IEATER
en/uguilfjs
WOENSDAG 29 DECEMBER
rmjNEN
No.306
64e Jaargengi
feest van
werver.
N KIDD
vertentiën
Maatschappij nu
vaart
COLLECTIE-VAN WOELDEREN
IN HET STEDELIJK MUSEUM.
FEUILLETON
HET HUIS DER VERSPIEDERS
BINNENLAND
Stads= en Provincienieuws
en we de kap van
bijna geheel schuil
n dunne effen zijde
)ek heeft fijne plis-
e zijn aangebracht
groote kralen ge-
WüLHELMfNE
iBLAD, 't welk 2
rhijnt, geeft in elk
van modellen dei-
ken leeftijd en elke
inderkleeding voor
n prachtige hand-
lies, enz. enz., ais-
den.
lechts 95 cent pa
die onze courant
het Modeblad ook
ien geleverd, tegen
:ra Cruz, Tampico
:c. Fern. Noroaha,
msterdam
ran Colombo, Rót-
den 25 Dec. van
Amsterdam
Vera Cruz, Rotter-
s
Dec. te Plymouth,
■dam
Jew-York van Rot-
van Barbados n.
am
isterdam van Bue-
26 Dec. te Batavia
te Rotterdam van
Belawan, Batavia
c. Kaap del Armi,
ia
Port Said, Batavia
n New-York naar
Vlisslngen
v.m.
8.42
9.53
10.51
n.m.
9.29
10.37
11.22
a's en Fietsen
uur
4.22
4.22
4.23
dag Groote
Familie
met 3 hoofd-
dnummer
Inummer
hoofdnummer
seriefilm
POLO in de
bekende lage
rijdag
Bandieten.
hncr, Koop en Vertoop
Dlonataanvragen, MC.
iling, Tan 1-5 regels
meer 15 een!
LEZER
tmsche Couraif"
Walstraat.
P. K., Bureau
noderne Boven-
parten opgang,
ectrisch licht e»
irprijs f 25.— per
etters R. A., bur.
lieuwendijk 35.
aand.
CH. L. PERT.
delb.-Rotterdam
egen plaatsen.
PASSAGIERS,
EN VEE.
vJMidd.lv. Rott.
v.m.uur v.m.unr
8
m btkomui:
Tranuport- a Bzp.
o Q. VOS, T«W.
ENHOOBN.M.IM
TEKHOrrr.Td.SM
IITENHEK, Td. 101
VLISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTS-PRIJS
Voor Viissingen en gemeenten op Wal
cheren 2.20 per drie maanden. Franco
door het geheele rijk 2.50. Week-abon-
nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIE-PRIJS
Van 14 regels 1.10 voor iedere
regel meer 26 cent bij abonnement spe
ciale prijzen. Reclames 52 cent per regei
Kleine Advertenties betreffende Huur en
Verhuur, Koop en Verkoop. Dienstaanbie
dingen en Dienstaanvragen, enz. prijs, bij
vooruitbetaling van 15 regels 0.78, elke
regel meer 15 cent
Familieberichten van 16 regels 1.70,
iedere regel meer 26 cent
XVill (slot).
Middelburgsche loodjes.
A. Presentiepenningen.
Bij de verzameling bevinden zich een
tiental presentiepenningen van Middelburg
en een paar armenloodjes, eveneens uit de
Zeeuwsche hoofdstad.
Wat zijn presentiepenningen In deel VII
van de „Bijdragen tot de geschiedenis en
oudheidkunde, inzonderheid van de provin
cie Groningen" geeft de penningkundige
J. E. Hooft van iddekinge een uitvoerig
antwoord „In vroegere eeuwen waren vele,
naderhand gretig gezochte, regeerings-
ambten slechts lastposten, immers terwijl
de verantwoordelijkheid, de moeite, ja som
tijds het gevaar daaraan verbonden groot
was, was het voordeer gering en van be
zoldiging in den regel geen sprake. Van
daar dan ook de gewoonte, om.bij het wei
geren van aangeboden ambten zware boe
ten te stellen. Later werden er geschenken
bij uitgereikt, veelal in wijn, wat spoedig
een gewoonte werd. Ook te Groningen be
stond dat gebruik en op gezette tijden
schonk men op stadskosten "aan verschil
lende regeeringspersonen en andere amb
tenaren, in het stadswijnhuis, bier of' wijn.
Aan deze instellingen schijnen de presentie
penningen hun ontstaan te draken te heb
ben. Eerst van lood, later van geel koper
vervaardigd, werden die penningen uitge
reikt aan hen, die de raadsvergaderingen
hadden bijgewoond, om daarvoor een be
paalde hoeveelheid wijn of bier ten stads-
wijnhuize te gaan drinken, of, zooals later,
te laten halen. Natuurlijk was zoodoende
het gebruik dezer penningen beperkt, maar
langzamerhand breidde zich dat uit, en
kregen'zij een 'zekere, hoewel altijd con-
ventioneele en geheel plaatselijke Waarde
als munt."
Presentiepenningen dienden dus om on
bezoldigde betrekkingen bezet te krijgen en
tevens om de leden van Weth. en Raad aan
te moedigen de vergaderingen op tijd bij te
wonen, daar de loodjes ingehouden wer
den, indien de belanghebbende niet ter ver
gadering verscheen. Zooals men weet heeft
de Amsterdamsche gemeenteraad in 1891
besloten het inmiddels afgeschafte presen
tiegeld weder in zijn raadsvergaderingen in
te voeren en heeft men bijna overal dat
voorbeeld gevolgd.
Middelburg had evenals Viissingen zijn
presentiepenningen. Van onze stad zijn er
nog een paar overgebleven, maar in de
rudimentaire Vlissingsche archieven is er
niets van te vinden, zoodat ik me bepalen
zal tot de Middelburgsche, omdat we mo
gen aannemen, dat het hier ongeveer het
zelfde (mutatis mutandis) geweest is.
Reeds in 1487 deed zich te Middelburg de
behoefte gevoelen aan iets dergelijks im
mers in een oorkonde 2) wordt vermeld,
„dat iemand gezonden werd naar Bergen
op Zoom, Antwerpen, Mechelen en Leuven,
aangaande de zaak van het maken eener
nieuwe ordonnantie op het stadhuis, opdat
Vgl. M. de Man, Over Zeeuwsche
Loodjes, Midd. 1892, meest bijna letterlijk
geciteerd.
Tijdschrift Kon. Ned. Gen. voor Munt- en
Penningkunde, 1900.
-) Archief Zeeuwsch Genootschap, deel
VI, le stuk, blz. 77.
Uit het Engelsch van
WARWICK DEEPING.
Vertaald door J. VAN DER SLUYS.
(Nadruk verboden.)
5)
Durell sprak niet meer dan een paar
vluchtige en gejaagde woorden met de
mannen op het erf. Hij had de deur achter
zich gesloten en sprak half-fluisterend.
Geen gevaar... denk ik. Het is een
jonge man die door paardendieven gewond
is toen hij ze achternazat. Ik zal mijn doch
ter naar bed sturen en dan kom ik bij u.
Wie is de man
Een jonge man, Benham van Rush
Heath.
Dat is verduiveld vervelend
Ik moet nu weer naar binnen.
Ja. Ga maar.
Het duurde nog een half uur voor Nance
een van de koperen kandelaars van den
schoorsteenmantel nam en naar haar slaap
kamer ging. Ze geeuwde achter haar hand.
David Berfoot was al eerder naar zijri
kamer terug gestuurd en Anthony Durell
had Stonehanger House voor zichzelf.
Het eerst wat hij deed was zijn schoenen
uittrekken. Daarop ging hij heel behoed
zaam de gang door die van de keuken naar
de hal voerde. Een flauwe lichtschijn onder
de deur wees de kamer aan waar Jasper
Benham op de rustbank lag. Durell liep
zachtjes op de deur toe en luisterde. De
sleutel zat aan den buitenkant. Hij tastte
ernaar en draaide hem met de uiterste
voorzichtigheid om. Toch gaf het slót b'ij
aan een iegelijk Burgemeester en Schepen
en ander officier komen zou dagelijks op
het stadhuis, om een iegelijk recht, wet en
justitie te doen en te vergaderen t'eenen
betamelijken ure". Men ging dus als naar
gewoonte raad vragen in de bloeiende ste
den van de Zuidelijke Nederlanden.
Het is wel waarschijnlijk, dat het in na
volging was van die plaatsen, dat men op
het stadhuis te Middelburg beproeven wilde,
of men geen einde kon maken aan dat zon
der geldige redenen wegblijven van de da
gelij ksche vergaderingen. Men besloot dan,
volgens die nieuwe ordonnantie, op de vier
rechtdagen aan Burgemeester en Schepenen
distributiën uit te deelen. Ook de raadsman
nen zouden, volgens een andere ordonnan
tie, dagelij ksche distributie krijgen. Deze
uitdeeling had eiken Zaterdag plaats. In de
stadsrekening van 1490 leest men „Be-
taelt Jan Janz den Burchmeester over zyn
loot dat hij verdient hadde op de Recht
dagen8 6 sch. gr." Het hoofdstuk
„Betalinge gedaen over de distribuciën up
den vier rechtdagen Buchmrs ende scepe-
nen naer utwyzen der nyeuwer oordinan-
ciën" sluit met den volgenden post „Som
ma van der distributie van den loodc bet.
de scepenen op de vier Rechtdagen beloopt
82 11 6." Er werd dus zoo ongeveer
f 500 aan presentiegeld jaarlijks aan hen
uitgekeerd.
Het invoeren der loodjes had dus ten
doel. den leden te beletten zonder geldige
redenen van de vergaderingen van" Weth.
en Raad weg te blijven. Het loodje werd
dan niet uitgereikt en bovendien een boete
opgelegd. Eigenaardig en na'èf is. dat de
opbrengst der verbeurde looden, dus het
niet uitbetaalde presentiegeld, niet ten
goede der stadskas kwam," maar verteerd
werd aan een gemeenschappelijken maaltijd
blijkens de rekening van 1525/1526.
In ,de secrete notulen van 1601 vindt men
opgeteekend „dat dc Heeren van Wet en
Raad, als zij drie uuren sullen hebben ge-
besoigneert, sullen genieten twee in plaats
van drie looden." Deze vermindering- zal
misschien hierin haar oorsprong gehad
hebben, dat er vele maar korte vergaderin
gen plaats hadden, omdat in de eerste
jaren der 17e eeuw de strijd met Spanje
niet ver van Middelburg voortgezet werd,
zooals wij reeds gezien hebben. Van het
fort Rammekens vertrok prins Maurjts im
mers in 1600 met een leger van 20.000
man naar Zuid-Nederland, met het doel
Duinkerken in te nemen. Dit werd verhin
derd, maar had den slag van Nieuwpoort
ten gevolge. Sluis werd ingenomen door de
Staatschen en Ostende wist zich drie jaar
lang te handhaven. Bovendien moest men
zuinig zijn, want Middelburg had veel
passanten en gekwetsten.
Van 1488 af, toen men waarschijnlijk
het betalen met loodjes heeft ingevoerd,
die natuurlijk later werden ingewisseld,
tot aan het jaar 1672 toe, toen er mede
werd opgehouden, komen onafgebroken
opgaven van die betaling in loodjes voor.
In het midden der 17de* eeuw werden te
Middelburg de burgemeesters betaald met
looden van 2 schellingen, schepenen, raads
leden en kerkmeesters met looden van 1
schelling, de commissarissen van kleine
zaken ook met een loodje van één schel
ling. In andere rekeningen leest men, dat
ook de priester, die op het stadhuis „misse
deet", met een presentiepenning betaald
werd. We hebben reeds in een vorig artikel
gewezen op het rampjaar 1672, toen ook
Zeeland bedreigd werd. In de secrete no
tulen van 12 October 1672 „besloot men
voort te gaan met het uitdeelen van het
Weth - en Raadsloot, maar dit eerst in te
wisselen, als den oorlog zal zijn geeyndigd
of stadsfinanciën in beter staat gebragt."
Tegelijk werd er nog bij bepaald, dat hij
die te laat komt, of zonder permissie weg
gaat, één loot, dus een schelling verbeuren
zal blijft iemand geheel weg zonder gel
dige redenen en zonder kennis van den heer
burgemeester, dan wordt de boete twee
looden en wanneer het college van Weth.
en Raad om gewichtige zaken is belegd,
op den eed en op de hoogste boete (1
Vlaamsch zes gulden) of bij inhouding
van looden, totdat dezelve zal wezen vol
daan. Edelmoedig waren de vroede vaderen
toen echter wel, want op 8 September 1674
lezen wij „Dat alle de Heeren van Weth.
en Raad remitteren aan de stad al haar
het omdraaien een zachten klik en Durell
stond nog wel drie minuten bij de deur
stil, luisterend of hij ook eenig geluid in de
kamer hoorde.
Durell's ooren stelden hem gerust dat
alles in orde was, maar hij zou zich verre
van op zijn gemak hebben gevoeld als hij
in staat was geweest door de paneelen van
de deur heen te kijken. Jasper had den klik
van het slot gehoord. Hij was rechtop gaan
zitten en keek met alle aandacht naar de
deur. Daarop ging hij de kamer door, op
zijn bloote voeten voorzichtig over de
steenen sluipend. Hij probeerde de deur...
en ontdekte dat zij afgesloten was
Dat is grappig, zei hij tot zichzelf.
Die oude heer schijnt me ook niet erg te
vertrouwen. Waarvoor heeft die bang te
zijn
Hij ging weer van de deur weg en zette
zich in den stoel bij het vuur, waarin Nance
in slaap was gevallen.
Anthony Durell had de poortdeur
geopend en fluisterde tegen de mannen in
de portiek.
Loop om naar de keukendeur. Maak
geen leven. Nance is daarnet pas naar haar
kamer gegaan.
Ze verdwenen in de duisternis en Durell
tastte zijn weg in de richting vati de keu
ken, de deur die de gang van de hal af
scheidde, achter zich sluitend. Toen hij de
keuken binnenkwam, trok hij de zware
wollen gordijnen voor tik Unsters en liet
daarop pas de twee mannen binnen.
Praat niet luid. Het oude huis is wel
stevig, maar ik begeer toch niet dat Nance
wat hoort.
Jerome, de Franschman, keek hongerig
naar het brood met kaas op de tafel. Hij
trok een stoel bij, haalde een flesch bran-
Loöd, 't geen se in den jare 1672 van de
stad hadden ontvangen en tot heden toe
nog te pretenderen hadden, mits hetzelve
ter Tresorie ter Eeuwiger Gedagtenis
wierde aengeteykent". Blijkbaar hebben
de opvolgers niet in edelmoedigheid willen
onderdoen, want hoewel er tot 1689 toe nog
wel posten pro memorie worden uitgetrok
ken, uitbetalingen worden niet meer ge
boekt en na 1689 komen die hoofdstukken
in het geheel niet meer in de rekening voor.
Het betalen van presentiegeld is blijkbaar
in onbruik geraaktde heele collectie lood
jes is intusschen bewaard gebleven en een
kleine 40 jaar geleden op een der zolders
teruggevonden.
Loodjes met den burcht.
Er zijn bij ons tiental 3 loodjes met een
burcht, maar de eene is veel ouder dan de
beide andere. De oudste vertoont den
burcht met groote stoep of bordes met een
hoogere poort. Het metaal is zuiver lood.
De keerzijde heeft het cijfer 1111 in grove
gothische letters, door een smal randje om
lijst en moet dus uit de 16e eeuw zijn
(vier stuivers). De beide andere zijn on
derling gelijk en dateeren vermoedelijk uit
1672. De burcht heeft een open poort zon
der bordes. Aan de keerzijde ziet men het
Romeinsche cijfer VI, door een parelrand
afgezet. Het metaal is half tin, half lood.
Dit is blijkbaar een presentiepenning, die
de heeren van Wet en Raad aan de stad
zonder vergelding hebben teruggeven.
Loodjes met den Zeeuwschen Leeuw.
Bij het tiental presentielooden zijn er vijf
met den zwemmenden Zeeuwschen leeuw
en op de andere zijde het cijfer VI.
Waarschijnlijk zijn deze echt Zeeuwsche
stukjes in den beginne voor een ander doel
aangewend, maar later als stedelijke pre-
sentie-penningen in gebruik genomen, bijv.
voor uitbetaling aan de gecommitteerden
van Middelburg, die in de Staten van Zee
land zitting hadden. Deze dragen het ken
merk ouder te zijn dan die van 1672. Het
cijfer VI is in groote, rechte, stijve Gothi
sche karakters, met een randje afgezet.
Loodjes met den Arend.
Hiervan zijn er tweef De typen, die als
stadswapen den arend dragen, zijn beide
van twaalf stuivefs net zijn de zoogenaam
de Burgemeester en Schepenloodjes. Zeer
merkwaardig is het, dat op het ééne type
de arend enkel is en op het andere dubbel
die laatste staat op het oudste der loodjes.
Vanwaar dit verschil Zooals men weet.
is het stadswapen een burcht, maar deze
rust van oudsher op de borst van een
arend, n.I. van een éénkoppigen, die in de
zestiende eeuw veranderde in een twee-
koppigen, om flater weder zijn oudsten
vorm aan'ié' nemen. Verheve van Citters,
Archief Zeeuwsch Genootschap, deel I,
geeft van een en ander de volgende op
lossing „Den enkelen arend", zegt hij,
„moet men terugzoeken in den arend van
den Roomschen koning Willem, waaraan
Middelburg en zijn abdij zooveel verschul
digd zijn. Zooals bekend, is zijn lijk in 1282
naar Middelburg overgebracht. Een stads
zegel van 1325 draagt daarom ook den één
koppigen adelaar op het stadskleinzegel
stond nog in 1810 eveneens een enkele
arend. Den dubbelen arend schijnt men te
danken te hebben aan een ordonnantie van
MaximiHaan van Oostenrijk, toen hij als
voogd van Philips den Schoone, en later
van zijn kleinzoon Karei V, aan de Rent
meesters beoosier en bewester Schelde
ordonneerde, om met Burg. en Schepenen
aer steden Middelburg en Zierikzee onder
den titel van 's Gravenmannen en elk in
zijn kwartier kennis te nemen van alle zoo
danige misdaden, als te voren ter cognitie
van de Hooge Vierschaar van Zeeland
stonden." Dit had plaats in 1500. De Vier
schaar werd gehouden op het stadhuis in
de groote zaal, waartoe nog heden een
deur, met een dubbelen arend op het sleu
telgat, den toegang geeft. De dubbele
arend had dus niet zoozeer betrekking op
de stad zelve, als wel op de qualiteit van
Burg. en Schepenen als Gravenmannenom
Hooge Vierschaar te hpiiden. Op de hoofd
deur van het raadhuis, die in 1513 aange
bracht is, is ook een dubbele arend afge
beeld. Het loodje met den dubbelen arend
is dus na 1500 gemaakt, terwijl het andere,
dat het jaar 1648 draagt, in dit jubeljaar
dewijn uit zijn zak en begon te eten en te
drinken. De slanke man glimlachte hij
legde hoed en jas op een aanrecht. Hij
was zes voet lang, had een arrogante hou
ding en keek met zijn harde, bruine oogen
uit de hoogte op Durell neer. Hij was glad
geschoren en de huid van zijn gezicht was
ruw en rood. Zijn lange, rechte neus was
aan de punt op een curieuze manier iets
naar beneden gebogen en hij had twee
diepe, verticale groeven waar de neus het
voorhoofd raakte. De man had het air van
een aristocraat en de gemakkelijke om
gangsvormen van een man-van-de-wereld.
Er was iets bevelends en uit-de-hoogte in
zijn manier van optreden.
Durell, dat gevalletje staat me niet
aan. Wat heeft de man te vertellen
Hij beweert dat hij paardendieven
achterna zat en dat ze van achter een boom
hier vlak bij op hem geschoten hebben.
Nance heeft hem gevonden en hier binnen
gebracht.
Een ellende met die vrouwen De
duivel mag ze halen. Waar is hij gewond
Is het werkelijk zoo
Het was met een doek opgebonden,
De Rothan.
Ik zal u vertellen wat ik er van denk,
Durell de man is een spion Ik ken dien
jongen Benham. Dat is nu precies de man
om met een doodeerlijk gezicht een bru
taal spel te spelen. Ze kunnen wel arg
waan tegen ons koesteren. Wie heeft den
arm opgebonden
Nance.
Kijk Daar heb je het nu Wat doe
je ook er zoo'n knappe dochter op na te
houden. Als dit geen spionjnenstreek is,
krijgen we toch last met dien lummel. Had
David dat werkje niet kunnen opknappen
Je kunt nooit weten wat 'n last een paar
is geslagen. Men heeft toen den enkelen
arend van Willem, die als Roomsch koning
in zijn wapen den Hollandschen leeuw en
een zwarten arend voerde, weer ingevoerd,
men wilde aan de heerschappij van de
Habsburgers zoo min mogelijk herinnerd
worden.
Het eene heeft aan de voorzijde een dub
bele arend, waarboven een kroontje, om
geven door een gladden rand. Keerzijde
Het cijfer XII in gothische karakters, even
eens door een effen rand afgezet. Veel tin,
weinig lood. Het andere heeft aan de voor
zijde den enkelen zeer fraai bewerkten
arend, waarboven de keizerlijke kroon,
dragende op de borst een schild, waarop
de burcht van Middelburg. Keerzijde 1648,
waarboven in Romeinsche cijfers XII. Dit
stükje is het werk van den bekwamen gra
veur Johannes Looff (stempelsnijder van de
Zeeuwsche Munt 16341651).
B. Armenpenningen.
Hieronder rekent men in de eerste plaats
de stukjes, die door de verschillende diaco
nieën ten behoeve van hare armen geslagen
zijn, als bijv. turf-, brood-, wijn- en smout-
loodjes.
In onze collectie zijn twee turfloodjes,
een van 1660 en een van 1737. Terwij! de
verzorging der armen eerst in handen van
kloosters en geestelijke corporatiën was,
heeft de invoering van den Hervormden
godsdienst daarin verandering gebracht
na dien tijd was de armenverzorging aan
de verschillende diaconieën toevertrouwd.
Turfbedeelingen hadden reeds vroeg plaats,
doch in 1636 wordt het eerst van turflood
jes gesproken. Deze moesten bij de wijk
meesters afgehaald worden. De oudst be
kende turfloodjes van Middelburg waren
van lood, de beide, waarvan hier sprake is,
zijn van koper. In 1709 kregen de wijk
meesters toestemming om bij extra nooden
of harde vorst, een dubbele portie uit te
deelen, maar tevens werd in 1739 opnieuw
bepaald, dat „niemandt op de groote ofte
klyne rol staende" meer mocht ontvangen
dan een zak turf op iedere uitdeeling. De
armen „op de klyne rol" werden niet door
loopend bedeeld. Hadden deze armen zes
of acht maanden op de kleine rol gestaan,
dan konden zij op de groote rol geplaatst
worden,
Het eene turflood heeft aan de voorzijde:
de burcht, omgeven. door een binnen- en
buitensten parelrand, aan beide zijden van
het wapen staat een sterretje. Het cijfer 2
naast den burcht ingëstempeld. Het rand
schrift is Middelburgh 1660
Keerzijde Torf, daarboven het wapen
schild van Zeeland, eveneens omgeven door
een binnen- en buitensten parelrand. In den
rand leest men voor den armen. Rood
koper.
Het tweede is van 1737, type van het
loodje van 1660, maar de burcht is veel
grooter en uitvoeriger bewerkt. De binnen
ste parelrand ontbreekt. Omschrift Mid
delburgh 1737 Keerzijde Turf in plaats
van het vroegere Torf. Ook hier is de bin
nenrand weggebleven. OmschriftVoor
den armen. Roodkoper.
Het schijnt eenigszins vreemd, op diaco-
nieloodies het wapen der stad zonder ker
kelijke bijvoegsels te zien. Dit Iaat zich
evenwel gemakkelijk begrijpen door het
verband, dat bestond tusschen de regeering
en de diaconie de diakenen werden ver
kozen door den magistraat. DeT stedelijke
regeering bleef^toch het hoofd ervan en de
regeerende burgemeester deed de keus uit
de voordracht bij belangrijke besluiten
moesten zij ook zijn goedkeuring aanvra
gen.
Op beide exemplaren heeft de burcht een
gestempeld blaadje aan den voet. Blijkbaar
heeft men knoeierij ontdekt, ontvreemding
van loodjes. Men zal datarom de bij de dia
conie berustende loodjes hebben laten stem
pelen. De aan de diaconie ontvreemde ble
ven daardoor ongestempeld en werden
waardeloos. Tevens blijkt hieruit, dat die
van 1660 en 1737 tegelijk gebruikt werden.
En zoo ben ik aan het eind gekomen van
mijn overzioht in breede trekken. Over de
„breedheid" moge men meesmuilen, wie de
groote collectie komt bezichtigen, zal moe
ten toegeven, dat ik zeer veel onvermeld
heb gelaten en slechts het voornaamste heb
aangestipt. Wanneer men de voor velen
lieve oogen en zachte handen ons nog
kunnen bezorgen.
Durell keek ontstemd.
Maar Chevalier...
Ja ja, ik blijf er bij het komt verdraaid
ongelegen van welken kant je het ook
bekijkt.
Jerome, met zijn mond vol brood, maakte
een veelbeteekenende beweging in de lucht.
Schiet den hond neer.
De Rothan lachte hij zat op den rand
van de tafel en reikte naar Jerome's bran-
dewijnflesch.
Je bent een verstandige kerel, Jerome,
die in allerlei omstandigheden raad weet.
Maar je bent soms een beetje te ruw in je
methoden. Je moet de zaken strategisch
opzetten. Ik zal wel zorgen dat ik mr. Ben
ham niet uit het oog verlies.
Dan liever een greep met de vingers
in het halsje van den jongeling? vroeg
Jerome met een grijns.
Durell stond peinzend in het vuur te
kijken.
De boot komt niet eerder aan de kust
dan morgen als het donker is en alleen
maar als wij het signaal geven.
Ja, u zult ons zoolang op de vliering
moeten opbergen en zorgen dat die jonge
man ophoepelt.
Morgenochtend vroeg vertrekt hij.
En maakt een uitstapje naar de steen
groeve.
Zeker maakt u maar niet bezorgd.
Durell antwoordde kort en geprikkeld,
als een man die door zorgen overstelpt is.
Het meisje zal nu wel slapen.
Uitstekend. Dan maar naar 't kraaien
nest. Neem dat brood en kaas mee, Jero
me. Het kan te pas komen.
Durell nam de lantaarn en liep de gang
Hij bleef ongeveer vijf minuten weg.
niets zeggende stukjes metaal nu met an
dere blikken aanziet, en begrijpt, dat ook
hiermede weder de belangwekkende ge
schiedenis van het menschdom in het alge
meen, van het onze in het bijzonder kan
worden geïllustreerd, en nu niet de „his-
toire de batailles", zooals te vaak nog op
den voorgrond treedt, heb ik mijn doel be
reikt. Het leven en streven, de zeden en ge
woonten van ons voorgeslacht is vaak heel
wat belangwekkender dan een nomenclatuur
van dynastieën, oorlogen, veldslagen, in
ieder geval moge gebleken zijn, dat de
numismatiek als onderdeel der „geschie
denis" hare waarde heeft.
H. G. VAN GROL.
Eerste Kamer.
In de gisterenavond gehouden vergade
ring deelde de voorzitter mede dat de cen
trale afdeeling besloten heeft onmiddellijk
na afloop dezer openbare vergadering èeni-
ge wetsontwerpen in de af deelingen te on
derzoeken en dat hedenochtend 11 uur in
openbare vergadering zullen worden be
handeld de verschillende wetsontwerpeny
waarvan aan de leden reeds mededeeling
is gedaan.
Óe vergadering werd verdaagd tot he
den morgen 11 uur.
Het toelaten van vrouwen als getuigen
bij acten.
Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp
tot wijziging van de artikelen 20, 131 en
991 van het Burgerlijk Wetboek en van
artikel 858 van het Wetboek van Burger
lijke Rechtsvordering, zoomede van de ar
tikelen 22 en 23 der Wet op het Notaris
ambt, strekkende tot het toelaten van
vrouwen als getuigen bij akten.
In zijn memorie van toelichting herinnert
de minister van justitie aan de indiening in
1921 van een wetsontwerp van in hoofd
zaken dezelfde, strekking, welk ontwerp
echter in 1924 werd ingetrokken, nadat
gebleken was, dat een wijziging van artikel
23 der wet op het Notarisambt noodzake
lijk zou zijn, een wijziging echter, die het
vraagstuk der al- of niet benoembaarheid
van de vrouw tot notaris in het geding zou
brengen. De minister heeft vervolgens in
de memorie van antwoord in zake de justi-
tiebegrooting voor 1926 medegedeeld, dat
hij een nieuw ontwerp wenschte in te die
nen, waarbij de getuigen bij notarieele ac
ten buiten beschouwing worden gelaten. In
tusschen is hem gebleken, dat de mogelijk
heid, dat vrouwen kunnen optreden als ge
tuigen bij notarieele acten, voor haar, die
in het bezit van het radicaal van candi-
daat-notaris op een kantoor werkzaam zijn,
door de belanghebbenden van groot prac-
tisch belang wordt geacht. De minister
heeft daarom nader overwogen, toch een
nieuw wetsontwerp in meer uitgebreiden
vorm in te dienen. Daartoe strekt het thans
aangeboden ontwerp, hetwelk, behoudens
dc toevoeging van de wijziging van artikel
22 gelijkluidend is aan het ingetrokken ont
werp.
De nieuwe burgemeester van Leiden.
Naar het Haagsche Correspondentie
bureau meldt, heeft de regeering voor het
ambt van bucgemeester van Leiden het
oog op den heer mr. A. van de Sande Bak-
huyzen, zaakgelastigde van Nederland te
Boedapest.
De heer Van de Sande Bakhuyzen is ge
boren te Leiden op 18 April 1874 en is de
zoon van wijlen den directeur van de ster
renwacht aldaar, prof. Van de Sande Bak
huyzen en behoort tot de Ned. Duitsch
Herv. gemeente. De nieuwe burgemeester
is christelijk-historisch.
VL1SSINGEN, 29 DECEMBER.
Onze kalender.
Wij hebben voor 1927 op onze drukkerij
een kalender vervaardigd, waaraan wij bij
zondere zorg hebben besteed. De kalender
is in meer kleurendruk uitgevoerd en is
specifiek Vlissingsch. Hij symboliseert de
vier groote levensaders van onze gemeente,
ni. de Kon. Maatsch. „de Schelde", het
Daarop zagen ze hem weer in de deur
opening staan wenkend.
De beide mannen trokken hun schoenen
uit en namen ze in de hand. Ze zochten
ook hun andere bezittingen bij elkaar en
volgden Anthony Durell de eiken trappen
langs naar de dakverdieping van Stone
hanger House.
IV.
Jasper Benham lag op de rustbank on
der het venster en zag hoe de dag aanbrak
over de zee.
Het was het schemerig omhoog kruipen
van geel licht in de lucht, het zichtbaar
worden van blauwe heuvels en hoog land,
vaag, groot en ver in het lichter-wordend
Oosten. De grijze zee werd langzamerhand
een uitvloeiende reuzenschijf van amethyst,
waarover een hand van goud zich streepte.
Vogels begonnen te zingen in het ruige
geboomte van Stonehanger Hill. Het was
of de dageraad weer opnieuw een wonder
was over het land en glans tooverde over
de heuvels en de valleien.
Het aanbreken van den nieuwen dag gaf
Jasper een vertroostend gevoel na den rus-
teloozen nacht vol pijn. Af en toe was hij
even ingeslapen, maar telkens weer had
de pijn in den gebroken arm hem opge
schrikt en hem op genade of ongenade
aan zijn warrige gedachten overgeleverd.
De groote, grijze kamer, spookachtig ver
licht door het zwakke en schaduwen-wer-
pend schijnsel van den uitdoovenden
haard, had een gevoel van onrustig wan
trouwen in hem gewekt.
(Wordt vervolgd.)