EDISON'S AVONTUURLIJK LEVEN.
Hoe de Kooldraad-Gloeilamp werd uitgevonden*
VOOR DE JEUGD
n.
VIJFTIG JAAR GELEDEN, LEGDE
EDISON DEN GRONDSLAG VOOR
ONZE ELECTRISCHE VERLICH
TING, WAT OP 19 OCTOBER 1870
GELUKTE.
Toen men in het begin van de negentiende
jeeuw iets meer van de eigenschappen der
plectriciteit begon te weten te komen, waren
er verscheidene geleerden, die een methode
Bochten om de electriciteit voor verlichting
-te benutten. Voordat Edison het vraagstuk
yan de electrische verlichting in studie nam,
ytaa men reeds een vijftigtal jaren aan het
experimenteeren, echter steeds zonder succes.
.Weliswaar slaagden enkele natuurkundigen
pr in, een kostbaar apparaat samen te stelien,
dat gedurende korten tijd eenig licht gaf,
doch deze apparaten bleken in de practyk
geen beteekenis te hebben.
Het electrische booglicht kende men reeds,
fen dit kon grcote ruimten zeer goed electrisch
Verlichten, maar voor het belangrijke vraag
stuk, een bruikbare electrische lamp voor
jvoon- en werkvertrekken, had men, ondanks
jarenlange pogen, nog geen oplossing gevon
den. Men wist dat in een luchtledigen glazen
Jjol bepaalde stoffen door den electrischen
Stroom tot gloeiing konden worden gebracht,
jnaar men had noch een duurzaam materiaal,
nóch machines die in groote hoeveelheid
electrisch licht konden produceeren, ter be
schikking laat staan, dat men zich er een
voorstelling van kon maken, hoe men een ge-
heele stad tot bereikbaren prijs van electrisch
Jicht kon voorzien.
Het is Edison's groote verdienste, dat hij
voor de eerste maai een goed en zeker wer
kende, duurzame gloeilamp vervaardigde.
Edison begon met de experimenten van zijn
.voorgangers te bestudeeren en hun fouten
pauwkeurig na te gaan.
In Juli 1878 moest hij zyn werk echter sta
ken, daar zijn gezondheid door te ingespan
nen werken ondermijnd was. Voor herstel
van zijn gezndheid ging hij met een expedi
tie van sterrekundigen mee naar Wyoming,
pm daar een zonsverduistering te bestudee
ren. Ook gedurende deze periode heeft hij
[Uitmuntend werk verricht.
Toen Edison na deze „vacantie" van twee
piaanden in zijn labaratorium in Menlo Park
terug was, begon hij weer direct aan het op
lossen van de vele vraagstukken, waarmee hij
zich bezig hield, en waarvan het electrische
yerlichtingsprobleeir er één was.
Het ging er bij hem niet alleen om een
feoedkoope, duurzame en blijvende gloeilamp
samen te stellen, neen, de uitvinding moest
daarop gericht zijn, een systeem van verlich
ting te vinden, dat het gaslicht langzamer
hand zou verdringen. Er moest een bruik
bare lamp komen voor de verlichting van
[woonhuizen en arbeiderswerkplaatsen.
Als eerste taak stelde Edison zich nu een
gloei draad te vinden, die langen tijd onder
Jaooge spanning stroom wilde doorlaten.
Tot nu toe had men de regel „lage weer-
fctand en lage spanning" gevolgd, maar het
voortbrengsel naar deze regel verslond zóó
veel stroom, dat Edison Inzag, wilde hij een
lamp voor de massa maken, hij komen moest
tot een door alle klassen te gebruiken ver-
pchtingsmiddeL
Zoo ging hij van de kostbare platina-gloel-
öraad over tot gloeidraden van verkoold pa
pier en tenslotte tot plantenvezels. Daarom
zond hij zijn medewerkers naar Japan, Zuid-
Amerlka en Sumatra, die hem zeshonderd
verschillende plantenvezels thuisbrachten,
waaruit hij er drie als bijzonder geschikt uit
recht.
DE „EDISON ELECTRIC LIGHT
COMPANY".
Om zijn proefnemingen op grooteren schaal
inogelijk te maken, organiseerde Edison in
1878 een vennootschap. Verscheidene vooruit
strevende -Amerikanen namen aandeelen in
jdeze vennootschap, die den 17en October of
ficieel opgericht wordt onder den naam Edi
son Electric Light Company. Het aandeelen-
kapitaal bedroeg 300.000. Later is deze ven
nootschap in een andere maatschappij opge
gaan.
Ondertusschen deden echter buiten het
Menlo Park, waar Edison in zijn werkplaats
arbeidde, allerlei praatjes de ronde, als zou
Edison aan zijn eigen uitvinding twijfelen,
omdat het gaslicht toch niet te overtreffen
was (dit natuurlijk van de zijde der aandeel
houders van gasfabrieken). Wist bijv. een
blad te vertellen„Mr. Edison is zeer ziek
geworden en heeft zijn bemoeiingen ten aan
zien van de electrische lamp geheel opge
geven", den volgenden dag liet zijn vriend en
medewerker Lovry dit bericht tegenspreken
en las men„Mr. Edison verheugt zich in
een uitstekende gezondheid en heeft alle
hoop op zijn welslagen".
Op honderd en een wijze moesten derge
lijke onware berichten worden tegengespro
ken.
Maar Edison werkte rustig verder, zag te
genslagen moedig over zich komen en hield
steeds het lokkende einddoel voor oogen de
gloeilamp voor de massa.
Het gelukte hem de glazen bol tot op een
millioenste luchtledig te maken. Toevalhg
vond hij tevens, terwijl hij voor andere doel
einden ee gloeidraad uit roet en teer kneed
de, dat de verkoolde vezel toen „het" voor
de gloeilamp was.
Vele katoenvezels werden ln die gedenk
waardige naand October van hei Jaar 1879
In de smeltoven verkoold, maar allen bleken
zeer breekbaar.
In den nacht van 18 op 19 October kon een
'onverteerd, verkoold katoenvezeltje worden
verkregen. Met groote voorzichtigheid werd
het te vooschijn gehaald, maar brak, zelfs
jpnder de uiterst voorzichtige aanraking van
de handen van Edison's besten medewerker
Batchelor.
Toch voelde Edison dat hy er nu bijna was.
En hij en Batchelor besloten niet te gaan
slapen, alvorens de lamp brandde....
Dit was op 19 October.
Op den morgen van den twintigsten was
er weer een t ;er, fragiel vezeltje geprepareerd
e.x verkoold. Angstvallig, met groote zorg
vuldigheid wilden zij het in de werkkamer
naar Edison's experimenteertafel brengen
hoe het kwam, wist men niet, heel even
tochtte het maar.en het draadje viel weer
tot stof uiteen
Nog eens werd met nieuwen moed een
ander soort vezel, thans een gewone katoen-
draad, verkoold. En eindelijk, op den morgen
van den een-en-twintigsten October schakel
de Edison langzaam en voorzichtig zijn
lamp in.
De gloeidraad ,gaf een zwak licht, en brak
niet. Plotseling werd volle stroom ingescha
keld de lamp verspreidde een helder wit
licht, en de gloeidraad bleef heel I
Dood op van vermoeidheid zond Edison zijn
beide assistenten naar huis. Hij zelf bleef op
zijn laboratorium op een werkbank uitge
strekt genoot hij een welverdiende rust. Toen
echter 8 uur later zijn medewerkers terug
kwamen en hun oogen niet konden gelooven,
omdat de lamp nog brandde, wekten zy den
jongen uitvinder.
Toen pas was Edison er ten volle van over
tuigd, dat hij op den goeden weg was.
Vijf-en-veertig uur brandde deze lamp de
eerst: electrische gloeilamp.
Op Nieuwjaar 1880 noodlgde Edison het
gemeentebestuur van New York benevens drie
duizend vooraanstaande mannen op weten
schappelijk, Industrieel en journalistiek ge
bied uit, eens op Menlo Park te komen kijken.
In het donker zochten de hooge heeren in
de omliggende bosschen den weg en menige
krachtterm kwam hen in die duisternis van
de lippen, wat was dat ook voor een manier I
Maar plotseling brak door de duisternis een
zee van licht. Zeven honderd gloeilampen
straalden hen tegen vanuit de boomen langs
den weg.
DE EERSTE ELECTRISCHE VER
LICHTING TER WERELD OP
MENLO PARK.
Den volgenden dag stond den aandeelhou
ders der gasfabrieken het huilen nader dan
het lachen, bij bossen werden de aandeelen
op de markt geworpen, maar de koers van
de Edison Electric Lighting Company steeg
van 106 op 3000
En Lovry wreef zich vergenoegd ln de
handen.
Zóóver ging de algemeene opwinding, dat
men geloofde dat een komeet, die in die jaren
plotseling aan den nachtelijken hemel was
verschenen, niets met een natuurverschijnsel
uitstaande had, maar een onmetelijke groote
lamp was, die door Edison, ver weg, aan een
onzichtbaren ballon was opgelaten.
In Menlo-Park ging Edison echter niet op
zijn lauweren rusten. Vijf-en-veertig uur was
voor de eerste gloeilamp heel mooi, overwel
digend zelfs, doch nu het goede begin er was
moest de brandduur der lampen opgevoerd
worden.
Toen ook dit bereikt was, moest Edison er
voor zorgen de concurrentie der gas-verlich-
ting te overwinnen. Electrische centrales,
dynamo's, schakelaars, fittingen, leidingen,
schakelingen.... men wist niet van het be
staan af. Edison vond ze uit. Een geheel
nieuw verlichtingssysteem werd ontworpen,
nieuw j installatie methoden gevonden, cen
trales werden gebouwd, schakelaars, fittingen,
leidingen, ondergrondsch zoowel boven-
grondsch. Edison bemoeide zich er mee, con
strueerde en combineerde de eene uitvinding
na de andere werd aan de verbaasde wereld
kenbaar gemaakt.
De kooldraad-gloeilamp werd voor het eerst
toegepast voor de verlichting van een stoom
schip, de „Columbia". Er werden vier dyna
mo's op het schip geplaatst, en elke dynamo
leverde stroom voor zestig lampen. De in
stallatie voldeed goed en werd gedurende
vijftien jaar gebruikt.
Na deze eerste toepassing volgden de be
stellingen elkaar ln een snel tempo op en
langzamerhand verkreeg de electrische gloei
lamp de populariteit, die zy thans bereikt
heeft.
Weliswaar heeft de moderne techniek
eenige veranderingen en verbeteringen in
Edison's gloeilamp aangebracht, doch het
principe is nog steeds hetzelfde, als het door
Edison uitgedachte.
LICHT EN HET SNELVERKEER.
Wat heeft de betere verlichtingsmethode
den ienschen gebracht? We zouden deze
vraag kunnen beantwoorden door een tweede
vraag te stellenKunnen we ons eigenlyk
het moderne leven en speciaal het moderne
verkeer, het trein-, scheepvaart-, post-,
automobiel- en vli:^.srkeer v.el denken zon
der electrisch Lchi
Het kunstlicht compenseert de verschillen
in daglengte, legt den noodzakelijken grond
slag voor de regelmaat onzer maatschappeiy-
ke samenleving en hierdoor tevens voor het
snelle tempo, dat hst intense leven van het
hedencJaagsche geslacht kenmerkt.
Het is deze regelmaat waardoo een ge
regeld internationaal verkeei mogelijk wordt
gemaakt en welk dus een eerste voorwaarde
is voor een bloeiend economise b leven.
Het electrisch licht d 'aag. voo' ts voor een
groot deel by tot het ccnfort da* de Interna
tionale treinen, de enorme zeekasteelen bie
den. Een goede verlichting der perrons, der
kade waaraan de schepen "-eren, is voor
die veiligheid een eerste ver^ Aite.
Het automobiel-verkeer by nacht zou zon
der autolampen, die den weg tot op grooten
afstand helder verlichten, levensgevaarlijk
zyn, zy vormen eveneens een noodzakelyk
element voor de veiligheid.
En het maken van nachtvluchten vereischt
zoowel voortreffelyke vliegtuiglampen als
een doelmatige verlichting der landingster
reinen. Het lydt geen twijfel of in de toe
komst zal het nachtvliegen meer en meer
beoefend worden. We denken in dit verband
ook aan het afleggen van lange trajecten
byv. Holland-Indië vluchten, welke over eeni
ge jaren in een vyftal dagen zullen kunnen
worden afgelegd. Zonder electrische verlich
ting zou dit natuurlyk een onmogelykheid
zijn.
MEER LICHT, MEER GELUK.
Het electrisch lichi biedt echter niet alleen
zyn diensten aan ten behoeve van de ontwik
keling van het snelverkeer.
Wellicht zal men het een eenigszins boute
bewering achten, wanneer we neeischryven,
dat het electrisch licht het leven der men-
schen verlengt. En toch is dit zoo. Een i cuw
geleden gingen de menseden des avonds over
het algemeenn veel vroeger ter ruste dan te
genwoordig. Door het zwakke licht van kaar
sen en olielamp werden hun oogen spoedig
vermoeid. Van werken kon al heel weinig
komen. Als geen gasten verpoozing brachten,
kwam uit de gryze schemering de grauwe
verveling aangeslopen.
Thans is het tydstip waarop men zyn le
gerstee opzoekt minstens eenige uren ver
schoven, Men kan des avonds werken, lezen,
zich ontspannen, zonder dat men zich over
zyn oogen ongerust behoeft te maken -n zon
der dat men een verlammend gevoel van
moeheid ondervindt. Wy leven dus inderdaad
langer, kunnen langer van het leven genie
ten dan voorheen.
Die betere verlichting heeft verder den ge
zinsband versterkt, doordat de gezelligheid
in huis verhoogd wordt, een waar „home"
werd geschapen, waardoor meer geluk aan de
menschheid is gebracht.
MODERNE KRUISVAARDERS.
Er Is dus alle reden om hulde te brengen
aan Edison's genie, dat definitief een einde
heeft gemaakt aan een lange periode van
betrekkeiyke „duisternis" en niet alleen aan
zyn genie, maar ook aan zijn volharding en
stalen yver. Schier bovenmenschelyk is de
inspanning van den uitvinder. Immers hy
streeft naar het verkrygen van iets, wat tot
dusverre niet bestond, onmogeiyk te verwe-
zeniyken scheen, hy leeft dus boven de wer-
keiykheid uit. Wel moet hij, in tyden van te
leurstelling en mislukking, sterk staan en zich
zyn doel, zyn ideaal, steeds helder voor den
geest stellen. Hy is te vergelijken me- den
kruisvaarder der middeleeuwen, die naar on
bekende landen trok en te midden van on
overkomelijke moeilijkheden steeds het heilig
doel voor oogen hield.
Waarlijk, Edison heeft met „één procent
genie en negen-en-negentig procent hard
werken" zooals hij zelf zegt de wereld
onnoemeiyk veel ryker gemaakt.
VAN ONZE BOEKENTAFEL
„Funk", ziekendrager aan het Wes-
telijk Front, door A. M. Frey. Ge
autoriseerde vertaling uit het Duitsch
door J. L. van der Moergep. kolonel.
Uitgave van de N.V. Universitas te
Utrecht.
In dit boek vertelt Funk, ziekendrager aan
het Westeiyk Front, zyn ondervinden gedu
rende den wereldoorlog. Men gruwt by het
lezen van al de ellende, die reeds gewonden,
moeten verduren. B.v. gedurende een aanval
van den vyand worden de gewonden van alle
zyde.i aangevoerd. In het veldhospitaal wordt
onderzocht, wie nog voor herstel in aanmer
king komt en wie niet. Zy, op wiens herstel
men niet durft te hopen, worden naar buiten
gebracht en zoo weer aan het vuur van den
vyand blootgesteld, zy beteekenen Immers
toch niets meer voor het leger. Tal van an
dere voorbeelden zyn nog uit dit boek te ver
melden, waaruit zou biyken het bjden van
reeds gewonde soldaten. Het is een machtig
propagandawerk in den stryd tegen den oor
log, een boeiend geschreven verhaal, uitste
kend vertaald door den gepensionneerden ko
lonel J. L. van der Moer.
,J)aer slae Gheluck toe". Een ro
man uit den tachtigjarig en oorlog,
door Lettice Cooper. UitgaveN.V.
Van Holkema en Warendorfs Uitg.
Mij. te Amsterdam,
Dat de keuze van de uitgevers een goede
is geweest juist dit boek van een nog vry
onbekend auteur uit te geven in Nederland-
sche vertaling is dezer dagen bevestigd. De
schryfster van „Daer slae gheluck toe". Miss
Lettice Cooper, heeft meegedongen ty een
door de firma Hodder Stoughton te Lon
den uitgeschreven romanprysvraag, en daar-
by is haar nieuwe manuscript bekroond met
den prys van 10C1. Wy zouden hiermete
kunnen volstaan, verzekerd als wy "(jr., dat
dit boek, in zyn uitstekende vertaling, ook
zyn weg by het Nederiandsche publiek zal
vinden. In het kort zullen wy echter den in
houd medcdeelen.
In „Daer slae ghe)u«K toe" vertelt Lettice
Cooper de geschiedenis van een HolUadsnhe
frmilie tydens den tachtigjarigen oorlog. Het
boek speelt in het einde van de rtiende
eeuw, dus in den tijd, dat het opstandige
Holland >n stryd voerde tegen Spanje. On
der de adeliyke Nederiandsche families wa
ren er e iter eenige, die zich niet tegen de
Spaansche heerschappy verzetten, omdat zy
meenden beter gebaat te zyn by het aan-
kr open van vriendschapsbanden met Spanje.
Aan het hoofd van deze families stonden
allereerst de bewoner- van het Huis de Roël
in de omgeving van Deventer, of liever de
eigenaar Graaf de Roël en diens oudste
zoon Adriaan. Vader en zoon hadden be
sloten tot een nauweren band met Spanje
te geraken. Om dit doel te bereiken zou de
oudste dochter, Anne de Roël, worden uit-
gehuwolykt aan Don Ramon de Losada, die.
als vertegenwoordiger van Spanje, als gast
by de familie De Roël aankomt. Anne de
Roël is niet van plan aan den wensch van
haar vader gevolg te geven en vlucht met
haar jongsten broer en haar stiefzusje. Daar
na leest men alle gevolgen, welke die vlucht
met zich meebrengt.
Lettice Cooper beheerscht uitstekend de
geschiedenis van dit tijdvak en weet, met het
romantisch verhaal, dat door haar geschied
kundig werk is geweven, dit boek te maken
tot een der beste avonturenromans.
„Toch een stadskind", door Jo
Manders. Geïllustreerd door Freddie
Langeler. Uitgave van de N.V. Van
Holkema en Warendorfs Uitg. Mij.
te Amsterdam.
De geschiedenis van een Jong meisje, wier
ouders gedurende een griepepidemie gestor
ven zyn, en dat nu opgevoed wordt by een
oom en tante. De verhouding tusschen pleeg
ouders en pleegkind Iaat in den aanvang
nogal te wenschen i ver, omdat het kind te
veel aan het verleden is gehecht. Onder in
vloed van een vriendinnetje komt daarin
echter verbetering. Het boek wordt door kin
deren met genoegen gelezen, wy voor ons
vinden de onderlinge gesprekken voor kinde
ren van dien leeftyd te wys.
„Het leegstaande Huis", door Ma
rion St. John Webb. Geïllustreerd
door Frank Rogers. Vrij uit het Ame-
rilcaansch door Lily van Oijen. Uit
gave Hollandia Drukkerij te Baarn.
Een alleraardigst verhaal, spelend om en
in een geheimzinnig? leegstaand huis. De
mooie plaatjes van Frank Rogers verhoogen
de aantrekkelijkheid ervan ten zeerste. Het
boek is geschreven voor kinderen van acht
tot twaalf jaarwy kunnen het werkeiyk
aanbevelen, de styl en verhaaltrant zyn heel
„De diepste oorzaken van de troe
belen in Palestina", door Dr. Joh. de
Groot, hoogleeraar aan de Rijks Uni
versiteit te Groningen. Uitgave druk
kerij Korthuis te 's-Gravenhage.
Dr. de Groot, vroeger o.a. predikant by de
Ned. Herv. gemeente te dezer stede, heeft
enkele malen een reis naar het Heilige Land
gemaakt en daar geruimen tyd voor studie
vertoefd en op tal van plaatsen lezingen
gehouden over Palestina.
Hy komt in de thans van zyn hand ver
schenen brochure tot de conclusie, dat hy in
Palestina telkens nieuwe en ernstiger con
flicten verwacht, als de algemeene toestan
den blijven, zooals ze nu zijn.
De schrijver zegt dat èn Arabieren èn Jo
den moeten beseffen (en dit besef is nog
veel te weinig levend by beide partyen) dat
ook de Christenen historische en Ideëele
aanspraken mogen laten gelden op het land
waar de vinger Gods zulk een merkwaardig
deel van hun geschiedenis schreef. Dat land
is ons meer dan een openlucht-museum, het
Is ook voor ons een Heilig Land.
Ten eerste moet men Inzien, dat noch Joden
noch Arabieren het land zullen ontruimen.
De Arabieren zijn er en zullen het land
nooit loslaten. Men mag ooi: niet het onmo
gelijke en onredelijke van hen eischen. Zij
hebben tot op zekere hoogte een eeriyk recht
om te zeggenons land. zy zullen nooit de
Balfour-verklaring kunnen erkennen, nooit
vrede vinden met het feit dat er over hen
zonder hen beschikt is.
De Joden zijn er ook en zullen het land niet
verlaten. Dat zou het bankroet beteekenen
van een schoone beweging. Ik geloof aan het
bestaansrecht en de krach*- van schoone
idealen en zou het ideaal van een weder
opstanding van het Joodsche bewustzyn, nu
veelal omgebogen en ten deele verbroken do-r
de verstrooiing onder de volkeren, moeten wor
den begraven of voor langen tyd „opgebor
gen", hetgeen toch voor een ideaal ongeveer
hetzelfde is als de dood
Het ideaal houdt hen vast, zy houden het
ideaal vast, en wy zeggen hun „dasz du
nicht enden kannst, dasz macht dlch grosz".
De tweede opmerking deze al schynt sa
menwoning van Joden en Arabieren in Pales
tina moeilijk, deze moet in bepaalde omstan
digheden toch mogelijk zyn, getuige de erva
ring van vele oudere Joodsche kolonisten en
Joodsche orthodoxe stedelingen, die op één
zelfden voet met de Arabieren stonden als
byvoorbeeld de Duitsche kolonisten en vele
Europeanen, zy zal mogelyk biyken, mits
royaal aan de Arabieren wordt gezegd het
was een fout om zonder u over uw land te
beschikken mits de Balfour-declaratie worde
teruggenomen (wat Engeland niet v/il, en.
wat de Zionisten, tot eigen schade, ook niet
willen) mits men begint de Arabieren op te
voeden en de Arabieren beginnen zichzelf op
te voeden tot humaniteit en verloochening van
rassenhoogmoed (maar dat neemt een langen
tyd) mits duideiyk tot de Joden worde ge
zegd een les der geschiedenis luidt, dat
Palestina altyd was een land van vele volken
en vele rassen, en een andere les zegt. dat
ueu Joonsche volk moeilyk een staat vormt.
De derde opmerking Is deze, dat al het
voorafgaande slechts zin en perspectief zal
hebben, als Palestina komt onder beheer van
een internationale com'missie, zooals men in
breede kringen heeft gewens^ht, voordat men
zyn hart verpandde aan de onzalige mar-
daats-politiek, die de xool en de geit wil sna
ren en daardoor niemand baat. Niet onder
Engelsch opperbeheer schyn* het meer mo
gelyk, dat Arabier en 'ooi naast elkander
komen te staan als de tvee helften "an een
Gothische boog, die elkander schragen en
samen opryzen ter eere van hun gemeen
schappelyk land, doch een internationale
commissie die met open oog moeiiykheden
PETER EN 7.'N ZUSJE
door
G. Th ROTMAN.
78
„Geen tyd zei Peter hy legde zyn zusje
op den putrand neer en daalde weer af, om
de andere bloemen te halen. Den heelen nacht
werkte het dappere ventje door, klimmen en
graven, graven en klimmen en als zyn han
den te veel pyn deden, beet hy maar op zyn
tanden. Vyf bloemen bracht hy boven, maar
net toen hy met de laatste weg zou gaan,
ging boven op de aarde de zon op en toen
werd de heks wakker. Ze kwam de deur uit,
juist toen Peter dooi het gat naar den put
kroop. „Hier, m'n bloemen krijschte ze, en
kwam met opgestoken armen aanhollen.
79
Maar Peter hield haar Roodbaard's ring
onder den neus, juist zooals hem gezegd was.
Nu dacht de heks, dat hy Roodbaard was en
ze durfde hem niets te doen. „Toe, Rood
baard, geef me die bloem terug", zei ze. Maar
Peter schudde van neen en begon omhoog te
klimmen. Toen gebeurde er iets heel ergs
De oude rat kwam tc voorschyn, en die wist
zeker van de dwergen, wie Peter was. „Laat
je niets wy smakenriep ze tegen de heks,
,,'t is Roodbaard niet't is een gewoon men-
schenjongetje en hy is net zoo min een too-
verdwerg als myn tante 1" Schuimbekkend
van woede greep de ueks de takken en klom
Peter achterna, en net toen hy boven was,
haalde ze hem in....
80
Ze stak haar groote hand al uit, om Peter
te grypen. Maar op dat oogenblik kwam er
opeens een groote stok over den putrand te
voorschijn en de heks kreeg zoo'n gevoeligen
tik op naa. neus. dat ze een .chreeuw var pyn
gaf en zich als de wind weer liet zakken. Het
was de oude zwerver. „Ja", zei hy, „ik moest
hier toch net langs, cn ik dacht, ik zal eens
even k£ken, hoe het hier ufgeloopen is
Toen bracht de zwerver hen, met de bloemen,
weer by de muizen, die al dien tyd op het
zelfde plekje hadden zitten wachten en voor
tyd verdry f maar in slaap gevallen waren.
(Dinsdag vervolg
ziet, heeft een kans dat zulks in de toe
komst wel het reval wordt. Is er hier geen
werk voor den Volkenbond
Palestina behoort aan Joden. Christenen,
aan Mohammedanen, aan de geheele we
reld, omdac daar een stuk van aller geeste
lijke geschiedenis geschreven is.
Licht cp /ooi Auto's, Fietsen
en Voertuigen.
Zondag
Maand"
Dinsdag
October
uur
20
5.24
21
5.22
22
5.20