1000 25 WOENSDAG ,00 EERSTE BLAD Nieuwjaarsgroet MICHEL AORIAANSZ. DE RÜYTER No. 3ÖO 6öe Jaargang 1928 Iliigsve: Firma f. UH 8E V£löE jr., WaJstraal 58-fiö, NissiqiiTolcf. 10. Postr!keniig16287 IQ OECEiVieER Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen Gegarandeerde oplaag 5100 Es. BERICHT. BINNENLAND Stads- en Provincienieuws VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren f 2.20 per 3 maanden. Franco door het geheele rijk 2.50. Voor België, Duitschland en Frankrijk 3.80. Voor de ove rige landen bij wekelijksche verzending 3.80, met Zondagsblad 4.75. Afzonderlijke nrs: 5 ct. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1-5 regels 1.25iedere regel meer 25 cent Bij abonnement speciale prijzen. Reclames 50 ct. p. regel.Kleine advertenties betreffende Huur enVerhuur.Koop en Verkoop, Dienstaanbiedingen en -Aanvragen van 15 regels 75 ct., iedere regel meer 15 ct. De abonné's in 't bezit eener Polis, zijn GRATIS verze kerd tegen ongelukken voor gulden bij levens lange ongeschikt heid tot werken. gulden bij dood door een ongeluk. gulden bij verlies van een hand, voet of oog. gulden bij verlies van een duim gulden bij verlies wijsvinger gulden bij verlies van eiken anderen vinger. Dit nummer bestaat uit 4 bladen. Zij, die zich met 1 Januari a.s. op de „Vlissingsche Courant" abonneeren, ont vangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. Dit geldt alleen voor hen, die per 3 maanden vooruit betalen. Voor hen, die door middel eener adver tentie aan Vrienden en Begunstigers hun of -wensch willen brengen, bestaat daar toe gelegenheid in de „Vlissingsche Cou rant" die Maandag 31 dezer verschijnt. Een dergelijke advertentie, die het zen den van kaartjes vervangt, welke dikwijls eerst eenige dagen nk Nieuwjaar worden bezorgd, is meteen voor neringdoenden een uitstekende? gelegenheid om hun adres nog eens onder de oogen van het publiek te brengen. Opdat de kosten voor niemand een be zwaar behoeven te zijn, is met den prijs dezer advertenties belangrijk afgeweken van het gewone tarief, nl. slechts 60 Cent voor advertenties van 14 regels, elke regel meer 15 Cent. Zij die dus in het Oudejaarsavondnum mer een advertentie wenschen te plaat sen, gelieven deze op te geven aan het bureau van ons blad, Walstraat 5860 of aan onzen Agent voor Souburg en Uitthem, den Heer C. F. VAN DER PEIJL, Boekhandelaar, Kanaalstraat te Souburg. Wil men dezelfde advertentie geplaatst zien als het vorig jaar werd opgenomen, dan heeft men dit slechts te melden. Tevens zal er wederom een rubriek zijn, waarin, onder een algemeenen wensch, vermeld worden ncam, beroep en woonplaats van den adverteerder. Plaatsing daarvan kost 15 cent per regel. Alles bij vooruitbetaling. Wij verzoeken de opgaven tijdig te mogen ontvangen. DE ADMINISTRATIE. MMIUMan door Prof. Dr. P, J. BLOK. IH. Vierdaagsche Zeeslag. Nog een paar dagen bleef de vloot bij Kijkduin liggen, 84 oorlogsschepen sterk, met 13 fregatten, 8 adviesjachten en 4 branders, bewapend met ruim 4600 stukken en ruim 22000 man. Den 9den Juni zeilde zij statig met stil weer en daarna tegenwind langs de Hollandsche kustden volgenden dag langs Walcheren en Oostende en daarna naar de Engelsche kust om den vijand zoo mogelijk te „ruïneeren" in de buurt van de Theemsmon- ding. Zoover kwam het nu wel niet, maar den Hen Juni begon de vierdaagsche zeeslag, die dan toch tot gevolg had, dat de Engelsche vloot met zware verliezen aan het eind van den vierden dag naar hare havens vluchtte, en zij slechts door een opkomenden mist aan verdere vernietiging onttrokken werd. De vice-admiraal Ayscue viel in onze handen. Daar onze schepen ook zwaar beschadigd Waren en de Engelschen voorloopig van de zee waren weggevaagd, besloot De» Ruyfcer naar de Wielingen terug te keeren, waar hij in den avond aankwam en aanstonds met vijf schepen voor Vlissingen ankerde, alle met vlaggen en wimpels versierd ten teeken van zegepraal. Want een groote zegepraal was deze vierdaagsche zeeslag geworden. Wij hadden wel vier onzer schepen verloren met den schout-bij-nacht Stachouwer, den vice- admiraal Van der Hulst, den luitenant-ad' miraal Cornells Evertsen den Ouden en on geveer 2000 dooden en gewonden, maar de Engelse hen verloren 2 vice-admiraals, terwijl er één gevangen genomen was, acht hunner schepen waren veroverd, 17 gezonken en ver brand, 3000 gevangenen en minstens 5000 dooden. Ayscue werd op het slot Loevenstein gevangen gezet, waar hij bleef tot drie maan den na den vrede van Breda. Uit het oogpunt van taktiek was de slag merkwaardig geweest, doordat er eskader - gewijs werd gestreden, terwijl het doorbreken der vijandelijke linie ter beslissing van den slag, een denkbeeld van De Ruyter, hier met goed gevolg werd toegepast. De Ruyter en zijn admiraals werden dan ook al dadelijk door de Staten-Generaal schriftelijk en mondeling hoog geprezen de Staten van Zeeland richtten te Middelburg een schitterenden maaltijd aan, waarbij ook Johan de Witt, Johan Evertsen en de ge deputeerden der Staten-Generaal aanzaten de gesneuvelde Cornelis Evertsen de Oude en Van der Hulst werden van staatswege met marmeren grafmonumenten te Middelburg en te Amsterdam geëerd. Maar bovenal werd De Ruyter geprezen gedenkpenningen wer den geslagen en verzen gedrukt ter eere van ,,'t Heldenbeelt der dapperheyt", den „stan- dertzuil van 't Vaderland", den „Atlas van de wankle stand", het „Manhart tot de zee geschapen". Ook Tromp, die wederom bewij zen had gegeven van onvergelijkelijke dap perheid en durf en omtrent wien de vijand wegens zijn herhaald verwisselen van schip had gevraagd „zijn er 5 of 6 Trompen op de vloot", kreeg van die eerbetuigingen zijn deel. Bij het toen geschilderde fraaie portret van De Ruyter door Jan Lievenszn van „Ruiter Michael, vol vier en blixemstraelen", roept Vendel vol trots uit„Al d'oceaan gewaeght van Hollants Admiraal". Maar diens „zeedig- heid", zegt Brandt, „had geen behagen in dien menschelyken lof en hy verstont, dat men Gode, indien er iets goeds verricht was ten dienst van 't vaterland, alleen d'eere moest geven",zooals hij het in allen eenvoud, altijd zichzelf gelijk, temidden van al dien lof ook werkelijk deed noch in zijn journaal, noch in zijn brieven van die dagen roemt hij zichzelf in dien strijd, al deed die overal in de wereld zijn naam weerklinken als dien van den overwinnaar in den zwaarsten slag, waarvan, zegt een penning, „de zee oit heeft gewaeght." De Guiche, ooggetuige, een Fransch edelman, vermeldt, dat hij dadelijk na den slag den grooten admiraal met den bezem in de hand ijverig diens eigen kajuit zag schoonvegen en diens kippen verzorgen. Intusschen maakte men zich van beide kanten gereed om den strijd te hervatten. Johan de Witt spaarde zich zelf daarbij niet en reisde naar Vlissingen, Goeree, Hellevoet- sluis, Amsterdam en Texel, in dien tijd een heele prestatie, om den gang der werkzaam heden door zijn tegenwoordigheid te bevor deren. Reeds eenige dagen na den slag was Van der Zaen met een 12-tal schepen weder op de Engelsche kust en deed er loodingen,, van welke expeditie hij den 4en Juli in de Wielingen terugkeerde. De Ruyter was op dien dag ook gereed om zee te kiezen met een vloot van 60 schepen, die twee dagen later tot 75 linieschepen en fregatten, ten slotte tot 118 zeilen, waarvan 88 linieschepen, aangroeide. In diep geheim was aan De Ruyter opge dragen om een poging te doen de Theems op te zeilen, waar men een landing moest be- wericsfcelligen. Het was het geliefkoosde plan van Johan de Witt, dat hij ook al in den eersten Engelschen oorlog had willen toe passen. Vóór zijn vertrek raadpleegde De Ruyfcer dan ook de loodsen over de mogelijk heid van het opzeilen van de Theems, maar het bleek weer, dat niemand hunner het durf de wagen om zelfs maar een enkel linieschip op de Theems te loodsen, wel kleine vaar tuigen. Dit berichtte De Ruyter dan ook, maar De Witt schreef De Ruyter de lichtelijk pedante vermaning, dat men „in groote ex- ploicten van oorlog" niet kan nalaten wat „te hasardeeren, insonderheyt als de saecke suc- ceederende, dervan eene groote uitcomste te verwachten was", Toch was De Ruyter wel zoo verstandig het niet uit te voeren, en De Witt legde zich ook neer bij het inzicht van den admiraal, wiens doorzicht hij bewon derde. Tweedaagsche Zeeslag. Benauwde uren voor De Ruyter. De vloot was verdeeld in drie eskaders respectievelijk onder Johan Evertsen, De Ruyter en Tromp, den 12den Juli lag zij voor de Theems, maar de Engelschen kwamen pas den len Augustus uit de Theems, doch door het slechte weer den volgenden dag moest De Ruyter de volle zee opzoeken en ook den 3en Augustus hield het slechte weer aan, zoo dat de vloot tusschen Noord-Voorland en de Vlaamsche banken al te veel verspreid raakte. Den 4den waren de drie eskaders vrij ver uit elkaar geraakt, wat weldra een groot nadeel bleek. Tromp en De Ruyter wierpen later de schuld van deze scheiding op elkander en de laatste beweerde daarbij, dat Johan Evertsen veel te ver vooruit was gezeild en hij zelf daardoor genoodzaakt was geweest dezen te volgen, teneinde den samenhang der linie niet te schaden. De Engelschen kwamen in vast aaneenge sloten linie opdagen en deden in den morgen van den 4en een aanval op de voorhoede van Evertsen. De Ruyter kwam hem te hulp, maar Tromp was te ver uit de buurt om te helpen, zoodat voorhoede en middeltocht het drie uur lang zwaar te verantwoorden had den. Evertsen en diens vice-admiraal sneu velden, zoodat de voorhoede retireerde en zelfs niet luisterde naar de seinschoten van De Ruyter. De Ruyter zelf werd door het admi raalsschip van Albemarle en prins Robert, de Royal Charles en nog een ander groot schip van nabij besprongen en slaagde er met moeite in om hen na twee uren van zwaren strijd af te slaan. Meer dan eens werd Albe marle op het taaie volhouden van zijn tegen stander opmerkzaam gemaakt, maar telkens schoof de admiraal de pruim in zijn mond kalm van de eene zijde naar de andere en hield vol met „the fellow" telkens weer de volle laag te geven. Tweemaal was reeds de Royal Charles teruggekeerd, de derde maal moest het voorgoed de linie verlaten, doch de beide Engelsche admiraals gingen over op de Royal James en hernieuwden den strijd met De Ruyter, die zware verliezen had aan doo den en gekwetsten. Het einde was, dat de Staatschen den slag verloren en in wanorde naar de Vlaamsche kust begonnen te wijken, terwijl slechts enkele schepen den opperbe velhebber krachtig steunden. Van Tromp en de geheele achterhoede zag De Ruyter den geheelen dag niets meer. Bij het aanbreken van den volgenden dag was hij door de windstilte niet verder dan Oostende gekomen. De Engelschen, die in grooten getale De Ruyter omsingeld hadden, vielen dezen opnieuw aan. De Ruyter seinde zijn vertrouwden wapenbroeder Aert van Nes bij zich aan boord en wees dezen op het feit, dat hij op dat oogenblik maar zeven of acht schepen bij elkander zag, „Wat zullen wij doen vroeg hij en wanhopig riep hij uit„wat komt ons over ik wou dat ik dood was", waarop Van Nes nuchter opmerk te, dat hij zelf dat ook wel wilde, „maer men sterft niet juist als men 't wenscht". Zij be sloten den terugtocht zoo goed mogelijk langs de Vlaamsche banken voort te zetten en zich „al loopende te verweeren", zij beloofden el kander niet te zullen verlaten, maar samen hetzelfde lot te deelen. Toen keerde Van Nes naar zijn schip terug een kanonschot, meldt hij, erbrijzelde een oogenblik later de plaats in De Ruyter's hut, waar zij overlegd hadden. De Zeven Provinciën, thans bijna een wrak. liep groot gevaar van vernield te worden door een brander, die omstreeks den middag bij Westkappel zijn doel bijna had bereikt, maar nog gelukkig werd afgeslagen door vier sloe pen met vrijwilligers en vervolgens werd ver brand. Nog altijd echter bleef het gevaar groot. De Ruyter riep, op zijn dek staande, wanhopig uit„O God, hoe ben ik zoo on gelukkig Is er nu onder zooveel koegelen niet één koegel, die mij wegneemt Waarop zijn schoonzoon, De Witte, voorsloeg op den vijand in te loopen en strijdende te sterven. Maar dit wanhoopsvoorstel deed De Ruyter's gezonken moed herleven en hij besloot te redden, wat nog te redden viel. Banckert kon gelukkig met 18 schepen van zijn eskader den verderen aftocht dekken, begunstigd door den eindelijk opgestoken westenwind, zoodat De Ruyter, zy het dan ternauwernood, langs de Vlaamsche banken eindelijk de Wielingen kon bereiken met de weinige schepen van de beide eskaders, die nog by hem waren. Door Spleet en Deurloo kwam men binnengaats op de Schelde voor anker. Tromp had intusschen een hevigen, zegevie renden strijd gevoerd met de Engelsche vice- admiraals Smyth en Spragge, wier eskader hy tot onder de Engelsche kust. had vervolgd. Tegen den avond van den èen kwam hij eveneens de Wielingen binneniets later verscheen daar ook het van hem afgedwaalde smaldeel van Meppel. In de Wielingen ontving De Ruyter aan zijn boord de Zeeuwsche Gecommitteerde Raden. Eindelijk waren dan ook Tromp en Meppel opgedaagd, waarna de geheele vloot, thans wecler 87 schepen sterk, in vrij goede orde voor Vlissingen ankerde om de talrijke dooden en gekwetsten, die men op twee of drie duizend schatte, aan wal te zetten. Ter wijl de Engelsche vloot zich nog dreigend op hield by de kust van Zoutelande, waar dui zenden, bevreesd voor een Engelsche lan ding, haar van de duinen angstig gadesloe gen, stelde De Ruyter aanstonds een streng onderzoek in tegen de „weehgecroopen schel men", de kapiteins die hun plicht hadden verzuimd en tevens naar de reden van Tromp's hem nog steeds onverklaarbaar ge drag. De verontwaardiging van den in zulke omstandigheden soms zijn zelfbeheersching verliezenden opperbevelhebber tegenover Tromp, met wien hij toch altijd slecht over weg had gekund, kende geen grenzen. Hij schold Tromp voor schelm, viel hem aan in de heftigste termen en met de scherpste verwijten, joeg hem van zijn schip en ver bood hem verder op de Zeven Provinciën te komen. Hij beklaagde zich ook dadelijk over Tromp's gedrag by de Staten-Generaal en de Gedeputeerden van dit lichaam, waaronder De Witt. Deze was den 8sten van een ge vaarlijke reis uit de Maas over zee, waarbij hij bijna den Engelschen in handen viel, voor Vlissingen op de vloot verschenen om de schade op te nemen hoe ernstig deze ook was, het ergste was naar zijn meening de alge- meene „neerslachtigheydt in de gemoederen" die De Ruyter reeds had trachten tegen te gaan. De Witt trachtte de beide admiraals te verzoenen, maar Tromp, Meppel en Zweers beklaagden zich van hun kant ten zeerste, en terecht, over de grievende behandeling, welke zij van den opperbevelhebber, ten overstaan van het scheepsvolk op diens half dek, hadden ondervonden, terwijl zij volhiel den hun plicht ten volle te hebben gedaan. Brieven, die Tromp tijdens zijn zegevieren den strijd aan De Ruyter had afgezonden, waren door dezen niet ontvangen. De Witt en zijn medegedeputeerden zagen weldra in, dat het niet mogelijk zou zijn om de wederzijdsche „animositeyt, jae verbit- tertheyt" der beide admiraals by te leggen en vreesden, dat bij een nieuwe actie der vloot een en ander een noodlottigen invloed zou hebben. De Staten-Generaal besloten om Tromp ontslag te geven, temeer daar hij ook een heftigen en ongepasten brief aan De Ruyter had geschreven. Hij bood aan als kapitein „als seconde" van De Ruyter te dienenhij beloofde hem nooit meer te zul- eln verlaten, maar met het oog op zijn „ver- anderlyk en bouillant humeur" en zijn gebrek aan zelfbedwang, besloten de Staten niet op hun besluit terug te komen. De Ruyter zelf maakte ook verontschuldiging voor zijn in heftigen toom aan boord van zijn admiraals schip gesproken woorden. Den 26en was De Witt weder te Vlissingen om De Ruyter bij het opnieuw uitrusten van de vloot ter zijde te staan. Temidden van deze moeilijkheden werd De Ruyter persoonlijk diep getroffen door het onverwachts verlies zijner jongste dochter Anna, bijna elf jaren oud, die den 24sten te Vlissingen aan een besmettelijke ziekte over leed. Eenige dagen later gewerd hem hier de zeer door hem gewaardeerde onderscheiding der ridderorde van St. Michel, waarmede ko ning Lodewijk XIV hem naar aanleiding van den Vierdaagschen Zeeslag vereerd had het eereteeken, vergezeld van een in diamanten gevat portret des konings en van een zwa ren gouden keten met gedenkpenning, werd hem te Vlissingen door den Franschen ge zant in Den Haag, D'Estrades, persoonlijk overhandigd onder vleiende bewoordingen, getuigend van 's konings eerbied voor den grooten vlootvoogd. Portret en keten zouden na De Ruyter's dood mogen overgaan aan zijn zoon Engel. H. G. VAN GROL. Nederland en België. Volgens een uitdrukkelijke verklaring van den minister bij het verlaten van het ge bouw van het departement van koloniën, waar de ministerraad is gehouden, heeft de Belgische regeering zich gisteren niet bezig gehouden met het antwoord op de nota op het rapport van de deskundigen inzake het Nederlandsch-Belgiseh verdrag, welke nota, volgens sommige berichten, in het begin van deze week aan de Nederlandsche regeering zou zijn toegezonden. De Kamerverkiezingen. In een te Amsterdam gehouden vergade ring van de vereeniging van staatsburgeres sen Leeft dr. Cato van der Pijl de opvatting van het hoofdbestuur „de vereeniging steu- ne die vrouwelijke candidaten voor de Twee de Kamer die onze zeven punten onder schrijven", uiteengezet. Deze punten zijn verbeterde huwelijkswetgeving, vrijheid van arbeid, ook voor de gehuwde vrouw, gelyx loon voor gelijkwaardigen arbeid, benoem baarheid der vrouw in alle ambten di betrek kingen, bezuiniging, behalve voor cultureelo en hygiënische belangen oplossing van in ternationale geschillen door verplichte recht spraak. Dr. van der Pijl nu betoogde, dat het vrouwenkiesrecht altijd begeerd werd als de sleutel om tot wettelijke economische en maatschappelijke gelijkstelling te komen dat men dus niet kon volstaan met de vage leuze stemt vrouwen. Want deze leuze zou ook tegenstandsters van deze beginselen in de Kamer kunnen brengen. Dit betoog werd krachtig gesteund door de afdeelingen Rotterdam en Apeldoorn. Daar entegen waren de afdeelingen Leeuwarden cn Amsterdam voor de leuzevrouwen, stemt vrouwen, uit overweging, dat bij de vereeniging vrouwen van verschillende po litieke kleur zijn aangesloten. Besloten werd, een definitieve beslissing hierover uit te stellen tot een binnen eenige maanden te houden algemeene vergadering nadat de afdeelingen beide opvattingen na der in haar ledenvergaderingen hebben kun nen bespreken. Examen voor radio telegrafist. Ter verduidelijking van het desbetreffend gedeelte in de aankondiging van het examen voor radio-telegrafist, wordt medegedeeld dat voor de bezitters van een certificaat 2e klasse volgens de bepalingen van Londen, uit een Staat van dienst den diensttijd van den be trokkene moet blijken. Bedraagt deze diensttijd meer dan èén jaar, dan behoeft het meerdere echter niet te worden vermeld. Japansch vlagvertoon. De Japansche kruiser „Isuzu", aan boord waarvan zich zri bevinden een vertegen woordiger van den keizer van Japan, zal be zoeken brengen aan de havens van Frankrijk. Italië, Nederland en de Vereenigde Staten Dit vlagvertoon heeft ten doel dank te bren gen aan de genoemde naties voor de deelne ming door het zenden van oorlogsschepen aan de groote vlootrevue, ter reede van Yokohama gehouden ter gelegenheid van de kroningsfeesten in Japan. VLISSINGEN, 19 DECEMBER. De winkelsluiting: Wij brengen in herinnering dat ook in de week, voorafgaande aan het Kerstfeest, de winkels des avonds tot 10 uur geopend mo gen blijven en wel gedurende het tijdvak van 17 tot en met 24 December. Een feestvergadering. De afdeeling Vlissingen van den Ned. Coöperatieven Vrouwenbond houdt morgen een openbare feestvergadering in „de Oude Vriendschap". Het programma vermeldt tooneelspel, de clamatie, tableaux enz. De toegang is vry, ook voor niet-leden. Men zie verder de in dit nummer voorko mende advertentie. Zangvereenigïng „de Volksstem". De afdeeling tooneel van de gemengde zangvereeniging „de Volksstem" geeft Maan dag 24 December, des avonds 8 uur een uit voering in het Concertgebouw. Opgevoerd wordt „de Hanebalk", blijspel in 3 bedrijven. Wij verwijzen verder naar de in dit num mer voorkomende advertentie. Scheepvaartberichten. Het Engelsche stoomschip „Rassay", dat in het Middelgat aan der grond heeft gezeten, is door de sleepbooten „Wotan" en „Goliath" vlot gesleept en naar Antwerpen opgestoomd. Het Engelsche stoomschip Pizarro ko- nende v-n Antwerpen en bestemd naar Spanje, is hedennacht by Antwerpen aan den grond gevaren. Tot Oefening en Uitspanning. Middelburg. Manasse. Dit oratorium van den talent vollen Zwifc- serschen componist Dr. Friedrich Hegar (geb. 1841 te Bazel), wat dikwerf aan een opera doet denken en ook gedachten aan Haydn en Wagner wakker roept, mag, zich niet in die „populariteit" verheugen als b.v. Handel's werken. Dit valt te betreuren. En wel om twee redenen. Eerstens heeft het dramatische gedicht van J. V. Widmann, wat Hegar als tekst benutte, een strekking die van alle tijden is, in de tweede plaats toont de componist ons een kleurenbeeld van zóó heerlijke mengeling, is het vocale zoowel als het instrumentale deel zóó schilderend van karakter, is de muziek zóó sterk en zuiver van plastiek, dat men de wel eens onsym pathiek genoemde technische moeilijkheden gaarne aanvaardt. Voor een goed geschoold koor en een flink orkest zijn dit trouwens geen hindernissen dat is gisterenavond wel duidelijk gebleken. Widmann verhaalt in zijn gedicht van den leider van het Joodsche volk, Esr^,, die'van de zonen van Israël, die een gemengd hu welijk gesloten hebben, verlangt dat zij die vreemde vrouwen verstooten zullen. Manasse, de zoon van den hoogepriester Jojada, is ook met een heidensche vrouw gehuwd, doch

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1928 | | pagina 1