Iflissiflip
Tini
twei
Ze knikte maar en innig strengelden haar
handen zich om de opgeheven kinderkopjes.
,,De trein gaat temet," waarschuwde Gijs.
„U zal er uit moeten juffer Agnes, anders
bent u de koffieboon
De kinderen gierden om dien leuken Gijs,
op wien ze dol waren, en Henny en Jo voch
ten er om, bij wie hij zou komen zitten.
„Tante Ag, groet u nog eens het huis en
den kastanjeboom
„En den tuin tante Ag, met den schom
mel
Ze knikte alweer, terwijl ze uitstapte.
Met één blik omvatte ze de glunderende
kindersnoetjes, die' voor de raampjes van
den coupé drongen.
„Dag klonk het in koor, toen de trein
zich in beweging zette. Ze wuifde tot de
zwaaiende handjes en zakdoekjes aan haar
oog waren onttrokken.
Toen wist ze, dat de laatste glans dit jaar
weer uit haar leven was gegaan.
Kibbelende jongens.
Een nieuw verwijt in de
kinderwereld.
Wat ik u vertellen ga, is historisch. Het
gebeurde dezer dagen voor mijn open raam
en ik was dankbaar, dat ik het hoorde en
zag. Want in het kinderleven komen waar
devolle dingen voor ze zijn vaak rijk aan
humor en... ze zijn voor ons, volwassenen,
dikwijls leerzaam en geven ons een aanwij
zing voor de opvoeding.
Voor m'n raam stonden dan drie jongens.
Twee er van kibbelden. Waar het over ging,
was niet recht duidelijk, maar dat doet er
ook niet toe. Ze kibbelden en die wetenschap
is voldoende. Eindelijk blies een der twee
kibbelaars den aftocht. Zwijgend en met
woedende blikken keek de ander hem na.
Opeens schreeuwde hij met een stem, waar
in duidelijk triomf doorklonk om het vinden
van iets, waarmee hij den vertrokkene kon
treffen „Hè...è Zijn moeder draagt nog
lange rokken
Nieuwe bedspreien.
Gehaakte bedspreien bestaan niet meer.
Dat wil zeggen ze zijn er nog wel, maar
wie er een noodig heeft, zal het stellig niet
in haar hoofd halen er een te haken. De ge
haakte spreien die we hier en daar nog aan
treffen, kunnen we gerust beschouwen als
een overblijfsel uit vroeger jaren, dat nooit
meer, zooals met andere dingen nog wel
eens het geval is, in de mode zal komen.
De tegenwoordige vrouwen en meisjes
hebben voor die groote en langdurige werk
stukken niet meer het geduld en den tijd,
zooals onze moeders en grootmoeders die
wel hadden. Wij houden van opschieten en
afmaken, omdat, als we dit niet doen, we
in ons veel omvattend, modern leven achter
raken. We koopen een sprei of... we maken
er een, die in één middag of avond klaar
kan zijn.
De mode helpt ons alweer een handje.
Nu we tegenwoordig zoo'n overvloed van
kunstzijden weefsels hebben, nu worden
deze ook voor andere doeleinden dan alleen
japonnen gebruikt. Zoo zien we ook mooie
bedspreien van gebloemde, geruite of ge
streepte kunstzijde, afgezet met effen ran
den van kunstzijde of satijn. Dit soort sprei
is gemakkelijk na te maken. Ze bestaat uit
een rechthoekig dek, dat de oppervlakte van
het bed beslaat. Dit dek is geheel omzoomd
met den effen rand, die ongeveer 10 a 12
cM. breed is. Aan de beide lengtezijden
hangt dan nog een breed volant af, die
eveneens met den effen rand is omzoomd.
Wollen en half wollen stoffen.
Hoe kan men ze van elkander
onderscheiden
Huismoeders, die er niet van- houden de
dingen op 't nippertje te doen, en thans al
een aanvang maken met het in orde brengen
van de wintergarderobe, zullen wel eens
voor de vraag komen te staan of ze met
wollen* dan wel met half wollen weefsels te
doen hébben.
Het is gemakkelijk te onderzoeken door
een reepje van het goed af te knippen en in
brand te steken. Brandt het onregelmatig
en smeulend op, dan is het wol verteert de
vlam de draadjes echter snel en neemt men
een scherpe brandlucht waar, dan heeft men
met kantoen te doen of althans met stof,
waarin katoen is verwerkt.
Inmaken in azijn.
Inmaken heeft ten doel verschillende le
vensmiddelen, die we in een zekeren tijd
van het jaar niet versch kunnen krijgen, te
allen tijde, wanneer men ze wenscht of
noodig heeft, bij de hand te hebben. Inma
ken berust op het dooden van de in de voe
dingsmiddelen aanwezige bacteriën en het
voorkomen, dat nieuwe, schadelijke orga
nismen toetreden. Op verschillende wijzen
kan dit bereikt worden, o.a. ook door ge
bruik van azijn, waar we het dan dit keer
eens over zullen hebben. In azijn kunnen de
bacteriën niet leven ze kunnen dus hun
schadelijke werking niet uitoefenen en wor
den gedood mits men sterken azijn ge
bruikt, dat wil zeggen azijn, die niet met
water is verdund. Ook de zoogenaamde
„aaltjes" maken den azijn slapper. Daarom
moet de vloeistof eerst gekookt worden om
deze aaltjes te dooden.
Gaan de groenten, ondanks alle genomen
voorzorgsmaatregelen toch schimmelen,
komt er na eenigen tijd een wit vlies op den
azijn, dan beteekent dat nog volstrekt niet,
dat de inmaak niet voor het gebruik ge
schikt is. De groenten kunnen op een ver
giet met stroomend water worden afge
spoeld, waarna ze met nieuwen, gekookten
azijn weer in den goed schoon gemaakten
pot worden gedaan. Natuurlijk moet men
zorgen, dat alles goed onder staat, omdat,
wat niet door den azijn is omgeven, dadelijk
overgaat tot bederf.
Het spreekt vanzelf, dat niet alle groen
ten met azijn kunnen worden ingemaakt, en
dat is ook volstrekt niet noodig. In azijn
geconserveerde groenten worden niet als
een apart gerecht opgediend, maar worden
gebruikt om aan het een of ander een bij-
zonderen, pittigen smaak te verleeft en. Het
inmaken met azijn beperkt zich tot augurken,
komkommers en uitjes, voor welke vruchten
we dan ook de inmaak-recepten geven.
Augurken.
Van augurken, die we willen inmaken,
snijden we aan beide zijden de puntjes af,
doen ze in een vergiet, bestrooien ze met
zout en laten ze zoo een nacht staan. Den
volgenden dag koken we een hoeveelheid
azijn (op 100 kleine augurkjes bijvoorbeeld
een /2 liter) met een stukje venkel, gember
wortel, Spaansche peper en 10 gram zout.
We zeven den azijn door een doekje en
laten hem koud worden. In dien tijd drogen
we de augurken met een servet af en schik
ken ze in een glazen of geglazuurden pot,
die vooraf is omgewasschen met kokend
sodawater. We gieten er den azijn over,
doen er nog wat inmaakkruiden bij en slui
ten den pot af met een stuk perkament
papier.
Komkommers.
Komkommers moeten we niet te laat in
maken, daar ze anders te veel zaad bevat
ten. Kleine komkommers kunnen we onge
schild en in hun geheel inmaken. Aan de
uiteinden snijden we alleen een kruisje.
Groote komkommers worden geschild en in
vingerlange stukken gesneden. Het zaad
verwijderen we met een zilveren of nikkelen
lepel. Evenals de augurken zetten we ze een
nacht in het zout, drogen ze den volgenden
dag goed af en schikken ze in een pot.
De azijn wordt gekookt met 1 Spaansche
peper en een stukje gemberwortel. We ze
ven de vloeistof door een doekje en gieten
ze, terwijl ze nog warm is, over de vruchten.
De pot mag echter niet eerder worden af
gesloten vóór de inhoud volkomen koud
geworden is.
Uitjes.
Het smakelijkst zijn de zilver- of St. Jans
uitjes. We spoelen ze in stroomend water af
en zetten ze, bestrooid met zout een nacht
weg. Den volgenden dag kunnen we de
schilletjes dan gemakkelijk verwijderen. Om
de uitjes blank te houden, schillen we ze
met een zilveren lepeltje of vruchtenmesje.
Hebben we 1 K.G. uitjes, dan gebruiken
we hiervoor 1 liter azijn, die we koken met
1 Spaansche peper, 1 stukje mierikwortel
en 30 gram zout. We zeven weer den azijn,
en gieten hem warm over de in een pot ge
schikte uitjes. Naar verkiezing kunnen we er
nog wat kruiden bij doen. De pot mag eerst
worden afgesloten, als de inhoud volkomen
koud is.
Nieuwe haring met geroosterd brood
T omatensoep
Biefstuk - snijboonen - aardappelen
Karnemelk pudding met vanillesaus
Karnemelkpudding met
vanillesaus.
Benoodigd voor den pudding'/2 liter
karnemeld, 2 citroenen, 200 gram witte sui
ker, 20 gram gelatine (half rood, half wit).
Bereiding Verwarm langzaam het uit
geperste en gezeefde citroensap met de sui
ker en de geraspte schil van 1 citroen tot de
suiker volkomen is opgelost. Laat de vloei
stof even bekoelen en roer ze door de koude
karnemelk. Giet er tot slot de in wat kokend
water opgeloste gelatine bij.
Doe het mengsel in een met koud water
omgespoelden puddingvorm en roer daarin
van tijd tot tijd tot de massa begint te stol
len. Laat daarna den pudding op een koele
plaats verder stevig worden.
Benoodigd voor de saus 1 liter melk (of
3/4 liter melk en liter room), 50 gram
suiker, een stukje vanille, 20 gram maïzena.
Bereiding Breng de melk (of de melk
met den room) langzaam aan de kook met
de vanille, zoodat de vanillesmaak zich goed
aan de melk kan mededeelen laat er ten
slotte de suiker in oplossen.
Meng de maizena met een'weinig koude
melk aan en zorg dat er geen klontjes in
blijven.
Neem de melk van het vuur, verwijder het
vanille-stokje, verdun voorzichtig het mai-
zena-mengsel met een paar lepels van de
warme vloeistof en giet het dan, voortdu
rend roerend, in de heete melk over. Zet de
pan opnieuw op een zacht vuur en blijf
roeren tot de saus voldoende gebonden is.
Mevr. L. te VI. Een gestikten deken
kunt u laten overtrekken bij een bedden
magazijn. In deze rubriek kunnen wij geen
speciale adressen aanbevelen.
Mevr. J. J. L. te VI. Grijs bont wordt
weer schoon, als het wordt gewreven met
warm zand of warme zemelen. Dit moet
vooral vaak worden vernieuwd. Wanneer
het zand of de zemelen schoon blijven, kan
het wrijven worden gestaakt. Met een fla
nellen lap, gedoopt in talk, kant het bont,
met de haren mee, glanzend worden gewre
ven. Met wrijven met het zand of de zeme
len moet zoowel tegen de haren in als met
de haren mee geschieden.
Mej. J. G. te S. Voorzichtig wrijven
met ongekleurde spiritus of absoluten alco
hol. Ook zuivere eau de Cologne kan ge
bruikt worden. Niet te nat maken
Mevr. J. D.T. te VI. Wrijven met
benzine. Denkt u er aan, niet bij vuur
Mevr. J. H.H. te VI. De bessensap
is vermoedelijk gaan gisten, een verschijnsel
dat zijn oorzaak heeft in het gebruik van te
rijpe vruchten. Vruchtensap moet worden
gemaakt van gave vruchten, 't Kost wel wat
VOOR HET KIND.
DE SCHOOLCLUB.
17.
Hoofdstuk IX.
Een onverwacht feest.
Ze boften, of, zooals Gé het noemde, „ze
vielen met hun neus in boter van een gulden
het pond Daar konden ze zoowaar nog
een feest meemaken, 't Was een feest voor
de Hattemsche schoolkinderen, en het zou
worden gehouden op de hei, waar zij hun
tent hadden opgeslagen. Een meneer, die
zich bekend maakte als het hoofd van de
openbare school, was eens langs ze geko
men, had een praatje gemaakt, waarbij ge
bleken was, dat hij meneer Van Laeren
kende, en vertelde het ze. „Dat is ieder
jaar zoo," had hij gezegd, „want bij ons in
Hattem gaan de kinderen zelden uit en
zoo'n schoolfeest is dan een heel vacantie-
genoegen voor ze. We doen allerlei spel
letjes en houden wedstrijden en gaan niet
eerder naar huis, vóór de zon in 't Westen
is beland. Als jullie zin hebben, mogen jullie
wel mee feest vieren."
Nu, zin hadden ze natuurlijk. Gijs zei „Je
zou wel een snijboon zijn, als je daarvoor
bedankte." Ze hadden de uitnoodiging dus
aangenomen, en de meneer, hij heette
Van Wageningen had toen nog gezegd
„En misschien weten jullie ook nog wel iets
aardigs, waarmee de kinderen zich amusee
ren kunnen. Jullie jongens uit de stad zien
altijd veel meer, dan onze Hattemsche kin
deren. En je weetwie veel ziet, kan ook
veel verhalen. Denk er dus eens over."
Jawel, meneer Van Wageningen had goed
praten, maar wat zouden ze kunnen doen
Schoolliedjes zingen Onzin, je kwam niet
op een feest om dat te hooren. ,,'t Is plicht
dat ied're jongen" en „Wie rusten wil op 't
groene mos" en meer van dit soort liedjes,
zouden de Hattemsche kinderen ook wel
kennen, en hun stemmen waren heusch niet
zoo schoon, dat deze de attractie konden
vormen. Zoo in de klas, met den meester als
leider en dirigent, ging het nog wat, maar
alleen, nu, dan konden ze wel „inpakken".
Spelletjes dan Maar de kinderen die op
het feest kwamen, zouden ook wel kunnen
voetballen en bokspringen, en stuivertje
wisselen en wolf-en-schapen zouden natuur
lijk ook geen onbekenden voor ze zijn. Neen,
met spelletjes konden ze al evenmin aan
komen.
„Ik weet watriep Nico, toen ze er den
avond, na het bezoek van meneer Van Wa
geningen over te peinzen zaten. „We gaan
een tooneelstuk opvoeren
Ze zaten versteld. Een tooneelstuk op
voeren Asjeblieft, Nico noemde daar nogal
wat. Kees schraapte eens zijn keel. 't Leek
hem wel iets, en in gedachten zag hij zich
al als een beroemd acteur, die met bloemen
en kransen werd overladen. Niet door de
Hattemsche schoolkinderen en niet op de
hei, maar door een echt geestdriftig publiek
en op een heusch tooneel. Ja, een enkel zin
netje kan tot rare gedachten leiden, vond
Kees.
„Maar wat zou je dan eigenlijk willen
opvoeren vroeg Jan.
„Laat dat maar aan mij over," glim
lachte Nico. „Ik zal een stuk schrijven,
waar jullie best over tevreden zullen zijn."
Nieuwe verbazing. Een tooneelstuk opvoe
ren door Nico zelf geschreven 't Was bijna
niet te gelooven. Maar 't moest toch wel zoo
zijn, want Nico was volmaakt ernstig.
Eigenlijk was het ook niet zoo wonderlijk.
Nico werd immers later een beroemd dich
ter en hij bezat nu al reeds „de gave", zoo
als hij zelf, nog kort geleden, had verteld.
„Maar zeg eens, overmorgen is het feest
al. Wou jij dan een stuk schrijven en het
ons laten leeren in zoo korten tijd
't Komt best in orde," stelde Nico kalm
•gerust.
En het kwam ook in orde. Den volgenden
ochtend ging Nico niet met de anderen mee
naar den Trijzelenberg, waar-je zoo heerlijk
schuilhokje kon spelen. Hij zou voor 't eten
zorgen en onderwijl het tooneelstuk schrij
ven. Wel moest het eerste door het laatste
lijden, maar terwille van het schoone kunst
werk, at een ieder zonder mopperen de aan
gebrande capucijners en de papperige, zout-
looze aardappelen. Het stuk heette „De
wolf en de geitjes", en 't was het bekende
verhaal, maar dan in verzen geschreven,
't Was om van je stoel te rollen, zoo mooi
was het, vonden ze, toen Nico het had
voorgelezen. Maar gelukkig zaten ze niet op
stoelen, zoodat er geen ongelukken voor
vielen.
Den geheelen middag werd er gerepeteerd
en nog eens gerepeteerd, 't Kwam zelfs tot
een „generale" repetitie, welk woord Kees
genoemd had en waarom ze hem allemaal
bewonderend hadden aangezien. Ze droe
gen er costuums bij, zooals ook voor de
werkelijke opvoering noodig zou zijn. Cos
tuums... nu ja, 't waren niet anders dan
witte lakens, die de geitjes droegen en een
bruine kampeerdeken, die de wolf had om
geslagen. 't Ging prachtig en zonder hape
ren, en ze waren er allen van overtuigd,
dat ze succes zouden hebben.
Ze hadden bijna geen geduld om tot den
volgenden dag te wachten, maar dat moes
ten ze toch wel, en voor den zooveelsten
keer repeteerden ze dan maar weer. Dat
konden ze eigenlijk niet genoeg doen, von
den ze. Want stel je eens even voor, dat ze
zouden blijven steken of niet op tijd invielen.
Nico, die van 't geheel zoo'n beetje de lei
ding had, beweerde zelfs, dat als zooiets
gebeurde, hij „de schande" niet zou over
leven.
Ze waren zoo van het stuk vervuld, dat ze
er 's nachts bijna allemaal van droomden.
Jaap deed het zelfs hardop, en daar hij de
rol van de geitenmoeder had, gilde hij op
een gegeven oogenblik „M'n kindertjes
M'n lieve geitjes
't Gaf natuurlijk een tumult van belang.
Ze schrokken allemaal, Jaap zelf ook, klaar
wakker. Gelukkig scheen de maan, dus kon
den ze dadelijk zien, dat er geen onraad
was. Kees was de eerste, die durfde spre
ken. "Als je nu morgen ook zoo'n keel op
zet," zei hij, „dan zal dat vast inslaan 1"
Ze proestten het ineens allemaal uit en
meteen was van ieder de angst verdwenen.
,,'k Moet eens even zien, hoe het er nu
buiten uitziet," vond Kees. Hij gooide zijn
deken af en stond van zijn hooibed op. De
anderen volgden zijn voorbeeld en op
een kluitje stonden ze aan den ingang van
de tent. De hei strekte zich in 't bleeke licht
van de maan eenzaam en verlaten voor ze
uit. Er steeg een lekker zoete geur op uit
de aarde en zacht en regelmatig klonk het
gepiep van de onzichtbare krekels. Ineens
hoorden ze een zacht gefluit, 't Klonk een
paar malen achtereen en iederen keer wat
sterker en langer. Toen het zich weer her
haalde, zwol het aan tot een blij gejubel en
weldra dartelden er glasheldere tonen dooi
den stillen nacht, tonen nu eens krachtig
trillend, dan weer versmeltend in teer ge
jubel om opnieuw aan te zwellen in sterk
getril.
.Een nachtegaal," fluisterde Hans.
't Werd ze wonderlijk temoede. Ze dach
ten aan het zinnetje, dat voorkwam in een
verhaal over vogels, dat in hun schoollees
boek stond. „De nachtegaal is onder de
voigels den schoonsten zanger". Nu hoor
den ze hem, en dat was een mooi oogen
blik, dat ze niet licht zouden vergeten.
Toen de vogel zweeg, gingen ze zonder
spreken weer de tent in en zochten hun bed
weer op. Toen ze lagen zei Kees ineens
„De tijd, hier samen doorgebracht,
Heeft voor je leven iets gebracht."
Waarom zei die Kees dat nou ineens,
hè En toch verwonderde niemand er zich
over. Ze vroegen niet „Hoe kom je daar in
eens bij en Kees scheen dat ook heele-
maal niet te verwachten. Hij trok zijn deken
om zich heen en ging slapen.
Den volgenden ochtend scheen de zon,
zooals trouwens al alle dagen, die ze op de
hei doorbrachten, het geval was geweest.
Maar 't was alsof ze er nu nog veel blijder
om waren. Eigenlijk sprak dat ook vanzelf.
Een feest zonder zon zou ook niets feeste
lijks hebben. En wat zou er van alle wed
strijden en spelletjes terecht zijn gekomen
als het geregend had.Om van het schoone
tooneelstuk nog maar niet eens te spreken.
Al om negen uur kondigde muziek aan,
dat de feestgangers naderden, 't Hoorn-ge-
schetter en het bomketel-geslag kwamen hoe
langer hoe dichterbij, en eindelijk zagen de
jongens boven een rij lage dennen, gewap
per van vlaggen en wimpels. Toen duurde
het niet lang meer of ook de soet werd
zichtbaar. En 't was me de stoet wel Er
scheen geen einde aan te zullen komen. Wie
zou gezegd hebben, dat er nog zooveel kin
deren in Hattem woonden. Fijn, die mu
ziek 't Begon in de jongens te kriebelen
van vreugd. En wat klonk ze heerlijk hard
Je moest gewoon schreeuwen om zich voor
elkander verstaanbaar te maken.
Maar natuurlijk speelden de muzikanten
niet aldoor. Dat vond niemand naar, want
ei waren nog genoeg andere prettige dingen.
Eerst werden alle kinderen getracteerd op
koekjes, waarbij ook de „Schoolclub" niet
vergeten werd en daarna begonnen de wed
strijden. Zakloopen, hardloopen met hin
dernissen en nog veel meer werd er gedaan.
Telkens als er een overwinnaar was, speelde
de muziek ,,'t Is mooi geweest, 't is mooi
geweest, 't is prachtig mooi geweesten
de gelukkige kreeg dan een prijs een boek,
een doos met kleurkrijt, een bal of iets der
gelijks. De Schoolclub-leden mochten ook
meedoen, en omdat ze warempel allemaal
„kampioen" werden, kregen ze ieder van
meneer Van Wageningen een inooien pen
houder. Fijn hoor, konden ze mee geuren
op school en thuis. Zouden ze daar natuur
lijk vragen „Hoe kom je toch aan zoo'n
pracht van een penhouder en dan zou
den ze erg onverschillig zeggen „O, dien
heb ik met kampioenschap gewonnen, hè
's Middags, nadat er boterhammen waren
gegeten, kwam het tooneelstuk aan de
beurt. Meneer Van Wageningen was natuur
lijk al ingelicht, en met een geweldige stem
kondigde hij aan wat er ging gebeuren.
„Kinderen riep hij, „Deze jongens zullen
voor jullie het sprookje van den wolf en de
geitjes vertoonen. Jullie kennen dat verhaal
zeker wel, hè
„Ja Ja klonk het. „Hoera Nu zullen
we het ook zien En een jongen vroeg of
gr ook een echten wolf aan te pas zou
komen.
Gelukkig Voor de toeschouwers, die na
tuurlijk brandden van nieuwsgierigheid, liet
de opvoering niet lang na de aankondiging
op zich wachten. AI spoedig zagen ze van
uit de tent komen... ja, wat zagen ze eigen
lijk komen
't Bent gaitjes riep een boerenmeisje,
„Enne dat is hun moeder
't Heele publiek was nu ingewijd tot ver
lichting van de spelers, die er eigenlijk al
een zwaar hoofd in hadden gehad, of men
uit hun met lakens omhulde gestalten kon
opmaken, dat ze igeitjes moesten voorstel
len.
Daar begon Jaap, eerst een beetje bibbe
rend, maar al spoedig met vaste stem
„Dus kind'ren, wil nu naar me luist'ren,
Hoort allen goed naar wat ik zeg.
Zet open, allebei je ooren
Je moeder moet nu even weg.
Ze moet nu eerst wat eten halen
Voor strakjes aan den avonddisch.
Maar wees voorzichtig, lieve kind'ren.
Laat niemand binnen, wie 't ook is
De zes „geitjes", gehurkt op de knieën,
riepen nu
„Neen, neen, wees maar gerust, hoor
moeder.
We laten niemand in ons huis
Waarop de „geitenmoeder" weer
„Dat's goed, dan ga ik maar, hoor
kind'ren.
'k Ben met een uurtje al weer thuis
Moeder Geit hipte met malle sprongetjes
weg. Ze struikelde over haar langen mantel,
waardoor een been en een jongensschoen te
zien kwamen. Maar ze krabbelde weer gauw
op en verdween achter de tent. De geiten
kinderen waren nu alleen en ze vleiden het
oudste geitje om een verhaaltje, maar dezé
sprak
„Verhalen Neen, 'k deed het al zoo
dikwijls,
Dat doe ik nu maar liever niet.
Ik weet wat anders. Kunt ge 't raden
Ik zing voor u een vroolijk lied."
Het geitje zong nu allerlei schoolliedjes,
heel gewone maar, doch het publiek vond
het prachtig. „Akelik mooi, hé fluisterden
ze tot elkander.
Maar opeens midden in dat vredig sa
menzijn, werd er in de tent geklopt, 't Leek
wel of er met een hamer op een kist werd
geslagen.
„Ai riepen de kinderen. Maar dadelijk
klonk er een waarschuwend „Ssst
„Wie is daar wel We doen niet open,
Want onze moeder is niet thuis
riep het oudste geitje.
„Wel, geitjelief, ik ben je moesje
Laat mij eens spoedig in ons Jiuis
klonk het vleiend vanuit de tent.
„Ons moeder Neen, die heeft een pootje
Als sneeuw zoo zuiver wit en rein.
Uw poot is bruin, uw poot is donker
U kan onz' moeder dus niet zijn
„Ja Kijk Kijk Een bruine poot!" I
riepen de kinderen, wijzend naar de tem
waar vanachter het linnen een 'hand, niet
een stuk bruine deken omwoeld, tevoorschijn
kwam. Toen het oudste geitje echter had
uitgesproken,verdween de wuivende„poo|''
Nu gingen de geitjes met z'n allen liedjes
zingen met rare, pieperige stemmen, vvaar.
van er nu en dan een uitschoot, en dan
dreigde het heele lied te mislukken, want de
andere geitjes schoten dan in een lach. Da?
werd opnieuw gebonsd.
„Wie is daar wel We doen niet open
Want onze moeder is niet thuis
riep het oudste geitje weer.
„Wel geitjes-lief, ik ben je moeder
Laat mij eens spoedig in ons huis
„Nou is 't de wolf fluisterden de toe- I
schouwers angstig. „Hie komt de geitjes,
opieten v
„Laat ons dan eerst uw poot eens kijken!"
stelden de geitjes voor.
„Aai, hie is witfluisterden de toe- I
schouwers weer.
„Nu kind'ren, is hij naar je zin
Hij is als sneeuw, zoo wit en zuiver,
Laat mij er dus maar daad'lijk in
riep de stem vanuit de tent, terwijl nu een 'I
witte hand tusschen het linnen tevoorschijn
kwam. 1
„Ja moeder, ja, we doen al open,
Kom spoedig maar het huis weer in
zeiden de geitjes, naar de tent huppelend ei
het linnen wegschuivend.
„Dat laat ik me geen twee keer zeggen
'k Heb in een lekker hapje zin
klonk het' brullend.
„Ai Ai gilden de toeschouwers. „Di
leelijke wolf Hie iet de geitjes op
Werkelijk verslond de snoodaard de arme j
geitjes. Dat wil zeggen, hij zwaaide zijn I
bruinen mantel over ze heen en ging toen
gehurkt op den grond zitten. Een ronkend
geluid moest bewijzen, dat hij in dit,...
slaap was gevallen. Zelfs zoo diep, dat'hij I
niet eens moeder Geit hoorde aankomen.
„De deur is los Wat kan er wezen
Wat vrees'lijks kan er zijn geschied
Och lieve help, waar zijn mijn kleintjes? I
Hoe ik ook speur ik zie ze niet
Maar wat is dat 'k Ga het begrijpen.
Dit roofdier stal mijn kleintjes lief.
Ziet hem daar lui en snorkend liggen
Die gulzig, laffe, snoode dief
M|iar 'k ga mijn kindertjes bevrijden,
'k Steek in zijn lichaam diep mijn staal
De geitenmoeder zwaaide gevaarlijk met
een blinkenden soeplepel en rukte de bruine I
deken open, waardoor de zes geitjes te
voorschijn kwamen. Dat was me een weer
zien
„M'n kindertjes M'n lieve geitjes
En niemand van de toeschouwers begreep I
waarom de geitjes en de geitenmoeder, ja
zelfs de gedoode wolf nu ineens zoo moes
ten lachen.
„M'n kindertjes M'n lieve geitjes
'k Heb jullie nu weer allemaal 1
Dat is een les voor heel je leven.
Gelukkig zijn jullie nu vrij.
Maar denk er aan doe nooit meer open,
Zelfs niet voor 't liefst en zachtst
gevlei
Een daverend applaus brak los. Handen
en klompen werden tegen elkaar geslagen
zoo hard als dat maar mogelijk was. Jon
gens, jongens, wat was dat prachtig ge
weest De.„acteurs" bogen en bogen tot ze
er haast het spit van in den rug gekregen.
Daar trad meneer van Wageningen naai
voren. „Jongens," sprak hij, „voor wat jullie
pns hebben doen genieten, dank ik jullie
wel. Niemand zou jullie prachtig, boeiend
spel hebben kunnen verbeteren, is 't wel
kinderen
„Neen Neen Vast niet klonk het.
„'Dat ze in- de stad knap zijn", ging me
neer Van Wageningen voort, „dat weet ik
Maar dat de stad zulke kranige, knappe
jongens bezit, dat had ik toch niet kunnen
vermoeden. Nog eens jongens wel be
dankt, hoor, en dat 'de Schoolclub nog
maar lang mag bestaan en nog veel van
die mooie stukken zal mogen opvoeren
„Hoera riepen de kinderen, en de mu
ziek zette in „Lang zullen ze leven ter
wijl meneer Van Wageningen en de nog an
dere aanwezige heeren in hun handen
klapten.
Was het wonder dat de jongens zich
trotsch voelden en dat ze hun laatste plan
om dokter te worden veranderden in het
voornemen om aan 't tooneel te gaan
Veel te gauw ging deze dag weer om,
niet alleen naar den zin van de Schoolclub
leden, maar ook naar dien van de Hattem
sche feestvierders. Ons achttal kreeg na
tuurlijk heel wat handen tot afscheid te
drukken. Ze liepen nog een eindje mee met
den stoet, die weer door de muziek werd
voorafgegaan. Bij de Leemkuilen bleven ze
achter en keken de lange rij na, die bij een
kromming van den weg stil hield. Daar
speelde de muziek nog eens „Lang zullen
ze leven in de gloria als een hulde aan de
acht jongens, die hadden meegeholpen om
dezen dag tot een prettige te maken. De
kinderen wuifden met hun vlaggen en wim
pels, en wie er geen had, gebruikte zijn
zakdoek.
De acht jongens, die op den heuvel ge
klommen waren, wuifden terug, Kees met
den club-vlag, dien hij had meegenomen. Ze
hadden wel willen juichen en schreeuwen.
Maar er was een prop in hun keel gescho
ten, tegelijk met in ieder oog iets vochtigs-
zoo fijn vonden ze dit oogenblik.
(Wordt vervolgd)
Regendag.
Regen, val maar in het veld
En op 't groen der boomen.
'k Zal niet mopp'ren „Wat een weer
Regen, regen val maar neer,
AI is 't ook bij stroomen
Want ik weet, dat zonder jou
Regen, niets kan bloeien.
Dat. als jij er eens niet was,
Bloemen, boomen, heesters, gras
Nimmer konden groeien.
Regen, regen val gerust,
1c Zal niet leelijk kijken.
Zal je straks vertrokken zijn,
Alles zal dan buiten fijn
Frisch en fleurig prijken
Zaterdag 11 Au
Inva
op 1
xenten en
de invaliditeitswet
noemden' datum I
vvet 66.594 per so#
den van een als vL
verkregen ouderdl
per week. I
Voorts genoten I
validiteitsrente, all
wet. Krachtens dl
geregeld in de OiJ
op vorengenoemd!
nen in het genot \l
verzekering verkrd
drie gulden per
Christ. Natl
De tweede conl
Nationalen Werk!
met de behandelinl
Aan een uitvoel
onderworpen het!
den volgenden inf
„Het hoofdbesi
Werkmansbond wl
ring met het verzif
volbrengen van hi|
niet in hun vroegeif
nen komen, in de
volgende maand
welk zij vóór hun i
den, van het rijk
zij daarvoor'aanvrl
williging vatbaar il
Besloten werd,r
ingesteld zal word
bestuur en enkele
gebied deze zaak
studeeren.
De vergadering
voorstel-Rotterdam I
houd„Ons progréf
nationaliteitsgevoel I
moeten aangekwe^
zich moet wachten!
doordachte emigrj
woordige malaise
krachten oorzaak
toekomst van hunl
moet zien. kan emiJ
maar zulks moet d|
Eenzelfde lot
voorstel-Rotterdam I
program wordt vol!
j op onze roeping tl
j dan ooit moet duzef
practijk gebracht
en onverschilligheid!
over ons staande k|
genomen bijv. wel
te ontplooien op ïiéT
In iedere afdeelinf
Werkmansbond mol
verjaardag van onzf
gin herdacht wol
vaderlandsche gesel]
het Oranjehuis, in
Ook 30 April, de vel
ses, moet in gelijk!
Iedere afdeeling, za
ding met gelijkgezin
de deze verjaardag^
ring in haar woonpl
Uit de med
In een gisterenavd
I ring van het persot
briek te Delft hebbl
vakvereenigingen ml
rectie ook voor het l)
sioenregeling heeft I
de op een loonsyerll
de daglooners zal 1
üjks worden uitgekJ
arbeiders, die binnen
aangesteld, wordt hl
gekeerd bij het verli
een vaste aanstelling
drag in het pensioeil
gekondigde werkstal
Nieuwe schepen v
Paketvaart-
Naar „de Tel." ve
scheidene schepen i
voor de Kon. Paket
I wel bij de Nederlr
Maatschappij het
„Ophir", verder de
Lijn", dan vijf schep
raal-klasse" bij de
bouwmaatsch. en bij
n'- de „Generaal v
van der Heyden",
-Generaal Michiels'
awieten". Deze zijn
°ok passagiers vervo
gebouwd vijf kieir
le Slikkerveer.
"et succes cler Phil
Fran
Na de geslaagde
nieuwe Philips vlieg
kerg en Rotterdam, h
Geysendorfer met ee
«et vliegveld Le Bou
"onstratie met dez<
Seven. Tal van
«echiusche autoriteit
wezigi, die met gro
Proeven volgden ?n
"Wn toonden.
D.,® correspondent
™taterdam" geeft
beschrijving va„ dez
Jerwiji alle schijn
SeVP het terr
2. "et toestel zi
Net Ncht voor zi
2 ,t.z,c^ in de vr
za& je
ten lichtbundel
Z' reuzekomeet,
Woe<ie achter zijn e