1080
500
300
150
100
25
BAD-ARTIKELE
5.WlENER&C2
rwn
ZATERDAG
25 MEi
Middelburg
No. 121
n pro-
fERELD
treffen.
GELDEREN
67e Jaargang
Il-CONCOURS
idverfentiën
urgsche
v. Stoomvaar'
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Mag en algemeen erkende Christelijke feestdagen
pit nummer bestaat uit twee bladen
E ERS T E BLA D
Een vondst van Romeinschen oorsprong in de
omgeving van Vlissingen.
BINNENLAND
MONOPOLE
Zaterdag en Zondau
126 Mei 11
T AMSTERDAM,
lijke, komische,
eke Zangeres
der wat wils.
hartelijk lachen,
Ijezoek naar de
jnopole".
tinée van 122 en
avonds 8 uur.
-DE ROOIJ.
28 Mei, namiddags
MO van het
achtprijzen.
t gespeeld wordt is
or Vlissingen.
omtrent het spel
Jjvengenoemde zaak
bevelend,
P. J. HAAZE.
Verhaar, Koop en Verkoop
I ea Dleaitaanvratfen, erz.
lot al lag, van 1-5 regels
Yetfel meer 15 cent
Inke
>ngen
en loopwerk.
|GEN HULP", Ola-
:hvrouvv
je van 2 personen
is te doen.
ngsweg 17.
:te tegen elk aan-
aangeboden een
[-inboedel
(Pension kan ook
:zet.) Te bevragen
N's Woningbureau
aast het Postkan-
|IW of MEISJE.
>or het dagelijks
van kanioorver-
rkvrouw of Meisje.
|rktijd ongeveer 35
aanbiedingen, met
Jrentiën, onder no.
Ikhande! DE VEY
ellamypark alhier.
flink
1EISJE.
fouw NIEMEIJER,
gezin vraagt van
alf Augustus GE-
ZITKAMER, met
uken, en siaapge-
man en vrouw, 2
meisje. Brieven te
D. DE BRUIJNE,
Rotterdam.
1 Juni voor klein
denwoning op
de Ruytpr en een
|g in de Kanaalstr.
ghai „Vliss. Crt."
nette
VROUW,
or vast en tijdens
rdere dagen.
OOSTERHUIS,
sen 4.
Iburg-Rotterdam
egen plaatsen.
PASSAGIERS,
m en vee,
v.Midd |v. Roft.
v.m.uuilv.m.uur
9
9
'e bekomen:
Transport- en E*p.
VOS. Telefoon
^HOÜRN, relet. 153.
ERHOUT, Telef. 282.
UITENHEK. Tel. 101
VLISSINGSCHE COURAIN
IABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren /2.20 per 3 maanden,
franco door het geheele rijk 2.50. Voor België, Duitschland en Frankrijk 3.80. Voor de ove-
rije landen bij wekeiijksche verzending 3.80, met Zondagsblad 4.75. Afzonderlijke nrs. 5 ct
jljin: firma f. ïAü Of Vf lOf Jr.. Walslraat 58-CO. Vlissingen. Iele!. 10. Postrekening 06287
ADVERTENTIEPRIJS Van 1—5 regels 1.25; iedere regel meer 25 cent Bij abonnement
speciale prijzen. Reclames 50 ct p. regel. Kleine adverlentiesbelreffendeHuur en Verbuur,Koop
en Verkoop, Dienstaanbiedingen en -Aanvragen van 1 —5 regels 75 ct, iedere regel meer 15 ct.
[ne abonné's in 't bezit eenei
Polis, zijn GRATIS verze
kerd tegen ongelukken voor
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken
gulden bij dood
door
een ongeluk.
gulden bij verlies
van een
hand, voet of oog.
iets uit de geschiedenis der Romeinsche
occupatie.
IDe beide eerste door ons steeds geleerde
jaartallen uit de Vad. Cesch. zijn onjuist
Eenigen tijd geleden werd ik gewaarschuwd
[door Iemand uit Souburg, wien ik daarvoor
r erkentelijk ben, dat een ander aldaar
i te koop had, dat onder Vlissingen ge
vonden was, en dat men al te Middelburg te
fcoop aangeboden had. Mijn zakenvriend, als
k hem zoo noemen mag, had echter den ver
koper weten te bewegen, voorloopig het
object onder zich te houden totdat ik ge
waarschuwd zou zijn. „Men" had alreeds ge
constateerd, dat het iets was „uit 1400",
een gewone aanduiding van „men", als men
de middeleeuwen wil aanduiden. Tegenover
den ouderdom stond ik bij voorbaat eenigszins
sceptisch, want wie in „het vak" is, weet
maar al te wel, dat desillusie's te dien opzichte
lukken pl.m. 7 na Chr. kan Germanië tot
aan de Weser, zelfs tot aan de Elbe'in zekeren
zin als Romeinsch gebied gelden. Men weet
intusschen, dat Varus' beruchte nederlaag
deze illusie volkomen vernietigde. Wel zette
keizer Tiberius met kracht de veroverings
politiek voort en zal Drusus' zoon, Germanicus
de schande trachten uit te wisschen door een
hernieuwden aanval van de twee zooeven
genoemde zijden, maar de zee blijkt een nog
geduchter vijand dan de ontembare Germaan;
de Romeinsche schrijvers reppen van schip
breuken en, kolossale verliezen. Tiberius vond
het dan ook verstandiger de tot nu gevolgde
politiek op te geven.
Uit het voorgaande zal het duidelijk zijn,
dat Mainz, Keulen, Xanten, maar ook Hal
teren 'in de nabijheid Castell Aliso) aan de
boven-Lippe legioensvestingen zijn geweest
dit waren de strategische punten voor de eene
helft van het offensief, maar dergelijke pun-
Bcnenng en Inslag zijn. Maar hoe groot was
m|jn verrassing, toen het van heel wat oude
ren datum bleek te zijn Stel u voor, lezer,
een echte, zij het dan ook laat-Romeinsche
amphora, waaraan niets ontbrak, en die dus,
men dat noemt „puntgaaf" was. Wat
Idit beteekent, hoop ik u in het tweede ge
deelte duidelijk te maken.
De leerling van de lagere school zal u
*eten mee te deelen, en zelf hebt ge het in
uw kinderjaren juist zoo geleerd, dat de Ro
meinen „50 jaar voor Chr. in ons land" kwa
men. In werkelijkheid is dit in d&t jaar
geenszins het geval geweest, immers de on
derzoekingen van Prof. Holwerda hebben on-
omstootelijk aangetoond, dat niet Julius
Caesar, maar wel de veldheeren van Keizer
Augustus, Drusus en Germanicus ook deze
«treken tot hun operatiegebied hebben ge
maakt de dateering hiervan moet gesteld
worden na 16 v. Chr., nauwkeuriger 12 v.
C!lm J). De Romeinsche politiek is er nu op
gericht, de Germanen bij het Romeinsche
imperium in te lijven en wel een offensief
van twee zijden zou daartoe het middel zijn
In de eerste plaats zou men vanaf Gallië van
de& Rijn uit het land aan de overzijde ver
overen nl. langs de Main en de Lippe (Mainz
°f Moguntiacum en Xanten Castra Vetera
waren daartoe de bruggehoofden) maar ook
kngs den Rijn en over zee trachtte Drusus
hot Noorden van Germanië te bereiken.
Mede om dat plan te volvoeren, waren tus
schen 50 v. Chr. en 10 v. Chr. de Bataven uit
het land der Chatten, in de omgeving van
Wiesbaden, naar de streken tusschen onze
groote rivieren als bondgenooten der Romei-
nen geïmporteerd. Tusschen haakjes zij hier
°Pgemerkt, dat ook ons eerste jaartal der
Vaderlandsche Geschiedenis „100 v. Chr. de
Bataven komen in ons land", hierdoor is ko
men te vervallen. De Bataven dienden als
buffer tusschen het noordelijkste deel van het
Gallische land en de barbaren aan de
overzijde, de Germanen dus. Dit stra-
h-geniale plan schijnt te zullen ge-
ten ter uitvoering /p.n het tweede gedeelte
zullen we op Nederlandschen bodem moeten
zoeken en inderdaad heeft Holwerda ze dan
ook archaeologisch gevonden. Uit den aard
der zaak bewees het materiaal, dat de Duit-
sche archaeologen gevonden hadden in hun
land, onzen onderzoekers uitnemenden dienst.
Immers heel vaak bleek het gevonden mate
riaal bij onze buren hetzelfde als ten onzent
opgegraven en zoo zijn bijv. de producten
der ceramiek vaak uit dezelfde periode als
bij hen en naar men weet, zijn juist deze
„scherven" gemakkelijk dateerbaar.
Ter verwezenlijking van de Romeinsche
plannen, wat het tweede gedeelte betreft, was
een bezetting van ons riviergebied noodzake
lijk en wel in de eerste plaats van den Rijn
of liever het Rijngebied. We vinden dan ook
Romeinsche overblijfselen van Xanten tot
Kleef langs een oud Rijnbed en vervolgens
langs de Waal tot even ten Oosten van Nij
megen, waar behalve den ouden burcht der
Bataven, ook de bewijzen der Romeinsche
occupatie uit den grond naar boven zijn ge
bracht, verder bij Rossum en nog een enkel
ander punt. En niet langs den Rijn zal men
vragen. Tusschen Millingen en Wijk bij Duur
stede vindt men niets van dien aard en wel
hierdoor, omdat de Rijn boven Arnhem in de
Romeinsche periode vermoedelijk heel anders
liep. De tegenwoordig zoo nietige Linge was
hoogstwaarschijnlijk de eigenlijke Rijn 2) en
vandaar, dat we langs dit riviertje zoowel
Bataafsche als Romeinsche overblijfselen
vinden en we kunnen dus langs Kesteren een
tak van den ouden Rijnstroom vervolgen tot
Wijk bij Duurstede toe. De straks genoemde
lacune tusschen Millingen en Wijk bij Duur
stede wordt dus aangevuld door een reeks
van Romeinsche nederzettingen bij Rayen
onder Eist, bij Hemmen en Zetten en op den
Hoogen Woerd van Kesteren. Volgen we nu
den Krommen Rijn, dan komen we aan het
punt, dat zeker na Nijmegen het belangrijk
ste Romeinsche centrum ls geweest, nl. Vech
ten, ten 2.O. van Utrecht.
gulden bij verlies
van
een duim
gulden bij verlies
van een
wijsvinger
gulden bij verlies
van eiken
anderen vinger.
De vondsten waren hier zoo overweldigend
groot, dat duidelijk bleek, dat hier een uit-
voerhaven geweest moet zijn en tevens een
stapelplaats van Romeinsche waren. Een der
inscriptie's vermeldt, dat een „trierarch een
scheepskapitein dus, een geloftesteen oprichtte
voor een godheid, een andere inscriptie bevat
een wijding aan de godheoen zoowel van den
Rijn als van den Oceaan, Hier was dus de
plaats, vanwaar men uitvoer om zijn waren
over zee te brengen, liet punt, vanwaar
direct uit den Rijn een waterweg afging naar de
zee. Immers hier verlaat de Vecht den Rijn
in noordelijke richting, de waterweg, die nog
tot in de middeleeuwen een der voornaamste
handelswegen is geweest uit den Rijn door
het Flevomeer, over zee naar de noordelijke
landen. Daar nu de groote hoeveelheid Ro
meinsche aardewerkfragmenten dateerbaar
zijn uit den tijd van keizer Augustus, dus van
den elfden datum als die, gevonden in Hal-
tern en andere Augusteïsche vestingen aan
den Rijn, ligt het voor de hand, Vechten
uit de oudste periode te beschouwen als de
operatiebasis voor de zee-expedities van
Drusus en Germanicus naar het noordelijke
Germanië. Hier is dan ook de z.g.n. Drusu*"
gracht, die niets anders-is dan de gekanali
seerde Vecht, gegraven om naar het Flevo-
meer te komen.
Zoo zien we dus den eersten Romeinschen
veldheer, die onze landen betrad, onzen Noor
delijken R«n maken tot den etappeweg voor
znn expedities naar Germanië."
Wfe zagen reeds, dat keizer Tiberius
veroveringsplannen van Germanië °PB«'
maar keizer Claudius (41—64 na Chr.) zocht
compensatie voor deze mislukking en streefde
naar de verovering van Brittannië, Daarheen
werden dus nu de Romeinsche legers gezon
den Volgens Strabo een Romeinsch ge
schiedschrijver uit die dagen, voerde een der
wegen ter zee naar Brittannië uit den Rijn
mond doch, vertelt hij erbij, „wie van den
Rijnmond oversteken, varen niet uit den mond
zelf uit. maar van het land der Morini, welae
bij de Menapiërs wonen", d.l. dus uit de
Schelde. En Tacitus, eveneens een Romeinsch
historicus, verhaalt, „ut incerta maris vita-
rentur", d.w.z. zij deden dat, „om de onge
wisse zee te vermijden", om dus zooveel mo
gelijk binnendoor te kunnen varen. Daarom
was dan ook, volgens dien zelfden schuiver,
de fossa Corbuloni d.i. de gracht van Corbulo
gegraven, omstreeks het midden der eerste
eeuw na Chr. Dit moet de Vliet geweest
zijn. En merkwaardigerwijze wordt dit on
aanvechtbaar bewezen duor Holwerda's on
derzoekingen b« Arentsburg, dicht hl) Voor
burg, ten Oosten van Den Haag, waar hij een
Romeinsch müitalr vlootstation door weten
schappelijke opgravingen vond.
Nu zal men zeggen, dat de tegenwoordige
Vliet toch niet naar de zee voert, maar de
zaak zit zoo: Beekman heeft eenige Jaren
geleden aangetoond, hoe zich het verlengde
van Corbulo's gracht, vanaf de Hoornbrug
door het Westland heen op de Maas toe in
den Dodem laat aanwijzen, terwijl in haar
noordelijk einde een houten Romeinsche
schuit, met een aantal voorwerpen daarin, te
voorschijn werd gebracht. Maar de proef op
de som werd dan toch wel geleverd door het
feit, dat ongeveer op het midden van die
gracht het groote vlootstation der Romeinsche
vloot word blootgelegd; zoo werden tal van
dakpannen en tegels gevonden, die het
stempel C.G.F.F. droegen, het merk der
.classis Germaniae pia fidelts", der Romein
sche oorlogsvloot, speciaal die voor Germante.
Dergelijke stempels waren ook voor den dag
gekomen b.v. op den Altenburg bij Keulen.
Barakken, kazernes, woningen der troepen-
officieren, het praetorium d.i. het hoofdkwar
tier, het paleis van den commandant, de
voornaamste gebouwen var de gewone Ro
meinsche centrale verwarming voorzien, het
hypocaustumsysteem 6>, dit alles leerde de
spade den deskundige. En verder werd het
geheele havenbassin blootgelegd, terwijl bo
ringen leerden, dat deze waterbedding, steeds
dieper wordende, tot aan de tegenwoordige
Vliet doorliep. Ziedaar dus het „bruggc-
hoofd" naar Brittannië, op welk doel nu de
nieuwe Romeinsche oorlogspolitiek, eerst die
van keizer Claudius, later die van Domitlanus
was gericht.
Domburg Romeinsche haven,
Nehalennia.
Maar men voer zoover mogelijk binnendoor,
eerst aan den mond van de Schelde wachtte
de vloot de zee. We vinden dan ook niet op
Arentsburg zulke wij- en geloftesteenen van
zeelieden, als die in Vechten aangetroffen
werden. „Immers dóór, vaar men voor goed
het land verliet, waar men na een zeetocht
het eerst weer aan land kwam, behoorden
zulke danksteenen te worden opgericht, niet
op een plaats, va.i\ aar men eerst nog ver
scheidene dagen binnenvaart had af te leg
gen. Zoo is het dan ook volkomen duidelijk,
hoe daev op de punt van Walcheren, bij Dom
burg, dat Nehalemia-helligdom gelegen heeft,
waaruit tal van geloftesteenen en wijgeschen
ken tot ons zijn gekomen, zoowel aan die
godin als aan andere goden gebracht, voor
het behoud van den schepeling, of van zijn
familie, of ook wel voor de bewaring zijner
koopwaren, op den overtocht over zee. Merk
waardig is het nog, hoe die vloot, die classis
Germaniae pia fidelis, hier in het Zuiden op
de Schelde het bewijs van haar aanwezigheid
heeft achtergelaten, in den vorm van een en
kele dakpan, met haar stempel voorzien." 7)
(het een en ander kan men bezichtigen in
het Museum van het Zeeuwsch Genootschap
der Wetenschappen te Middelburg).
Al was dan ook onder Claudius deze ver
binding met Brittannië gemaakt, de grootste
uitbreiding heeft het vlootstation gekregm
na de bedwinging van den Bataafschen op
stand juist uit den Flavischen tijd (6996)
dateert de verbazend rijke voorraad cera-
misch materiaal. Zooals bekend pakte Vespa-
sianus de onderwerping van Brittannië met
krachtige hand aan, en zond hij Agricola.
den schoonvader van Tacitus, naar dit over-
zeesche wingewest. Juist Tacitus heeft ons
uitvoerig deze tochten meegedeeld, en van
hem vernemen we dan ook, dat militaire
transporten uit onze streken een belangrijke
rol hebben gespeeld. „Cohorten van Bataven
en Tungri (vgl. den plaatsnaam Tongeren)
hebben voor Agricola op een bepaald oogen-
blik in het jaar 84 zelf., de situatie gered."
Uit den rijken voorraad Bataafsch aarde
werk concludeert Holwerda, dat Bataafsche
cohorten op aanwijzing van Romeinsche in
genieurs hun etappevesting hebben gebouwd.
Zeker is het, dat de geheele tweede eeuw
door, en nog het eerste kwart der derde eeuw
na Chr., deze etappehaven in actie is ge
weest dit wordt ten overvloede nog bewe
zen door verschillende inscriptie's, gevonden
in Brittannië, zoo o.a. een uit 158, waaru't
blijkt, dat in dat jaar het 2de, het 6de en
het 20ste legioen uit de beide Germaniën naar
Brittannië zyn gedirigeerd. Het is duidelijk,
dat hiertoe de etappehaven met alle kracht
in werking is gesteld, en ook dat wordt door
de opgravingen overtuigend bewezen een
nieuwe bouw en nieuwe uitbreiding kan even
na het midden der tweede eeuw worden aan
getoond.
H. G. VAN GROL.
1) Vgl. Holwerda, Nederlands Vroegste Ge
schiedenis. Amsterdam. 1925. bladz. 150 en vlg.
2) Vgl. Holwerda, ibid. bl. 180.
Strabo. IV, 5, 2.
vgl. Beekman in Tijdschr. Kon. Ned.
Aardr. Gen. 1916.
B) verg. Holwerda, Arentsburg. Leiden 1923.
6) Deze centrale verwarming werkte
aldusaan de buitenzijde van het ge
bouw was de oven aangebouwd, die het
hypocaustum, d.i. de gewelfde ruimte onder
den vloer van een vertrek verwarmde en
waaruit, langs buizen, de heete lucht mede
naar de andere vertrekken werd gevoerd
Zoo werden ook de badvertrekken eveneens
door hypocausta vanuit een centralen oven
verwarmd.
7) Vgl. Holwerda ibidem, blz. 200.
'yfttrUinlitt-
•Zfrvst
\jVU met dU merk,.
Nederland en België.
De Brusselsche correspondent van „de
Maasbode" meldt
De „Indépendance Beige", het blad van
minister Hymans zegt, dat het technisch on
derzoek der NederlandsChe nota door de
diensten van het Belgisch departement van
buitenlandsche zaken geëindigd is en dat
eerstdaags het Belgisch antwoord naar Den
Haag zal worden gezonden.
Het blad voegt hieraan toe, dat men meent
te weten, dat de Belgische regeering niet
opziet tegen de gedachte om geheel het
vraagstuk voor een internationale rechtbank
te brengen. Dit is zelfs de oplossing, die
reeds lang tegenover het Nederlandsch verzet
is aangewezen. Redenen van binnenlandsch
politieken aard, zoo zegt het blad, geheim
zinnige en onverklaarbare invloeden, een
blinde vijandschap, gebaseerd op historische
herinneringen, die reeds lang vergeten zijn in
België, waar dc erkenning der noodzakelijk
heid om te leven en vooruit te komen al
sinds langen de tijd overhand heeft op den
wrok, die had kunnen voortbestaan over de
verdrukking in vroegere tijden, al deze rede
nen en nog andere hebben tot nog toe de
Nedgrlandsche re'geering belet het bewijs te
geven van verzoeningsgezindheid in het be
lang zoowel van Nederland als van België.
Het geschil is nochtans zeer eenvoudig,
gelijk minister Hymans in zijn jongste Ant-
werpsche rede heeft uiteengezet. De daarin
ontwikkelde formule, besluit de .„Indépen
dance Beige", heeft het meest kans begrepen
te worden door de internationale rechtbank,
die zal geroepen worden een oplossing te
brengen.
Uit de Metaalindustrie.
Naar „de Volkskrant" meldt, zijn er onder
handelingen gaande in de metaalindustrie
en wel tusschen den Metaalbond (de werk
geversorganisatie der groot-industrieelen)
eenerzijds en den R.-Kath., Algemeenen en
Chr. Mctaalbewerkersbond anderzijds.
Deze onderhandelingen betreffen de af
sluiting van een collectieve arbeidsovereen
komst en zijn thans na langdurige conferen
ties in een vergevorderd stadium gekomen.
Het hoofdbestuur van den Katholieken Me-
taalbewerkersbond zeide, in een onderhoud
met het blad, natuurlijk niet voor de andere
bonden te kunnen spreken, maar voor wat de
katholieke organisatie betreft, te kunnen ver
klaren. dat vorm en inhoud van het concept
contract behoudens dan enkele meenings-
verschillen alle aanleiding geven den leden
in gunstigen zin te adviseeren.
Zooveel meende men wel te mogen zeg
gen, dat de Metaalbond van zijn uurinkomen-
principe is afgestapt en voor de valide arbei
ders bereid is een contract te sluiten, waarin
een persoonlijk minimumuurloon is vastge
legd. Ook over de algeheele doorbetaling der
christelijke feestdagen bestaat geen mee-
ningsverschil meer, terwijl er een behoorlijke
ziekteregeling is opgenomen.
Ten aanzien aan een vacantie-regeling zal
men minstens honderd procent verder gaan
dan de oude Metaalbondregeling aangeeft.
Ook inzake de medezeggenschap, o.a. wat
betreft het verleenen van overwerkvergun-
ning, is de Metaalbond den vakorganisaties
een flinken stap tegemoet gekomen en, naar
werd medegedeel'3 zal, indien het contract tot
stand komt, geen overwerkvergunning meer
worden aangevraagd voor een bedrijf of een
groep van bedrijven, vóórdat in een daartoe
in het leven te roepen bedrijfscommissie over
leg is gepleegd.
Tevens zullen overal, waar de Metaalbond
afdeelingen heeft, locale- of districtscommis
sies worden ingesteld, welke tot taak zullen
krijgen ingekomen verzoeken te behandelen
en meeningsverschillen te beslechten.
In de fabrieken zelf zullen waar deze
nog niet bestaan fabrieksvereenigingen
worden opgericht, waarvan de reglementen
en werkwijze de goedkeuring behoeven eer
contracteerende partijen.
Uit een en ander blijkt wel, dat indien het
straks tot een afsluiting van het contract
mocht komen, de metaalbewerkers inzake be
drijfsorganisaties en medezeggenschap een
niet onbelangrijken stap zullen zetten op den
weg, welke onze Katholiek vakbeweging na
streeft.