MAANDAG a MEI Portret van Prinses Juliana No. 102- 65e Jaargang gERICHT. BON PORTRET VAK {PRINSES JULIANA GEMEENTEBESTUUR BINNENLAND Stads= en Provincienieuws 1927=- VLISSIINGSCHE COURANT pe bekende kunstenaar Willem Maris Jzn. lueft een buitengewoon schoon portret in aquarel van Prinses Juliana üeschiiderd. Het is een buste-portret. Tegen L rijk genuanceerden achtergrond komt Lt frissche jonge meisje, eenvoudig ge leed, een paarlencollier om den hals, le vendig. niet een vriendelijken blik, aller innemendst uit. In verband met den lSden verjaardag ,,an H- K. H. stellen wij onzen abonné's in ie gelegenheid een in de innige kleuren weelde welgeslaagde reproductie van dit kunstwerk te bekomen tegen betaling van slechts VIJFTIG CENT PER STUK. Woensdag 3 dezer wordt aan onze bu- leaux, Walstraat 5860, van 8 uur v.m. af en voor zoover do beperkte voorraad strekt, daartoe gelegenheid geschonken. Men verzekert zich een artistiek waarde vol bezit, een mooi portret van onze Prin- sesse, dat elke Nederlanctsche huiskamer tot sieraad zal strekken. |n onze Tijdingha! hebben wij een exem- plaat geëtaleerd. mifiillBIlllBIIIWIIIWIIIMIIllHIIWIIWIIIWIIIMIIIWIIIW iTegen afgiftevan dezen bon I heeft houder recht op een (Aquarel van W. MARIS Jzn.) 1 af 0.50 per stuk. ■■III! GEMEENTERAAD. De Burgemeester der gemeente Vlissin- gen, brengt ter openbare kennis, dat een ver gadering van den Raad zal worden gehou den op Dinsdag 3 Mei a.s., des namiddags 2 uur, ter voortzetting van de behandeling" der agenda. Viissingen, 30 April 1927. De Burgemeester voornoemd, VAN WOELDEREN. SCHULDVORDERINGEN. Burgemeester en Wethouders der ge meente Viissingen verzoeken ieder, die nog iets te vorderen heeft van de gemeente Viissingen over het dienstjaar 1926, de re- kening(en) zoo spoedig mogelijk in te zen den ten gemeentehuize. Vlissiqgen, 22 April 1927. Burg. en Wetln. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Viis singen gelet op de beschikking van Zijne Excel lentie den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid dd. 2 December 1925 no. 1790 G, afdeeling Volksgezondheid doen te weten dat de opgaven bedoeld in artikel 31 der Drankwet van af heden ter inzage liggen ter secretarie (3e afdeeling) en tegen be taling der kosten 1) verkrijgbaar worden gesteld. Viissingen, 2 Mei 1927. Bug. en Weh. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. Het Juliana-feest in de residentie. Het verjaringsfeest van Prinses Juliana >s Zaterdag één groote jubel, da nik zij de algemeene geestdrift en het mooie weer. Ten aansohouwe van duizenden en be gunstigd door helder, zij het ook nog wat toel, voorjaarsweer, is het feestspel ter cede van den 18en verjaardag van de Prin ts op het majesteueuze Binnenhof in alle opzichten een stralend succes geworden. Tc half drie kwamen, begeleid door mu ziekkorpsen de deelnemende vereenigingen n,et haar banieren op het Binnenhof. Kort daarop kondigde een plechtig trom geroffel den aanvang van het feestsepl aan. onmiddellijk heerschte er een treffende stil te en rustig zette met de muziek van Koe- de Koninklijke Militaire Kapel het in- "•"dend voorspel in, terwijl de zangers een Jassalen groet brachten door hun ïechter- and omhoog te heffen. De inleiding, waar- an het koorgebed zéér indrukwekkend as. besloot met den plechtigen zang uit aieritts' Gedenck-clanck „O Heer, die pj Hes Hemels teute spreidt" enz. Uau klinken fanfares luid op „een nnses is geboren Vreugdekreten weer den over de blijde gebeurtenis. Ku Dolitiemuziekvereeniging „Onderling zan - A°t"- He geleidt thans een vroolijken onsV "F*u 's er een prinsesje weer hier in Sun i a Prinsesie van Oranje". Arnold ren; {,lr,2eert dezen zang en Nico de Jong J5 sseert het Hntenspel, dat aam dezen zang ^"oodigen luister bijzette. i^CftnIleUVVr een Pauze van slechs weinig maaJf en He zangers hebben plaats ge- - ht» V°i0r He dansers. De Wilhelmusdans werking van Julius Röntgen wordt uitgevoerd em thans is het weer de kapel van luitenant Boer, die begeleidt. Ook deze dans, waarbij vroolijk de linten fladderden' maakte een» alleraardigst effect. Doch »nóg aardiger was het volgende nummer van het feestspelde zevensprong van honderd kleine meisjes, die snoezig huppelden en voor de jarige Prinses bui gingen maakten tot op dem grond. Vooral ook het heffen der armen; door deze meis- kes, telkens op de-maat der muziek, was imponeerend. Des avonds had ten Koninklijken Paleize de gala-maaltijd1 plaats door H. M. de Ko ningin aan een 80-tal genoodigden aange boden ter eere van Prinses Juliana, bij het bereiken van den 18-jarigem leeftijd. De genoodigden waren ten 6*4 ure bijeen en werden in de gelegenheid gesteld om, alvorens aan den feestdisch plaats te nemen hun eerbiedige getukwenschen aan de Ko ninklijke Familie aan te bieden. Alle genoodigde heeren droegen ambts- costuum of de aan hun rang verbonden uniform. Met de Koningin, de Koningin-Moeder, den Prins en de verjarende Prinses namen aan het gala-feestmaal deel in de eerste plaats de leden der Hofhoudingen van elk der Vorstelijke personen. Aan den galama altijd heeft H. M. de Koningin het woord gevoerd. Zij richtte Zich tot Haar dochter met de volgende woorden Geliefd Kind, Alvorens uw Vader onzen gasten voor stelt een heildronk op uw gezondheid uit te brengen, gevoel ik mij gedwongen een en kel woord tot u te richten, waar mijn hart vol is van dank aan God, dat Hij het U ge geven heeft in goeden welstand den mijl paal door de Grondwet geste'di bij de ver vulling van uw 18e jaar te bereiken. Zoo behooren thans de gelukkige jaren van uw opvoeding en aanvankelijke vorming tot het verleden. Ik wensch een woórdi van huide en warmen dank te wijden aan allen die daartoe met ons hebben^ medegewerkt. Echter kan hiermede voor U het tijdperk van studie nog niet worden afgesloten, in tegendeel, gij zult U nog verder .voor de U wachtende taak willen en moeten bekwa men. Het is Uw Vader en mij aangenaam geweest gevolg te kunnen geven aan den, in U Zelve opgekomen wensch, uw studies voort te zetten aan de Leidsche Hooge- school, die door zulke schoone en aloude tradities aan de geschiedenis van het va derland en onze familie is verbonden. En als ik denk aan het schoone volle le ven met zijn groote verantwoordelijkheid, dat U wacht, te midden waarvan gij de kunst zult moeten verstaan U wezenlijk gelukkig te gevoelen, onverschillig onder welke omstandigheden, dan gaan mijn ge dachten vanzelf terug tot Uw prille jeugd, waarin wij reeds het verlangen U één te voelen en mede te leven met anderen, be luisteren mochten. Zij het U gegeven altijd weer te vinden d i e diepere eenheid die alle menschen saambindt, die gij steeds gezocht hebt, en te leeren anderen en U zelve te begrijpen en U in te leven in het tijdperk dat voor U ligtU zóó het vertrouwen waardig te maken van Uwe tijdgenooten en bovenal van ons dierbaar volk aan welks geluk en welzijn ge eenmaal geroepen zult zijn» uw beste gaven en krachten te wijden. Wij weten zeer goed, geliefd kind, dat gij dit alles niet in eigen kracht alleen zult beproeven, het is daarom dat wij met U heel Uwe toekomst met ootmoed en met ontroering in het hart, doch met groote blijdschap en vertrouwen, leggen in die Vaderhand, Die uw jonge leven tot hiertoe zoo liefdevol bewaard heeft. Z K. H. de Prins.zeide na deze woorden der Koningin Ten volle instemmend met de woorden van de Koningin, noodig ik U allen uit de zen heildronk in te stellen op de gezond heid van ons geliefd kind. Het glanspunt van het feest was onge twijfeld 't waterfestijn, dat 's avonds op den Hofvijver gegeven werd. Na de zorgvuldige voorbereiding, die reeds te zes uur aangevangen was, bevond ieder zich te kwart voor acht op zijn post, toen de illuminatie ontstoken werd en de roeiers, gekleed in de kleurige kleeding der 17e eeuw, zich uit het gebouw van Water staat inscheepten. De telefoons door middel waarvan de regisseur, de officier van ad ministratie 2e klasse Scheepmaker zijn be velen gaf, waren reeds te half acht bezet, de bediening van de zoekliclffen was aan wezig, de kanonnier op het eilandje even eens en de kunstschilder Mastenbroek zat daar eveneens, om van dit centrale plekje af het feest te bezien en in schetsen zijn indrukken ervan vast te leggen. Het was acht uur, toen de zangers luin plaatsen in de sloepen innamen en voor het talrijke publiek was toen het feest aange vangen. De schitterende verlichting, de gloeiende oranjcballons in het jonge groen der boomen, de kleurenrijkdom van de ver sierde schepen en de in haar schilderachtige costuuins gestoken bemanning van roeiers en zangers hield de aandacht geboeid van de velen, die langs den Hofvijver wandelden en van hen, die in de regeeringsgebouwen een plaats vonden voor de vensters. Om half negen arriveerde de Koninklijke Familie, met gevolg. Nadat de Koninklijke Familie plaats ge nomen had voor de vensters nam het eigen lijke feest een aavang. De deuren van het Stedelijk Museum werden geopend en de admiralen uit de gouden eeuw, bestraald door het licht van vijf kleine zoeklichten, op liet dak van het gebouw van Watersttftff #$rgesteld, tra den naar buiten. De feesten zijn besloten met een groot vuurwerk op het Malieveld. Het slotstuk was een groote decoratie bestaande uit een oranjeboom, geflankeerd door twee herauten, waarboven als aureool de woorden ..Leve de Prinses". Een donderend gejuich steeg uit de me- iTiigtê op, toen de Prinses zich van haar zit plaats verhief en minzaam voor de Haar gebrachte hulde dankte. Spontaan zette men toen het Wilhelmus in. Daarna vertrok de Koninklijke familie. De installatie van de Prinses ais lid van den Raad van State. De officieele convocatie voor de vergade ring van den Raad van State, waarin Prin ses Juliana als lid van dit hooge college zal worden geïnstalleerd, en waarvan slechts 25 exemplaren zijn gedrukt, luidt als volgt BUITENGEWONE VERGADERING van den RAAD VAN STATE op Maandag 2 Mer 1927 des namiddags te 2 ure. Inleiding van HARE KONINKLIJKE HOOGHEID JULIANA, LOUISE, EM MA, MARIE, W1LHELMINA. PRIN SES DER NEDERLANDEN, HERTO GIN VAN MECKLENBURG, in den Raad van State door HARE MAJE STEIT DE KONINGIN. Opmerkelijk in deze convocatie is, dat, voor zoover ons bekend, het de eerste maal is, dat H. K. H. Prinses Juliana in een offi cieel stuk „Pirnses der Nederlanden" wordt betiteld Wielingen en Schelde De berichtgever van het „Hbld." te Brus sel seinde Zaterdagavond De „Flandre Libérale" zet aan de hand van een kaart de kwestie betreffende de Wielingen voor haar lezers uiteen en be sluit aldus Het water behoort bij het land, niet het land bij het water. De souve- reiniteit over de bedding van den stroom, als bijv. de Schelde, brengt niet mede de souvereiniteit van de toegangsgleuven, die zich in de zee bevinden, want die gleuven zijn niet gebonden aan het grondgebied van het land, waar de stroom doorheen heeft gevloeid toen. hij nog binnen zijn oevers was gevat. Dit doet in rechte den eisch van Nederland op de gansche gleuf Wielingen teniet. Indien de stelling van Nederland gegrond was zou België op na genoeg de geheele kust van de zee zijn afgesneden. Dit zou onredelijk, ja, mon sterachtig zijn, verklaart het liberale blad. Scheepvaartbeweging. Gedurende April 1927 kwamen den Nieu wen Waterweg binnen 1273 schepen, met. 2.010.037 netto reg. ton, waarvan» 6 zee lichters met. 3482 netto reg. ton. Voor Rot terdam waren hiervan bestemd 1049 sche pen met. 1.705.485 netto reg. ton. In April 1926 kwaïhen den Nieuwen Wa terweg binnen 1140 schepen, met. 1.762.266 netto reg. ton, waarvan 4 zeelichters, met. 2904 netto reg. ton. Voor Rotterdam waren hiervan bestemd 915 schepen, metende 1.478.612 netto reg. ton. Aizoo voor den Nieuwen Waterweg een vermeerdering met 133 schepen en met 248.771 netto reg. ton en voor Rotterdam een vermeerdering met 134 schepen en met 226.873 netto reg. ton. Sedert 1 Januari zijn aangekomen Schepen N. R. T. N. Waterweg 1927 5249 8.097.035 1926 4473 6.820.924 Rotterdam 1927 4400 6.985.353 1926 3579 5.650.521 Alzoo sedert 1 Januari voor den Nieuwen Waterweg een vermeerdering met 776 schepen en mef 1.276.111 netto reg. ton en voor Rotterdam een vermeerdering met 821 schepen en met 1.334.832 netto reg. ton. RAADSOVERZICHT. In onze zitting van Vrijdag werd weder een nieuw lid geïnstalleerd en wel de heer J. W. van der Linde, die de plaats heeft in genomen van mej. Gasille. Bij de ingekomen stukken werd overge legd een adres van den Vlissinggchen Be- stuurdersbond, waarin beklag werd gedaan dat door tusschenkomst van de Arbeids beurs een lijst was verstrekt van ongeor ganiseerde arbeiders, waarnaar door een bepaalden werkgever was gevraagd. De heer Berger keurde het af dat de Arbeids beurs daarvoor haar tusschenkomst had verleend en hij kwam op tegen het eigen machtig optreden van den ambtenaar van genoemde Beurs. Als op deze wijze wordt doorgegaan zullen de arbeiders zeker het vertrouwen in deze Beurs verliezen. De heer P. G. Laernoes gaf een uiteenzetting van de quaestie, waaruit bleek dat de be trokken werkgever ongeorganiseerde arbei ders had gevraagd, waarop de ambtenaar van de Arbeidsbeurs hem een lijst had ver strekt. Eerst had de Centrale Bond getracht zijn leden daar te werk te krijgen en dit was niet gelukt, Had nu de ambtenaar van de Arbeidsbeurs niet voldaan aan het hem gerichte verzoek, dan zouden beslist arbei ders buiten de gemeente wonende, zijn aan genomen. De heeren Berger en Oorschot drongen er op aan dat de directeur van de Arbeidsbeurs voortaan niet meer eigen machtig zal optreden, doch dat overleg zal worden gepleegd niet de commissie van advies. Nadat enkele benoemingen hadden plaats gehad kwam ter tafel het voorstel van- Burg. en Weth. betreffende het verleenen van een concessie aan de Kon. Maatsch. „de Schelde". Alvorens dit belangrijke voorstel in de openbare vergadering aan de de orde te stellen achtte de voorzitter het noodig de deuren te sluiten. Deze gingen om 3"uur dicht, doch bleven gesloten tot ongeveer kwar voor zes. Onmiddellijk na heropening der zitting werd deze geschorst tot des avonds 8 uur. De leden hadden dus 3 uur in geheime vergadering over dit voor stel van gedachten gewisseld. Het voorstel is werkelijk belangrijk genoeg om er van alle kanten het licht op te laten vallen. Zou het echter geen aanbeveling hebben ver diend, alvorens dit voorstel aan de orde te stellen het eerst in een besloten bijeenkomst van den raad te laten toelichten door iemand die volkomen op de hoogte is van de finesses. Wij gelooven dat dan de leden zich een beter oordeel hadden kunnen vor men. Nu waren zij geheel onvoorbereid. De fijne puntjes waren hun niet bekend. Zij moesten een belangrijke beslissing nemen en kenden niet eens de portee van het voorstel, om de eenvoudige reden dat zij geen tijd en gelegenheid hadden gehad zich daarvan behoorlijk op de hoogte te stellen. Dat bleek voldoende toen in de avondver gadering het voorstel werd behandeld. Meerdere leden wilden, alvorens hun stem te bepalen beter op de hoogte worden ge steld. De voorzitter zeidè wel, dat het con tract moest worden aangenomen of ver worpen en dat geen amendementen toelaat baar waren, doch daarmede konden vele leden geen genoegen^nemen. Aan den ge meenteraad is opgedragen het bevorderen van de belangen der gemeente en het onder havige voorstel raakt een kolossaal ge meentebelang, zelfs in die mate als nog nooit is voorgekomen. De heeren Lindeijer, Berger en Van Oorschot zetten in eersten aanleg breedvoerig hun bezwaren uiteen tegen een dadelijke behandeling van het voorstel. Zij waren gaarne bereid een con tract met „de Schelde" te sluiten, doch wil den eerst zeker weten welke gevolgen de overeenkomst kan hebben. Bij het aangaan van contracten moet men altijd voorzichtig zijn en daarom wilden de heeren Lindeijer en Berger advies inwinnen bij de rechtskun dige adviseurs van de S. D. A. P., doch daarvoor ontbreekt de tijd. De heeren Van Bennekom en Huson waren het daarmede eens en waren eveneens voor uitstel. De voorzitter zeide, dat de zaak absoluut niet kon worden uitgesteld, omdat in de Mei zitting van de Tweede Kamer het regee- rings-voorstel betreffende de nieuwe over eenkomst tusschen den' Staat en „de Schel de" aan de orde komt. Met 10 tegen 8 stemmen werd besloten de behandeling niet uit te stellen. Behalve de socialisten stem den de heeren Huson, Van der Linde en Van Bennekom voor dit voorstel. Daarop kwam de heer Lindeijer aan het woord, die zich zoo krachtig mogelijk tegen het voorstel verklaarde en wel op grond hiervan, dat de financieele consequenties er van absoluut niet zijn na te gaan. Voor de bedreiging van „de Schelde", dat zij haar bedrijf zou verplaatsen als het voorstel niet werd aangenomen, retireerde hij in het ge heel niet. Hij achtte dit maar bangmakerij, want „,de Schelde" zal maar niet zoo een- twee-drie haar bedrijf naar elders ver plaatsen. Hij beschouwde de heele zaak als een poging van „de Schelde" om het mono polie van den scheepsbouw aan den Schel- demond te bezitten. De heeren Berger, Van Oorschot en Van Hal hadden eveneens ern stige bedenkingen tegen het voorstel en de eerste wilde trachten te redden wat te red den is, door enkele amendementen voor te stellen. Van de zijde van Burg. en Weth. werd zoowel door den voorzitter als door de heeren P. G. Laernoes en Harts toege geven dat de aan te gane overeenkomst allesbehalve ideaal ïs. De thans aangebo den overeenkomst is het minst slechte wat Burg. en Weth. hebben weten te bereiken. Van nog verder gaande tegemoetkoming was geen sprake. De heer Van Oorschot meende, dat het zelfbeschikkingsrecht van den raad in het gedrang kwam en de heer Berger beschouwde het zoodanig dat wij het voorstel hebben te slikken, of dat wij anders kunnen stikken. Deze uitlating van den heer Berger, waarmede hij een bekend spreekwoord op het oog had, gaf den heer P. G. Laernoes aanleiding den heer Berger daarvoor een reprimande toe te dienen, om dat hij deze term had gebruikt, doelende op den minister van waterstaat. De heer Ber ger noemde deze uitlating van den heer Laernoes unfair en betitelde haar met krui denierspolitiek. Hij had er geen oogenblik over gedacht den minister onaangenaam te bejegenen, doch het spreekwoord alleen aangehaald om aan te toonen dat wij het voorstel eenvoudig hebben te slikken en verder eigenlijk niets in het midden hebben te brengen. De heer Van Bennekom bleef van gevoe len, dat wij ons hoofd in een strop steken en daaraan wenschte hij niet mede te wer ken, terwijl de heer Andriessen het moeilijk vond tegen het voorstel van Burg. en Weth. te stemmen, hoewel hij wel wilde medewer ken om door amendementen nog enkele mildere bepalingen te krijgen. Ook de heer Huson zat in een lastig parket. Tegen het voorstel van Burg. en Weth. stemmen durft hij niet, doch hij wil de verantwoorde lijkheid voor. de gevolgen op Burg. en Weth. laten rusten, waarop de heer P. G. Laer noes zeer terecht antwoordde, dat ieder raadslid voor zijn eigen stem verantwoorde lijk is. In den loop van de discussie werd rrog naar voren gebracht dat de gemeente niets voor de nieuwe sluis behoeft te betalen, wat toch zeker niet uit het oog mag worden verloren. Enkele leden gaven er echter de voorkeur aan wèl aan de sluis te betalen, omdat wij dan weten wat wij betalen moe ten, terwijl nu een sprong in het duister ge maakt wordt. Het zou we! aanbeveling verdiend hebben dat de heer Wesseling de discussies had gevolgd. Dan zou hij inlichtingen hebben kunnen geven en veel wat duister schijnt in het volle daglicht hebben kunnen plaatsen. Zoo bijv. over de belastingkwestie. Het is allerminst uitgesloten dat „de Schelde" in de toekomst niet meer belasting zal betalen. Als aan de gemeenten nieuwe lasten wor den opgelegd, dan zal „de Schelde" die evengoed moeten betalen. Alleen wil „de Schelde" zekerheid hebben dat haar geen lasten worden opgelegd, die in andere ge meenten ook niet worden geheven. Dit is niet voldoende naar voren gebracht. Door de heeren So rel en De Ridder werd onvoorwaardelijk vertrouwen gesteld in het college van Burg. en Weth., die de onder handelingen hebben gevoerd, terwijl zij van het standpunt uitgingen1, dat „de Schelde" van zoo groote beteekenis voor de ge meente is, dat het voorstel dient te worden aangenomen. Nieuwe gezichtspunten werden natuurlijk in de discussie niet meer geopend en de heer Fros meende dan ook wel op beperking daarvan te kunnen aandringen, wat de voorzitter geheel met hem eens was. Het was uit de debatten wel gebleken dat er ten slotte toch een meerderheid voor het voorstel zou te vinden zijn. Er kwam even wel een kink in den kabel toen over de amendementen gestemd moest worden. Over het amendement-Berger, dat „de Schelde" ook hoogere belasting zal moeten betalen, als zij meer dan 6 pet. dividend uitkeert, staakten nl. de stemmen, 9 tegen 9. Er werd toen van gedachten gewisseld of de zitting voltallig was of niet, omdat de heer Wesseling toch niet aan de stemming over het voorstel had mogen deelnemen. De Gemeentewet zegt, dat in een voltal lige vergadering een voorstel bij staking van stemmen geacht wordt niet tc zijn aan genomen. De raad was voltallig, omdat de heer Wesseling zich had moeten onthouden van medestemmen in een zaak, waarin hij als gelastigde is betrokken. Daar het amendement-Berger dus was verworpen, had dadelijk daarop over het voorstel van Burg. en Weth. gestemd kun nen worden. De heer Berger vroeg dan ook alleen uit stel, omdat hij meende dat Burg. en Weth. moreel verplicht waren met dit votum van den raad rekening te houden. Hij gaf zelf toe dat zijn amendement verworpen was. Het college van Burg. en Weth. anti chambreerde zich even en stelde toen voor de verdere behandeling uit te stellen tot morgenmiddag. Het was intusschen middernacht gewor den. Hel twintigste Raadslid. VLISSINGEN, 2 MEI. De regelingen met de Kon. Maatschappij „de Schelde". Na de uitvoerige besprekingen in den ge meenteraad over de voorstellen van Burg. en Weth. inzake regelingen met „de Schel de", bleven ons enkele punten duister. Dit gaf ons aanleiding, de kwestie met de di rectie van „de Schelde" te gaan bespreken. De directie was zeer verwonderd over de gebleken tegenkanting zij is van meening, dat van de gemeente Viissingen weinig wordt verlangd, nl. alleen de verzekering, dat ,,de Scheide" hier niet minder goed zal worden behandeld, dan zij zou worden be handeld in een bij voorkomende gelegenhei door haar aan te wijzen gemeente, waar een harer concurrenten is gevestigd. Toen wij erop wezen, dat de korte tijd voor de behandeling van de zaak door den gemeenteraad aanleiding heeft gegeven tot wantrouwen, vernamen "wij, dat „de Schel de" het ten zeerste betreurt, dat zooveel haast gemaakt moet worden. De maatschap pij heeft jaren lang om een nieuwe sluis enz. gevraagd, omdat zij zonder deze niet kan blijven mededingen op het gebied, waar zij speciailiteit is, het bouwen van groote passagiersschepen en dus niet kan blijven bestaan. Eindelijk heeft de regeering een commissie benoemd om met „de Schelde" te onderhandelen. De conclusies van die commissie zijn door de regeering aanvaard. Niettegenstaande herhaalden" aandrang van „de Schelde", die van een overhaaste behandeling van zaken verschillende be zwaren voorzag, is het intusschen 1927 ge worden, voor het vereischte besluit in prin cipe genomen werd. In Februari en Maart kon dus eindelijk aan het opmaken van een concept-contract gearbeid worden. Daarbij was natuurlijk herhaaldelijk over leg noodig met verschillende staatsdien sten. Het mag werkelijk een prestatie, spe ciaal ook van den landsadvocaat, genoemd worden, dat het ontwerp begin April vrijwel gereed was en, wat wij nu maar zullen noe men de belastingkwestie, definitief met Burg. en Weth. behandeld kon worden. Het gemeentebestuur had natuurlijk verschillen de wenschen en heeft, van het standpunt van de gemeente bezien, belangrijke verbe teringen in het eerste ontwerp bedongen. Intusschen was ook daarvoor tijd noodig. Nu is, omdat de Tweede Kamer spoedig uiteengaat, de tijd voor den gemeenteraad beperkt. Het is te betreuren, vooral wegens het ontstane wantrouwen, doch er is niets aan te doen. Als het naar wensch van „de Schelde" had geloopen, waren de voorstel len veel eerder bij den raad ingediend. Wat nu de voornaamste aangevoerde be zwaren betreft, deze zijn naar „de Schelde" meent, aan misverstand te wijten1. „De Schelde" wenscht geen bevoorrechte positie aan den Scheldemond. Indien zich hier een concurrent mocht vestigen, zal die toch uiteraard op denzelfden voet worden be handeld als „de Schelde". De belasting door „de Schelde" te betalen, zal niet wor den gelimiteerd op 38.000. Indien in de toekomst „de Schelde" geen gemeente, waarin een metaalindustrie is gevestigd, kan aanwijzen, waar zij minder zou moeten betalen dan 100.000 per jaar, zal de aan hangige regeling de gemeente Viissingen niet beletten, „de Schelde" ƒ100.000 te la ten opbrengen. Dat het cijfer van ƒ38.000 wordt genoemd, is een voordeel voor de gemeente. Als „de Schelde" thans een ge meente kan aanwijzen, waar zij slechts ƒ25.000 zou moeten betalen, kan zij toch geen reductie bekomen. De bepaling, dat die elders gevestigde metaalindustrie geheel of gedeeltelijk met „de Schelde" moet kun nen worden vergeleken, is een slimmigheid, niet van „de Schelde", doch van Burg. en Weth., die terecht wilden'beletten, dat ver gelijking zou kunnen worden geëischt met een gemeente, waar b.v. alleen een blik- fabriek gevestigd zou zijn. Er is dus geen sprake van vrijdom van belasting, als een van de raadsleden op perde er is alleen een toezegging van een

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1927 | | pagina 1