iren VRIJDAG 39 JUNI EERSTE BLAD No. 132 66e Jaargang 1928— BERICHT. GEMEENTEBESTUUR BINNENLAND INGEZONDEN STUKKEN SPECIAL MIXED I hebben is de |ls wij hebben te dan is dat niet, r is groote vraag, boed gevormd en llen onzer telers Irdt in Engeland |e op kleur, maar smaak. En vele bldoen in beide In kistverpakking Iden, dan dienen lorgen, dat ons Jlijk als wat den lifenlandsch fruit ■wij dan niet zulk lm van ons fruit pt zal vermoede - len, dat het land 1 wordt vermeld, lis alleen nog dit nerk kunnen in- hansche, Cana- fruit brengt dit [it fruit reeds dui- nst draagt. Maar Idoeld besluit zal |e telers er voor Nederlandsche |d worden uitge- aan hier op het zaak eelingen. I Ais het eenvou- innen wij water- ■V. 150 eieren te (iterglas, dat men nen, noodig dit |ig omroeren met gekookt is. Deze tr de eieren, die steenen pot of in I iheeftminstens noet ide vloeistof |atuurlijk moeten en zonder bar- in een koel ver afgesloten door iet eenige lagen |ewaard, blijven )t een jaar goed, gekookt worden. om vóór het He plaatsen met lom het springen Lijm, Arabische [ffen hechten'niet Tie dus voorko- |e moeten dienen iff en te sluiten, vooraf in olie stlkleven. die men spoe- Istrooie men met per tijd. Ook de bloeien. d ndbouw- en een enten. De taak fdizaak het ge en tuinbouwers ouden van lezin- oefvelden en het nzonderheid aan en tot opleiding kte Jager onder richting ambts zoo veel de tijd steeds ieder van dig en mogelijk, lemen. Men heeft Veendam, Gro eft, Assen, Zwol- 1, Zutiphen, Tiel, /trecht, Schagen, s, Breda, 's-Her- Tuinibouwcon- tr warden, Apel- Alkmaar, Hoorn. Naaldwijk, Bos- Als men ad res- kslanidbouw- (of (plaatsnaam), 'ei terecht. B—r. en Fietsen. 9.54 9.53 /llsslngen VLISSIINGSCHE COURANT Dit nummer bestaat uit 2 bladen. ABONNEMENTS PRIJS Voor Vlissinigen en gemeenten op Wal cheren1 2.20 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 2.50. Week-abon- nementem 17 cent, alles bij vooruitbeta ling. Afzonderlijke nummers 5 cent ADVERTENTIE-PRIJS Van 15 regells 1.25, voor iederen. regel meer 25 centbij abonnement spe ciale prijzen. Reclames 50 cent per regel Kleine Advertenties betreffende Huur en Verhuur, Koop en Verkoop, Dienstaanbie dingen en Dienstaanvragen, enz. prijs bij vooruitbetaling van 15 regels ƒ0.75, voor iederen regel meer 15 cent. Zij, die zich met 1 Juli a.s. op de „Vlis- singsche Courant" abonnee- ren, ontvangen de tot dien datum verschijnende num mers gratis. HERHALINGSOEFENINGEN. De Burgemeester van Vlissingen vestigt de aandacht van de dienstplichtigen, die voor herhalingsoefeningen moeten opko men, op onderstaande bepalingen. Overnachten buiten de kazerne. 1. Dienstplichtigen, die voor herhalings oefeningen in werkelijken dienst moeten komen en gedurende dat tijdvak buiten de kazerne wenschen te overnachten, richten daartoe ten minste een maand vóór den dag van opkomst een schriftelijk verzoek aan den korpscommandantdeze neemt dan op het verzoek een beslissing. Aan hen, die bedoeld verzoek na het in den vorigen volzin aangegeven tijdstip doen, kan de gewenschte vergunning slechts bij uitzondering nog worden verleend. 2. Aan ongehuwde dienstplichtigen wordt door den commandant de vergunning uit sluitend verleend, indien overnacht zal worden in het huis van hun ouders. Deze moeten schriftelijk hebben verklaard, dat zij' met de vergunning instemmen en dat zij bekend zijn met de regelen betreffende het overnachten buiten de kazerne, in het bijzonder met de bepaling, dat kosten, welke uit het overnachten buiten de kazer ne voortvloeien, niet door het Rijk worden vergoed (zie punt 6). 3. Aan gehuwde dienstplichtigen wordt door den commandant de vergunning slechts verleend, indien het overnachten ten huize hunner ouders of in hun. gezin plaats heeft. 4. De vergunning wordt door den com mandant slechts verleend indien de woning waarin overnacht zal! worden, in of nabij de garnizoensplaats is gelegen, zoodat de af stand geen nadeeligen invloed uitoefent op den goeden gang van den dienst en van de oefeningen. 5. Aan dienstplichtigen, op wie deze regeling van toepassing is, kan vrijstelling van deelneming aan de menage worden verleend. 6. Voor of als gevolg van het buiten de kazerne overnachten kan geen enkele ver goeding van gemaakte kosten van. het Rijk worden gevorderd, dus ook niet in geval van ziekte, voor geneeskundige behande ling, medicijnen, versterkende middelen of verpleging. 7. De vergunning wordt ingetrokken, in dien dit in het belang van den dienst of van het handhaven van orde en veiligheid noo dig is en ook, indien het aedrag, de wijze van dienstvervulling, onvoldoende verple ging of het heerschen van besmettelijke ziekte daartoe aanleiding geeft. Overigens wordt als regel aan hem, die vergunning heeft om buiten de kazerne te overnachten, daarin niet anders logies verstrekt dan in gevallen, waarin de commandant het noo dig acht. Vlissingen,, 29 Juni 1928. De Burgemeester voornoemd, VAN WOELDEREN. De Koningin op reis. Een telegram van het Noorsche Tel, Ag. meldt, dat "de Koningin Dinsdag aan boord ging van het stoomschip „Mo9ken", waar mede een prachtige tocht gemaakt werd. Bij heerlijk weder bracht het gezelschap een bezoek aan het Trolefjord. Van daar ging de reis naar Toelyng-Seidet, waar met rendiersleden een bezoek werd gebracht aan een Lappendorp. In het Lyngenfjord werd genoten van het prachtige schouw spel van de middernachtzon. Aan boord heerschte groot enthousiasme Gisteren in idien namiddag werd het ge zelschap te Barstad verwacht. 1.12 1.57 12.26 1.— Wegenfonds. Verschenen is de memorie van antwoord op het ,voorloopig verslag der Eerste Ka mer betreffende de begrooting van het We genfonds 1928. Het is aldus dit verslag niet noodig te besparen op den wegenaanleg om den bouw van bruggen over groote rivieren, van viaducten voor spoorwegen en om af schaffing van tollen en dergelijke te kun nen bevorderen. Hiertoe zijn naast de gel den, noodig voor de .verbetering onzer we gen, voldoende gelden beschikbaar. Uit eigen aanschouwing kan, de minister verklaren, dat van toenemend vernietigen van natuurschoon bij onze wegenverbete- ring, iheni niet is gebleiken. Integendeel wordt zorgvuldig pnder deskundige voor lichting er voor gewaakt, dat onnoodige schade aan beplantingen wordt voorkomen. De berichten betreffende het verband tusschen kankergevaar en bitumineuze wegdekken zij n- den minister bekend, doch een onderzoek te dier zake ligt wellicht meer op den weg van den minister van ar beid, handel en nijverheid en hij wil zich gaarne, na overleg met dien ambtgenoot, nader in overweging nemen, of tot instellen van het hierbedoelde onderzoek ware over te gaan. Het ligt voorshands niet in de bedoeling om het gebruik van alle wegen, waarlangs Igoede rijwielpaden liggen, voor wielrijders te verbieden. In overweging is de vraag of een dergelijk verbod voor weggedeelten of bepaalde wegen aanbeveling kan verdienen. Men betrekking tot de verbinding van Rottendam met het Zuiden, kan de minister mededeelen, dat dit vraagstuk reeds gerui- men tijd in onderzoek is. Dit onderzoek is evenwel nog niet zoo .ver gevorderd, dat omtrent eenig resultaat thans reeds inlich ting zou kunnen worden verstrekt. De werkzaamheden van het bruggen- bureau zijn reeds aangevangen, en zullen zich voorshands bepalen tot het maken van voorontwerpen. Het bureau heeft ervoor te zorgen, dat de relatie mei buitenlandsche fabrieken binnen zoodanige grenzen blijft, dat van die relatie geen bevoorrechte posi tie van de buitenlandsche fabrieken tegen over de Nederlandsche industrie het gevolg -kan zijn. De bioscoopwet. De heer ldzerda, lid der Centrale Com missie voor de Filmkeuring, oud-adviseur der Staatscommissie bioscoopgevaar, heeft zich gewend tot den minister .van binnen- landsche zaken en landbouw met verzoek het bijeenroepen der leden in de subcommis- siën, telkens ten getale van vijf, te regelen volgens den rooster bij aljgemeenen maat regel van bestuur vast te leggen. Requestant grondt dit verzoek op het feit, dat in een tijdsverloop van drie en een halve maand, vele leden izesmaal, en hij daarentegen slechts éénmaal door den voor zitter der centrale commissie, den heer Van Staveren, is opgeroepen. Een dergelijk willekeurig bijeenroepen acht hij niet bevorderlijk voor een juiste naleving der bioscoopwet. R.-Kath. Algemeene Middenstandsbedrijf- raad. Te Utrecht is een algemeene vergadering van den R.-Kath. .Algemeenen Midden stand sbedrijfsraad gehoudent In zijn openingswoord herinnerde de voorzitter aan de behandeling op de laatste partijraadsvergadering van de prae-advie- zen betreffende de taak van den wetgever in den tegenwoordigen tijd ten aanzien van c!e verhouding tusschen werkgever en werknemer in het bedrijfsleven. Deze be handeling, aldus spreker, houdt zeer nauw verband met de doelstelling van onzen al gemeenen raad. Ook wij beoogen door ons werken' eenmaai te verkrijgen een oplos sing van het vraagstuk der bedrijfsorgani satie op publiekrechtelijk terrein. Diverse mededeelingen werden gedaan over de verrkhimgen van het bestuur van den algemeenen raad en van de onderschei dene bedrijfsraden om leerovereenkomsten tot stand te brengen. Op de vorige alge meene vergadering werden al vastgesteld een model-reglement van het nationaal co mité voor werkplaatsopleiding (als zooda nig zullen de bedrijfsraden optreden), als mede een conceptlee'rovereenikomst aan te gaan tusschen ouders van den leerling (voogd) en den patroon. Uit de gedane mededeelingen viel af te leiden, dat deze aangelegenheid de voile aandacht van de bedrijfsraden heeft. Hierna kwam aan de orde de behandeling van enkele prae-adviezen. Ter inleiding van de besprekingen wees de voorzitter erop, dat het dé bedoeling van het bestuur is te trachten, aan het einde van de discussies te komen tot de vaststelling van een of imeer punten, die cfoor het bestuur zouden kunnen worden aangeboden ter plaatsing op het program van actie 1929 der Katholieke Staatspartij. Bij de besprekingen over deze punten zou het bestuur in het oqg gezien willen hou den, dat de algemeene beginsel vraag al werd opgelost in de programs van 1922 en 1925. Eerstbedoeld program wenscht im mers reeds, dat de wet in aansluiting aan art. 194 bis der Grondwet de gelegenheid scheppe, dat bij het bedrijfsleven belang hebbende groepen hare verhoudingen zelf regelen, die regelingen, alsmede de onmis bare wettelijke regelingen zelf uitvoeren of aan 'de uitvoering deelnemen, en deelnemen aan de berechting der daaruit gerezed ge schillen. Het dient, naar de meening van 'het 'bestuur, bij de besprekingen hierom te gaan, dat deze vergadering, zoo mogelijk eenstemmig, een of meer punten formu leert, die kunnen worden geplaatst op het voor 'de eerstvolgende legislatieve periode geldende 'katholieke prqgram van actie, punten tevens, die voor practische verwe zenlijking in dat tijdvak vatbaar kunnen worden geacht. De voorzitter zette de bedoeling van het bestuur nog verder uiteen, waarna zeer breedvoerig en zeer vruchtbaar van ge dachten werd'gewisseld. Aan het einde van de discussies werd dan ook eenstemmig besloten, dat het be stuur namens den R.-Kath. Algemeenen Middenstandsbedrijfsraad ter bevoegder plaatse er met klem op zal aandringen "om, ter uitvoering van hetgeen aangaande deze materie in het program van 1922 is be paald, in het program voor de komende wetgévende periode en ter practische uitvoering in dit tijdvak op te nemen en nader in meer concreeten vorm te formu leeren de stichting van paritefisch sa mengestelde bedrijfs-organen op wette'lij- ,ken grondslag in de bedrijven, die daarvoor in aanmerking komen, aan welke organen worde toegekend adviseerende, uitvoerende en rechtsprekende bevoegdheid. Het laatste agenda-punt betrofbespre king stichting van bedrijfsverenigingen ter uitvoering van de ziekteverzekering. Het bestuur bracht naar voren de vraag, of de bedri'fsraden het mogelijk zouden achten, in afwachting van de totstandkoming der Ziektewet, reeds nu over te gaan tot het stichten van bedrijfsverenigingen a. in de bedrijven, waarvoor reeds een ziekteregeling bestaat in den vorm van fondsvorming ib. in de bedrijven, waarvoor een collec tief contract geldt, waarin de uitkeering bij ziekte geregeld is. Afgesproken werd, dat de bedrijfsraden dit punt spoedig in hun vergaderingen aan de orde zullen stellen, waarna aan het be stuur van den algemeenen raad zal worden gerapporteerd. Vati Houten's Eeuwboek. Door de Koninklijke Fabriek van C'arao en Chocolade C. J. van Houten Zoon te Weesp, werd ter gelegenheid van het 100- jarig bestaan van deze fabriek in April jl. een „Van Houten's Eeuwboek" uitgegeven. Dit werd samengesteld door Gerh. van Dijk, hoofdredacteur van Van Houten's periodiek „Ons Eigen Tijdschrift". Uit den aard der zaak wordt een deel van dit boek gewijd aan de belangrijke in dustrie der jubileerende firma, die zoo'n uitstekenden naam heeft. Verschillende mooie illustraties geven een duidelijk beeld van den omvang van deze groote fabriek. Daarnaast hebben tal van welbekende personen artikelen voor dit merkwaardig boek geschreven, waardoor deze uitgave van groote beteekenis is geworden dat, uit historisch oogpunt bezien, een voorname plaats iu de boekenkast zal innemen. Het Eeuwboek wordt aan verbruikers van de Van Houtens' producten geschon ken tegen inlevering van een bepaald aanr- tal' bons, doch is ook in den handel ver krijgbaar voor 3.50 per exemplaar. Voor de typografische uitvoering van dit kunstwerk niet dan lof. Buiten verantwoordelijkheid der redact!» De ceple wordt Biet teruggegeven DE STAKING AAN „DE SCHELDE". Mijnheer de Redacteur, Bij den stroom' van> ingezonden stukken in uw blad in verband met het conflict, komt een ingezonden stuk voor van den heer W. J. Theune, hoofdboekhouder aan de Maatschappij „de Schelde". Gaarne zou }k naar aanleiding van dit groote eni belangrijke ingezonden stuk, de noodige opmerkingen willen maken, in de hoop daardoor mede te werken, goede voorlichting te geven aan de burgerij van Vlissingen. Wilt U zoo goed zijn, het stuk niet te besnoeien Ik zal zoo zakelijk mo gelijk zijn, doch het is nu van het hoogste belang, dat ik me duidelijk uitspreek. Wij schrijven „goede" voorlichting, in verband met een aantal in-gezonden stuk ken van hen, die blijk geven er bitter wei nig van te weten. Ik denk daarbij aan een stuk, waarin niets meer of minder wordt gezegd, dan dat het er in dezen strijd om gaat, dat de zeggingschap in het bedrijf aan de arbeiders zal komen. Geachte Redacteur Waar haalt men dit toch vandaan Voor Christelijke arbeiders immers staat de zaak zóó, dat er van zeg gingschap geen sprake kan zijn. Zegging schap in het bedrijfsleven is voor den Christen^ verlating en verloochening van zijn beginsel. Wij strijden in Vlissingen niet om de macht, niet om zeggingschap in het bedrijf, doch om eem stukje arbeids recht in het bedrijfsleven. Wordt aan dit recht tegemoet gekomen, dan is de staking direct opgeheven. En waar dit stukje recht ook betwist wordt door de directie van „de Schelde", op grond van1 het argument dat „de Schelde" het niet kan betalen, daar hebben wij aan de hand van wat in ons bezit is, getracht, op deze hoogst belang rijke vraag een antwoord te geven. Wij stemmen toe, het was het werk van een leek. Van een arbeidersleider die tot zijn twaalfde jaar heel gewoon lager on derwijs heeft genoten. Daarna jarenlang van 's morgens tot 's avonds heeft moeten werken, zoodat voor algemeene ontwikke ling weinig tijd overbleef. En inderdaad, wij ervaren maar al te dikwijls, dat ons werk de nadeelige gevolgen daarvan on dervindt. Doch dit geeft den heer Theune absoluut niet het recht om onzen arbeid te kwalificeeren als gepruts". Want dat was het niet. Dit blijkt duidelijk uit het feit, dat de hoofdboekhouder van „de Schelde" daar aan aandacht heeft geschonken en heel wat plaatsruimte noodig had om zijn stand punt uiteen te zetten. Vast staat, dat we met diskwalificaties geen stap verder ko men. Eerlijk, open en rond moeten de din gen worden gezien en gezegd. Als daarbij een enkele fout wordt gemaakt, dan be hoeft dit absoluut nog niet te beteekenen dat wat gezegd of geschreven woTdt, min der noodig zou zijn. Dit zal uit wat hieron der volgt wel duidelijk worden. Ik ben den heer Theune zeer dankbaar voor zijn erkentenis, dat ik het aan het goede eind heb, wanneer ik beweer, dat men een bedrijf als „de Schelde" moet be- oordeelen naar de objectieve bedrijfswaar- de. Het heeft me echter verbaasd, dat hij een leek in de terminologie zoo hard valt over het woordje „liquiditeitswaarde", het geen moet zijn liquidatiewaardeBlijk baar is hij een leek in sociale zaken, want het gaat me niet om die woorden, maar om de zaak. Maat; de bedoeling heeft hij be grepen en dat verheugt me (althans boek houdkundig begrepen). Denk er echter nog even aan, dat ik wat voor de arbeiders be reiken wil. Ik bedoel dus liquidatiebeginsel en daar versta ik onder Wanneer men hij het opmaken van een balans van zekere onderneming, de waarde der artikelen be paalt, door uit te gaan- van de onderstel ling, dat men de zaak likwideert en als waarde aanneemt, het bedrag dat die be zittingen alsdan zouden opbrengen. Iets anders heeft me echter gefrappeerd en dat is, dat de heer Theune me in de schoenen schuift, dat het mij ongelooflijk schijnt, dat de objectieve waarde vam het bedrijf slechts tot uiting komt, wanneer dit als zoodanig aan derden wordt overgedaan, die dan voor de objectieve waarde een zeker bedrag aan Goodwill betalen moeten indien en voor zoover er op dat tijdstip een objectieve waarde aan het bedrijf is toe gekend. Maar geachte Redacteur Op welke bladzijde van- „de Metaalbewerker" vindt U dat geschreven, dat mij zoo iets onge looflijk zou toeschijnen. Ook de heer Theu ne vindt dat nergens. Integendeel. Ik heb over ongelooflijkheid dienaangaande niet gesproken. Ik weet zeer goed, dat er van een absolute objectieve waarcfè nooit ge sproken' kan worden, omdat in alles een subjectief element zit. Ik heb dit geschreven Wij gaan daar bij (dat wil zeggen bij ons onderzoek) van de stelling uit, dat we een bedrijf als „de Schelde" en haar bezittingen hebben te beoordeelen naar de objectieve bedrijfs- waarde. Wel zouden we ook het bedrijf kunnen beoordeelen naar de liquiditeits waarde (vergeef me die groote taalfout, waarover de heer Theune zooveel schrijft, straks komt er ook nog een drukfout), doch die kan wel uitgeschakeld worden, om deze doodeenvoudige reden, dat de be zittingen niet zullen worden verkocht, want dat het bedrijf nog in lengte van jaren zal blijven bestaan. Dus ter beoordee- 1 i n g de vraag van de objectieve waarde van de bezittingen en het bedrijf, want van uit dat oogpunt moet worden bezien de politiek, die door de directie wordt gevolgd bij afschrijving en reserveering. We kennen immers ook nog een reali teitswaarde en een rentabiliteitswaarde. Ik heb echter geen theorie opgezet over wat moet worden verstaan onder al die waar den, want daartoe ben ik niet bevoegd en dat is voor mij en in de eerste plaats voor den arbeider van absoluut geen belang. U erkent trouwens zelf, geachte heer Theune, dat het volkomen juist is, dat ik van de objëctieve bedrijfswaarde uitga. Maar waarom dan al die franje, waardoor uw betoog alle zakelijkheid mist Voorts wacht ik nog steeds op een steek houdend argument tegen, mijn bewering, dat het kan voorkomen, dat een maat schappij in 4 jaar afschrijft wat ze in 6 jaar ook zou kunnen afschrijven. Te veel af schrijven doet een maatschappij, van haar kant bezien, natuurlijk nooit, maar van den kant van de arbeiders bezien menigmaal. De heer Theune schrijftVeel afschrijven en de vrijkomende middelen bestemmen voor verbetering getuigt van een degelijk gevoerd beheer, doch het denkbeeld, de middelen, welke door afschrijving zijn vrij gekomen, uit te keeren aan de aandeelhou ders, zooals de heer W. zegt dat geschiedt, kan alleen aan het brein van een financieel genie ontspruiten. In de eerste plaats geachte opponent, ik heb niet geschreven „de directie" maar „een directie" en dit met opzet. Want de bedoelde zinsnede luidtWanneer eem di rectie dit doet (nl. afschrijven in 4 jaar wat ook mogelijk is in 6 jaar) dan geschiedt dit in den regel om met hetgeen vrijgekomen is nieuwe bezittingen aan te schaffen of uitkeeringen te doen. aan de aandeelhou ders. Dus op den voorgrond heb ik ge plaatst, dat men de afschrijvingen gebruikt om nieuwe bezittingen aan te schaffen, doch niettegenstaande dat, geachte heer Theune, is U practiscb zóó weinig ontwik keld en hebt U zóó weinig bedrijfsecono mie bestudeerd, dat U niet weet, dat er be halve een uitkeering in gangbare ruilmidde len ook nog een uitkeering bestaat in den vorm van een gratis aandeel of een claim Hebt U nooit eens gelezen, dat den' aan deelhouders de gemaakte reserves of in het algemeen de gemaakte winst werd uitge keerd in den vorm van aandeelen En hebt U nooit gelezen van „een Bonus" Of is U zoo kortzichtig, dat U bij de woorden „uit te keeren" alleen denkt aan bankpa- piertjes, gouden tientjes enz. En over de woorden „Den aandeelhou ders zullen thans de oogen wel opengaan" zou, in verband met wat ik schreef over het opvoeren van de reserves nog heel wat te zeggen zijn. Denk maar aan de kwestie „Jurgens" en de beschouwingen van den heer Van en zoovele beschouwingen, waarin tot uitdrukking komt, dat vele aan deelhouders practisch niets te zeggen heb ben, maar het gaat mij hier in de eerste plaats om de belangen vam de arbeiders. Gelukkig dat de heer Theune toegeeft, dat de aanschaf van meubelen, ruim 1400 zoo maar in één jaar werd afgeschreven. Meubelen worden meestal aangeschaft voor kantoorpersoneel. Dat korps is meen ik on geveer 250 man sterk. Als er op die enkele menschen, wier loom lang niet improductief is, maar toch bij de boekhouding onder de algemeene onkosten wordt gerekend, reeds zoo'n bedrag wordt aangeschaft en dade lijk afgeschreven, wat moet het dan wel niet op het geheel zijn. Thans de fabrieksterreinen. Daarover schrijft „de Telegraaf" van Zaterdag 23 Ju ni jl. Het bekende erfpachtscontract met den Staat is beëindigd en de maatschappij is thans zonder ëenige vergoeding eigena resse geworden van de werfterreinen. Wat zegt U dat geachte heer? Is de balans dan niet geflatteerd in het voordeel van de directie en zit daarin niet een geheime reserve Nu kom ik aan een ergerlijke onbeleefd heid van den heer Theune, waar hij me aanvalt over de 400.000 reserve voor o.n- gevalskosten. In „de- Metaalbewerker" heb ik juist willen aantoonen, dat bij de reserves niet is gerekend de post reserve voor on gevallen. Ik heb dat speciaal vermeld om aan te toonen, dat'déze""reserve niet bij de gewone reserve mag worden opgeteld, maar dat dit ook niet door ons is gedaan, opdat men ons nooit zou kunnen aanwrij ven, dat we een verkeerd gebruik van de reserves maken. Doch de heer Theune is zoo beleefd, mijn woorden op een dergelijke wijze te verdraaien, dat het zou zijn alsof ik die f 400.000 er wel bij; zou willen rekenen. Verklaar U gerust de rekening „blijvende rentetrekkers", verklaar er dan bij de reke ning „reserve voor ongevallenkosten", doch weet dat we deze sommen hebben uitge schakeld, met de bedoeling objectief te blij ven. Nu U er echter over schrijft willen we wel zeggen, dat, wanneer de Maatschappij „de Schelde" er vandaag of morgen toe over graat, haar arbeiders direct bij de Rijksverzekeringsbank te verzekeren, ze deze reserve niet meer noodig heeft en ze dus voor andere doeleinden kan worden aangewend. En U weet zeer goed, dat die mogelijkheid niet is uitgesloten, omdat de Rijksverzekeringsbank concurreerend gaat werken. De heer Theune schrijft verder Wanneer de heer W. het verslag goed leest, dan kan hij zien, dat de gebouwen etc. van meet af eigendom der Maatschappij zijn. Hoe kan dat, Mijnheer de Redacteur, Thans heeft „de Schelde" een aandeelen ka pi taal van 2.000.000 en vaste bezittingen van ruim ƒ4.000.000. Is vroeger haar aandeelenkapi taal grooter geweest, of heeft ze al die be zittingen zooveel onder de waarde kunnen bemachtigen en zet ze ze nu voor 4.000.000 op de balans Want ik versta onder „van meet af" van het begin af. Of hebben de ar beiders meegeholpen om het bedrijf zoo te maken Ook haalt de heer Theune aan, dat een obligatieleening een schuld is, die volgens mij betaald moet worden door vaste bezittingen. Hier moet natuurlijk staan, voor vaste bezittingen (een drukfout in de Me taalbewerker). Nu weet U toch ook wel dat een obligatieleening niet wordt aangegaan om kantoormeubelen te koopen, maar om gebouwen, machines enz. aan te schaffen. Dus vaste bezittingen. En dat tegenover het aandeelenkapitaal alle vaste bezittingen staan, is niet in lijnrechten strijd met de be wering, dat de aflosbare obligaties zijn uit gegeven voor de aanschaffing van vaste be zittingen. „De Schelde" heeft dat geld noo dig gehad voor den aanschaf van vaste be zittingen, doch thans staat ze er zoo goed voor, dat ze die vaste bezittingen er al uit heeft en dus bij eventueele liquidatie, deze schuld zou kunnen worden afgelost met de opbrengst van de liquide middelen. Daarin zit juist een gedeelte van de ge heime reserve. Ik heb dit geschreven De Maatschappij staat er toch best voor. Dit blijkt duidelijk, wanneer we eens nagaan de verhouding tusschen de vlottende bezittingen en de schulden op korten termijn, dus binnen korten tijd opeischbare schulden, waar dan tegenover gemakkelijk te realiseeren bezit tingen moeten staan, d.w.z. bezittingen die eventueel vlot te gelde kunnen worden ge maakt en dan krijgt men het volgende over zicht Effecten1.573.547.85 Effecten verbonden ten behoeve van de centrale werkg. ris. bank - 309.228.99 Aandeel waarborgfonds - 2.500. Magazijngoederen - 953.404.25 Werken in behandeling -11.507.248.83 Debiteuren- 1.385.116.57 Interest- 8.801.95 Kassa- 2.873.72 Totaal 15.742.722.16 Te betalen schuld op korten termijn Crediteuren1.476.100. Vooruitbet. op werken in behandeling - 11.325.084. Te betalen coupons - 33.432.50 Rotterdamsche bankver. - 558.383.85 Amsterdamsche bankver. - 121.519. Totaal f 13.516.619.35 Dit is een kleine fout in ons voordeel en moet zijn 1.436.630.51. Tellen wij hierbij op de 5 aflosbare obligatieleening, ofschoon dit een schuld is die wordt betaald voor vaste bezittingen, zooals gebouwen enz., dan komen wij aan 'n totale verplichte schuld van 13.516.619.35 -f 1.476.100 is ƒ14.992.719.35, zoodat de reëele bezittingen van de zaak nog 750.002.81 meer bedragen dan al de schul den aan derden, want het zal wel geen be toog behoeven, dat het aandeelenkapitaal een schuld is aan de aandeelhouders, waar tegenover alle vaste bezittingen staan. Indien het aandeelenkapitaal geen schuld is aan de aandeelhouders, aan wie is het dan een schuld. Zij geven het geld toch aan de zaak en het staat toch crediet op de balans. Als dan ook de heer Theune in verband met de behartiging van de belangen van een groot bedrijf ons zegt„Regeeren is voor uitzien" dan stemmen wij dit volmaakt toe. Doch daarbij moet bedacht worden, dat het voor een zaak als „de Schelde" met zijn goede perspectieven, van het allergrootste belang is dat door een goede arbeidsbeloo- ning en door goede arbeidsvoorwaarden de werklieden gebonden moeten worden aan het bedrijf. En wij zijn van gevoelen, dat daaraan juist niet de noodige aandacht wordt geschonken. Dit blijkt duidelijk uit het feit, dat reeds een aantal werklieden naar elders vertrokken zijn. Terwijl het ver krijgen van goede werklieden, door een niet goede belooning en slechte waardeering, wordt belemmerd. Wil de directie van „de Schelde" haar bedrijf uitbreiden, dan zal ze bij het regeeren, bij het vooruitzien, terdege hiermede rekening moeten houden. De heer Theune merkt op ad lo. Indien de heer W. bedoelt, dat de balanspositie goed is, dan ga ik daarmede accoord. Wil nu de heer Theune daarmede zeggen, dat de zaak niet goed is, doch dat alleen de balans zoodanig is opgesteld, dat het schijnt, alsof de zaak er goed voorstaat Ik dacht dat een balans altijd zoo wordt opgemaakt, dat, indien mogelijk, een juist

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1928 | | pagina 1