1000
25
WOENSDAG
,00
EERSTE BLAD
Nieuwjaarsgroet
MICHEL AORIAANSZ. DE RÜYTER
No. 3ÖO
6öe Jaargang
1928
Iliigsve: Firma f. UH 8E V£löE jr., WaJstraal 58-fiö, NissiqiiTolcf. 10. Postr!keniig16287
IQ OECEiVieER
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen
Gegarandeerde oplaag 5100 Es.
BERICHT.
BINNENLAND
Stads- en Provincienieuws
VLISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren f 2.20 per 3 maanden.
Franco door het geheele rijk 2.50. Voor België, Duitschland en Frankrijk 3.80. Voor de ove
rige landen bij wekelijksche verzending 3.80, met Zondagsblad 4.75. Afzonderlijke nrs: 5 ct.
ADVERTENTIEPRIJS: Van 1-5 regels 1.25iedere regel meer 25 cent Bij abonnement
speciale prijzen. Reclames 50 ct. p. regel.Kleine advertenties betreffende Huur enVerhuur.Koop
en Verkoop, Dienstaanbiedingen en -Aanvragen van 15 regels 75 ct., iedere regel meer 15 ct.
De abonné's in 't bezit eener
Polis, zijn GRATIS verze
kerd tegen ongelukken voor
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
gulden bij dood
door
een ongeluk.
gulden bij verlies
van een
hand, voet of oog.
gulden bij verlies
van
een duim
gulden bij verlies
wijsvinger
gulden bij verlies
van eiken
anderen vinger.
Dit nummer bestaat uit 4 bladen.
Zij, die zich met 1 Januari a.s. op de
„Vlissingsche Courant" abonneeren, ont
vangen de tot dien datum verschijnende
nummers gratis.
Dit geldt alleen voor hen, die per 3
maanden vooruit betalen.
Voor hen, die door middel eener adver
tentie aan Vrienden en Begunstigers hun
of -wensch willen brengen, bestaat daar
toe gelegenheid in de „Vlissingsche Cou
rant" die Maandag 31 dezer verschijnt.
Een dergelijke advertentie, die het zen
den van kaartjes vervangt, welke dikwijls
eerst eenige dagen nk Nieuwjaar worden
bezorgd, is meteen voor neringdoenden
een uitstekende? gelegenheid om hun
adres nog eens onder de oogen van het
publiek te brengen.
Opdat de kosten voor niemand een be
zwaar behoeven te zijn, is met den prijs
dezer advertenties belangrijk afgeweken
van het gewone tarief, nl. slechts 60 Cent
voor advertenties van 14 regels, elke
regel meer 15 Cent.
Zij die dus in het Oudejaarsavondnum
mer een advertentie wenschen te plaat
sen, gelieven deze op te geven aan het
bureau van ons blad, Walstraat 5860
of aan onzen Agent voor Souburg en
Uitthem, den Heer C. F. VAN DER PEIJL,
Boekhandelaar, Kanaalstraat te Souburg.
Wil men dezelfde advertentie geplaatst
zien als het vorig jaar werd opgenomen,
dan heeft men dit slechts te melden.
Tevens zal er wederom een rubriek
zijn, waarin, onder een algemeenen
wensch, vermeld worden ncam, beroep
en woonplaats van den adverteerder.
Plaatsing daarvan kost 15 cent per regel.
Alles bij vooruitbetaling.
Wij verzoeken de opgaven tijdig te
mogen ontvangen.
DE ADMINISTRATIE.
MMIUMan
door
Prof. Dr. P, J. BLOK.
IH.
Vierdaagsche Zeeslag.
Nog een paar dagen bleef de vloot bij
Kijkduin liggen, 84 oorlogsschepen sterk, met
13 fregatten, 8 adviesjachten en 4 branders,
bewapend met ruim 4600 stukken en ruim
22000 man. Den 9den Juni zeilde zij statig
met stil weer en daarna tegenwind langs de
Hollandsche kustden volgenden dag langs
Walcheren en Oostende en daarna naar de
Engelsche kust om den vijand zoo mogelijk te
„ruïneeren" in de buurt van de Theemsmon-
ding. Zoover kwam het nu wel niet, maar den
Hen Juni begon de vierdaagsche zeeslag, die
dan toch tot gevolg had, dat de Engelsche
vloot met zware verliezen aan het eind van
den vierden dag naar hare havens vluchtte,
en zij slechts door een opkomenden mist aan
verdere vernietiging onttrokken werd. De
vice-admiraal Ayscue viel in onze handen.
Daar onze schepen ook zwaar beschadigd
Waren en de Engelschen voorloopig van de
zee waren weggevaagd, besloot De» Ruyfcer
naar de Wielingen terug te keeren, waar hij
in den avond aankwam en aanstonds met
vijf schepen voor Vlissingen ankerde, alle
met vlaggen en wimpels versierd ten teeken
van zegepraal. Want een groote zegepraal
was deze vierdaagsche zeeslag geworden. Wij
hadden wel vier onzer schepen verloren met
den schout-bij-nacht Stachouwer, den vice-
admiraal Van der Hulst, den luitenant-ad'
miraal Cornells Evertsen den Ouden en on
geveer 2000 dooden en gewonden, maar de
Engelse hen verloren 2 vice-admiraals, terwijl
er één gevangen genomen was, acht hunner
schepen waren veroverd, 17 gezonken en ver
brand, 3000 gevangenen en minstens 5000
dooden. Ayscue werd op het slot Loevenstein
gevangen gezet, waar hij bleef tot drie maan
den na den vrede van Breda.
Uit het oogpunt van taktiek was de slag
merkwaardig geweest, doordat er eskader -
gewijs werd gestreden, terwijl het doorbreken
der vijandelijke linie ter beslissing van den
slag, een denkbeeld van De Ruyter, hier met
goed gevolg werd toegepast.
De Ruyter en zijn admiraals werden dan
ook al dadelijk door de Staten-Generaal
schriftelijk en mondeling hoog geprezen de
Staten van Zeeland richtten te Middelburg
een schitterenden maaltijd aan, waarbij ook
Johan de Witt, Johan Evertsen en de ge
deputeerden der Staten-Generaal aanzaten
de gesneuvelde Cornelis Evertsen de Oude
en Van der Hulst werden van staatswege met
marmeren grafmonumenten te Middelburg
en te Amsterdam geëerd. Maar bovenal werd
De Ruyter geprezen gedenkpenningen wer
den geslagen en verzen gedrukt ter eere van
,,'t Heldenbeelt der dapperheyt", den „stan-
dertzuil van 't Vaderland", den „Atlas van
de wankle stand", het „Manhart tot de zee
geschapen". Ook Tromp, die wederom bewij
zen had gegeven van onvergelijkelijke dap
perheid en durf en omtrent wien de vijand
wegens zijn herhaald verwisselen van schip
had gevraagd „zijn er 5 of 6 Trompen op
de vloot", kreeg van die eerbetuigingen zijn
deel.
Bij het toen geschilderde fraaie portret van
De Ruyter door Jan Lievenszn van „Ruiter
Michael, vol vier en blixemstraelen", roept
Vendel vol trots uit„Al d'oceaan gewaeght
van Hollants Admiraal". Maar diens „zeedig-
heid", zegt Brandt, „had geen behagen in
dien menschelyken lof en hy verstont, dat
men Gode, indien er iets goeds verricht was
ten dienst van 't vaterland, alleen d'eere
moest geven",zooals hij het in allen eenvoud,
altijd zichzelf gelijk, temidden van al dien
lof ook werkelijk deed noch in zijn journaal,
noch in zijn brieven van die dagen roemt hij
zichzelf in dien strijd, al deed die overal
in de wereld zijn naam weerklinken als dien
van den overwinnaar in den zwaarsten slag,
waarvan, zegt een penning, „de zee oit heeft
gewaeght." De Guiche, ooggetuige, een
Fransch edelman, vermeldt, dat hij dadelijk
na den slag den grooten admiraal met den
bezem in de hand ijverig diens eigen kajuit
zag schoonvegen en diens kippen verzorgen.
Intusschen maakte men zich van beide
kanten gereed om den strijd te hervatten.
Johan de Witt spaarde zich zelf daarbij niet
en reisde naar Vlissingen, Goeree, Hellevoet-
sluis, Amsterdam en Texel, in dien tijd een
heele prestatie, om den gang der werkzaam
heden door zijn tegenwoordigheid te bevor
deren. Reeds eenige dagen na den slag was
Van der Zaen met een 12-tal schepen weder
op de Engelsche kust en deed er loodingen,,
van welke expeditie hij den 4en Juli in de
Wielingen terugkeerde. De Ruyter was op
dien dag ook gereed om zee te kiezen met
een vloot van 60 schepen, die twee dagen
later tot 75 linieschepen en fregatten, ten
slotte tot 118 zeilen, waarvan 88 linieschepen,
aangroeide.
In diep geheim was aan De Ruyter opge
dragen om een poging te doen de Theems
op te zeilen, waar men een landing moest be-
wericsfcelligen. Het was het geliefkoosde plan
van Johan de Witt, dat hij ook al in den
eersten Engelschen oorlog had willen toe
passen. Vóór zijn vertrek raadpleegde De
Ruyfcer dan ook de loodsen over de mogelijk
heid van het opzeilen van de Theems, maar
het bleek weer, dat niemand hunner het durf
de wagen om zelfs maar een enkel linieschip
op de Theems te loodsen, wel kleine vaar
tuigen. Dit berichtte De Ruyter dan ook,
maar De Witt schreef De Ruyter de lichtelijk
pedante vermaning, dat men „in groote ex-
ploicten van oorlog" niet kan nalaten wat „te
hasardeeren, insonderheyt als de saecke suc-
ceederende, dervan eene groote uitcomste
te verwachten was", Toch was De Ruyter wel
zoo verstandig het niet uit te voeren, en De
Witt legde zich ook neer bij het inzicht van
den admiraal, wiens doorzicht hij bewon
derde.
Tweedaagsche Zeeslag.
Benauwde uren voor De Ruyter.
De vloot was verdeeld in drie eskaders
respectievelijk onder Johan Evertsen, De
Ruyter en Tromp, den 12den Juli lag zij voor
de Theems, maar de Engelschen kwamen pas
den len Augustus uit de Theems, doch door
het slechte weer den volgenden dag moest
De Ruyter de volle zee opzoeken en ook den
3en Augustus hield het slechte weer aan, zoo
dat de vloot tusschen Noord-Voorland en de
Vlaamsche banken al te veel verspreid raakte.
Den 4den waren de drie eskaders vrij ver uit
elkaar geraakt, wat weldra een groot nadeel
bleek. Tromp en De Ruyter wierpen later de
schuld van deze scheiding op elkander en de
laatste beweerde daarbij, dat Johan Evertsen
veel te ver vooruit was gezeild en hij zelf
daardoor genoodzaakt was geweest dezen te
volgen, teneinde den samenhang der linie niet
te schaden.
De Engelschen kwamen in vast aaneenge
sloten linie opdagen en deden in den morgen
van den 4en een aanval op de voorhoede van
Evertsen. De Ruyter kwam hem te hulp,
maar Tromp was te ver uit de buurt om te
helpen, zoodat voorhoede en middeltocht het
drie uur lang zwaar te verantwoorden had
den. Evertsen en diens vice-admiraal sneu
velden, zoodat de voorhoede retireerde en zelfs
niet luisterde naar de seinschoten van De
Ruyter. De Ruyter zelf werd door het admi
raalsschip van Albemarle en prins Robert,
de Royal Charles en nog een ander groot
schip van nabij besprongen en slaagde er met
moeite in om hen na twee uren van zwaren
strijd af te slaan. Meer dan eens werd Albe
marle op het taaie volhouden van zijn tegen
stander opmerkzaam gemaakt, maar telkens
schoof de admiraal de pruim in zijn mond
kalm van de eene zijde naar de andere en
hield vol met „the fellow" telkens weer de
volle laag te geven. Tweemaal was reeds de
Royal Charles teruggekeerd, de derde maal
moest het voorgoed de linie verlaten, doch de
beide Engelsche admiraals gingen over op de
Royal James en hernieuwden den strijd met
De Ruyter, die zware verliezen had aan doo
den en gekwetsten. Het einde was, dat de
Staatschen den slag verloren en in wanorde
naar de Vlaamsche kust begonnen te wijken,
terwijl slechts enkele schepen den opperbe
velhebber krachtig steunden. Van Tromp en
de geheele achterhoede zag De Ruyter den
geheelen dag niets meer.
Bij het aanbreken van den volgenden dag
was hij door de windstilte niet verder dan
Oostende gekomen. De Engelschen, die in
grooten getale De Ruyter omsingeld hadden,
vielen dezen opnieuw aan. De Ruyter seinde
zijn vertrouwden wapenbroeder Aert van
Nes bij zich aan boord en wees dezen op het
feit, dat hij op dat oogenblik maar zeven of
acht schepen bij elkander zag, „Wat zullen
wij doen vroeg hij en wanhopig riep hij
uit„wat komt ons over ik wou dat ik
dood was", waarop Van Nes nuchter opmerk
te, dat hij zelf dat ook wel wilde, „maer men
sterft niet juist als men 't wenscht". Zij be
sloten den terugtocht zoo goed mogelijk langs
de Vlaamsche banken voort te zetten en zich
„al loopende te verweeren", zij beloofden el
kander niet te zullen verlaten, maar samen
hetzelfde lot te deelen. Toen keerde Van Nes
naar zijn schip terug een kanonschot, meldt
hij, erbrijzelde een oogenblik later de plaats
in De Ruyter's hut, waar zij overlegd hadden.
De Zeven Provinciën, thans bijna een wrak.
liep groot gevaar van vernield te worden door
een brander, die omstreeks den middag bij
Westkappel zijn doel bijna had bereikt, maar
nog gelukkig werd afgeslagen door vier sloe
pen met vrijwilligers en vervolgens werd ver
brand. Nog altijd echter bleef het gevaar
groot. De Ruyter riep, op zijn dek staande,
wanhopig uit„O God, hoe ben ik zoo on
gelukkig Is er nu onder zooveel koegelen
niet één koegel, die mij wegneemt Waarop
zijn schoonzoon, De Witte, voorsloeg op den
vijand in te loopen en strijdende te sterven.
Maar dit wanhoopsvoorstel deed De Ruyter's
gezonken moed herleven en hij besloot te
redden, wat nog te redden viel. Banckert kon
gelukkig met 18 schepen van zijn eskader den
verderen aftocht dekken, begunstigd door den
eindelijk opgestoken westenwind, zoodat De
Ruyter, zy het dan ternauwernood, langs de
Vlaamsche banken eindelijk de Wielingen kon
bereiken met de weinige schepen van de
beide eskaders, die nog by hem waren. Door
Spleet en Deurloo kwam men binnengaats
op de Schelde voor anker.
Tromp had intusschen een hevigen, zegevie
renden strijd gevoerd met de Engelsche vice-
admiraals Smyth en Spragge, wier eskader
hy tot onder de Engelsche kust. had vervolgd.
Tegen den avond van den èen kwam hij
eveneens de Wielingen binneniets later
verscheen daar ook het van hem afgedwaalde
smaldeel van Meppel.
In de Wielingen ontving De Ruyter aan
zijn boord de Zeeuwsche Gecommitteerde
Raden. Eindelijk waren dan ook Tromp en
Meppel opgedaagd, waarna de geheele vloot,
thans wecler 87 schepen sterk, in vrij goede
orde voor Vlissingen ankerde om de talrijke
dooden en gekwetsten, die men op twee of
drie duizend schatte, aan wal te zetten. Ter
wijl de Engelsche vloot zich nog dreigend op
hield by de kust van Zoutelande, waar dui
zenden, bevreesd voor een Engelsche lan
ding, haar van de duinen angstig gadesloe
gen, stelde De Ruyter aanstonds een streng
onderzoek in tegen de „weehgecroopen schel
men", de kapiteins die hun plicht hadden
verzuimd en tevens naar de reden van
Tromp's hem nog steeds onverklaarbaar ge
drag. De verontwaardiging van den in zulke
omstandigheden soms zijn zelfbeheersching
verliezenden opperbevelhebber tegenover
Tromp, met wien hij toch altijd slecht over
weg had gekund, kende geen grenzen. Hij
schold Tromp voor schelm, viel hem aan in
de heftigste termen en met de scherpste
verwijten, joeg hem van zijn schip en ver
bood hem verder op de Zeven Provinciën te
komen. Hij beklaagde zich ook dadelijk over
Tromp's gedrag by de Staten-Generaal en de
Gedeputeerden van dit lichaam, waaronder
De Witt. Deze was den 8sten van een ge
vaarlijke reis uit de Maas over zee, waarbij
hij bijna den Engelschen in handen viel, voor
Vlissingen op de vloot verschenen om de
schade op te nemen hoe ernstig deze ook
was, het ergste was naar zijn meening de alge-
meene „neerslachtigheydt in de gemoederen"
die De Ruyter reeds had trachten tegen te
gaan. De Witt trachtte de beide admiraals
te verzoenen, maar Tromp, Meppel en Zweers
beklaagden zich van hun kant ten zeerste,
en terecht, over de grievende behandeling,
welke zij van den opperbevelhebber, ten
overstaan van het scheepsvolk op diens half
dek, hadden ondervonden, terwijl zij volhiel
den hun plicht ten volle te hebben gedaan.
Brieven, die Tromp tijdens zijn zegevieren
den strijd aan De Ruyter had afgezonden,
waren door dezen niet ontvangen.
De Witt en zijn medegedeputeerden zagen
weldra in, dat het niet mogelijk zou zijn om
de wederzijdsche „animositeyt, jae verbit-
tertheyt" der beide admiraals by te leggen en
vreesden, dat bij een nieuwe actie der vloot
een en ander een noodlottigen invloed zou
hebben. De Staten-Generaal besloten om
Tromp ontslag te geven, temeer daar hij ook
een heftigen en ongepasten brief aan De
Ruyter had geschreven. Hij bood aan als
kapitein „als seconde" van De Ruyter te
dienenhij beloofde hem nooit meer te zul-
eln verlaten, maar met het oog op zijn „ver-
anderlyk en bouillant humeur" en zijn gebrek
aan zelfbedwang, besloten de Staten niet op
hun besluit terug te komen. De Ruyter zelf
maakte ook verontschuldiging voor zijn in
heftigen toom aan boord van zijn admiraals
schip gesproken woorden.
Den 26en was De Witt weder te Vlissingen
om De Ruyter bij het opnieuw uitrusten van
de vloot ter zijde te staan.
Temidden van deze moeilijkheden werd
De Ruyter persoonlijk diep getroffen door het
onverwachts verlies zijner jongste dochter
Anna, bijna elf jaren oud, die den 24sten te
Vlissingen aan een besmettelijke ziekte over
leed. Eenige dagen later gewerd hem hier de
zeer door hem gewaardeerde onderscheiding
der ridderorde van St. Michel, waarmede ko
ning Lodewijk XIV hem naar aanleiding van
den Vierdaagschen Zeeslag vereerd had het
eereteeken, vergezeld van een in diamanten
gevat portret des konings en van een zwa
ren gouden keten met gedenkpenning, werd
hem te Vlissingen door den Franschen ge
zant in Den Haag, D'Estrades, persoonlijk
overhandigd onder vleiende bewoordingen,
getuigend van 's konings eerbied voor den
grooten vlootvoogd. Portret en keten zouden
na De Ruyter's dood mogen overgaan aan zijn
zoon Engel.
H. G. VAN GROL.
Nederland en België.
Volgens een uitdrukkelijke verklaring van
den minister bij het verlaten van het ge
bouw van het departement van koloniën,
waar de ministerraad is gehouden, heeft de
Belgische regeering zich gisteren niet bezig
gehouden met het antwoord op de nota op
het rapport van de deskundigen inzake het
Nederlandsch-Belgiseh verdrag, welke nota,
volgens sommige berichten, in het begin van
deze week aan de Nederlandsche regeering
zou zijn toegezonden.
De Kamerverkiezingen.
In een te Amsterdam gehouden vergade
ring van de vereeniging van staatsburgeres
sen Leeft dr. Cato van der Pijl de opvatting
van het hoofdbestuur „de vereeniging steu-
ne die vrouwelijke candidaten voor de Twee
de Kamer die onze zeven punten onder
schrijven", uiteengezet. Deze punten zijn
verbeterde huwelijkswetgeving, vrijheid van
arbeid, ook voor de gehuwde vrouw, gelyx
loon voor gelijkwaardigen arbeid, benoem
baarheid der vrouw in alle ambten di betrek
kingen, bezuiniging, behalve voor cultureelo
en hygiënische belangen oplossing van in
ternationale geschillen door verplichte recht
spraak. Dr. van der Pijl nu betoogde, dat het
vrouwenkiesrecht altijd begeerd werd als de
sleutel om tot wettelijke economische en
maatschappelijke gelijkstelling te komen dat
men dus niet kon volstaan met de vage
leuze stemt vrouwen. Want deze leuze zou
ook tegenstandsters van deze beginselen in
de Kamer kunnen brengen.
Dit betoog werd krachtig gesteund door de
afdeelingen Rotterdam en Apeldoorn. Daar
entegen waren de afdeelingen Leeuwarden
cn Amsterdam voor de leuzevrouwen,
stemt vrouwen, uit overweging, dat bij de
vereeniging vrouwen van verschillende po
litieke kleur zijn aangesloten.
Besloten werd, een definitieve beslissing
hierover uit te stellen tot een binnen eenige
maanden te houden algemeene vergadering
nadat de afdeelingen beide opvattingen na
der in haar ledenvergaderingen hebben kun
nen bespreken.
Examen voor radio telegrafist.
Ter verduidelijking van het desbetreffend
gedeelte in de aankondiging van het examen
voor radio-telegrafist, wordt medegedeeld dat
voor de bezitters van een certificaat 2e klasse
volgens de bepalingen van Londen, uit een
Staat van dienst den diensttijd van den be
trokkene moet blijken.
Bedraagt deze diensttijd meer dan èén jaar,
dan behoeft het meerdere echter niet te
worden vermeld.
Japansch vlagvertoon.
De Japansche kruiser „Isuzu", aan boord
waarvan zich zri bevinden een vertegen
woordiger van den keizer van Japan, zal be
zoeken brengen aan de havens van Frankrijk.
Italië, Nederland en de Vereenigde Staten
Dit vlagvertoon heeft ten doel dank te bren
gen aan de genoemde naties voor de deelne
ming door het zenden van oorlogsschepen
aan de groote vlootrevue, ter reede van
Yokohama gehouden ter gelegenheid van
de kroningsfeesten in Japan.
VLISSINGEN, 19 DECEMBER.
De winkelsluiting:
Wij brengen in herinnering dat ook in de
week, voorafgaande aan het Kerstfeest, de
winkels des avonds tot 10 uur geopend mo
gen blijven en wel gedurende het tijdvak van
17 tot en met 24 December.
Een feestvergadering.
De afdeeling Vlissingen van den Ned.
Coöperatieven Vrouwenbond houdt morgen
een openbare feestvergadering in „de Oude
Vriendschap".
Het programma vermeldt tooneelspel, de
clamatie, tableaux enz.
De toegang is vry, ook voor niet-leden.
Men zie verder de in dit nummer voorko
mende advertentie.
Zangvereenigïng „de Volksstem".
De afdeeling tooneel van de gemengde
zangvereeniging „de Volksstem" geeft Maan
dag 24 December, des avonds 8 uur een uit
voering in het Concertgebouw. Opgevoerd
wordt „de Hanebalk", blijspel in 3 bedrijven.
Wij verwijzen verder naar de in dit num
mer voorkomende advertentie.
Scheepvaartberichten.
Het Engelsche stoomschip „Rassay", dat in
het Middelgat aan der grond heeft gezeten,
is door de sleepbooten „Wotan" en „Goliath"
vlot gesleept en naar Antwerpen opgestoomd.
Het Engelsche stoomschip Pizarro ko-
nende v-n Antwerpen en bestemd naar
Spanje, is hedennacht by Antwerpen aan
den grond gevaren.
Tot Oefening en Uitspanning.
Middelburg.
Manasse.
Dit oratorium van den talent vollen Zwifc-
serschen componist Dr. Friedrich Hegar
(geb. 1841 te Bazel), wat dikwerf aan een
opera doet denken en ook gedachten aan
Haydn en Wagner wakker roept, mag, zich
niet in die „populariteit" verheugen als b.v.
Handel's werken. Dit valt te betreuren. En
wel om twee redenen. Eerstens heeft het
dramatische gedicht van J. V. Widmann, wat
Hegar als tekst benutte, een strekking die
van alle tijden is, in de tweede plaats toont
de componist ons een kleurenbeeld van zóó
heerlijke mengeling, is het vocale zoowel als
het instrumentale deel zóó schilderend van
karakter, is de muziek zóó sterk en zuiver
van plastiek, dat men de wel eens onsym
pathiek genoemde technische moeilijkheden
gaarne aanvaardt. Voor een goed geschoold
koor en een flink orkest zijn dit trouwens
geen hindernissen dat is gisterenavond wel
duidelijk gebleken.
Widmann verhaalt in zijn gedicht van den
leider van het Joodsche volk, Esr^,, die'van
de zonen van Israël, die een gemengd hu
welijk gesloten hebben, verlangt dat zij die
vreemde vrouwen verstooten zullen. Manasse,
de zoon van den hoogepriester Jojada, is ook
met een heidensche vrouw gehuwd, doch