iren
VRIJDAG 39 JUNI
EERSTE BLAD
No. 132
66e Jaargang
1928—
BERICHT.
GEMEENTEBESTUUR
BINNENLAND
INGEZONDEN STUKKEN
SPECIAL
MIXED
I hebben is de
|ls wij hebben te
dan is dat niet,
r is groote vraag,
boed gevormd en
llen onzer telers
Irdt in Engeland
|e op kleur, maar
smaak. En vele
bldoen in beide
In kistverpakking
Iden, dan dienen
lorgen, dat ons
Jlijk als wat den
lifenlandsch fruit
■wij dan niet zulk
lm van ons fruit
pt zal vermoede -
len, dat het land
1 wordt vermeld,
lis alleen nog dit
nerk kunnen in-
hansche, Cana-
fruit brengt dit
[it fruit reeds dui-
nst draagt. Maar
Idoeld besluit zal
|e telers er voor
Nederlandsche
|d worden uitge-
aan hier op het
zaak
eelingen.
I Ais het eenvou-
innen wij water-
■V. 150 eieren te
(iterglas, dat men
nen, noodig dit
|ig omroeren met
gekookt is. Deze
tr de eieren, die
steenen pot of in
I iheeftminstens
noet ide vloeistof
|atuurlijk moeten
en zonder bar-
in een koel ver
afgesloten door
iet eenige lagen
|ewaard, blijven
)t een jaar goed,
gekookt worden.
om vóór het
He plaatsen met
lom het springen
Lijm, Arabische
[ffen hechten'niet
Tie dus voorko-
|e moeten dienen
iff en te sluiten,
vooraf in olie
stlkleven.
die men spoe-
Istrooie men met
per tijd. Ook de
bloeien.
d
ndbouw- en een
enten. De taak
fdizaak het ge
en tuinbouwers
ouden van lezin-
oefvelden en het
nzonderheid aan
en tot opleiding
kte Jager onder
richting ambts
zoo veel de tijd
steeds ieder van
dig en mogelijk,
lemen. Men heeft
Veendam, Gro
eft, Assen, Zwol-
1, Zutiphen, Tiel,
/trecht, Schagen,
s, Breda, 's-Her-
Tuinibouwcon-
tr warden, Apel-
Alkmaar, Hoorn.
Naaldwijk, Bos-
Als men ad res-
kslanidbouw- (of
(plaatsnaam),
'ei terecht.
B—r.
en Fietsen.
9.54
9.53
/llsslngen
VLISSIINGSCHE COURANT
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
ABONNEMENTS PRIJS
Voor Vlissinigen en gemeenten op Wal
cheren1 2.20 per drie maanden. Franco
door het geheele rijk 2.50. Week-abon-
nementem 17 cent, alles bij vooruitbeta
ling.
Afzonderlijke nummers 5 cent
ADVERTENTIE-PRIJS
Van 15 regells 1.25, voor iederen.
regel meer 25 centbij abonnement spe
ciale prijzen. Reclames 50 cent per regel
Kleine Advertenties betreffende Huur en
Verhuur, Koop en Verkoop, Dienstaanbie
dingen en Dienstaanvragen, enz. prijs bij
vooruitbetaling van 15 regels ƒ0.75, voor
iederen regel meer 15 cent.
Zij, die zich met 1
Juli a.s. op de „Vlis-
singsche Courant" abonnee-
ren, ontvangen de tot dien
datum verschijnende num
mers gratis.
HERHALINGSOEFENINGEN.
De Burgemeester van Vlissingen vestigt
de aandacht van de dienstplichtigen, die
voor herhalingsoefeningen moeten opko
men, op onderstaande bepalingen.
Overnachten buiten de kazerne.
1. Dienstplichtigen, die voor herhalings
oefeningen in werkelijken dienst moeten
komen en gedurende dat tijdvak buiten de
kazerne wenschen te overnachten, richten
daartoe ten minste een maand vóór den
dag van opkomst een schriftelijk verzoek
aan den korpscommandantdeze neemt
dan op het verzoek een beslissing. Aan
hen, die bedoeld verzoek na het in den
vorigen volzin aangegeven tijdstip doen,
kan de gewenschte vergunning slechts bij
uitzondering nog worden verleend.
2. Aan ongehuwde dienstplichtigen wordt
door den commandant de vergunning uit
sluitend verleend, indien overnacht zal
worden in het huis van hun ouders. Deze
moeten schriftelijk hebben verklaard, dat
zij' met de vergunning instemmen en dat
zij bekend zijn met de regelen betreffende
het overnachten buiten de kazerne, in het
bijzonder met de bepaling, dat kosten,
welke uit het overnachten buiten de kazer
ne voortvloeien, niet door het Rijk worden
vergoed (zie punt 6).
3. Aan gehuwde dienstplichtigen wordt
door den commandant de vergunning
slechts verleend, indien het overnachten
ten huize hunner ouders of in hun. gezin
plaats heeft.
4. De vergunning wordt door den com
mandant slechts verleend indien de woning
waarin overnacht zal! worden, in of nabij de
garnizoensplaats is gelegen, zoodat de af
stand geen nadeeligen invloed uitoefent op
den goeden gang van den dienst en van de
oefeningen.
5. Aan dienstplichtigen, op wie deze
regeling van toepassing is, kan vrijstelling
van deelneming aan de menage worden
verleend.
6. Voor of als gevolg van het buiten de
kazerne overnachten kan geen enkele ver
goeding van gemaakte kosten van. het Rijk
worden gevorderd, dus ook niet in geval
van ziekte, voor geneeskundige behande
ling, medicijnen, versterkende middelen of
verpleging.
7. De vergunning wordt ingetrokken, in
dien dit in het belang van den dienst of van
het handhaven van orde en veiligheid noo
dig is en ook, indien het aedrag, de wijze
van dienstvervulling, onvoldoende verple
ging of het heerschen van besmettelijke
ziekte daartoe aanleiding geeft. Overigens
wordt als regel aan hem, die vergunning
heeft om buiten de kazerne te overnachten,
daarin niet anders logies verstrekt dan in
gevallen, waarin de commandant het noo
dig acht.
Vlissingen,, 29 Juni 1928.
De Burgemeester voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Koningin op reis.
Een telegram van het Noorsche Tel, Ag.
meldt, dat "de Koningin Dinsdag aan boord
ging van het stoomschip „Mo9ken", waar
mede een prachtige tocht gemaakt werd.
Bij heerlijk weder bracht het gezelschap
een bezoek aan het Trolefjord. Van daar
ging de reis naar Toelyng-Seidet, waar met
rendiersleden een bezoek werd gebracht
aan een Lappendorp. In het Lyngenfjord
werd genoten van het prachtige schouw
spel van de middernachtzon. Aan boord
heerschte groot enthousiasme
Gisteren in idien namiddag werd het ge
zelschap te Barstad verwacht.
1.12
1.57
12.26
1.—
Wegenfonds.
Verschenen is de memorie van antwoord
op het ,voorloopig verslag der Eerste Ka
mer betreffende de begrooting van het We
genfonds 1928.
Het is aldus dit verslag niet noodig
te besparen op den wegenaanleg om den
bouw van bruggen over groote rivieren,
van viaducten voor spoorwegen en om af
schaffing van tollen en dergelijke te kun
nen bevorderen. Hiertoe zijn naast de gel
den, noodig voor de .verbetering onzer we
gen, voldoende gelden beschikbaar.
Uit eigen aanschouwing kan, de minister
verklaren, dat van toenemend vernietigen
van natuurschoon bij onze wegenverbete-
ring, iheni niet is gebleiken. Integendeel
wordt zorgvuldig pnder deskundige voor
lichting er voor gewaakt, dat onnoodige
schade aan beplantingen wordt voorkomen.
De berichten betreffende het verband
tusschen kankergevaar en bitumineuze
wegdekken zij n- den minister bekend, doch
een onderzoek te dier zake ligt wellicht
meer op den weg van den minister van ar
beid, handel en nijverheid en hij wil zich
gaarne, na overleg met dien ambtgenoot,
nader in overweging nemen, of tot instellen
van het hierbedoelde onderzoek ware over
te gaan.
Het ligt voorshands niet in de bedoeling
om het gebruik van alle wegen, waarlangs
Igoede rijwielpaden liggen, voor wielrijders
te verbieden. In overweging is de vraag of
een dergelijk verbod voor weggedeelten of
bepaalde wegen aanbeveling kan verdienen.
Men betrekking tot de verbinding van
Rottendam met het Zuiden, kan de minister
mededeelen, dat dit vraagstuk reeds gerui-
men tijd in onderzoek is. Dit onderzoek is
evenwel nog niet zoo .ver gevorderd, dat
omtrent eenig resultaat thans reeds inlich
ting zou kunnen worden verstrekt.
De werkzaamheden van het bruggen-
bureau zijn reeds aangevangen, en zullen
zich voorshands bepalen tot het maken van
voorontwerpen. Het bureau heeft ervoor te
zorgen, dat de relatie mei buitenlandsche
fabrieken binnen zoodanige grenzen blijft,
dat van die relatie geen bevoorrechte posi
tie van de buitenlandsche fabrieken tegen
over de Nederlandsche industrie het gevolg
-kan zijn.
De bioscoopwet.
De heer ldzerda, lid der Centrale Com
missie voor de Filmkeuring, oud-adviseur
der Staatscommissie bioscoopgevaar, heeft
zich gewend tot den minister .van binnen-
landsche zaken en landbouw met verzoek het
bijeenroepen der leden in de subcommis-
siën, telkens ten getale van vijf, te regelen
volgens den rooster bij aljgemeenen maat
regel van bestuur vast te leggen.
Requestant grondt dit verzoek op het feit,
dat in een tijdsverloop van drie en een
halve maand, vele leden izesmaal, en hij
daarentegen slechts éénmaal door den voor
zitter der centrale commissie, den heer Van
Staveren, is opgeroepen.
Een dergelijk willekeurig bijeenroepen
acht hij niet bevorderlijk voor een juiste
naleving der bioscoopwet.
R.-Kath. Algemeene Middenstandsbedrijf-
raad.
Te Utrecht is een algemeene vergadering
van den R.-Kath. .Algemeenen Midden
stand sbedrijfsraad gehoudent
In zijn openingswoord herinnerde de
voorzitter aan de behandeling op de laatste
partijraadsvergadering van de prae-advie-
zen betreffende de taak van den wetgever
in den tegenwoordigen tijd ten aanzien van
c!e verhouding tusschen werkgever en
werknemer in het bedrijfsleven. Deze be
handeling, aldus spreker, houdt zeer nauw
verband met de doelstelling van onzen al
gemeenen raad. Ook wij beoogen door ons
werken' eenmaai te verkrijgen een oplos
sing van het vraagstuk der bedrijfsorgani
satie op publiekrechtelijk terrein.
Diverse mededeelingen werden gedaan
over de verrkhimgen van het bestuur van
den algemeenen raad en van de onderschei
dene bedrijfsraden om leerovereenkomsten
tot stand te brengen. Op de vorige alge
meene vergadering werden al vastgesteld
een model-reglement van het nationaal co
mité voor werkplaatsopleiding (als zooda
nig zullen de bedrijfsraden optreden), als
mede een conceptlee'rovereenikomst aan te
gaan tusschen ouders van den leerling
(voogd) en den patroon.
Uit de gedane mededeelingen viel af te
leiden, dat deze aangelegenheid de voile
aandacht van de bedrijfsraden heeft.
Hierna kwam aan de orde de behandeling
van enkele prae-adviezen.
Ter inleiding van de besprekingen wees
de voorzitter erop, dat het dé bedoeling
van het bestuur is te trachten, aan het
einde van de discussies te komen tot de
vaststelling van een of imeer punten, die
cfoor het bestuur zouden kunnen worden
aangeboden ter plaatsing op het program
van actie 1929 der Katholieke Staatspartij.
Bij de besprekingen over deze punten zou
het bestuur in het oqg gezien willen hou
den, dat de algemeene beginsel vraag al
werd opgelost in de programs van 1922 en
1925. Eerstbedoeld program wenscht im
mers reeds, dat de wet in aansluiting aan
art. 194 bis der Grondwet de gelegenheid
scheppe, dat bij het bedrijfsleven belang
hebbende groepen hare verhoudingen zelf
regelen, die regelingen, alsmede de onmis
bare wettelijke regelingen zelf uitvoeren of
aan 'de uitvoering deelnemen, en deelnemen
aan de berechting der daaruit gerezed ge
schillen. Het dient, naar de meening van 'het
'bestuur, bij de besprekingen hierom te
gaan, dat deze vergadering, zoo mogelijk
eenstemmig, een of meer punten formu
leert, die kunnen worden geplaatst op het
voor 'de eerstvolgende legislatieve periode
geldende 'katholieke prqgram van actie,
punten tevens, die voor practische verwe
zenlijking in dat tijdvak vatbaar kunnen
worden geacht.
De voorzitter zette de bedoeling van het
bestuur nog verder uiteen, waarna zeer
breedvoerig en zeer vruchtbaar van ge
dachten werd'gewisseld.
Aan het einde van de discussies werd
dan ook eenstemmig besloten, dat het be
stuur namens den R.-Kath. Algemeenen
Middenstandsbedrijfsraad ter bevoegder
plaatse er met klem op zal aandringen "om,
ter uitvoering van hetgeen aangaande deze
materie in het program van 1922 is be
paald, in het program voor de komende
wetgévende periode en ter practische
uitvoering in dit tijdvak op te nemen en
nader in meer concreeten vorm te formu
leeren de stichting van paritefisch sa
mengestelde bedrijfs-organen op wette'lij-
,ken grondslag in de bedrijven, die daarvoor
in aanmerking komen, aan welke organen
worde toegekend adviseerende, uitvoerende
en rechtsprekende bevoegdheid.
Het laatste agenda-punt betrofbespre
king stichting van bedrijfsverenigingen ter
uitvoering van de ziekteverzekering. Het
bestuur bracht naar voren de vraag, of de
bedri'fsraden het mogelijk zouden achten,
in afwachting van de totstandkoming der
Ziektewet, reeds nu over te gaan tot het
stichten van bedrijfsverenigingen
a. in de bedrijven, waarvoor reeds een
ziekteregeling bestaat in den vorm van
fondsvorming
ib. in de bedrijven, waarvoor een collec
tief contract geldt, waarin de uitkeering bij
ziekte geregeld is.
Afgesproken werd, dat de bedrijfsraden
dit punt spoedig in hun vergaderingen aan
de orde zullen stellen, waarna aan het be
stuur van den algemeenen raad zal worden
gerapporteerd.
Vati Houten's Eeuwboek.
Door de Koninklijke Fabriek van C'arao
en Chocolade C. J. van Houten Zoon te
Weesp, werd ter gelegenheid van het 100-
jarig bestaan van deze fabriek in April jl.
een „Van Houten's Eeuwboek" uitgegeven.
Dit werd samengesteld door Gerh. van
Dijk, hoofdredacteur van Van Houten's
periodiek „Ons Eigen Tijdschrift".
Uit den aard der zaak wordt een deel
van dit boek gewijd aan de belangrijke in
dustrie der jubileerende firma, die zoo'n
uitstekenden naam heeft. Verschillende
mooie illustraties geven een duidelijk beeld
van den omvang van deze groote fabriek.
Daarnaast hebben tal van welbekende
personen artikelen voor dit merkwaardig
boek geschreven, waardoor deze uitgave
van groote beteekenis is geworden dat, uit
historisch oogpunt bezien, een voorname
plaats iu de boekenkast zal innemen.
Het Eeuwboek wordt aan verbruikers
van de Van Houtens' producten geschon
ken tegen inlevering van een bepaald aanr-
tal' bons, doch is ook in den handel ver
krijgbaar voor 3.50 per exemplaar.
Voor de typografische uitvoering van
dit kunstwerk niet dan lof.
Buiten verantwoordelijkheid der redact!»
De ceple wordt Biet teruggegeven
DE STAKING AAN „DE SCHELDE".
Mijnheer de Redacteur,
Bij den stroom' van> ingezonden stukken
in uw blad in verband met het conflict,
komt een ingezonden stuk voor van den
heer W. J. Theune, hoofdboekhouder aan
de Maatschappij „de Schelde".
Gaarne zou }k naar aanleiding van dit
groote eni belangrijke ingezonden stuk, de
noodige opmerkingen willen maken, in de
hoop daardoor mede te werken, goede
voorlichting te geven aan de burgerij van
Vlissingen. Wilt U zoo goed zijn, het stuk
niet te besnoeien Ik zal zoo zakelijk mo
gelijk zijn, doch het is nu van het hoogste
belang, dat ik me duidelijk uitspreek.
Wij schrijven „goede" voorlichting, in
verband met een aantal in-gezonden stuk
ken van hen, die blijk geven er bitter wei
nig van te weten. Ik denk daarbij aan een
stuk, waarin niets meer of minder wordt
gezegd, dan dat het er in dezen strijd om
gaat, dat de zeggingschap in het bedrijf
aan de arbeiders zal komen.
Geachte Redacteur Waar haalt men dit
toch vandaan Voor Christelijke arbeiders
immers staat de zaak zóó, dat er van zeg
gingschap geen sprake kan zijn. Zegging
schap in het bedrijfsleven is voor den
Christen^ verlating en verloochening van
zijn beginsel. Wij strijden in Vlissingen
niet om de macht, niet om zeggingschap in
het bedrijf, doch om eem stukje arbeids
recht in het bedrijfsleven. Wordt aan dit
recht tegemoet gekomen, dan is de staking
direct opgeheven. En waar dit stukje recht
ook betwist wordt door de directie van
„de Schelde", op grond van1 het argument
dat „de Schelde" het niet kan betalen, daar
hebben wij aan de hand van wat in ons
bezit is, getracht, op deze hoogst belang
rijke vraag een antwoord te geven.
Wij stemmen toe, het was het werk van
een leek. Van een arbeidersleider die tot
zijn twaalfde jaar heel gewoon lager on
derwijs heeft genoten. Daarna jarenlang
van 's morgens tot 's avonds heeft moeten
werken, zoodat voor algemeene ontwikke
ling weinig tijd overbleef. En inderdaad,
wij ervaren maar al te dikwijls, dat ons
werk de nadeelige gevolgen daarvan on
dervindt. Doch dit geeft den heer Theune
absoluut niet het recht om onzen arbeid te
kwalificeeren als gepruts". Want dat was
het niet.
Dit blijkt duidelijk uit het feit, dat de
hoofdboekhouder van „de Schelde" daar
aan aandacht heeft geschonken en heel
wat plaatsruimte noodig had om zijn stand
punt uiteen te zetten. Vast staat, dat we
met diskwalificaties geen stap verder ko
men. Eerlijk, open en rond moeten de din
gen worden gezien en gezegd. Als daarbij
een enkele fout wordt gemaakt, dan be
hoeft dit absoluut nog niet te beteekenen
dat wat gezegd of geschreven woTdt, min
der noodig zou zijn. Dit zal uit wat hieron
der volgt wel duidelijk worden.
Ik ben den heer Theune zeer dankbaar
voor zijn erkentenis, dat ik het aan het
goede eind heb, wanneer ik beweer, dat
men een bedrijf als „de Schelde" moet be-
oordeelen naar de objectieve bedrijfswaar-
de. Het heeft me echter verbaasd, dat hij
een leek in de terminologie zoo hard valt
over het woordje „liquiditeitswaarde", het
geen moet zijn liquidatiewaardeBlijk
baar is hij een leek in sociale zaken, want
het gaat me niet om die woorden, maar om
de zaak. Maat; de bedoeling heeft hij be
grepen en dat verheugt me (althans boek
houdkundig begrepen). Denk er echter nog
even aan, dat ik wat voor de arbeiders be
reiken wil. Ik bedoel dus liquidatiebeginsel
en daar versta ik onder Wanneer men hij
het opmaken van een balans van zekere
onderneming, de waarde der artikelen be
paalt, door uit te gaan- van de onderstel
ling, dat men de zaak likwideert en als
waarde aanneemt, het bedrag dat die be
zittingen alsdan zouden opbrengen.
Iets anders heeft me echter gefrappeerd
en dat is, dat de heer Theune me in de
schoenen schuift, dat het mij ongelooflijk
schijnt, dat de objectieve waarde vam het
bedrijf slechts tot uiting komt, wanneer dit
als zoodanig aan derden wordt overgedaan,
die dan voor de objectieve waarde een
zeker bedrag aan Goodwill betalen moeten
indien en voor zoover er op dat tijdstip een
objectieve waarde aan het bedrijf is toe
gekend.
Maar geachte Redacteur Op welke
bladzijde van- „de Metaalbewerker" vindt
U dat geschreven, dat mij zoo iets onge
looflijk zou toeschijnen. Ook de heer Theu
ne vindt dat nergens. Integendeel. Ik heb
over ongelooflijkheid dienaangaande niet
gesproken. Ik weet zeer goed, dat er van
een absolute objectieve waarcfè nooit ge
sproken' kan worden, omdat in alles een
subjectief element zit.
Ik heb dit geschreven Wij gaan daar
bij (dat wil zeggen bij ons onderzoek) van
de stelling uit, dat we een bedrijf als „de
Schelde" en haar bezittingen hebben te
beoordeelen naar de objectieve bedrijfs-
waarde. Wel zouden we ook het bedrijf
kunnen beoordeelen naar de liquiditeits
waarde (vergeef me die groote taalfout,
waarover de heer Theune zooveel schrijft,
straks komt er ook nog een drukfout),
doch die kan wel uitgeschakeld worden,
om deze doodeenvoudige reden, dat de be
zittingen niet zullen worden verkocht,
want dat het bedrijf nog in lengte van jaren
zal blijven bestaan. Dus ter beoordee-
1 i n g de vraag van de objectieve waarde
van de bezittingen en het bedrijf, want van
uit dat oogpunt moet worden bezien de
politiek, die door de directie wordt gevolgd
bij afschrijving en reserveering.
We kennen immers ook nog een reali
teitswaarde en een rentabiliteitswaarde. Ik
heb echter geen theorie opgezet over wat
moet worden verstaan onder al die waar
den, want daartoe ben ik niet bevoegd en
dat is voor mij en in de eerste plaats voor
den arbeider van absoluut geen belang. U
erkent trouwens zelf, geachte heer Theune,
dat het volkomen juist is, dat ik van de
objëctieve bedrijfswaarde uitga. Maar
waarom dan al die franje, waardoor uw
betoog alle zakelijkheid mist
Voorts wacht ik nog steeds op een steek
houdend argument tegen, mijn bewering,
dat het kan voorkomen, dat een maat
schappij in 4 jaar afschrijft wat ze in 6 jaar
ook zou kunnen afschrijven. Te veel af
schrijven doet een maatschappij, van haar
kant bezien, natuurlijk nooit, maar van den
kant van de arbeiders bezien menigmaal.
De heer Theune schrijftVeel afschrijven
en de vrijkomende middelen bestemmen
voor verbetering getuigt van een degelijk
gevoerd beheer, doch het denkbeeld, de
middelen, welke door afschrijving zijn vrij
gekomen, uit te keeren aan de aandeelhou
ders, zooals de heer W. zegt dat geschiedt,
kan alleen aan het brein van een financieel
genie ontspruiten.
In de eerste plaats geachte opponent, ik
heb niet geschreven „de directie" maar
„een directie" en dit met opzet. Want de
bedoelde zinsnede luidtWanneer eem di
rectie dit doet (nl. afschrijven in 4 jaar wat
ook mogelijk is in 6 jaar) dan geschiedt dit
in den regel om met hetgeen vrijgekomen
is nieuwe bezittingen aan te schaffen of
uitkeeringen te doen. aan de aandeelhou
ders. Dus op den voorgrond heb ik ge
plaatst, dat men de afschrijvingen gebruikt
om nieuwe bezittingen aan te schaffen,
doch niettegenstaande dat, geachte heer
Theune, is U practiscb zóó weinig ontwik
keld en hebt U zóó weinig bedrijfsecono
mie bestudeerd, dat U niet weet, dat er be
halve een uitkeering in gangbare ruilmidde
len ook nog een uitkeering bestaat in den
vorm van een gratis aandeel of een claim
Hebt U nooit eens gelezen, dat den' aan
deelhouders de gemaakte reserves of in het
algemeen de gemaakte winst werd uitge
keerd in den vorm van aandeelen En hebt
U nooit gelezen van „een Bonus" Of is
U zoo kortzichtig, dat U bij de woorden
„uit te keeren" alleen denkt aan bankpa-
piertjes, gouden tientjes enz.
En over de woorden „Den aandeelhou
ders zullen thans de oogen wel opengaan"
zou, in verband met wat ik schreef over het
opvoeren van de reserves nog heel wat te
zeggen zijn. Denk maar aan de kwestie
„Jurgens" en de beschouwingen van den
heer Van en zoovele beschouwingen,
waarin tot uitdrukking komt, dat vele aan
deelhouders practisch niets te zeggen heb
ben, maar het gaat mij hier in de eerste
plaats om de belangen vam de arbeiders.
Gelukkig dat de heer Theune toegeeft,
dat de aanschaf van meubelen, ruim 1400
zoo maar in één jaar werd afgeschreven.
Meubelen worden meestal aangeschaft voor
kantoorpersoneel. Dat korps is meen ik on
geveer 250 man sterk. Als er op die enkele
menschen, wier loom lang niet improductief
is, maar toch bij de boekhouding onder de
algemeene onkosten wordt gerekend, reeds
zoo'n bedrag wordt aangeschaft en dade
lijk afgeschreven, wat moet het dan wel
niet op het geheel zijn.
Thans de fabrieksterreinen. Daarover
schrijft „de Telegraaf" van Zaterdag 23 Ju
ni jl. Het bekende erfpachtscontract met
den Staat is beëindigd en de maatschappij
is thans zonder ëenige vergoeding eigena
resse geworden van de werfterreinen. Wat
zegt U dat geachte heer? Is de balans
dan niet geflatteerd in het voordeel van de
directie en zit daarin niet een geheime
reserve
Nu kom ik aan een ergerlijke onbeleefd
heid van den heer Theune, waar hij me
aanvalt over de 400.000 reserve voor o.n-
gevalskosten. In „de- Metaalbewerker" heb
ik juist willen aantoonen, dat bij de reserves
niet is gerekend de post reserve voor on
gevallen. Ik heb dat speciaal vermeld om
aan te toonen, dat'déze""reserve niet bij de
gewone reserve mag worden opgeteld,
maar dat dit ook niet door ons is gedaan,
opdat men ons nooit zou kunnen aanwrij
ven, dat we een verkeerd gebruik van de
reserves maken.
Doch de heer Theune is zoo beleefd,
mijn woorden op een dergelijke wijze te
verdraaien, dat het zou zijn alsof ik die
f 400.000 er wel bij; zou willen rekenen.
Verklaar U gerust de rekening „blijvende
rentetrekkers", verklaar er dan bij de reke
ning „reserve voor ongevallenkosten", doch
weet dat we deze sommen hebben uitge
schakeld, met de bedoeling objectief te blij
ven. Nu U er echter over schrijft willen we
wel zeggen, dat, wanneer de Maatschappij
„de Schelde" er vandaag of morgen toe
over graat, haar arbeiders direct bij de
Rijksverzekeringsbank te verzekeren, ze
deze reserve niet meer noodig heeft en ze
dus voor andere doeleinden kan worden
aangewend. En U weet zeer goed, dat die
mogelijkheid niet is uitgesloten, omdat de
Rijksverzekeringsbank concurreerend gaat
werken.
De heer Theune schrijft verder Wanneer
de heer W. het verslag goed leest, dan kan
hij zien, dat de gebouwen etc. van meet af
eigendom der Maatschappij zijn. Hoe kan
dat, Mijnheer de Redacteur, Thans heeft
„de Schelde" een aandeelen ka pi taal van
2.000.000 en vaste bezittingen van ruim
ƒ4.000.000. Is vroeger haar aandeelenkapi
taal grooter geweest, of heeft ze al die be
zittingen zooveel onder de waarde kunnen
bemachtigen en zet ze ze nu voor 4.000.000
op de balans Want ik versta onder „van
meet af" van het begin af. Of hebben de ar
beiders meegeholpen om het bedrijf zoo te
maken Ook haalt de heer Theune aan,
dat een obligatieleening een schuld is, die
volgens mij betaald moet worden door vaste
bezittingen. Hier moet natuurlijk staan, voor
vaste bezittingen (een drukfout in de Me
taalbewerker). Nu weet U toch ook wel dat
een obligatieleening niet wordt aangegaan
om kantoormeubelen te koopen, maar om
gebouwen, machines enz. aan te schaffen.
Dus vaste bezittingen. En dat tegenover het
aandeelenkapitaal alle vaste bezittingen
staan, is niet in lijnrechten strijd met de be
wering, dat de aflosbare obligaties zijn uit
gegeven voor de aanschaffing van vaste be
zittingen. „De Schelde" heeft dat geld noo
dig gehad voor den aanschaf van vaste be
zittingen, doch thans staat ze er zoo goed
voor, dat ze die vaste bezittingen er al uit
heeft en dus bij eventueele liquidatie, deze
schuld zou kunnen worden afgelost met de
opbrengst van de liquide middelen.
Daarin zit juist een gedeelte van de ge
heime reserve.
Ik heb dit geschreven De Maatschappij
staat er toch best voor. Dit blijkt duidelijk,
wanneer we eens nagaan de verhouding
tusschen de vlottende bezittingen en de
schulden op korten termijn, dus binnen
korten tijd opeischbare schulden, waar dan
tegenover gemakkelijk te realiseeren bezit
tingen moeten staan, d.w.z. bezittingen die
eventueel vlot te gelde kunnen worden ge
maakt en dan krijgt men het volgende over
zicht
Effecten1.573.547.85
Effecten verbonden ten
behoeve van de centrale
werkg. ris. bank - 309.228.99
Aandeel waarborgfonds - 2.500.
Magazijngoederen - 953.404.25
Werken in behandeling -11.507.248.83
Debiteuren- 1.385.116.57
Interest- 8.801.95
Kassa- 2.873.72
Totaal 15.742.722.16
Te betalen schuld op
korten termijn
Crediteuren1.476.100.
Vooruitbet. op werken
in behandeling - 11.325.084.
Te betalen coupons - 33.432.50
Rotterdamsche bankver. - 558.383.85
Amsterdamsche bankver. - 121.519.
Totaal f 13.516.619.35
Dit is een kleine fout in ons voordeel
en moet zijn 1.436.630.51.
Tellen wij hierbij op de 5 aflosbare
obligatieleening, ofschoon dit een schuld is
die wordt betaald voor vaste bezittingen,
zooals gebouwen enz., dan komen wij aan
'n totale verplichte schuld van 13.516.619.35
-f 1.476.100 is ƒ14.992.719.35, zoodat de
reëele bezittingen van de zaak nog
750.002.81 meer bedragen dan al de schul
den aan derden, want het zal wel geen be
toog behoeven, dat het aandeelenkapitaal
een schuld is aan de aandeelhouders, waar
tegenover alle vaste bezittingen staan.
Indien het aandeelenkapitaal geen schuld
is aan de aandeelhouders, aan wie is het
dan een schuld. Zij geven het geld toch aan
de zaak en het staat toch crediet op de
balans.
Als dan ook de heer Theune in verband
met de behartiging van de belangen van een
groot bedrijf ons zegt„Regeeren is voor
uitzien" dan stemmen wij dit volmaakt toe.
Doch daarbij moet bedacht worden, dat het
voor een zaak als „de Schelde" met zijn
goede perspectieven, van het allergrootste
belang is dat door een goede arbeidsbeloo-
ning en door goede arbeidsvoorwaarden de
werklieden gebonden moeten worden aan
het bedrijf. En wij zijn van gevoelen, dat
daaraan juist niet de noodige aandacht
wordt geschonken. Dit blijkt duidelijk uit
het feit, dat reeds een aantal werklieden
naar elders vertrokken zijn. Terwijl het ver
krijgen van goede werklieden, door een niet
goede belooning en slechte waardeering,
wordt belemmerd. Wil de directie van „de
Schelde" haar bedrijf uitbreiden, dan zal ze
bij het regeeren, bij het vooruitzien, terdege
hiermede rekening moeten houden.
De heer Theune merkt op ad lo. Indien
de heer W. bedoelt, dat de balanspositie
goed is, dan ga ik daarmede accoord. Wil
nu de heer Theune daarmede zeggen, dat de
zaak niet goed is, doch dat alleen de balans
zoodanig is opgesteld, dat het schijnt, alsof
de zaak er goed voorstaat
Ik dacht dat een balans altijd zoo wordt
opgemaakt, dat, indien mogelijk, een juist