EDISON'S AVONTUURLIJK LEVEN. Hoe de Kooldraad-Gloeilamp werd uitgevonden* VOOR DE JEUGD n. VIJFTIG JAAR GELEDEN, LEGDE EDISON DEN GRONDSLAG VOOR ONZE ELECTRISCHE VERLICH TING, WAT OP 19 OCTOBER 1870 GELUKTE. Toen men in het begin van de negentiende jeeuw iets meer van de eigenschappen der plectriciteit begon te weten te komen, waren er verscheidene geleerden, die een methode Bochten om de electriciteit voor verlichting -te benutten. Voordat Edison het vraagstuk yan de electrische verlichting in studie nam, ytaa men reeds een vijftigtal jaren aan het experimenteeren, echter steeds zonder succes. .Weliswaar slaagden enkele natuurkundigen pr in, een kostbaar apparaat samen te stelien, dat gedurende korten tijd eenig licht gaf, doch deze apparaten bleken in de practyk geen beteekenis te hebben. Het electrische booglicht kende men reeds, fen dit kon grcote ruimten zeer goed electrisch Verlichten, maar voor het belangrijke vraag stuk, een bruikbare electrische lamp voor jvoon- en werkvertrekken, had men, ondanks jarenlange pogen, nog geen oplossing gevon den. Men wist dat in een luchtledigen glazen Jjol bepaalde stoffen door den electrischen Stroom tot gloeiing konden worden gebracht, jnaar men had noch een duurzaam materiaal, nóch machines die in groote hoeveelheid electrisch licht konden produceeren, ter be schikking laat staan, dat men zich er een voorstelling van kon maken, hoe men een ge- heele stad tot bereikbaren prijs van electrisch Jicht kon voorzien. Het is Edison's groote verdienste, dat hij voor de eerste maai een goed en zeker wer kende, duurzame gloeilamp vervaardigde. Edison begon met de experimenten van zijn .voorgangers te bestudeeren en hun fouten pauwkeurig na te gaan. In Juli 1878 moest hij zyn werk echter sta ken, daar zijn gezondheid door te ingespan nen werken ondermijnd was. Voor herstel van zijn gezndheid ging hij met een expedi tie van sterrekundigen mee naar Wyoming, pm daar een zonsverduistering te bestudee ren. Ook gedurende deze periode heeft hij [Uitmuntend werk verricht. Toen Edison na deze „vacantie" van twee piaanden in zijn labaratorium in Menlo Park terug was, begon hij weer direct aan het op lossen van de vele vraagstukken, waarmee hij zich bezig hield, en waarvan het electrische yerlichtingsprobleeir er één was. Het ging er bij hem niet alleen om een feoedkoope, duurzame en blijvende gloeilamp samen te stellen, neen, de uitvinding moest daarop gericht zijn, een systeem van verlich ting te vinden, dat het gaslicht langzamer hand zou verdringen. Er moest een bruik bare lamp komen voor de verlichting van [woonhuizen en arbeiderswerkplaatsen. Als eerste taak stelde Edison zich nu een gloei draad te vinden, die langen tijd onder Jaooge spanning stroom wilde doorlaten. Tot nu toe had men de regel „lage weer- fctand en lage spanning" gevolgd, maar het voortbrengsel naar deze regel verslond zóó veel stroom, dat Edison Inzag, wilde hij een lamp voor de massa maken, hij komen moest tot een door alle klassen te gebruiken ver- pchtingsmiddeL Zoo ging hij van de kostbare platina-gloel- öraad over tot gloeidraden van verkoold pa pier en tenslotte tot plantenvezels. Daarom zond hij zijn medewerkers naar Japan, Zuid- Amerlka en Sumatra, die hem zeshonderd verschillende plantenvezels thuisbrachten, waaruit hij er drie als bijzonder geschikt uit recht. DE „EDISON ELECTRIC LIGHT COMPANY". Om zijn proefnemingen op grooteren schaal inogelijk te maken, organiseerde Edison in 1878 een vennootschap. Verscheidene vooruit strevende -Amerikanen namen aandeelen in jdeze vennootschap, die den 17en October of ficieel opgericht wordt onder den naam Edi son Electric Light Company. Het aandeelen- kapitaal bedroeg 300.000. Later is deze ven nootschap in een andere maatschappij opge gaan. Ondertusschen deden echter buiten het Menlo Park, waar Edison in zijn werkplaats arbeidde, allerlei praatjes de ronde, als zou Edison aan zijn eigen uitvinding twijfelen, omdat het gaslicht toch niet te overtreffen was (dit natuurlijk van de zijde der aandeel houders van gasfabrieken). Wist bijv. een blad te vertellen„Mr. Edison is zeer ziek geworden en heeft zijn bemoeiingen ten aan zien van de electrische lamp geheel opge geven", den volgenden dag liet zijn vriend en medewerker Lovry dit bericht tegenspreken en las men„Mr. Edison verheugt zich in een uitstekende gezondheid en heeft alle hoop op zijn welslagen". Op honderd en een wijze moesten derge lijke onware berichten worden tegengespro ken. Maar Edison werkte rustig verder, zag te genslagen moedig over zich komen en hield steeds het lokkende einddoel voor oogen de gloeilamp voor de massa. Het gelukte hem de glazen bol tot op een millioenste luchtledig te maken. Toevalhg vond hij tevens, terwijl hij voor andere doel einden ee gloeidraad uit roet en teer kneed de, dat de verkoolde vezel toen „het" voor de gloeilamp was. Vele katoenvezels werden ln die gedenk waardige naand October van hei Jaar 1879 In de smeltoven verkoold, maar allen bleken zeer breekbaar. In den nacht van 18 op 19 October kon een 'onverteerd, verkoold katoenvezeltje worden verkregen. Met groote voorzichtigheid werd het te vooschijn gehaald, maar brak, zelfs jpnder de uiterst voorzichtige aanraking van de handen van Edison's besten medewerker Batchelor. Toch voelde Edison dat hy er nu bijna was. En hij en Batchelor besloten niet te gaan slapen, alvorens de lamp brandde.... Dit was op 19 October. Op den morgen van den twintigsten was er weer een t ;er, fragiel vezeltje geprepareerd e.x verkoold. Angstvallig, met groote zorg vuldigheid wilden zij het in de werkkamer naar Edison's experimenteertafel brengen hoe het kwam, wist men niet, heel even tochtte het maar.en het draadje viel weer tot stof uiteen Nog eens werd met nieuwen moed een ander soort vezel, thans een gewone katoen- draad, verkoold. En eindelijk, op den morgen van den een-en-twintigsten October schakel de Edison langzaam en voorzichtig zijn lamp in. De gloeidraad ,gaf een zwak licht, en brak niet. Plotseling werd volle stroom ingescha keld de lamp verspreidde een helder wit licht, en de gloeidraad bleef heel I Dood op van vermoeidheid zond Edison zijn beide assistenten naar huis. Hij zelf bleef op zijn laboratorium op een werkbank uitge strekt genoot hij een welverdiende rust. Toen echter 8 uur later zijn medewerkers terug kwamen en hun oogen niet konden gelooven, omdat de lamp nog brandde, wekten zy den jongen uitvinder. Toen pas was Edison er ten volle van over tuigd, dat hij op den goeden weg was. Vijf-en-veertig uur brandde deze lamp de eerst: electrische gloeilamp. Op Nieuwjaar 1880 noodlgde Edison het gemeentebestuur van New York benevens drie duizend vooraanstaande mannen op weten schappelijk, Industrieel en journalistiek ge bied uit, eens op Menlo Park te komen kijken. In het donker zochten de hooge heeren in de omliggende bosschen den weg en menige krachtterm kwam hen in die duisternis van de lippen, wat was dat ook voor een manier I Maar plotseling brak door de duisternis een zee van licht. Zeven honderd gloeilampen straalden hen tegen vanuit de boomen langs den weg. DE EERSTE ELECTRISCHE VER LICHTING TER WERELD OP MENLO PARK. Den volgenden dag stond den aandeelhou ders der gasfabrieken het huilen nader dan het lachen, bij bossen werden de aandeelen op de markt geworpen, maar de koers van de Edison Electric Lighting Company steeg van 106 op 3000 En Lovry wreef zich vergenoegd ln de handen. Zóóver ging de algemeene opwinding, dat men geloofde dat een komeet, die in die jaren plotseling aan den nachtelijken hemel was verschenen, niets met een natuurverschijnsel uitstaande had, maar een onmetelijke groote lamp was, die door Edison, ver weg, aan een onzichtbaren ballon was opgelaten. In Menlo-Park ging Edison echter niet op zijn lauweren rusten. Vijf-en-veertig uur was voor de eerste gloeilamp heel mooi, overwel digend zelfs, doch nu het goede begin er was moest de brandduur der lampen opgevoerd worden. Toen ook dit bereikt was, moest Edison er voor zorgen de concurrentie der gas-verlich- ting te overwinnen. Electrische centrales, dynamo's, schakelaars, fittingen, leidingen, schakelingen.... men wist niet van het be staan af. Edison vond ze uit. Een geheel nieuw verlichtingssysteem werd ontworpen, nieuw j installatie methoden gevonden, cen trales werden gebouwd, schakelaars, fittingen, leidingen, ondergrondsch zoowel boven- grondsch. Edison bemoeide zich er mee, con strueerde en combineerde de eene uitvinding na de andere werd aan de verbaasde wereld kenbaar gemaakt. De kooldraad-gloeilamp werd voor het eerst toegepast voor de verlichting van een stoom schip, de „Columbia". Er werden vier dyna mo's op het schip geplaatst, en elke dynamo leverde stroom voor zestig lampen. De in stallatie voldeed goed en werd gedurende vijftien jaar gebruikt. Na deze eerste toepassing volgden de be stellingen elkaar ln een snel tempo op en langzamerhand verkreeg de electrische gloei lamp de populariteit, die zy thans bereikt heeft. Weliswaar heeft de moderne techniek eenige veranderingen en verbeteringen in Edison's gloeilamp aangebracht, doch het principe is nog steeds hetzelfde, als het door Edison uitgedachte. LICHT EN HET SNELVERKEER. Wat heeft de betere verlichtingsmethode den ienschen gebracht? We zouden deze vraag kunnen beantwoorden door een tweede vraag te stellenKunnen we ons eigenlyk het moderne leven en speciaal het moderne verkeer, het trein-, scheepvaart-, post-, automobiel- en vli:^.srkeer v.el denken zon der electrisch Lchi Het kunstlicht compenseert de verschillen in daglengte, legt den noodzakelijken grond slag voor de regelmaat onzer maatschappeiy- ke samenleving en hierdoor tevens voor het snelle tempo, dat hst intense leven van het hedencJaagsche geslacht kenmerkt. Het is deze regelmaat waardoo een ge regeld internationaal verkeei mogelijk wordt gemaakt en welk dus een eerste voorwaarde is voor een bloeiend economise b leven. Het electrisch licht d 'aag. voo' ts voor een groot deel by tot het ccnfort da* de Interna tionale treinen, de enorme zeekasteelen bie den. Een goede verlichting der perrons, der kade waaraan de schepen "-eren, is voor die veiligheid een eerste ver^ Aite. Het automobiel-verkeer by nacht zou zon der autolampen, die den weg tot op grooten afstand helder verlichten, levensgevaarlijk zyn, zy vormen eveneens een noodzakelyk element voor de veiligheid. En het maken van nachtvluchten vereischt zoowel voortreffelyke vliegtuiglampen als een doelmatige verlichting der landingster reinen. Het lydt geen twijfel of in de toe komst zal het nachtvliegen meer en meer beoefend worden. We denken in dit verband ook aan het afleggen van lange trajecten byv. Holland-Indië vluchten, welke over eeni ge jaren in een vyftal dagen zullen kunnen worden afgelegd. Zonder electrische verlich ting zou dit natuurlyk een onmogelykheid zijn. MEER LICHT, MEER GELUK. Het electrisch lichi biedt echter niet alleen zyn diensten aan ten behoeve van de ontwik keling van het snelverkeer. Wellicht zal men het een eenigszins boute bewering achten, wanneer we neeischryven, dat het electrisch licht het leven der men- schen verlengt. En toch is dit zoo. Een i cuw geleden gingen de menseden des avonds over het algemeenn veel vroeger ter ruste dan te genwoordig. Door het zwakke licht van kaar sen en olielamp werden hun oogen spoedig vermoeid. Van werken kon al heel weinig komen. Als geen gasten verpoozing brachten, kwam uit de gryze schemering de grauwe verveling aangeslopen. Thans is het tydstip waarop men zyn le gerstee opzoekt minstens eenige uren ver schoven, Men kan des avonds werken, lezen, zich ontspannen, zonder dat men zich over zyn oogen ongerust behoeft te maken -n zon der dat men een verlammend gevoel van moeheid ondervindt. Wy leven dus inderdaad langer, kunnen langer van het leven genie ten dan voorheen. Die betere verlichting heeft verder den ge zinsband versterkt, doordat de gezelligheid in huis verhoogd wordt, een waar „home" werd geschapen, waardoor meer geluk aan de menschheid is gebracht. MODERNE KRUISVAARDERS. Er Is dus alle reden om hulde te brengen aan Edison's genie, dat definitief een einde heeft gemaakt aan een lange periode van betrekkeiyke „duisternis" en niet alleen aan zyn genie, maar ook aan zijn volharding en stalen yver. Schier bovenmenschelyk is de inspanning van den uitvinder. Immers hy streeft naar het verkrygen van iets, wat tot dusverre niet bestond, onmogeiyk te verwe- zeniyken scheen, hy leeft dus boven de wer- keiykheid uit. Wel moet hij, in tyden van te leurstelling en mislukking, sterk staan en zich zyn doel, zyn ideaal, steeds helder voor den geest stellen. Hy is te vergelijken me- den kruisvaarder der middeleeuwen, die naar on bekende landen trok en te midden van on overkomelijke moeilijkheden steeds het heilig doel voor oogen hield. Waarlijk, Edison heeft met „één procent genie en negen-en-negentig procent hard werken" zooals hij zelf zegt de wereld onnoemeiyk veel ryker gemaakt. VAN ONZE BOEKENTAFEL „Funk", ziekendrager aan het Wes- telijk Front, door A. M. Frey. Ge autoriseerde vertaling uit het Duitsch door J. L. van der Moergep. kolonel. Uitgave van de N.V. Universitas te Utrecht. In dit boek vertelt Funk, ziekendrager aan het Westeiyk Front, zyn ondervinden gedu rende den wereldoorlog. Men gruwt by het lezen van al de ellende, die reeds gewonden, moeten verduren. B.v. gedurende een aanval van den vyand worden de gewonden van alle zyde.i aangevoerd. In het veldhospitaal wordt onderzocht, wie nog voor herstel in aanmer king komt en wie niet. Zy, op wiens herstel men niet durft te hopen, worden naar buiten gebracht en zoo weer aan het vuur van den vyand blootgesteld, zy beteekenen Immers toch niets meer voor het leger. Tal van an dere voorbeelden zyn nog uit dit boek te ver melden, waaruit zou biyken het bjden van reeds gewonde soldaten. Het is een machtig propagandawerk in den stryd tegen den oor log, een boeiend geschreven verhaal, uitste kend vertaald door den gepensionneerden ko lonel J. L. van der Moer. ,J)aer slae Gheluck toe". Een ro man uit den tachtigjarig en oorlog, door Lettice Cooper. UitgaveN.V. Van Holkema en Warendorfs Uitg. Mij. te Amsterdam, Dat de keuze van de uitgevers een goede is geweest juist dit boek van een nog vry onbekend auteur uit te geven in Nederland- sche vertaling is dezer dagen bevestigd. De schryfster van „Daer slae gheluck toe". Miss Lettice Cooper, heeft meegedongen ty een door de firma Hodder Stoughton te Lon den uitgeschreven romanprysvraag, en daar- by is haar nieuwe manuscript bekroond met den prys van 10C1. Wy zouden hiermete kunnen volstaan, verzekerd als wy "(jr., dat dit boek, in zyn uitstekende vertaling, ook zyn weg by het Nederiandsche publiek zal vinden. In het kort zullen wy echter den in houd medcdeelen. In „Daer slae ghe)u«K toe" vertelt Lettice Cooper de geschiedenis van een HolUadsnhe frmilie tydens den tachtigjarigen oorlog. Het boek speelt in het einde van de rtiende eeuw, dus in den tijd, dat het opstandige Holland >n stryd voerde tegen Spanje. On der de adeliyke Nederiandsche families wa ren er e iter eenige, die zich niet tegen de Spaansche heerschappy verzetten, omdat zy meenden beter gebaat te zyn by het aan- kr open van vriendschapsbanden met Spanje. Aan het hoofd van deze families stonden allereerst de bewoner- van het Huis de Roël in de omgeving van Deventer, of liever de eigenaar Graaf de Roël en diens oudste zoon Adriaan. Vader en zoon hadden be sloten tot een nauweren band met Spanje te geraken. Om dit doel te bereiken zou de oudste dochter, Anne de Roël, worden uit- gehuwolykt aan Don Ramon de Losada, die. als vertegenwoordiger van Spanje, als gast by de familie De Roël aankomt. Anne de Roël is niet van plan aan den wensch van haar vader gevolg te geven en vlucht met haar jongsten broer en haar stiefzusje. Daar na leest men alle gevolgen, welke die vlucht met zich meebrengt. Lettice Cooper beheerscht uitstekend de geschiedenis van dit tijdvak en weet, met het romantisch verhaal, dat door haar geschied kundig werk is geweven, dit boek te maken tot een der beste avonturenromans. „Toch een stadskind", door Jo Manders. Geïllustreerd door Freddie Langeler. Uitgave van de N.V. Van Holkema en Warendorfs Uitg. Mij. te Amsterdam. De geschiedenis van een Jong meisje, wier ouders gedurende een griepepidemie gestor ven zyn, en dat nu opgevoed wordt by een oom en tante. De verhouding tusschen pleeg ouders en pleegkind Iaat in den aanvang nogal te wenschen i ver, omdat het kind te veel aan het verleden is gehecht. Onder in vloed van een vriendinnetje komt daarin echter verbetering. Het boek wordt door kin deren met genoegen gelezen, wy voor ons vinden de onderlinge gesprekken voor kinde ren van dien leeftyd te wys. „Het leegstaande Huis", door Ma rion St. John Webb. Geïllustreerd door Frank Rogers. Vrij uit het Ame- rilcaansch door Lily van Oijen. Uit gave Hollandia Drukkerij te Baarn. Een alleraardigst verhaal, spelend om en in een geheimzinnig? leegstaand huis. De mooie plaatjes van Frank Rogers verhoogen de aantrekkelijkheid ervan ten zeerste. Het boek is geschreven voor kinderen van acht tot twaalf jaarwy kunnen het werkeiyk aanbevelen, de styl en verhaaltrant zyn heel „De diepste oorzaken van de troe belen in Palestina", door Dr. Joh. de Groot, hoogleeraar aan de Rijks Uni versiteit te Groningen. Uitgave druk kerij Korthuis te 's-Gravenhage. Dr. de Groot, vroeger o.a. predikant by de Ned. Herv. gemeente te dezer stede, heeft enkele malen een reis naar het Heilige Land gemaakt en daar geruimen tyd voor studie vertoefd en op tal van plaatsen lezingen gehouden over Palestina. Hy komt in de thans van zyn hand ver schenen brochure tot de conclusie, dat hy in Palestina telkens nieuwe en ernstiger con flicten verwacht, als de algemeene toestan den blijven, zooals ze nu zijn. De schrijver zegt dat èn Arabieren èn Jo den moeten beseffen (en dit besef is nog veel te weinig levend by beide partyen) dat ook de Christenen historische en Ideëele aanspraken mogen laten gelden op het land waar de vinger Gods zulk een merkwaardig deel van hun geschiedenis schreef. Dat land is ons meer dan een openlucht-museum, het Is ook voor ons een Heilig Land. Ten eerste moet men Inzien, dat noch Joden noch Arabieren het land zullen ontruimen. De Arabieren zijn er en zullen het land nooit loslaten. Men mag ooi: niet het onmo gelijke en onredelijke van hen eischen. Zij hebben tot op zekere hoogte een eeriyk recht om te zeggenons land. zy zullen nooit de Balfour-verklaring kunnen erkennen, nooit vrede vinden met het feit dat er over hen zonder hen beschikt is. De Joden zijn er ook en zullen het land niet verlaten. Dat zou het bankroet beteekenen van een schoone beweging. Ik geloof aan het bestaansrecht en de krach*- van schoone idealen en zou het ideaal van een weder opstanding van het Joodsche bewustzyn, nu veelal omgebogen en ten deele verbroken do-r de verstrooiing onder de volkeren, moeten wor den begraven of voor langen tyd „opgebor gen", hetgeen toch voor een ideaal ongeveer hetzelfde is als de dood Het ideaal houdt hen vast, zy houden het ideaal vast, en wy zeggen hun „dasz du nicht enden kannst, dasz macht dlch grosz". De tweede opmerking deze al schynt sa menwoning van Joden en Arabieren in Pales tina moeilijk, deze moet in bepaalde omstan digheden toch mogelijk zyn, getuige de erva ring van vele oudere Joodsche kolonisten en Joodsche orthodoxe stedelingen, die op één zelfden voet met de Arabieren stonden als byvoorbeeld de Duitsche kolonisten en vele Europeanen, zy zal mogelyk biyken, mits royaal aan de Arabieren wordt gezegd het was een fout om zonder u over uw land te beschikken mits de Balfour-declaratie worde teruggenomen (wat Engeland niet v/il, en. wat de Zionisten, tot eigen schade, ook niet willen) mits men begint de Arabieren op te voeden en de Arabieren beginnen zichzelf op te voeden tot humaniteit en verloochening van rassenhoogmoed (maar dat neemt een langen tyd) mits duideiyk tot de Joden worde ge zegd een les der geschiedenis luidt, dat Palestina altyd was een land van vele volken en vele rassen, en een andere les zegt. dat ueu Joonsche volk moeilyk een staat vormt. De derde opmerking Is deze, dat al het voorafgaande slechts zin en perspectief zal hebben, als Palestina komt onder beheer van een internationale com'missie, zooals men in breede kringen heeft gewens^ht, voordat men zyn hart verpandde aan de onzalige mar- daats-politiek, die de xool en de geit wil sna ren en daardoor niemand baat. Niet onder Engelsch opperbeheer schyn* het meer mo gelyk, dat Arabier en 'ooi naast elkander komen te staan als de tvee helften "an een Gothische boog, die elkander schragen en samen opryzen ter eere van hun gemeen schappelyk land, doch een internationale commissie die met open oog moeiiykheden PETER EN 7.'N ZUSJE door G. Th ROTMAN. 78 „Geen tyd zei Peter hy legde zyn zusje op den putrand neer en daalde weer af, om de andere bloemen te halen. Den heelen nacht werkte het dappere ventje door, klimmen en graven, graven en klimmen en als zyn han den te veel pyn deden, beet hy maar op zyn tanden. Vyf bloemen bracht hy boven, maar net toen hy met de laatste weg zou gaan, ging boven op de aarde de zon op en toen werd de heks wakker. Ze kwam de deur uit, juist toen Peter dooi het gat naar den put kroop. „Hier, m'n bloemen krijschte ze, en kwam met opgestoken armen aanhollen. 79 Maar Peter hield haar Roodbaard's ring onder den neus, juist zooals hem gezegd was. Nu dacht de heks, dat hy Roodbaard was en ze durfde hem niets te doen. „Toe, Rood baard, geef me die bloem terug", zei ze. Maar Peter schudde van neen en begon omhoog te klimmen. Toen gebeurde er iets heel ergs De oude rat kwam tc voorschyn, en die wist zeker van de dwergen, wie Peter was. „Laat je niets wy smakenriep ze tegen de heks, ,,'t is Roodbaard niet't is een gewoon men- schenjongetje en hy is net zoo min een too- verdwerg als myn tante 1" Schuimbekkend van woede greep de ueks de takken en klom Peter achterna, en net toen hy boven was, haalde ze hem in.... 80 Ze stak haar groote hand al uit, om Peter te grypen. Maar op dat oogenblik kwam er opeens een groote stok over den putrand te voorschijn en de heks kreeg zoo'n gevoeligen tik op naa. neus. dat ze een .chreeuw var pyn gaf en zich als de wind weer liet zakken. Het was de oude zwerver. „Ja", zei hy, „ik moest hier toch net langs, cn ik dacht, ik zal eens even k£ken, hoe het hier ufgeloopen is Toen bracht de zwerver hen, met de bloemen, weer by de muizen, die al dien tyd op het zelfde plekje hadden zitten wachten en voor tyd verdry f maar in slaap gevallen waren. (Dinsdag vervolg ziet, heeft een kans dat zulks in de toe komst wel het reval wordt. Is er hier geen werk voor den Volkenbond Palestina behoort aan Joden. Christenen, aan Mohammedanen, aan de geheele we reld, omdac daar een stuk van aller geeste lijke geschiedenis geschreven is. Licht cp /ooi Auto's, Fietsen en Voertuigen. Zondag Maand" Dinsdag October uur 20 5.24 21 5.22 22 5.20

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1929 | | pagina 10