IEATER en/uguilfjs WOENSDAG 29 DECEMBER rmjNEN No.306 64e Jaargengi feest van werver. N KIDD vertentiën Maatschappij nu vaart COLLECTIE-VAN WOELDEREN IN HET STEDELIJK MUSEUM. FEUILLETON HET HUIS DER VERSPIEDERS BINNENLAND Stads= en Provincienieuws en we de kap van bijna geheel schuil n dunne effen zijde )ek heeft fijne plis- e zijn aangebracht groote kralen ge- WüLHELMfNE iBLAD, 't welk 2 rhijnt, geeft in elk van modellen dei- ken leeftijd en elke inderkleeding voor n prachtige hand- lies, enz. enz., ais- den. lechts 95 cent pa die onze courant het Modeblad ook ien geleverd, tegen :ra Cruz, Tampico :c. Fern. Noroaha, msterdam ran Colombo, Rót- den 25 Dec. van Amsterdam Vera Cruz, Rotter- s Dec. te Plymouth, ■dam Jew-York van Rot- van Barbados n. am isterdam van Bue- 26 Dec. te Batavia te Rotterdam van Belawan, Batavia c. Kaap del Armi, ia Port Said, Batavia n New-York naar Vlisslngen v.m. 8.42 9.53 10.51 n.m. 9.29 10.37 11.22 a's en Fietsen uur 4.22 4.22 4.23 dag Groote Familie met 3 hoofd- dnummer Inummer hoofdnummer seriefilm POLO in de bekende lage rijdag Bandieten. hncr, Koop en Vertoop Dlonataanvragen, MC. iling, Tan 1-5 regels meer 15 een! LEZER tmsche Couraif" Walstraat. P. K., Bureau noderne Boven- parten opgang, ectrisch licht e» irprijs f 25.— per etters R. A., bur. lieuwendijk 35. aand. CH. L. PERT. delb.-Rotterdam egen plaatsen. PASSAGIERS, EN VEE. vJMidd.lv. Rott. v.m.uur v.m.unr 8 m btkomui: Tranuport- a Bzp. o Q. VOS, T«W. ENHOOBN.M.IM TEKHOrrr.Td.SM IITENHEK, Td. 101 VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTS-PRIJS Voor Viissingen en gemeenten op Wal cheren 2.20 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 2.50. Week-abon- nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIE-PRIJS Van 14 regels 1.10 voor iedere regel meer 26 cent bij abonnement spe ciale prijzen. Reclames 52 cent per regei Kleine Advertenties betreffende Huur en Verhuur, Koop en Verkoop. Dienstaanbie dingen en Dienstaanvragen, enz. prijs, bij vooruitbetaling van 15 regels 0.78, elke regel meer 15 cent Familieberichten van 16 regels 1.70, iedere regel meer 26 cent XVill (slot). Middelburgsche loodjes. A. Presentiepenningen. Bij de verzameling bevinden zich een tiental presentiepenningen van Middelburg en een paar armenloodjes, eveneens uit de Zeeuwsche hoofdstad. Wat zijn presentiepenningen In deel VII van de „Bijdragen tot de geschiedenis en oudheidkunde, inzonderheid van de provin cie Groningen" geeft de penningkundige J. E. Hooft van iddekinge een uitvoerig antwoord „In vroegere eeuwen waren vele, naderhand gretig gezochte, regeerings- ambten slechts lastposten, immers terwijl de verantwoordelijkheid, de moeite, ja som tijds het gevaar daaraan verbonden groot was, was het voordeer gering en van be zoldiging in den regel geen sprake. Van daar dan ook de gewoonte, om.bij het wei geren van aangeboden ambten zware boe ten te stellen. Later werden er geschenken bij uitgereikt, veelal in wijn, wat spoedig een gewoonte werd. Ook te Groningen be stond dat gebruik en op gezette tijden schonk men op stadskosten "aan verschil lende regeeringspersonen en andere amb tenaren, in het stadswijnhuis, bier of' wijn. Aan deze instellingen schijnen de presentie penningen hun ontstaan te draken te heb ben. Eerst van lood, later van geel koper vervaardigd, werden die penningen uitge reikt aan hen, die de raadsvergaderingen hadden bijgewoond, om daarvoor een be paalde hoeveelheid wijn of bier ten stads- wijnhuize te gaan drinken, of, zooals later, te laten halen. Natuurlijk was zoodoende het gebruik dezer penningen beperkt, maar langzamerhand breidde zich dat uit, en kregen'zij een 'zekere, hoewel altijd con- ventioneele en geheel plaatselijke Waarde als munt." Presentiepenningen dienden dus om on bezoldigde betrekkingen bezet te krijgen en tevens om de leden van Weth. en Raad aan te moedigen de vergaderingen op tijd bij te wonen, daar de loodjes ingehouden wer den, indien de belanghebbende niet ter ver gadering verscheen. Zooals men weet heeft de Amsterdamsche gemeenteraad in 1891 besloten het inmiddels afgeschafte presen tiegeld weder in zijn raadsvergaderingen in te voeren en heeft men bijna overal dat voorbeeld gevolgd. Middelburg had evenals Viissingen zijn presentiepenningen. Van onze stad zijn er nog een paar overgebleven, maar in de rudimentaire Vlissingsche archieven is er niets van te vinden, zoodat ik me bepalen zal tot de Middelburgsche, omdat we mo gen aannemen, dat het hier ongeveer het zelfde (mutatis mutandis) geweest is. Reeds in 1487 deed zich te Middelburg de behoefte gevoelen aan iets dergelijks im mers in een oorkonde 2) wordt vermeld, „dat iemand gezonden werd naar Bergen op Zoom, Antwerpen, Mechelen en Leuven, aangaande de zaak van het maken eener nieuwe ordonnantie op het stadhuis, opdat Vgl. M. de Man, Over Zeeuwsche Loodjes, Midd. 1892, meest bijna letterlijk geciteerd. Tijdschrift Kon. Ned. Gen. voor Munt- en Penningkunde, 1900. -) Archief Zeeuwsch Genootschap, deel VI, le stuk, blz. 77. Uit het Engelsch van WARWICK DEEPING. Vertaald door J. VAN DER SLUYS. (Nadruk verboden.) 5) Durell sprak niet meer dan een paar vluchtige en gejaagde woorden met de mannen op het erf. Hij had de deur achter zich gesloten en sprak half-fluisterend. Geen gevaar... denk ik. Het is een jonge man die door paardendieven gewond is toen hij ze achternazat. Ik zal mijn doch ter naar bed sturen en dan kom ik bij u. Wie is de man Een jonge man, Benham van Rush Heath. Dat is verduiveld vervelend Ik moet nu weer naar binnen. Ja. Ga maar. Het duurde nog een half uur voor Nance een van de koperen kandelaars van den schoorsteenmantel nam en naar haar slaap kamer ging. Ze geeuwde achter haar hand. David Berfoot was al eerder naar zijri kamer terug gestuurd en Anthony Durell had Stonehanger House voor zichzelf. Het eerst wat hij deed was zijn schoenen uittrekken. Daarop ging hij heel behoed zaam de gang door die van de keuken naar de hal voerde. Een flauwe lichtschijn onder de deur wees de kamer aan waar Jasper Benham op de rustbank lag. Durell liep zachtjes op de deur toe en luisterde. De sleutel zat aan den buitenkant. Hij tastte ernaar en draaide hem met de uiterste voorzichtigheid om. Toch gaf het slót b'ij aan een iegelijk Burgemeester en Schepen en ander officier komen zou dagelijks op het stadhuis, om een iegelijk recht, wet en justitie te doen en te vergaderen t'eenen betamelijken ure". Men ging dus als naar gewoonte raad vragen in de bloeiende ste den van de Zuidelijke Nederlanden. Het is wel waarschijnlijk, dat het in na volging was van die plaatsen, dat men op het stadhuis te Middelburg beproeven wilde, of men geen einde kon maken aan dat zon der geldige redenen wegblijven van de da gelij ksche vergaderingen. Men besloot dan, volgens die nieuwe ordonnantie, op de vier rechtdagen aan Burgemeester en Schepenen distributiën uit te deelen. Ook de raadsman nen zouden, volgens een andere ordonnan tie, dagelij ksche distributie krijgen. Deze uitdeeling had eiken Zaterdag plaats. In de stadsrekening van 1490 leest men „Be- taelt Jan Janz den Burchmeester over zyn loot dat hij verdient hadde op de Recht dagen8 6 sch. gr." Het hoofdstuk „Betalinge gedaen over de distribuciën up den vier rechtdagen Buchmrs ende scepe- nen naer utwyzen der nyeuwer oordinan- ciën" sluit met den volgenden post „Som ma van der distributie van den loodc bet. de scepenen op de vier Rechtdagen beloopt 82 11 6." Er werd dus zoo ongeveer f 500 aan presentiegeld jaarlijks aan hen uitgekeerd. Het invoeren der loodjes had dus ten doel. den leden te beletten zonder geldige redenen van de vergaderingen van" Weth. en Raad weg te blijven. Het loodje werd dan niet uitgereikt en bovendien een boete opgelegd. Eigenaardig en na'èf is. dat de opbrengst der verbeurde looden, dus het niet uitbetaalde presentiegeld, niet ten goede der stadskas kwam," maar verteerd werd aan een gemeenschappelijken maaltijd blijkens de rekening van 1525/1526. In ,de secrete notulen van 1601 vindt men opgeteekend „dat dc Heeren van Wet en Raad, als zij drie uuren sullen hebben ge- besoigneert, sullen genieten twee in plaats van drie looden." Deze vermindering- zal misschien hierin haar oorsprong gehad hebben, dat er vele maar korte vergaderin gen plaats hadden, omdat in de eerste jaren der 17e eeuw de strijd met Spanje niet ver van Middelburg voortgezet werd, zooals wij reeds gezien hebben. Van het fort Rammekens vertrok prins Maurjts im mers in 1600 met een leger van 20.000 man naar Zuid-Nederland, met het doel Duinkerken in te nemen. Dit werd verhin derd, maar had den slag van Nieuwpoort ten gevolge. Sluis werd ingenomen door de Staatschen en Ostende wist zich drie jaar lang te handhaven. Bovendien moest men zuinig zijn, want Middelburg had veel passanten en gekwetsten. Van 1488 af, toen men waarschijnlijk het betalen met loodjes heeft ingevoerd, die natuurlijk later werden ingewisseld, tot aan het jaar 1672 toe, toen er mede werd opgehouden, komen onafgebroken opgaven van die betaling in loodjes voor. In het midden der 17de* eeuw werden te Middelburg de burgemeesters betaald met looden van 2 schellingen, schepenen, raads leden en kerkmeesters met looden van 1 schelling, de commissarissen van kleine zaken ook met een loodje van één schel ling. In andere rekeningen leest men, dat ook de priester, die op het stadhuis „misse deet", met een presentiepenning betaald werd. We hebben reeds in een vorig artikel gewezen op het rampjaar 1672, toen ook Zeeland bedreigd werd. In de secrete no tulen van 12 October 1672 „besloot men voort te gaan met het uitdeelen van het Weth - en Raadsloot, maar dit eerst in te wisselen, als den oorlog zal zijn geeyndigd of stadsfinanciën in beter staat gebragt." Tegelijk werd er nog bij bepaald, dat hij die te laat komt, of zonder permissie weg gaat, één loot, dus een schelling verbeuren zal blijft iemand geheel weg zonder gel dige redenen en zonder kennis van den heer burgemeester, dan wordt de boete twee looden en wanneer het college van Weth. en Raad om gewichtige zaken is belegd, op den eed en op de hoogste boete (1 Vlaamsch zes gulden) of bij inhouding van looden, totdat dezelve zal wezen vol daan. Edelmoedig waren de vroede vaderen toen echter wel, want op 8 September 1674 lezen wij „Dat alle de Heeren van Weth. en Raad remitteren aan de stad al haar het omdraaien een zachten klik en Durell stond nog wel drie minuten bij de deur stil, luisterend of hij ook eenig geluid in de kamer hoorde. Durell's ooren stelden hem gerust dat alles in orde was, maar hij zou zich verre van op zijn gemak hebben gevoeld als hij in staat was geweest door de paneelen van de deur heen te kijken. Jasper had den klik van het slot gehoord. Hij was rechtop gaan zitten en keek met alle aandacht naar de deur. Daarop ging hij de kamer door, op zijn bloote voeten voorzichtig over de steenen sluipend. Hij probeerde de deur... en ontdekte dat zij afgesloten was Dat is grappig, zei hij tot zichzelf. Die oude heer schijnt me ook niet erg te vertrouwen. Waarvoor heeft die bang te zijn Hij ging weer van de deur weg en zette zich in den stoel bij het vuur, waarin Nance in slaap was gevallen. Anthony Durell had de poortdeur geopend en fluisterde tegen de mannen in de portiek. Loop om naar de keukendeur. Maak geen leven. Nance is daarnet pas naar haar kamer gegaan. Ze verdwenen in de duisternis en Durell tastte zijn weg in de richting vati de keu ken, de deur die de gang van de hal af scheidde, achter zich sluitend. Toen hij de keuken binnenkwam, trok hij de zware wollen gordijnen voor tik Unsters en liet daarop pas de twee mannen binnen. Praat niet luid. Het oude huis is wel stevig, maar ik begeer toch niet dat Nance wat hoort. Jerome, de Franschman, keek hongerig naar het brood met kaas op de tafel. Hij trok een stoel bij, haalde een flesch bran- Loöd, 't geen se in den jare 1672 van de stad hadden ontvangen en tot heden toe nog te pretenderen hadden, mits hetzelve ter Tresorie ter Eeuwiger Gedagtenis wierde aengeteykent". Blijkbaar hebben de opvolgers niet in edelmoedigheid willen onderdoen, want hoewel er tot 1689 toe nog wel posten pro memorie worden uitgetrok ken, uitbetalingen worden niet meer ge boekt en na 1689 komen die hoofdstukken in het geheel niet meer in de rekening voor. Het betalen van presentiegeld is blijkbaar in onbruik geraaktde heele collectie lood jes is intusschen bewaard gebleven en een kleine 40 jaar geleden op een der zolders teruggevonden. Loodjes met den burcht. Er zijn bij ons tiental 3 loodjes met een burcht, maar de eene is veel ouder dan de beide andere. De oudste vertoont den burcht met groote stoep of bordes met een hoogere poort. Het metaal is zuiver lood. De keerzijde heeft het cijfer 1111 in grove gothische letters, door een smal randje om lijst en moet dus uit de 16e eeuw zijn (vier stuivers). De beide andere zijn on derling gelijk en dateeren vermoedelijk uit 1672. De burcht heeft een open poort zon der bordes. Aan de keerzijde ziet men het Romeinsche cijfer VI, door een parelrand afgezet. Het metaal is half tin, half lood. Dit is blijkbaar een presentiepenning, die de heeren van Wet en Raad aan de stad zonder vergelding hebben teruggeven. Loodjes met den Zeeuwschen Leeuw. Bij het tiental presentielooden zijn er vijf met den zwemmenden Zeeuwschen leeuw en op de andere zijde het cijfer VI. Waarschijnlijk zijn deze echt Zeeuwsche stukjes in den beginne voor een ander doel aangewend, maar later als stedelijke pre- sentie-penningen in gebruik genomen, bijv. voor uitbetaling aan de gecommitteerden van Middelburg, die in de Staten van Zee land zitting hadden. Deze dragen het ken merk ouder te zijn dan die van 1672. Het cijfer VI is in groote, rechte, stijve Gothi sche karakters, met een randje afgezet. Loodjes met den Arend. Hiervan zijn er tweef De typen, die als stadswapen den arend dragen, zijn beide van twaalf stuivefs net zijn de zoogenaam de Burgemeester en Schepenloodjes. Zeer merkwaardig is het, dat op het ééne type de arend enkel is en op het andere dubbel die laatste staat op het oudste der loodjes. Vanwaar dit verschil Zooals men weet. is het stadswapen een burcht, maar deze rust van oudsher op de borst van een arend, n.I. van een éénkoppigen, die in de zestiende eeuw veranderde in een twee- koppigen, om flater weder zijn oudsten vorm aan'ié' nemen. Verheve van Citters, Archief Zeeuwsch Genootschap, deel I, geeft van een en ander de volgende op lossing „Den enkelen arend", zegt hij, „moet men terugzoeken in den arend van den Roomschen koning Willem, waaraan Middelburg en zijn abdij zooveel verschul digd zijn. Zooals bekend, is zijn lijk in 1282 naar Middelburg overgebracht. Een stads zegel van 1325 draagt daarom ook den één koppigen adelaar op het stadskleinzegel stond nog in 1810 eveneens een enkele arend. Den dubbelen arend schijnt men te danken te hebben aan een ordonnantie van MaximiHaan van Oostenrijk, toen hij als voogd van Philips den Schoone, en later van zijn kleinzoon Karei V, aan de Rent meesters beoosier en bewester Schelde ordonneerde, om met Burg. en Schepenen aer steden Middelburg en Zierikzee onder den titel van 's Gravenmannen en elk in zijn kwartier kennis te nemen van alle zoo danige misdaden, als te voren ter cognitie van de Hooge Vierschaar van Zeeland stonden." Dit had plaats in 1500. De Vier schaar werd gehouden op het stadhuis in de groote zaal, waartoe nog heden een deur, met een dubbelen arend op het sleu telgat, den toegang geeft. De dubbele arend had dus niet zoozeer betrekking op de stad zelve, als wel op de qualiteit van Burg. en Schepenen als Gravenmannenom Hooge Vierschaar te hpiiden. Op de hoofd deur van het raadhuis, die in 1513 aange bracht is, is ook een dubbele arend afge beeld. Het loodje met den dubbelen arend is dus na 1500 gemaakt, terwijl het andere, dat het jaar 1648 draagt, in dit jubeljaar dewijn uit zijn zak en begon te eten en te drinken. De slanke man glimlachte hij legde hoed en jas op een aanrecht. Hij was zes voet lang, had een arrogante hou ding en keek met zijn harde, bruine oogen uit de hoogte op Durell neer. Hij was glad geschoren en de huid van zijn gezicht was ruw en rood. Zijn lange, rechte neus was aan de punt op een curieuze manier iets naar beneden gebogen en hij had twee diepe, verticale groeven waar de neus het voorhoofd raakte. De man had het air van een aristocraat en de gemakkelijke om gangsvormen van een man-van-de-wereld. Er was iets bevelends en uit-de-hoogte in zijn manier van optreden. Durell, dat gevalletje staat me niet aan. Wat heeft de man te vertellen Hij beweert dat hij paardendieven achterna zat en dat ze van achter een boom hier vlak bij op hem geschoten hebben. Nance heeft hem gevonden en hier binnen gebracht. Een ellende met die vrouwen De duivel mag ze halen. Waar is hij gewond Is het werkelijk zoo Het was met een doek opgebonden, De Rothan. Ik zal u vertellen wat ik er van denk, Durell de man is een spion Ik ken dien jongen Benham. Dat is nu precies de man om met een doodeerlijk gezicht een bru taal spel te spelen. Ze kunnen wel arg waan tegen ons koesteren. Wie heeft den arm opgebonden Nance. Kijk Daar heb je het nu Wat doe je ook er zoo'n knappe dochter op na te houden. Als dit geen spionjnenstreek is, krijgen we toch last met dien lummel. Had David dat werkje niet kunnen opknappen Je kunt nooit weten wat 'n last een paar is geslagen. Men heeft toen den enkelen arend van Willem, die als Roomsch koning in zijn wapen den Hollandschen leeuw en een zwarten arend voerde, weer ingevoerd, men wilde aan de heerschappij van de Habsburgers zoo min mogelijk herinnerd worden. Het eene heeft aan de voorzijde een dub bele arend, waarboven een kroontje, om geven door een gladden rand. Keerzijde Het cijfer XII in gothische karakters, even eens door een effen rand afgezet. Veel tin, weinig lood. Het andere heeft aan de voor zijde den enkelen zeer fraai bewerkten arend, waarboven de keizerlijke kroon, dragende op de borst een schild, waarop de burcht van Middelburg. Keerzijde 1648, waarboven in Romeinsche cijfers XII. Dit stükje is het werk van den bekwamen gra veur Johannes Looff (stempelsnijder van de Zeeuwsche Munt 16341651). B. Armenpenningen. Hieronder rekent men in de eerste plaats de stukjes, die door de verschillende diaco nieën ten behoeve van hare armen geslagen zijn, als bijv. turf-, brood-, wijn- en smout- loodjes. In onze collectie zijn twee turfloodjes, een van 1660 en een van 1737. Terwij! de verzorging der armen eerst in handen van kloosters en geestelijke corporatiën was, heeft de invoering van den Hervormden godsdienst daarin verandering gebracht na dien tijd was de armenverzorging aan de verschillende diaconieën toevertrouwd. Turfbedeelingen hadden reeds vroeg plaats, doch in 1636 wordt het eerst van turflood jes gesproken. Deze moesten bij de wijk meesters afgehaald worden. De oudst be kende turfloodjes van Middelburg waren van lood, de beide, waarvan hier sprake is, zijn van koper. In 1709 kregen de wijk meesters toestemming om bij extra nooden of harde vorst, een dubbele portie uit te deelen, maar tevens werd in 1739 opnieuw bepaald, dat „niemandt op de groote ofte klyne rol staende" meer mocht ontvangen dan een zak turf op iedere uitdeeling. De armen „op de klyne rol" werden niet door loopend bedeeld. Hadden deze armen zes of acht maanden op de kleine rol gestaan, dan konden zij op de groote rol geplaatst worden, Het eene turflood heeft aan de voorzijde: de burcht, omgeven. door een binnen- en buitensten parelrand, aan beide zijden van het wapen staat een sterretje. Het cijfer 2 naast den burcht ingëstempeld. Het rand schrift is Middelburgh 1660 Keerzijde Torf, daarboven het wapen schild van Zeeland, eveneens omgeven door een binnen- en buitensten parelrand. In den rand leest men voor den armen. Rood koper. Het tweede is van 1737, type van het loodje van 1660, maar de burcht is veel grooter en uitvoeriger bewerkt. De binnen ste parelrand ontbreekt. Omschrift Mid delburgh 1737 Keerzijde Turf in plaats van het vroegere Torf. Ook hier is de bin nenrand weggebleven. OmschriftVoor den armen. Roodkoper. Het schijnt eenigszins vreemd, op diaco- nieloodies het wapen der stad zonder ker kelijke bijvoegsels te zien. Dit Iaat zich evenwel gemakkelijk begrijpen door het verband, dat bestond tusschen de regeering en de diaconie de diakenen werden ver kozen door den magistraat. DeT stedelijke regeering bleef^toch het hoofd ervan en de regeerende burgemeester deed de keus uit de voordracht bij belangrijke besluiten moesten zij ook zijn goedkeuring aanvra gen. Op beide exemplaren heeft de burcht een gestempeld blaadje aan den voet. Blijkbaar heeft men knoeierij ontdekt, ontvreemding van loodjes. Men zal datarom de bij de dia conie berustende loodjes hebben laten stem pelen. De aan de diaconie ontvreemde ble ven daardoor ongestempeld en werden waardeloos. Tevens blijkt hieruit, dat die van 1660 en 1737 tegelijk gebruikt werden. En zoo ben ik aan het eind gekomen van mijn overzioht in breede trekken. Over de „breedheid" moge men meesmuilen, wie de groote collectie komt bezichtigen, zal moe ten toegeven, dat ik zeer veel onvermeld heb gelaten en slechts het voornaamste heb aangestipt. Wanneer men de voor velen lieve oogen en zachte handen ons nog kunnen bezorgen. Durell keek ontstemd. Maar Chevalier... Ja ja, ik blijf er bij het komt verdraaid ongelegen van welken kant je het ook bekijkt. Jerome, met zijn mond vol brood, maakte een veelbeteekenende beweging in de lucht. Schiet den hond neer. De Rothan lachte hij zat op den rand van de tafel en reikte naar Jerome's bran- dewijnflesch. Je bent een verstandige kerel, Jerome, die in allerlei omstandigheden raad weet. Maar je bent soms een beetje te ruw in je methoden. Je moet de zaken strategisch opzetten. Ik zal wel zorgen dat ik mr. Ben ham niet uit het oog verlies. Dan liever een greep met de vingers in het halsje van den jongeling? vroeg Jerome met een grijns. Durell stond peinzend in het vuur te kijken. De boot komt niet eerder aan de kust dan morgen als het donker is en alleen maar als wij het signaal geven. Ja, u zult ons zoolang op de vliering moeten opbergen en zorgen dat die jonge man ophoepelt. Morgenochtend vroeg vertrekt hij. En maakt een uitstapje naar de steen groeve. Zeker maakt u maar niet bezorgd. Durell antwoordde kort en geprikkeld, als een man die door zorgen overstelpt is. Het meisje zal nu wel slapen. Uitstekend. Dan maar naar 't kraaien nest. Neem dat brood en kaas mee, Jero me. Het kan te pas komen. Durell nam de lantaarn en liep de gang Hij bleef ongeveer vijf minuten weg. niets zeggende stukjes metaal nu met an dere blikken aanziet, en begrijpt, dat ook hiermede weder de belangwekkende ge schiedenis van het menschdom in het alge meen, van het onze in het bijzonder kan worden geïllustreerd, en nu niet de „his- toire de batailles", zooals te vaak nog op den voorgrond treedt, heb ik mijn doel be reikt. Het leven en streven, de zeden en ge woonten van ons voorgeslacht is vaak heel wat belangwekkender dan een nomenclatuur van dynastieën, oorlogen, veldslagen, in ieder geval moge gebleken zijn, dat de numismatiek als onderdeel der „geschie denis" hare waarde heeft. H. G. VAN GROL. Eerste Kamer. In de gisterenavond gehouden vergade ring deelde de voorzitter mede dat de cen trale afdeeling besloten heeft onmiddellijk na afloop dezer openbare vergadering èeni- ge wetsontwerpen in de af deelingen te on derzoeken en dat hedenochtend 11 uur in openbare vergadering zullen worden be handeld de verschillende wetsontwerpeny waarvan aan de leden reeds mededeeling is gedaan. Óe vergadering werd verdaagd tot he den morgen 11 uur. Het toelaten van vrouwen als getuigen bij acten. Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 20, 131 en 991 van het Burgerlijk Wetboek en van artikel 858 van het Wetboek van Burger lijke Rechtsvordering, zoomede van de ar tikelen 22 en 23 der Wet op het Notaris ambt, strekkende tot het toelaten van vrouwen als getuigen bij akten. In zijn memorie van toelichting herinnert de minister van justitie aan de indiening in 1921 van een wetsontwerp van in hoofd zaken dezelfde, strekking, welk ontwerp echter in 1924 werd ingetrokken, nadat gebleken was, dat een wijziging van artikel 23 der wet op het Notarisambt noodzake lijk zou zijn, een wijziging echter, die het vraagstuk der al- of niet benoembaarheid van de vrouw tot notaris in het geding zou brengen. De minister heeft vervolgens in de memorie van antwoord in zake de justi- tiebegrooting voor 1926 medegedeeld, dat hij een nieuw ontwerp wenschte in te die nen, waarbij de getuigen bij notarieele ac ten buiten beschouwing worden gelaten. In tusschen is hem gebleken, dat de mogelijk heid, dat vrouwen kunnen optreden als ge tuigen bij notarieele acten, voor haar, die in het bezit van het radicaal van candi- daat-notaris op een kantoor werkzaam zijn, door de belanghebbenden van groot prac- tisch belang wordt geacht. De minister heeft daarom nader overwogen, toch een nieuw wetsontwerp in meer uitgebreiden vorm in te dienen. Daartoe strekt het thans aangeboden ontwerp, hetwelk, behoudens dc toevoeging van de wijziging van artikel 22 gelijkluidend is aan het ingetrokken ont werp. De nieuwe burgemeester van Leiden. Naar het Haagsche Correspondentie bureau meldt, heeft de regeering voor het ambt van bucgemeester van Leiden het oog op den heer mr. A. van de Sande Bak- huyzen, zaakgelastigde van Nederland te Boedapest. De heer Van de Sande Bakhuyzen is ge boren te Leiden op 18 April 1874 en is de zoon van wijlen den directeur van de ster renwacht aldaar, prof. Van de Sande Bak huyzen en behoort tot de Ned. Duitsch Herv. gemeente. De nieuwe burgemeester is christelijk-historisch. VL1SSINGEN, 29 DECEMBER. Onze kalender. Wij hebben voor 1927 op onze drukkerij een kalender vervaardigd, waaraan wij bij zondere zorg hebben besteed. De kalender is in meer kleurendruk uitgevoerd en is specifiek Vlissingsch. Hij symboliseert de vier groote levensaders van onze gemeente, ni. de Kon. Maatsch. „de Schelde", het Daarop zagen ze hem weer in de deur opening staan wenkend. De beide mannen trokken hun schoenen uit en namen ze in de hand. Ze zochten ook hun andere bezittingen bij elkaar en volgden Anthony Durell de eiken trappen langs naar de dakverdieping van Stone hanger House. IV. Jasper Benham lag op de rustbank on der het venster en zag hoe de dag aanbrak over de zee. Het was het schemerig omhoog kruipen van geel licht in de lucht, het zichtbaar worden van blauwe heuvels en hoog land, vaag, groot en ver in het lichter-wordend Oosten. De grijze zee werd langzamerhand een uitvloeiende reuzenschijf van amethyst, waarover een hand van goud zich streepte. Vogels begonnen te zingen in het ruige geboomte van Stonehanger Hill. Het was of de dageraad weer opnieuw een wonder was over het land en glans tooverde over de heuvels en de valleien. Het aanbreken van den nieuwen dag gaf Jasper een vertroostend gevoel na den rus- teloozen nacht vol pijn. Af en toe was hij even ingeslapen, maar telkens weer had de pijn in den gebroken arm hem opge schrikt en hem op genade of ongenade aan zijn warrige gedachten overgeleverd. De groote, grijze kamer, spookachtig ver licht door het zwakke en schaduwen-wer- pend schijnsel van den uitdoovenden haard, had een gevoel van onrustig wan trouwen in hem gewekt. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1926 | | pagina 1