost, vervolgens in de Weesschool in het openbaar geveild en kwam door koop in handen van Lambrecht van der Woordt, die toen ter tijde een der voornaam ste zilversmeden hier ter stede was. Lam- bracht van der Woordt betaalde er 63 voor. Vermoedelyk zou hy in de smeltkroes ver dwenen zijn, maar gelukkigerwijze is hy door koop weder overgegaan aan Samuel Bonne- croi, die bij testament bepaalde, dat de „toren" na het overlijden zijner eventueele weduwe aan de rgeering der stad Vlissingen zou komen, „om voorts door Heeren Ed. Achtb. len allen tijde bewaard en bezeeten te wor den". Inderdaad is hij in het begin der 19de eeuw in het bezit der stad gekomen en gebleven tot 1881toen heeft het gemeentebestuur hem onder meer kostbare en historische kunstvoorwerpen verkocht aan het Rijk en wel aan het Rijks Museum. Den 18en Mei en Weth. aan den Raad gedaan en den 23en Mei is dit voorstel om de Vlissingsche zilver- schat aan het Rijks Museum te verkoopen, in den Raad aangenomen met 10 tegen 3 stemmen. De Heeren Callenfels, Laernoes en Straver waren er tegen. „De heer Callenfels meent, dat de gemeente de artikelen niet mag verkoopen, maar ze altijd moet bewaren". Met erkentelijkheid noem ik de namen van hen, die zooveel piëteit bezaten voor de er fenis hunner voorvaderen in een tijd toen men zoo weinig doordrongen was van de ethische en cultureele eischen, die men aan de overheid mag stellen. Hoe is het nu gegaan nut den gevelsteen in het huis in de Jacobsstraat, eertijds ge noemd „de Bosse toren", nu no. 10, daarvóór G 72. In de „Navorscher" van 1853 vraagt P. Fret, 7) wat de letters T. H. (rechts van den toren} en V. D. (links) beteekenen. In denzelfden jaargang antwoordt een zekere L. te VGissingen) het volgende „De voorlaatste eigenaar, de heer Louws, heeft die letters doen plaatsen om de volgende reden. Hij had den toren in zijn pakhuis liggen en men had hem herhaaldelijk aangezocht dien te verkoopen, maar niet alleen had hij di. ge weigerd, doch den toren in zijn pand doen herplaatsen en nu niet in den gevel, zooals hij vroeger stond, maar tegen den gevel. Verder had hij tegen de lijst, waar in de toren gevat is, in lood doen aanbrengen de wapens van Zeeland en Vlissingen en daartusschen d vier bovenstaande letters, welke be teekenen Ter Heere (d.i. eere) Van Deze", daarmede te kennen willende geven, dat de toren in dat huis, waar Pieter Janssen ge woond heeft, moet blijven ter eere niet alleen van hem, maar ook van stad en land (Vlis singen en Zeeland)". Wat was nl. het geval geweest In 1795 woonde in dat hpis de spekslager Bernard Einwachter, die, vreezende dat het gedenk- teeken, vooral om zijn bijschrift, van Patriot ten en Franschen last zou lijden, het uit den gevel liet nemen en verborg, totdat het dooi den heer Louws na den Franschen tijd weder herplaatst werd. H. G. VAN GROL. 4) Beschermheer was Joos de Jode, Prins, verder was Vincent Mathyssen facteur, d.w.z. de eigenlijke poëet, Elias Pietersen van de Roete en Eartholomeus Woutersen waren .deken^" en Abraham van Eede, Jozias Brom en Lieven Jacobsen de Moor waren de ouder lingen der kamer. -) Vgl. Cau en Scheltus, Groot Placaetbcek 's Gravenhage, 165o Deel I, blz. 2686. 3) Vgl. E. Voet Jr., Haarlemsche goud- en zilversmeden en hunne werken. 4) Vgl. Verhandelingen Z. G. d. W., Dl. XI, Middelburg 1786, blz. XXIII en vlgg. "O Vgl. De Oude Tijd. 1871, blz. 19. fi) Den materialist zy er op gewezen, dat de Vlissingsche zilverschat, die voor 18000 verkocht is nu op een ton gouds is getaxeerd. Deze cijfers spreken nuchtere taal. Navorscher III, 1853, blz. 164. KAMER-OVERZICHT TWEEDE KAMER. Vergadering van Vrijdag. Allerlei, Landbouw. Vóór wij weer naar het boerenland vertrok ken, deed de Kamer 40 wetsontwerpen en conclusies af. Op de agenda stond ook het ontwerp tot toetreding tot het pact betref fende de algemeene akte nopens vreedzame regeling van buitenlandsche geschillen. Aan gezien verschillende leden daar uitvoerig over wilden spreken, werd de behandeling tot na Kerstmis verschoven. De heer Lingbeek mopperde wat tegen een crediet-aanvrage voor 1929 voor salarissen in Indië omdat die verhoogde salarissen al zijn uitbetaald. Dat was schending van het bud get-recht der Kamer, meende hij. 't Gebeurt dagelijks en het moment dat de heer Ling beek koos was niet bijster gelukkig. O Toen weer naar den land- en den tuin bouw. Al maar hetzelfde liedje 't is misère in de bedrijven en er is geen uitkomst. Internatio naal krygt men te weinig kapitaal voor han del. Vele prijzen zijn als vóór den oorlog en de productiekosten zyn veel en veel hooger. Machinale boterbereiding is lang niet overal in ons land toe te passen. Kunstmeststoffen zelfs zijn niet altijd bruikbaar, al is het hier veel hooger dan in andere landen. Van ach terstand op eenig gebied is hier geen sprake, meer rationalisatie is hier onmogelijk. Volgens den heer Van der Sluis moet er meer geld gaan naar den arbeid en minder naar het kapitaal. ^Ook volgens hem is de aan gewone winkelprijzen BELLAMYPARK HOEK KERKSTRAAT. VAKKUNDIGE BEDIENING, toestand niet best en dat zal zoo blijven als het kapitalistische stelsel niet verandert. De totaal opbrengst van den bodem moet opge voerd. worden en de opbrengst dient ten goede te komen aan hen die den grond bewerken. Socialisatie van den grond is daarom noo- dig. De opbrengst per H.A. is per week 40 gld. en de arbeiders ontvangen niet meer dan 15 gld. In Friesland gaat 3.6 millioen aan do arbeiders en 3.7 millicen aan het kapitaal. Dat is de fout, maar ds. Kersten betoogde dat de heer Van der Sluis vergat dat de goede kansen ook naar het kapitaal gaan. Het blijkt wel hieruit dat de families niet rijker worden. Verbetering is volgens dezen afgevaardigde alleen te krijgen als men aan de christelijke beginselen vasthoudt. De belastingen drukken zwaar en de soci* ale wetgeving drukt niet minder. De grondprijzen zijn veel te hoog omdat er te veel gegadigden zijn. Er is land-honger en daar dient de regeering paal en perk aan te stellen. Al houdt hij niet van overheids bemoeiing, hier is ze onmisbaar. Iedere spreker was vrijwel gelijk aan den voorafgaanden. Men tast in het duister om trent de oorzaken der slechte toestanden. Het eenige wat men wil is allerlei moeilijkheden wegnemen en den druk verzachten door be lastingen te verlagen en de omstandigheden te verbeteren. Op de prijzen heeft niemand invloed, op de productie-kosten ook niet en dus alleen wat daar buiten ligt kan de re-t geering iets aangenamer maken. Die midden len zijn onderwijs^ voorlichting, b'elastingver-s laging, veriteers verbeteringen, maar ,dan ÏS men er ook. De Minister- gaat op den ingeslagen weg voort en het zal misschien iets baten, .zij Jhefc niet zooveel als men wel zou willen. Aan de grondoorzaak, de overbevolking kan hij niets doen, wil hij natuurlijk niets doen en mis schien ziet hy die niet eens als grondoor zaak. De Minister heeft kort alles afgedaan en herhaald wat hij reeds heeft gezegd, nl. dat hij op denzelfden voet als zijn voorgan ger voortgaat. Krachtig wees hij af den wensch om alsnog een directeur-generaal van den landbouw te benoemen. Die man is niet noodig en dus niet gewenscht. In het ver gevorderd middaguur werd dé afdesling Visscherijen afgedaan om toch maar het einde dezer begrooting te bereiken. De belangstelling was uiterst geringeven gering als het nieuws, dat geopperd werd. Dr. M. A. Brants Op ruim 76-jarigen leeftijd is gisteren te Zelhem overleden dr. M. A. Brants, óud-lM der Tweede Kamer en oud-burgemeester van Zelhem en Schiedam. De heer Brants was in 1853 op den Wil- denborgh geboren. Va^ 1895 tot 1906 was hij burgemeester van Zelhem en daarna tot 1910 van Schiedan-. Hij behoorde tot de anti-rev, partij. Dr. Brants was ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. De Philips licenties en de Bond van Racliohandelaren. In een te Eindhoven gehouden bespreking tusschen het bestuur van den Nederlandschen Bond van Rpdiohandelaren en de N.V. Phi lips Radio, zyn de önderhandelingen omtrent' de licentie-overeenkomsten op vriendschappen lyke wijze voortgezet. De partijen zijn daar bij tot volledige overeenstemming gekomen, over de principes van het te sluiten contract. Eenige voorname punten der bespreking zijif hierbij geweest de kwestie, aan wie en in wel ken omvang licenties zullen worden verleend en de wyze waarop geschillen naar gelang van de al of niet verleening en de tenuitvoer legging der licentie-overeenkomsten door een onpartijdige instantie zullen worden beslecht. Op al> deze punten is een volledige over-< eenstemming bereikt. De S.D.A.P. Naar in het „Volk' wordt medegedeeld i3 het lede—tal der S D.A.P. in het derde kwar taal van dit jaar met 1648 van 59.644 tot 61.292 gestegen. Het aantal afdeelingen steeg met 8 en bedraagt thans 643.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1929 | | pagina 1