OUDEJAARSAVOND-GEBRUIK.
J
N
1 61
iiiiiiiiiiiiiiiiiü
3X
WASC!
j- j.
G
j. Ross Ciark, Los Angelos, voormalig
spoorwegmagnaat en financier.
J. O. Armour, Londien, bekend beurs-
ffguur.
Marcus Loew, president der Metro-
Gold wyn-Mayer filmonderneming.
J. Schoonmaker, Pittsburg, kolenbaron
en staal-magnaat.
Sport.
Karl von Opel, Frankfort, bekend ama
teur in de wielersport.
Sybil Bauer, Chicago, bekend Ameri-
kaansch zwemster.
Jimmy Deianey, Amerikaansch bokser.
Van Coile, Brussel, bekend voetbadier.
Young Corbett, Denver, bekend bokser.
David Janowski, bekend schaakmeester.
Freddy Welsh, New-York, Engelsch
bokser, wereld-kampioen lichtgewicht.
Captain Barmard, Bristol, bekend vlie
ger.
Tiger Flowers, oud-wereldkampioen
bokser.
Slachtoffers der Oceaan-
v 1 u c h t e n.
Mei
de Fransche vliegers Nungesser en Coli
op hun vlucht (FrankrijkVer. Staten).
Augustus
de Amerikaan Paul Redfern (op zijn
vlucht van Georgia naar Brazilië).
- 31 Augustus en 1 September
Laatste berichten ontvangen van de
Engelsche vliegers captain L. Hamilton en
kolonel Minchin en van prinses Loewen-
stein Wertheim (op hun vlucht Engeland
naar d<e Ver. Staten).
September.-
De Amerikanen Bertaud, Hill en de
journalist Payne (op hun vlucht Vereenig-
de Staten'Europa).
De Amerikanen" Tiidly, Medcalf (op hun
vlucht Vereen. Staten-r-Londen).
In de Stille Zuidzee zijn voorts zeven
personen, bij een poging om naar Hono-
loeloe te vliegen, verongelukto.w. Miss
Doran, het eerste vrouwelijke slachtoffer
van een Oceaanvlucht.
Personen die door bijzon-
dere omstandigheden
bekendheid verkregen.
Sacco en Vanzetti, Itaüaansche anar
chisten, terechtgesteld in den Staat Mas
sachusetts.
Het is een typisch verschijnsel, dat onze
eigenlijke viering van Kerstmis en Oude
jaarsdag eerst 's avonds begint.
Hoe zou dit toch komen
Wij moeten ver teruggaan in het verle
den, willen wij de beteekenis dezer ge
woonte begrijpen.
Onze heidensche voorvaderen telden
met nachten inplaats van zooals wij, met
dagen. Bij ben begon de nieuwe dag, als
's avonds ide zon was ondergegaan. Uit
het donkor, zoo zeiden zij, werd het Hcht
geboren, daarom is de nacht de vader van
den morgen. De eerste tijdrekening telde
met nachten en met manen. Volle maan
en nieuwe maan waren betrouwbare tijd
wijzers. Later ging men over tot de reke
ning met zonnejaren.
De zon is, ook in verhouding tot de tijd
rekening, belangrijker dan de maan. Met
weemoed zagen onze voorvaderen wij
trouwens met niet minder na den lang-
sten dag des jaars de dagvorstin zich meer
en meer van het aardrijk afkeeren. Den
bewoners van Scandinavië scheen zij ten
slotte als een wiel aan den horizon te
draaien. Dit schijnbare vertoeven in haar
laagsten stand (op den kortsten dag des
jaars) noemden zij den Juliijd, den tijd van
het zonnewiel. En nog steeds viert men in
de Noordelijke landen wel Kerstteest, .maar
het meest onder den naam Julfeest.
Dan werd feestelijk het tijdstip, waarop
de zon zich weer verhiel, begroet. Van
Kerstmis tot Driekoningen duurde nog
langen tijd de vreugde van dit heidensche
jaarfeest.
Die twaalf feestdagen wezen op de
twaalf manen in het jaar en zij werden de
twaalf moedernachten genoemd, omdat zij
het nieuwe jaar baarden.
Dan kwamen onze voorvaderen feeste
lijk bijeen, want de vreugde over de nieu
we opstanding der zon, deed hen den
grimmigen winter met zijn kou en donker
heid vergeten. Zij wisten het immers Nu
zou het weer lente worden 1 En door de
landen ging in het nachtelijk uur het Jui-
gebod „Nu is het de verbeide tijd De
zon keert terug, laat ons haar feestelijk
begroeten V'
Hun goden, die zij onzichtbaar in hun
midden waanden, brachten zij offers, zij
tooiden den denneboom, het zinnebeeld
der onvergankelijke nieuwontwakende na
tuur, met allerlei feestgeschenken, deden
zich tegoed aan het feestmaal en dronken
gerstebier uit hun hoornen, hun goden ter
eer, hunzeltf tot genoegen. En als wij op
Oudejaarsavond punch drinken, dan herin
nert dat hed-endaagsch gebruik aan de
vroolijke gelagen onzer voorvaderen.
Zoo vierden zij de lange rij midwinter-
dagen. Toen echter de Romeinen overwin
nend voortrukten en ook onze voorvaderen
•met hen in aanraking kwamen, kwamen zij
ook in kennis met de Romeinsche tijdreke-
nig, welke, na eerst door Paus Gregorius
eenigszins gewijzigd, te zijn, ook heden ten
dage nog onzen kalender indeelt.
Bij de meeste Germaansche volken werd
die tijdrekening met geweld ingevoerd. De
Nieuwjaarsdag werd ingesteld en daar
deze midden in de Germaansche feestda
gen viel, werd al spoedig het voornaamste
feest dier twaalf dagen, volgens de wet
van geven en nemen, gesteld op den avond
welke tegenwoordig onze Kerstavond is.
Wel ijverde de geestelijkheid tegen die
lange heidensche zonnefeesten, de bloedi
ge offers werden streng verboden, maar
de oude zeden en gewoonten icon zij niet
uitroeien en om toch haar zin te krijgen,
gaf zij die heidensche feesten een Christe
lijke beteekenis. En om haar leer gemak
kelijker ingang te doen vinden, gaf zij ook
toe, dat de ouden het Nieuwjaarsfeest des
avonds begonnen, dus op onzen Oude-
jaarsavondj die later naar Paus Sylvester
genoemd werd. Zoo is het gebleven tot op
den huldigen dag.
De Kerstboom, die ons op Kerstavond
in een gezem^ Stierf wordt
op Oudejaarsavond weer aangestoken
appel- en oliebollen, noten en gebak in
allerlei vorm doen hun geuren opstijgen
en wijn, punch en chocolademelk dienen
zich aan om door te spoelen.
Onze voorvaderen mochten den heiligen
vrede en rust gedurende hun wintersche
feestdagen niet door alfledaagschen arbeid
verstoren. Daarvandaan heerschl thans
nog in enkele streken van Duilschland het
bijgeloof dat degene, die tusschen Kerst
mis en Nieuwjaar een wasch ophangt met
Paschen moet stenven. De goden straffen
zulk een begin met den dood. Slechts of
fervuur koelde die wraak. Offerfeesten en
offermaaltijden stemden de goden genadig.
Zij zouden dan wel voor een goed nieuw
jaar zorgen en onheilen en rampen afwen
den. Offerdieren waren de ever, stier, bok,
paard, ganzen, haijen, visschen, enz.
De ever werd den Zonnegod geofferd
en te zijner eere varkensvleesch gegeten.
Frey, zoo heette die god, mocht zooiets
wel en werd er goed door gestemd.
In zijn boek „Noorsche Mythen" schrijft
H. A. Guerber (vertaler Dr. H. W. Ph.
E. van den Bergh van Eijsinga)
„Gekroond met laurier en rosmarijn
werd de kop van den ever in de eetzaal
gebracht m>et veel ceremonieel een ge
woonte, die men lang in eere hield, zooals
blijkt uit de volgende regels
„Caput Apri defero
Red'dens laudes Domino,
Den Zwijnskop draag ik in mijn handen
Met rozemarijn en grcenguirlanden
Nu moet gij zingen allemaal
Qui estis in convivio."
De vader van het gezin legde zijn hand
op den gewijden schotel, die „het zwijn
der verzoening" heette, en bezwoer dat hij
en zijn familie trouw zou zijn en al zijn
verplichtingen nakomen, een voorbeeld dat
door alle aanwezigen werd gevolgd, van
de hoogsten tot de laagsten. De schotel
mocht slechts worden aangesneden door
een man van onbevlekten naam en be
proefden moed, want de zwijnskop was
een gewijd zinnebeeld dat zoo dacht
men elk met vrees vervulde. Om die
reden werd dikwijls een zwijnskop gebruikt
als versiering voor de helmen der Noor
sche koningen en helden, wier dapperheid1
buiten twijfel was.
Daar Frey's naam Fro naar den klank
dezelfde is als het woord dat in het
Duitsch voor blijdschap wordt gebruikt,
werd1 hij als den beschermer van alle
vreugde beschouwd en werd steeds aange
roepen door gehuwde paren die in goede
harmonie wilden leven."
Nog heden ten dage heeft men in
Duitschland streken, waar op Oudejaars
avond gebraden zwijnenvleesch gegeten
wordt.
Oliebollen en appelkoekjes bakken is de
kunst der huisvrouw. Zulke bakvaardigheid
was bij de godin van het huisgezin hoog in
aanzien en ook herinnert de cirkelvorm
aan de zon. Derhalve werden in deze feest-
spijzen beide geëerd, de god Frey (zon)
en de godin Elde (aarde). Naar haar heet
in ons land de Melkweg ook wel Vrouw-
eldienstraat.
Ook de appelen en noten gelden als
symbool der nieuw-ontwakende natuur. De
appel bergt het klokhuis in zich, daarin de
pitten, de kiem. Hij blijft lang frisch en
smakelijk, om welke eigenschappen de
appel bij de heidenen gold als zinnebeeld
der jeugd. Als" de appels van de boom en
vielen, dan roofden de reuzen, de vijanden
der goden, den boom Iduna, welks gouden
appelen den goden tot spijs dienden.
Daardoor verloren de bladeren hun
groene kleur, de goden verouderden, hun
macht nam van dag tot dag, met het
scheidende licht der stervende natuur, af.
Maar met het Julfeest stond Baldur weer
op, het nieuw geboren zonnelicht. Hij
wekte Nanna, zijn vrouw en de godin der
•bloesemsj uit den doodsslaap en als de
appelboomen weer bloeiden, bevrijdde de
opnieuw gesterkte zonnekracht, in den
persoon van den »od Donar, Iduna weer
uit handen der wijiterreuzen.
Zoo hulden de ouden op zinrijke wijze
de wisseling der jaargetijden in een my
thisch kleed. Daarom ontbreekt ook de
appel op Kerst- en Oudejaarsavond niet.
Evenmin als de noot. De vergulde noot
aan den Kerstboom is een gelijkenis van
de met gouden zonlicht bestraalde aarde
in de harde dop slaapt de pit. Zoo bergt
ook de aarde in haar bevroren grond de
kiem van het nieuwe leven, die in het
voorjaar door de in kracht toenemende
zon opgewekt en tot groeien gebracht
wordt.
Verder geloofde men dat op den kort
sten dag van het jaar de zon stilstond, al
vorens zich te wenden. Daardoor ontstond
een spleet in den tijd, waardoor de lich
tende eeuwigheid straalde. Daarom geloof
de men, dat op dat oogenblik het water
wijn werd, de boomen en dieren konden
praten, de poorten der onderwereld zich
openden en het dichte voorhangsel van
één ging, waardoor de toekomst bloot lag.
Nog thans heerscht in sommige streken
van Duitschland de gewoonte om de toe
komst te ontsluieren. De meisjes schi.Ien
een appel, werpen de schil over den schou
der en kijken of de schil den vorm van een
letter aangenomen heeft en welken. Deze
■letter wijst dan aan dat het meisje in het
nieuwe jaar een vrijer bekomen zal en met
welken voornaam. Ook werpen zij wel, met
den rug naar de deur gekeerd, hun linker
pantoffel over het hoofd. Is de neus naar
de kamer gekeerd, dan komt in het nieuwe
jaar zeker een vrijer opdagen.
Wie op Oudejaarsavond tusschen elf en
twaalf uur achterwaarts het huis uit
loopt en naar het dfak kijkt, ziet daar een
zerk, een wieg of een bruiloftskroon.
Ook een bijgeloof, waarvan echter de
meeste menschen zich niet bewust zijn, is
het schieten en iawaaimaken bij de jaar
wisseling.
Als de kerkklokken luiden, in de haven
steden de sirenen der zeebooten gillen,
revolvers afgeschoten worden, dan is de
oude beteekenis van dat leven maken het
verdrijven der bcoze geesten.
Laten wij maar hopen dat dat helpt AI
gelooven wij niet meer hetgeen onze hei
densche voorvaderen zich in het hoofd
haalden, toch bewijzen die herriemakers
nog te bezitten geloof in en hoop op het
nieuwe jaar en te verwachten
Een gelukkig Nieuwjaar
P. MONS.
DE MAN DIE TERUG KWAM
Oudejaarsavondschets
door H. (j. CANNEüiETER.
(Nadruk verboden).
Toen Blomhof tusschen de overige pas
sagiers van üe Gloria aan land was ge
schuifeld, wierp hij ten afscheid een blik
van voldoening op de geweldige letters,
waarin hij bij net inschepen onmiddellijk
een symbool had geiezen. Gloria, ja oat
was voor hem de terugreis geweest na de
vijrtien moeilijke jaren, waarin hij zijn mis
daad in batiigschap had geboet, Vveik een
tegenstelling, deze glorieuze tenuiskomt en
de bange, ellendige vlucht uit het vader
land in u, man in welstand, eerste-klasse
in alle opzien ten, toen een schamele
tusschenaekspassagier, die zijn hoofd niet
durfde vertoonen uit vrees voor scnandaal.
Schandaal, zou hij hiervoor nu niet
opnieuw behoeven te vreezen Het was, of
die heer, die hem op de schemerachtige
kade voorbijkwam even gegluurd had naar
zijn gezicht i Zou hij zien in 't voile licht
van oe hotel-zaal straks durven bewegen
Vijftien jaar zóó om en een mensch ver
andert met veel.
Hij riep een taxi-chauffeur aan en liet
zich naar het hotel rijden. De innigheid van
de Hollandsche winkelstraten stemde hem
week. 't Was alles nog 't zelfde gebleven,
hier in zijn goede, oude vaderland. En 't
was in de week tusschen Kerst en Oude
jaar Mooier oogerbuk haa mj niet kun
nen kiezen, om zijn oude schuld te ver
zoenen.
Gehaast at h.ij in de van licht flonkerende
restauratie zijn maal. Hij voelde zich ze
nuwachtig, bemerkte met schrik, hoe hij
zijn ouden angst nog niet was vergeten.
Telkens, wanneer de deur openwentelde,
sperue hij zijn oogen naar den niéuw bin
nentredende, speurend, of men hem zou
herkennen.
hij zou maar den meesten spoed betrach
ten met het afwikkelen van zijn zaken.
Onderwijl de kellner de borden verwisselde
voor het dessert, haalde hij uit zijn 'binnen
zak het papier, dat hij dagelijks met schrik
en voldoening had bestudeerd. Alle namen
stonden er op en elk met het bedrag, dat
hij, rente op rente, zijn slachtoffers thans
was verschuldigd. Wat had hij daarginds in
Amerika moeten werken om die kapitalen
bijeen te krijgen. O, als de fortuin hem niet
gunstig geweest was... Maar nu zou hij
zich rehabiliteeren, volkomen Morgen,
vanavond nog als het kon. Zijn blaam
woog hem nog als lood hij moest zich
ervan verlossen, hoe eerder hoe beter.
Eén naam vooral had hem ook nu weer
het schaamrood op de wangen gejaagd.
Die arme mevrouw Weduwe nog wel met
vijf kinderen. Door zijn toedoen geruïneerd.
Wat zou er van dat gezin zijn geworden
Hij laafde zijn droge keel met een slok
wijn. En een behaaglijke voorpret door
gloeide hem eensklaps, nu hij er aan dacht,
hoe hij voor Kerstmannetje zou kunnen
gaan spelen in dat gedupeerde gezin. Wat
zouden ze verrast zijn geheel hun in vijf
tien jaar tijds meer dan verdubbeld ver
mogen terug te ontvangen Persoonlijk
wou hij, die de smaad had gedragen, nu
ook de voldoening gaan innen van het eere
herstel. Hij had er recht op bitter en hard
was de boete geweest.
Toen dé kellner de koffie bracht, vroeg
hij om het adresboek. Vanavond nog wou
hij er op uit.
Maar juist, nadat hij het adres van de
mevrouw genoteerd had, kruiste zijn blik
dien van een pas binnengetreden gast. Als
geëlectriseerd rees Blomhof op van zijn
stoelmet een spierwit gelaat keek hij den
man aan, die verwonderd op zijn dwaas
gestaar reageerde.
Blomhof vermande zich en schoot op den
man toe. Maar deze scheen hem niet te her
kennen, zelfs scheen zijn naam niet den
minsten indruk op hem te maken.
„Een oogenblikstamelde Blomhof.
„Gaat u zitten, doet u mij het genoegen.
Ik zal u alles uitleggen."
Naar dit tijdstip had hij verlangd, jaren
en jaren. Hij had er al zijn vooruitzichten
aan besteed. Voor dit tijdstip had hij al die
jaren gevreesd. Het had in zijn droomen en
nachtmerries gespookt. Maar zóó had hij
het zich heelemaal niet voorgesteld.
„Vijftien jaar geleden," hervatte hij dap
per. „Het was verschrikkelijk. Maar het lot,
dat mij toen tot die katasfrofe gevoerd had,
heeft mij in de gelegenheid gesteld alles
goed te maken. Ik hoop, dat u me alles Ver
geeft."
Hij nam zijn checque-boekje, maar treu
zelde nog met zijn vulpen.
„Ik begrijp er totaal niets van," viel de
man uit. Hij had een grof, purper gezicht
en weinig geduld. „Wat wilt u eigenlijk
meneer
„U terug betalen, wat ik u schuldig ben.
Hier is het bedrag."
„Sjonges, dat is nog al van beteekenis.
Maar wat moet ik daarmee
De man loerde tersluiks naar den kellner
hij kreeg vermoeden, dat hij met een krank
zinnige had te doen.
„Maar u herinnert u tochbegon
Blomhof wanhopig voor de tweede maal
zijn uiteenzetting.
„Kleintje koffie", beval de man aan den
op zijn werk toegeschoten kellner. Toch
scheen hem plotseling een licht op te gaan.
„Aha, nu ben ik er riep hij uit. „Ja, ja,
u hebt waarachtig gelijk. Maar ik was het
totaal vergeten. In vijftien jaar, en dan
aan de beurs. wel meneer, dan maak je
zooveel up und downs mee. Potdorie, als je
dat allemaal moest onthouden
En hij lachte een schorren schaterlach.
„Nou, ik zou 't maar weer opsteken," zei
hij, met een afwerend gebaar de cheque
aan Blomhof toeschuivend, „U houdt er
wonderlijke usances op na. Is dat in Ame
rika gebruik tegenwoordig
En weer lachte hij zijn schorren schater.
Blomhof begon een verward betoog over
de behoefte aan eerherstel. Hij voelde zich
na het gebeurde onzeker als in een droom.
Dat die man zóó onverschillig kon opne
men wat vijftien jaar lang het éénige belang
van zijn leven geweest was.
„Weet je wat, geef 't aan de tuberculose
bestrijding. Of aan de nazorg. Of aan 't
Leger des Heils. Bij mij bent u gerehabili
teerd, als u mijn kleintje koffie betaalt.
Bonsoir, meneer, 't was me aangenaam 1"
En mèt tippelde de barsche bezoeker
naar een troepje andere oude heeren, die
aanstalten maakten om te biljarten.
Mistroostig zocht Blomhof zijn kamer op.
Hij had meer voldoening van zijn nobele
plannen verwachtNu zou hij terstond
maar de weduwe opzoeken. Ze woonde op
een ander adres dan toen ze zijn klant was.
Natuurlijk had ze zich moeten verminderen.
De straat, waar ze nu woonde, lag zeker in
>een proletariërsbuurt hij had er althans
nooit van gehoord. Eigenlijk zag hij er heel
erg tegenop 't zou een schokkende- ont
moeting worden. Hij gaf den chauffeur het
adres. In den wagen verergerde zijn mis
troostigheid. De sneeuw plekte tegen de
portierruit. Wat was het nog een rit naar
die weduwe.
Hij herinnerde zich nog haar gelaat,
't Was een knappe vrouw geweest indertijd.
Een flinke, kloeke verschijning met uiter
mate verstandige oogen. Geen vrouw om
verliefd op te worden, maar een vrouw om
respect voor te hebben.
Maar ze zou wel erg zijn vervallen. Zulk
een krach houdt zelfs de sterkste niet uit.
En dan vijf kinderen
Toen hij den chauffeur had betaald en
deze alweer zijn rijtuig op gang bracht,
hield hij hem «tegen, 't Moest een vergissing
zijn, deze straat en dit huis. Maar de chauf
feur hield vol, dat het in orde was.
't Was een keurige straat en een keurig
huis. Een keurig dienstmeisje deed open. Of
meneer maar hier op mevrouw zou willen
wachten. En ze stak licht aan in een keurig
salon.
„Wat is er van uw dienst, meneer Blom
hof
Ze vroeg het hem, of er geen vijftien
jaren van zorg en schande lagen tusschen
dit oogenblik en hun laatste gesprek in het
kantoor van zijn bank. Zorg voor haar,
schande voor hem. Hij stond verbouwereerd
van haar resolute onaandoenlijkheid. Noch
haar stem, noch haar voorkomen schenen
veranderd.
Rustig luisterde zij naar het relaas, dat
hij als een morgen- en een avondgebed tel
ken dag op de boot in zijn verbeelding her
haald had.
„Ik begrijpik begrijpzei ze al
leen af en toe, als om hem op zijn gemak
te stellen en aan te moedigen om verder te
gaan. En statig knikte ze niet haar matro-
nenhoofd.
„Dat is dus een meevaller", constateerde
ze, toen hij ten besluite van zijn breedvoe
rige inleiding zijn checque presenteerde.
„Dat had ik niet durven verwachten. Bui
tengewoon correct van u, meneer Blomhof,
buitengewoon correat. En dan spreekt u nog
van rehabiliteeren Ik heb altijd wel ge
weten, dat u een gentleman bent. Maar ja,
tegen je noodlot kun je niet veel beginnen.
Het moet voor u een vreeselijke tijd zijn
geweest:"
„En voor u ook riep hij uit, bijna
smeekend.
„Och", zei ze, met iets weifelends nu voor
het eerst in haar stem. „Wat zal ik u daar
van vertellen Ieder leven heeft zoo zijn
eigen moeilijkheden. Maar mijn jóngens zijn
heel goed terechtgekomen. Mijn oudste is
tandarts, heeft een schitterende praktijk.
De tweede ging in den handel, u kent zijn
zaak wel." En ze noemde den naam van
een groote tabaksfirma te Amsterdam.
„Mijn dochter is naar Indië gegaan, zit op
Deli, getrouwd met een planter. En de bei
de jongsten hebben een goede betrekking,
de één bij de rechterlijke macht, de ander
op een notariskantoor."
„Dat had ikdat had ik niet durven
denken bracht Blomhof er zenuwachtig
uit.. „U weet niet, wat me dat een, pak van
het hart is. Ik had, om de waarheid te zeg
gen, me uw geval als het vreeselijkste van
mijn slachtoffers voorgesteld."
„Och, wat zal ik zeggen 't Leven her
stelt zoo veel, nietwaar. De tijd is de beste
geneesmeester."
„Maar er zullen toch wel gevallen zijn,"
viel Blomhof haastig in, „die minder goed
zijn verloopen. Ziet u, mevrouw, ik zou zoo
graag vóór den Oudejaarsavond mijn reke
ning met het verleden hebben vereffend.
Kunt u mij niet een geval noemen, van
iemand, die door mijn krach destijds onher
stelbaar is -gedupeerd
„Die zijn er", bekende ze, en schudde
ernstig het hoofd. „Helaas, die zijn er."
„Noemt u ze drong hij aan. Hij ge
voelde, hoe hij hartklopping kreeg.
„Van Dani
„Van Dam Die knappe blonde jongen?
Ja, dien herinner ik me heel goed. Die ge
weldige tennisser. Wat is er van hem ge
worden, na de krach
„Zich voor 't hoofd geschóten Was
totaal geruïneerd."
Een duizeling beving Blomhof. Daar zat
hij nu met zijn in vijftien jaar moeizaam
verworven kapitaal. Weg gedachte aan
eerherstel Weg, gedachte aan verzoening
Onherstelbaar, voor eeuwig. Voor eeuwig
vervloekt.
„Het leven herstelt wel veel, maar niet
alles," hervatte de weduwe, die niet scheen
te bemerken, hoezeer haar mededeeling den
bezoeker geschokt had.
Des nachts, op zijn hotelkamer, kon
Blomhof den slaap niet vatten. Als een
schuldige zou hij dan tóch nog het Nieuwe-
jaar ingaan. Oudejaarsavond zou voor hem
geen verzoendag zijn.
Vereenzaamd dwaalde hij den volgenden
dag door de sneeuwige stad. Alles was er
veranderd sinds vijftien jaar en toch alles
nog 't zelfde. Waar zou hij den Oudejaars
avond gaan doorbrengen Tot nog toe had
hij niet meer in de buurt durven komen,
waar hij in die noodlottige dagen zijn kan
toor en zijn woning gehad had. Een ont
zettende angst voor herkenning hield hem
van die verschrikkelijke plek terug.
Zoo werd hem de Oudejaarsdag tot een
kwelling. Hij moest afleiding zoeken, hoe en
bij wien dan ook. Bij den maaltijd sloot hij
zich aan bij een anderen eenzamen stam
gast. Deze stelde hem voor naar een caba
ret te gaan, dat, in een voorname stadswijk
gelegen, uitmuntte door chicque mondani-
teit. Hij nam de uitnoodiging aan.
Het was, toen hij met zijn makker de
auto uitsteeg, of hij plotseling door waan
zin werd aangegrepen. Hij stond voor zijn
eigen huis. Alles was nog onveranderd het
zelfde de stoep met de massieve deuren
daarboven, de breede vensters met de ge
beeldhouwde hardsteenen kozijnen
Maar nu stroomde een veelkleurig gescha
keerd licht door tusschen pompeuze por-
tières. En schrille muziek schetterde op uit
de holle gangen
,,'t Is werkelijk een aardige gelegenheid",
merkte animeerend zijn makker op
,,'t Moet vroeger een kassierskantoor zijn
geweest. Ze hebben van de ruimten en van
de architectuur toch handig partij getrok
ken. Nee, meneer, gaat u voor. Ira u
meneer, na u
ZEEHONDEN.
De Russische hoogleeraar Smirnoff heeft
met Noorsche deskundigen sedert den laat-
sten tijd een studie gemaakt van de
zeehonden in de Witte Zee, om na te gaan
hoeveel er jaarlijks gedood kunnen worden
zonder gevaar voor het uitsterven der d.e-
ren. Hij begon zijn ondet<zoek Ln 1901 als
lid van de Kniphowicks-expeditie, die in
de Kara-, de Witte- en de Oostzee arbeid
de. De belangrijkste jacht werd toen ter
tijde echter gehouden in de Kaspische Zee,
waarvan het water een genng zout-gehalte
heeft. In die zee leeft een. soort zeehond,
-die herinnert aan de dieren uit het late
tertiaire era het vroege quartenair tijdperk
Het is een van de vetste soorten, maar niet
groot van stuk.
De jacht op zeehonden in de Kaspische
Zee staat ondier strenge controle. Ze is
alleen maar geoorloofd op zekere tijden
van het jaar en dan naar'bepaalde metho
den. Uit de statistieken is gebleken, dat er
in de Kaspische Zee jaarlijks 100.000 zee
honden gedood kunnen worden, zonder cat
dit gevaar voor het uitsterven der dieren
oplevert. Wanneer er echter 130.C00 hon
den per jaar werden gedood, zouden de
dieren op den duur verdwijnen.
Na liet onderzoek door de Russen in de
Kaspische Zee ingesteld, hebben zij dit
ook overgebracht naar de Witte-, de Kara-
en de Poolzee. Daarmee begonnen ze in
1924, toen Noorwegen voor het eerst het
dooden van zeehonden in de Witte Zee
toeliet. Daarna hebben Noorsche geleer
den zich bij de Russen aangesloten. Ze
werkten volgens eeh gemeenschappelijk
plan en publiceerden het gezamenlijk ver
kregen statistisch materiaal. Het weten
schappelijk materiaal is nog niet uitge
werkt. Maar een voorloopig "resultaat zal
misschien in dit najaar worden gepubli
ceerd, wanneer de Noorsch-Russische com
missie te Oslo bijeen zal komen. Dan zal
blijken welken invloed' de tegenwoordige
wijze van dooden op het aantal zeehon
den heeft.
iiimiimi
lilllH!]
IIMIIIMIIIinillBIIII
wertschl
A' JJ
Spuistraat 53j
TOB N001T-H0EKJE.
ZELFBEHEERSCH1NG.
Wie zichzelf verwint is
sterker dan de bedwinger
van zeven steden.
ln onze samenleving, die ons dagelijks
in aanraking brengt met talrijke men
schen, die elk zijn beslommeringen, elk
zijn karakter, elk zijn humeur heeft, moet
de verstandige mensch zijn evenmensch
ontzien en niet, zonder te Ietten op zijn
omgeving eigen ideeën, eigen gevoelens,
eigen verlangens willen doordrijven. Wie
voortdurend in botsing wil komen met zijn
naasten, die trekke zich van zijn mede-
menschen niets aan, ga zijn eigen gang
in alles en zette zijn wil door. Spoedig
zal hij zien, dat hij zijn hoofd te pletter
loopt. Nog afgezien, of het billijk is, wan
neer de mensch slechts zijn eigen weg
volgt, zonder eenige ggards te toonen
voor de verlangens van anderen, moet
ons de opmerking van het hart, dat hij,
die zoo leeft een der grootste factoren
mist, die tot zijn groei als edel mensch
moeten bijdragen. Hij ontbeert de Zelf
tucht
De mensch, die zich uitleeft en aan zijn
onmiddellijk opkomende begeerten toe
geeft, zonder zich af te vragen „Is het
goed, wat ik doe „Schaad ik mijn
naaste niet?" Is gelijk het roofdier, dat
op prooi uitgaat en zich deze zonder
scrupules toeeigent. De mensch verheft
zich slechts dap boven het redelooze dier,
wanneer hij zichzelf weet te tuchtigen in
zijn ideeën en strevingen. Niet de rede
alleen verheft den mensch boven den tij
ger, maar de zelfbesnoeiïng, zelftucht,
zelfbedwang, die moeten uitloopen op een
toestand, dat hij meester „en heer" over
zichzelf iszelfbemeestering en zelfbe;
heersching. De „beheerschte" mensch, de
mensch die zichzelf steeds in toom weet te
houden en de teugels in handen houdt van
zijn hartstochten, die als ongebrijdelde
paarden willen voorthollen, die mensch
heeft het gebracht tot het ware mensch
zijn. Daarom moeten wij er naar streven
in alle dingen ons te beheerschen.
Dr. JOS DE COCK.
Voor de lezers van ons blad geeft onze
psychologische medewerker Dr. Jos de
Cock, van Merlenstraat 120, 's-Graven-
hage, gratis zielkundige adviezen o.m.
over de wijze, waarop zij hun geest kun
nen verfrisschen en hun wilskracht en
energie kunnen versterken.
De vragen zullen in dit blad geregeld
worden behandeld. Mochten de beant
woordingen te uitvoerig worden, dan
direct schriftelijk aan de aanvragers.
Werker te V. Wij raden U aan eens
wat afwisseling te zoeken. Het is zeker,
dat door eenzijdigen arbeid van de her
senen na verloop van tijd een vermoeid
heid intreedt, die een vruchtbaar functio
neeren in den weg staat. Afwisseling is
derhalve aan te bevelen aan allen, die
langen tijd een bepaald werk, hetzij gees;
telijk of lichamelijk, hebben verricht. Gij
zult bemerken, dat, als gij Uw werk eens
eenigen tijd laat rusten, gij plotseling een
beteren kijk erop krijgt, daar gij er dan
frisscher tegenover staat en dat Uw werk
dan beter vlot. Uw rusttijd komt dan weer
ten goede aan Uw werk. Afwisseling zoo
wel in arbeid als in omgeving, is voor
ieder goed, na een lange periode van ge
stadig werken aan één soort werk. In Uw
geval, is het zeker het beste, eens even
volslagen rust te nemen. Gij hebt die ze
ker wel verdiend en zooals wij U hier
boven schreven, die rusttijd komt in ieder
geval Uw werk ten goede.
P.' te V. Niet bij de pakken neerzit
ten hoor Moedig voort, nu gaat het er
juist om. De laatste loodjes wegen het
zwaarst, maar dan wacht ook de over
winning. Wij wenschen U alle succes.
Aan onderstaande adressen is persoon
lijk antwoord gezonden, aangezien be
antwoording in dit blad te uitvoerig werd:
S. H. te V. Mevr. G. te V.
Ondergeteekeil
den en Begunst|
jaar.
Handel i|
Hellebardierstl
Electr. Sif
Noordstraat
Badhuisstraat!
P.l
Ml
Spuistraat 65.|
J. E.l
k|
Badhuisstraat!
Ril
Noordstraat 71
F. J. VA
Gil
wenscht zijn g|
Iukkig Nieuwjaarf
p.
Rund- enl
Noordstraat 68f
Spui boezem.
FRANS
voorheen B. I
R'il
Badhuisstraat
A. N|
Café
Boulevard Banll
J. Hl
Mr. Metselaar|
wenscht zijn
Nieuwjaar.
C. VAN
Handel in Mc
Korte Zelke 22.
toegewen
D
J. VAN
Filiaalhoi
Ned. Zuiveli
C. M
Zeeuwsche Kleei
Noordstraat 42.
M. C.
In Kruit
Bonedijkstraat
Bellamypark