VRIJDAG 17 DECEMBER
Eerste Blad
PHILIPS
BINNENLAND
IVo.297 -- 64e Jaargang 1926
VL1SSINCSCHE COURANT
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
KAMER-OVERZICHT
Tweede Kamer.
Vergadering van 16 December.
Lager Onderwijs. Kunsten en
Wetenschappen.
Op de begrooting voor Lager Onderwijs
is 3000 aangevraagd voor een Katholiek
internaat voor schipperskinderen in Duis
burg, terwijl Buitenlandsche Zaken wei
gerde op zuinigheidsgronden 2000 te
geven voor een neutralen bond van Hol
landers in Duitschland, die ook onderwijs
geeft aan Hollandsche kinderen. Elders
wordt op deze begrooting subsidie ge
schrapt, o.a. voor het Haarlemsche orkest,
ook op zuinigheidsoverweging. Wanneer
men eenerzijds uit bezuiniging iets schrapt
dan gaat het niet aan elders nieuwe sub
sidie voor te stellen, betoogde dr. De Vis
ser en hij stelde voor dezen nieuwen post
te schrappen. De Minister verdedigde dezen
post door te betoogen dat voor soortgelijke
scholen al subsidies worden verleend en
dat het dus niet een nieuwe subsidie is,
maaf een uitbreiding, een billijke uitbrei
ding van het bestaande. Dr. De Visser
kreeg geen steun voor zijn amendement
dan bij zijn politieke vrienden. De socialis
ten waren tegen diverse bezuinigingen en
dus niet van plan tegen iets nieuws dat zij
gewenscht geacht te stemmen omdat er op
iets anders bezuinigd wordt.
Alleen de christelijk-historischen en de
heer Lingbeek stemden vóór het amen
dement.
Na lager onderwijs kwam de afdeeling
Kunsten en Wetenschappen aan de'orde.
Tegenover den heer Kleerekoper, die de
waarde van de Kunst hoog aanslaat, stel
de de heer Langman zijn opvatting dat het
bioscoopbezoek oneindig veel grooter is
dan dat aan de schouwburgen en concer
ten en hij concludeerde dat Kunst alleen
amusement is voor het volk. Bevrediging
brengt dit z.i. nimmer, Kunst en Weten
schap zijn alleen Ersatz voor godsdienst,
die alleen bevrediging kan brengen. Hij
voelt dus voor bevordering van de Kunst
niets en geen steun is van hem te wachten.
Met cijfers toonde hij aan hoe in Amster
dam zevenmaal meer menschen de bios
copen bezoeken dan de schouwburgen, het
geen natuurlijk den heer Kleerekoper des te
meer doet verlangen naar uitbreiding van
de gelegenheid voor het volk om van Kunst
te genieten. Over het algemeen staat deze
afdeeling stiefmoederlijk bedeeld tegen
over de andere afdeeling van deze begroo
ting. Herhaaldelijk is er op bezuinigd en
van meer steun o.a. voor behoeftige kun
stenaars is' geen sprake. Wat de Regee
ring daarvóór doet is minimaal en van ver-
schillendé zijden werd er op aan gedron
gen om toch door het geven van opdrach
ten de beeldendè kunstenaars te helpen,
en ook op 'andere Wijze het moeilijke leven
van deze zwaarbeproefde menschen te
steunen. Er was ditmaal inderdaad onge
wone belangstelling voor deze afdeeling en
men trachtte den Minister er toe te bren
gen nu eens uit'zijn slof te schieten. Het
afdoende argument dat er geen geld is,
mag hier zeker niet altijd worden aange
voerd.
De Minister erkent dat er niet genoeg
gedaan wordt omdat er niet voldoende
geld is en hij hield de klagende leden zoet
met toezeggingen dat hij zooveel in zijn
vermogen is zal doen. De Maasbrug bij
Maastricht wil de Minister behouden in
dien dit slechts eenigszins mogelijk is. Dit
vraagstuk is nog steeds in onderzoek. Het
Rijksarchief te Assen, een <kerkje ergens in
Limburg en dergelijke onderwerpen zullen
wel weinig algemeene interesse hebben.
Het belangrijkste punt hierbij was het
subsidie van vijf mille aan de Opera-veree-
niging de co-opera-tie, en van vijf mille
voor het Haarlemsche Orkest. Er was een
amendement van den heer Zijlstra om deze
subsidies te schrappen met het oog op de
bezuiniging. Geen enkel ander argument
had bij de indiening van dit amendement
gegolden, betoogde de heer Zijlstra, een
bewering die den heer Kleerekoper moeilijk
viel te aanvaarden, want waarom heeft de
heer Zijjstrd dan niet tegen enkele andere
nieuwe subsidies, o.a. aan-' het'üranje-
Nassau-musetrm verzet aangeteekend
Door de heeren Kleerekoper en Marchant
werd het cultureeie belang van de goede
muziek verdedigd en volgens den laatste
bracht deze de menschen heel wat dichter
bij het allerhoogste dan een vervelende
preek.
De heer Veraart was vóór het subsidie
aan het Haarlemsch Orkest, maar tegen dat
aan de Co-opera-tie, omdat hij een opera
een verouderde instelling vond. Dr. De
Visser heeft onomwonden uitgesproken dat
hij de bevordering van de Kunst van veel
belang achtte voor de cultureeie ontwikke
ling. Zij, die de Kunst voorbijloopen en ze
niet kennen, zijn geneigd alles over één
kam te, scheren en dit is een groote fout.
Hij kan dan ook niet gelooven dat het al
leen bezuinigings-argumenten zijn er geeu
Pi'incipieeie bezwaren den heer Zijlstra
hadden geleid. Trouwens dit geloofde nie
mand en de heeren Visscher en Kersten
deden dit nog eens duidelijk uitkomen.
Het amendement tot schrapping der
subsidie werd verworpen met 50 tegen 25
stemmen. De anti-revolutionairen waren
alle vóór het amendement. Voorts de hee-
ren Krijger, Langman, Snoeck Henkemans
en Schokking van de christ.-historischen,
de Katholieke leden Meijer. Van Sasse
van Ysselt, Bulten, Rutten, Deckers, Veraart
en Fleskens. En verder de heeren Zandt,
Kersten en Braat.
L>e begrooting werd goedgekeurd.
Avondvergadering.
Begrooting van oorlog.
In socialistische en vrijzinnig-democra
tische redevoeringen kan men geregeld
vernemen, dat er wèl op de cultureeie uit
gaven bezuinigd is, maar dat op het leger
weinig of niet bespaard is. De waarheid is
echter dat de oorlogsbegrooting sinds 1922
is teruggeloopen van ruim 71 millioen tot
bijna 59 millioen, d.i. een vermindering van
17 Neemt men de cijfers zonder
pensioenen en wachtgelden, zoodat men de
zuiver-militaire uitgaven overhoudt, dan
worden, de cijfers 65 millioen en ruim 45
millioen, een verlaging dus met 30 Geen
wonder, dat het hoe langer hoe moeilijker
wordt, belangrijke sommen op het leger te
besparen, zonder de vitale deelen te
schenden of de geheele organisatie in te
krimpen. Zoo is de daling op de begroo
ting voor 1927 slechts 180.000, welk be
drag een klein millioen zou beloopen, in
dien er voor pensioenen, wachtgelden e.d.
niet weer een kleine 8 ton meer dan voor
1926 had moeten geraamd worden.
Mr. Oud gaf aan minister Lambooy de
voorkeur boven den heer J. J. C. van Dijk.
Dit neemt niet weg, dat de heer Oud zijn
instemming betuigde met een motie, door
den heer K. ter Laan ingediend, waarin
voor het volgende jaar een lichting van niet
meer dan 13.000 man (in plaats van 19.500
man) wordt gevraagd.
Een lange rij sprekers stond ingeschre
ven. Daarvan stond de eerste, mr. Van
Rappard, niet onwelwillend tegenover het
beleid, dr. Deckers nog iets vriendelijker,
waarna de heer Duymaer van Twist in het
middernachtelijk uur in een leege Kamer
een rede vol oppositie aanving.
- Mr. H. C. Dresselhuys f
Gisteren is te 's-Gravenhage overleden
mr. H. C. Dresselhuys, sedert de oprichting
voorzitter van den Vrijheidsbond en leider
yan de Tweede Kamerfractie dezer partij.
In 1916 werd mr. Dresselhuys tot lid
der Kamer gekozen als opvolger van den
heer Tydeman. Enkele jaren later werd hij
voorzitter van het hoofdbestuur der Vrij-
Liberale Partij en toen in 1921 de fusie tus-
schen de oiyj liberale partijen tot stand
kwam werd 'de heer Dresselhuys ook tot
leider van de nieuwe formatie gekozen, in
welke functie hii sindsdien met algemeene
instemming gehandhaafd bleef.
De leider der liberale partij had ernstige
beswaren tegen het bestaande kiesstelsel,
en hij diende een initiatief-ontwerp tot wij
ziging daarvan in, dat ten doel heeft den
localen band tusschen den kiezer en den ge
kozene te herstellen, waarvan hij een ge-
zondmakenden invloed op onze staatkunde
verwacht.
De heer Dresselhuys was een warm
oorstander van de vredesgedachte, en hij
betreurde het dat Nederland niet.een groo
ter aandeel nam in het streven naar een
nieuwe rechtsorde tusschen de Volken. Hij
meende dat Nederland te kort schoot in de
vervulling van zijn plichten als Volken-
bondslid, als hoedanig het een zoo beiang-
rijke rol zou kunnen spelen.
Ook buiten de politiek speelde de lieer
Dresselhuys op zeer verschillende gebieden
van het maatschappelijk leven eën belang
rijke rol. Als secretaris-generaal van het
Nederlandsche Roode Kruis is hij een be
kende figuur in de internationale Roode
Kruis-organisatie en hij had o.a. een be
langrijk aandeel in de reorganisatie en fusie
der beide internationale Roode Kruisver-
eenigingen van Parijs en Genève.
De heer Dresselhuys maakte verder deel
uit van tallooze staatscommissies en ver-
tenigingen op maatschappelijk gebied.
Hooge onderscheidingen vielen den heer
Dresselhuys ten deel. Hij was commandeur
in de orde van den Nederlandschen Leeuw,
officier van het Legioen van Eer, com
mandeur der Kroonorde van België, Groot
commandeur der Daneborg-orde enz.
Opvolger van wijlen mr. H. C. Dressel
huys in de Tweede Kamer is dr. S. E. B.
Bierema te Usquert (Groningen).
De Rijksmiddelen.
De rijksmiddelen hebben in November
44.179.245 opgebracht, zijnde -ƒ.435.400
meer dan verleden jaar. De successierechten
leverden ruim ƒ2 millioen meer op, de ver
mogensbelasting bijna evenveel minder.
Sedert 1 Januari heeft de schatkist uit de
gewone middelen 25.4 millioen meer ont
vangen dan in 1925.
De inkomsten ten bate van het Leenings-
fonds 1914 bedragen in de eerste 11 maan
den van 1926 ƒ95.339.114 tegen ƒ93.273.827
in hetzelfde tijdvak van 1925.
Werkloosheid in Zeeuwsch-Vlaanderen.
Het Tweede Kamerlid Loerakker heelt
den minister van binnenlandsche zaken en
landbouw de volgende vragen gesteld
Is het den minister bekend, dat de werk
loosheid op vele plaatsen in Zeeuwsch-
Vlaanderen, door allerhande omstandig
heden, zeer groot is
Zoo ja, is de minister dan niet van oor
deel, dat er van overheidswege maatregelen
moeten worden genomen waardoor de
werkgelegenheid wordt vergroot en verdere
inzinking van het levenspeil der bevolking
in dat gewest wordt tegengegaan
Mr. E. W. Duys.
De heer I. E. W. Duys, lid der Tweedej
Kamer,, heeft gisteren aan de Leidsche Uni
versiteit met goed gevolg het doctoraal
examen in de Vechten afgelegd. De heer
Duys, die candidaat-notaris is, heeft in
weerwil van zijn drukke werkzaamheden,
aan het Kamerlidmaatschap verbonden,
kans gezien binnen korten tijd zijn mees
terstitel te behalen, en dit, zonder dat hij
ae colleges aan de universiteit heeft ge
volgd.
Den lOden December 1924 deed hij met
goed gevolg het candidaat-examen in de
rechten.
Bij de mededeeling van den uitslag
wenschte prof. mr. Krabbe hem namens de
juridische faculteit geluk. De hoogleeraar
zeide daarbij, dat het de faculteit een vol
doening was, dat de heer Duys, ondanks
zijn drukke werkzaamheden aan het Kamer
lidmaatschap verbonden, nog zooveel ken
nis heeft weten bijeen te vergaren. Naar de
heer Duys reeds vroeger mededeelde, zal
hij zich te Den Haag als advocaat vestigen.
DE EXPLOITATIE REKENING VAN EEN
NIEUW TE BOUWEN ZIEKENHUIS
TE VLISSINGEN.
Wij ontvingen een exemplaar van het
December-nummer van „Administratie en
Economie in de ziekenhuizen, orgaan van
de Vereeniging van administratieve (eco
nomische) hoofden van Ziekeninrichtingen
in Nederland".
Daarin komt een artikel voor van den
heer G. H. Sanders, hoofd-administrateur
der gemeente-ziekenhuizen te Rotterdam,
over de exploitatie-rekening van een te
bouwen ziekenhuis tg Vlissingen.
Wij ontleenen daaraan het volgende
Onder het opschrift „Administateur con
tra Geneesheer-Directeur" kondigt de heer
Wortman, geneesheer-directeur van het
Tesselscharie-ziekenhuis te Amsterdam, in
„Het Ziekenhuis" van October jl., no. 10,
een kritiek aan op 3e exploitatie-rekening,
zooals ik die voor een te Vlissingen te
bouwen gemeente-ziekenhuis opstelde en
deed afdrukken in ons maandblad „Admini
stratie en Economie in de Ziekenhuzen"
van October jl., no. 3.
Deze aankondiging beloofde heel wat.
Met belangstelling heb ik naar de beschou
wing van den heer W. uitgezien. En nu ik
van „Het Ziekenhuis" van November jl.,
no. 11, heb kennis genomen, moet mij de
opmerking van 't hart, dat de kritiek bitter
is tegengevallen. Tegengevallen, omdat de
heer W. geen kans heeft gezien, daarin
zakelijk te blijven. Het door hem gekozen
opschrift verraadt alreeds, dat hij allerlei
zijwegen zou inslaan, om de aandacht van
de hoofdzaak af te leiden.
De heer W. betoogt bij herhaling mijn
totaal gemis aan kennis van plaatselijke
toestanden te Vlissingen. Als hij hierin
gelijk heeft, dan heb ik uit zijn kritische
beschouwing toch dit geleerd, dat „te Vlis
singen in 1912 een nieuw (Katholiek) zie
kenhuis is tot stand gekomen, voorzien van
laboratorium, Röntgen- en operatie-afdee-
ling. Reeds in 1923* had een belangrijke
uitbreiding van dat ziekenhuis met onge
veer 40 bedden plaats en in den loop der
jaren is alles aangewend, om door verbe
tering van wetenschappelijke outillage de
inrichting op de hoogte van haar tijd te
houden".
Eenige regels verder zegt hij, dat te
Vlissingen de totstandkoming van betere
gemeentelijke ziekenhuisvoorziening als
„hoogst gewenscht vrij algemeen erkend
wordt". Als leek zou mer. geneigd zijn te
veronderstellen, dat deze „vrij algemeene
erkenning" wel het eer si-Van de Vlissing-
sche medici moet zijn uitgegaan. Niets is
minder waar. Mij is gebleken, dat van de
13 te Vlissingen gevestigde geneesheeren
er slechts 2 zijn vóór den bouw van een
nieuw ziekenhuis, 9 zijn absoluut tegen-
Standers, 2 laat de zaak onverschillig. Nu
is het toch vreemd, dat de heer W. niet de
moeite heeft genomen eens te onderzoeken,
waarom een zoo groot deel der- Vlissing-
sche medici tegenstander was van nieuw
bouw, en waarom hij geen gevolg heeft
gegeven aan de uitdaging van dr. A. Sta-
verman, die bereid was in een bijeenkomst
van geneeskundigen uit Vlissingen en om
geving met den geneeskundige Wortman
van gedachten te wisselen over het al of
niet gewenschte van versnippering in de
ziekenverpleging jn het algemeen en te
Vlissingen in het bijzonder die hem had
willen wijzen op tal van onjuistheden in
zijn bekend advies, waartoe hij gekomen is
ten gevolge van zijn onbekendheid met de
provinciale en locale toestanden die hem
tenslotte had willen voorrekenen, dat naar
zijn overtuiging de meerdere kosten voor
de gemeente niet 19.000, maar minstens
40.000 per jaar zouden bijdragen.
De „Vlissingsche Courant" van 26 Mei
1926, no. 121, waarin dr. Staverman zijn
bereidwilligheid tot gedachtewisseling me
dedeelde, heeft den heer W. zonder twijfel
toch bèreikt. Zooals ik reeds opmerkte, dr.
Staverman heeft van den heer W. nooit
iets mogen vernemen. (Tot goed begrip
diene, dat de opdracht aan mij dateert van
28 Mei 1926, toen ik den naam van dr.
Staverman nog nimmer had hooren noe
men, zelfs van zijn bestaan niets wist).
Toch kan van den heer W. niet worden
gezegd, dat hij het debatteeren in een
openbare vergadering schuwt. Onbegrijpe
lijk is het evenwel, dat hij daarbij te Vlis
singen de hulp aanvaardde van een predi
kant uit Alkmaar, die was overgekomen
om een rede te houden vóór openbaren zie-
kenhuisbouw, tegen R. Kath. ziekenverple
ging. Hiermede schijnt de heer W. een
verkeerden geest te hebben gewekt. Door
een Vlissingsch arts wordt opgemerkt, dat
de heer W. door dit optreden het recht
verspeeld heeft als onpartijdig technisch
adviseur van Burg. en Weth. te worden
beschouwd. De heer W. kan er zich thans
niet achter verschuilen, het optreden van
dezen dominee niet te hebben geweten,
want hij heeft nagelaten te protesteeren.
Verder laat de heer W. op pagina 112
een plaatje zien, hoe de patiënten in het
gemeente-ziekenhuis na de operatie door
de openlucht vervoerd worden. Naast de
afzonderlijk gelegen operatiekamer zou
zich een mestvaalt bevinden. Iemand, die
te goeder trouw is, mag een dergelijk
plaatje niet meer opnemen immers, de
mestvaalt bestaat op die plaats sinds jaren
niet meer. Medici verzekeren, dat open-
luchtvervoer in een goed overdekten
brancard over een afstand van 15 a 20 M.
nimmer nadeeligen invloed heeft gehad op
de genezing der patiënten. Hoe geschiedt
zulks te Amsterdam en te Rotterdam, waar
men eveneens gebouwen-complexen aan
treft, welke een binnenterrein begrenzen?
Ook hier beschikt niet elk verplegingsge-
bouw over een afzonderlijke operatie
kamer.
In 1923 werd een Röntgenafdeeling in
gericht (kosten ongeveer 10.000) in
1925 een moderne isoleerkamer (kosten
ongeveer 2200), terwijl het gemeente
ziekenhuis in 1926 met klasse-kamers ver
rijkt werd,waarvan de kosten ruim 20,000
bedroegen. Deze belangrijke verbeteringen
had de heer W. tot goed begrip ook wel in
cijfers mogen uitdrukken. Voorts werd wel
in 1823 een gedeelte van het stads-loge-
ment „tijdelijk" voor verpleging van zieken
ingericht, doch in 1858 werd op dit terrein
voor de ziekenafdeeling een geheel nieuw
gebouw gesticht.
Ik vind straks nog wel gelegenheid op
den heer W.'s speciale kennis der plaatse
lijke toèstanden van Vlissingen terug te
komen. Volsta ik voorloopig" met de op
merking, dat regenten van het bestaande
gemeente-ziekenhuis (gasthuis) nog op 22
Februari 1926 aan Burg. en Weth. van
Vlissingen mededeelden „Moge de inrich
ting in enkele opzichten, als niet voor het
doel oorspronkelijk gebouwd, te wenschen
overlaten, toch kunnen (naar men ons van
deskundige zijde verzekert) de belangen
der patiënten als zoodanig zeer zeker vol
doende behartigd worden geacht, om daar
in geen reden tot overbrenging der patiën
ten naar een ander ziekenhuis te zien".
De heer W. verwijt mij, mijn royaliteit
met de duizenden, welke ik uit andermans
beurs links en rechts te grabbelen gelegd
heb. Wat te denken van de vele duizenden,
welke de heer W. zoo gemakkleijk heeft
laten rollen Nu wil ik mij slechts bepalen
tot Vlissingen en de Arnhemsche zieken
huisplannen buiten bespreking laten. Voor
Vlissingen heeft eerst een plan Posthumus
MeijesWortman bestaan, dat meer dan
een millioen moest kosten. Dit plan is
reeds eefttge jaren oud. In het voorjaar
werd dit door den directeur van gemeente
werken vereenvoudigd en kwam deze tot
een raming van 427.000, of met inbegrip
van inventaris rond 500.000. Op dit cijfer
wist de heer W^. aldus zijn belangrijke
mededeeling daaromtrent op pag. 112'
nog weer rond 100.000 te bezuinigen. Of
bij het eerste plan niet veel te veel duizen
den rolden Men schijnt bij het genees
kundig bouwbureau Wortman in plannen
tot eiken prijs te kunnen slagen.
De heer W. noemt mijn opvatting, dat
een klein ziekenhuis duurder exploiteert
dan een grooter inrichting, absurd. Ik
lichtte dit toe door te zeggen, dat voor
een ziekenhuis van 50 patiënten vele uit
gaafposten gelijk of nagenoeg gelijk zijn
aan die voor een ziekenhuis van 100 of
meer bedden. Daarbij doelde ik o.m. op
de salarissen voor de hoogere functies.
Voorts heb ik gezegd, dat men als regel
voor diverse inkoopen in het groot voor-
deeliger kan slagen. Deze opvatting, hoe
absurd ook, wordt door de geneeheeren-
directeuren der particuliere ziekenhuizen te
Rotterdam gedeeld. Al deze kleinere in
richtingen (Ned. Herv., Christel., R. Kath.
en Israël.) doen mij bij het houden van een
aanbesteding voor de gemeente-ziekenhui
zen een opgave toekomen van het door
hen benoodigde. Zij erkennen gaarne dat
in de gecentraliseerde aankoopen, op de
wijze zooals wij dit doen, voordeel zit.
Mijn absurde opvatting komt ten
aanzien van de salarissen, waarop ik doel
de wel zeer sterk naar voren, wanneer ik
een vergelijking maak tusschen de door
den heer W. ontworpen exploitatie-reke
ning -voor Vlissingen en die voor Alkmaar.
Geraamd voor Vlissingen
(19300 verpleegdagen)
1 geneesheer-directeur.?5000.—
1 chirurg- 25U0.
specialisten- 2000.
1 adjunct-directrice (inw.) - 2000.
1 boekhouder - 2000.
Geraamd voor Alkmaar
(31755 verpleegdagen)
1 geneesheer-directeur5000.
1 chirurg- 2000.
specialisten- 2000.
1 adjunct-directrice (inw.) - 2000.-
1 boekhouder- 2000.
Uit deze getalsterkte en de daarbij ver
melde salarissen begrijpt een ieder, dat
deze lasted per verpleegdag in een klein
ziekenhuis naar evenredigheid zwaarder
drukken. Immers, aan de hand van deze
cijfers vindt men voor de hiergenoemde
salarissen voor Alkmaar reeds 41 cent, voor
Vlissingen 70 cent per verpleegdag.
De heer W. zegt, dat ik doode cijfers
verzamelde op den leemen b9dem der sta
tistiek, zonder eenig inzicht in het zieken-
huisbedrijf te Vlissingen. Het zou mij daar
bij te eenemale ontgaan zijn, dat ieder zie
kenhuis een apart levend organisme is, dat
men in al zijn geledingen moet kennen, wil
men het leven*^- dat is het bedrijf daar
van kunnen naspeuren en begrijpen. Dat is
mooi gezegd en klinkt voor den onnooze-
len leek geleerd. De lezer oordeele nu aan
de hand van het hierboven afgedrukte
staatje hoe merkwaardig veel overeen
komst er is in de salarissen voor de beide
VERL/CHT/NG
vervangt kaarsen
volkomen en voor
komt brandgevaar
SPANNING
AANTAL
LAMPEN
PRVS
100^135 v
9 2*
F 7.=
18 2"
F 13.
140«170V
12 2*
F 8.50
200*250 V
16 2'
F 11.50
PeservelcLmpen
fryzen per compleet gum/
tuur in doosverpahbing
KERSTBODMLAMPEN
ziekenhuizen in ontwerp, die we bij tot
standkoming toch elk als een apart levend
organisme moeten beschouwen. Werkt de
heer W., die overigens de statistiek ver
foeit, met eenheidstarieven Ieder zieken
huis is een apart levend organisme, dat
men door en door moet kennen om het be
drijf te kunnen begrijpen. Voor Vlissingen
kunnen derhalve de praktijkcijfers der ma-
terieel-begrooting van Rotterdam niet die
nen (de cijfers der Rotterdamsche perso-
neel-begrooting had ik zelf reeds dadelijk
uitgeschakeld). Daarmede te werken was
geheel onjuist van mij, aldus de heer W.
Wèl konden ter vergelijking dienen de ex
ploitatie-kosten van drie andere gemeente
ziekenhuizen, nl. te Schiedam, Apeldoorn
en Zwolle. In zijn rapport aan Burg. en
Weth. van Vlissingen zegt de heer W., dat
hij de exploitatie-kosten dezer ziekenhui
zen heeft nagegaan. Welk een diepgaande
studie de heer W. van deze drie apart le
vende organismen gemaakt heeft, laat zich
na hetgeen ik daarvan reeds becijferde ge
makkelijk raden. Hoogstens heeft hij op de
eindcijfers in de jaarverslagen gelet.
In dit verband zij opgemerkt, dat het be
vreemding wekt, dat de heer W. niet ook
in zijn rapport aan Burg. en Weth. onder
de aandacht heeft gebracht, dat hij zoo
juist voor Alkmaar een berekening had op
gezet voor een ziekenhuis van 116 bedden,
aanvankelijk te bezetten met 87 patiënten.
Hiervoor had hij een kostprijs gevonden
van 5.85 per verpleegdag.
En wat heeft den heer W. bewogen aan
Burg. en Weth. o.a. nog te verzwijgen,
dat het gemeente-ziekenhuis te Haarlem in
1924 met 125 patiënten 7.23 en in 1925
6.83 per verpleegdag becijferde Waar
om ook werd niet gerept van Middelburg,
een ziekenhuis eveneens met goed 50 pa
tiënten, dat in 1925 6.76 per verpleegdag
kostte Was mijn begrooting voor Vlissin
gen met even 50 patiënten a 6.52 per
verpleegdag nu zoo ondeskundig opge
schroefd
Cijfers zijn en blijven bedriegelijk, als
men er meer dan een rekenkunstige waar
de aan toe wil kennen, zegt de heer W.
Ondertusschen bedient hij zich van cijfers
van andere ziekenhuizen, echter alleen
wanneer zij hem van pas komen.
Ik keer terug tot het salaris van den ge
neesheer-directeur. Dit raamde ik op
7500, waarbij de gedachte voorzat, dat
uitoefening van consultatieve practijk zou
worden toegestaan. Voor een academisch
gevormd man, die van Vlissingen uit veel
kosten zal hebben te maken voor hooger
onderwijs aan zijn kinderep, is dit toch niet
te veel. Op hulp van een assistent is niet
gerekend, in tegenstelling met Alkmaar,
waar de heer W. twee assistenten raamde
elk a 1000 (niet in voorgaand staatje op
genomen, omdat hiennede geen vergelij
king met Vlissingen behoefde te worden
gemaakt). Naar het inzicht van een mijner
medische adviseurs kan men aan den ge
neesheer-directeur, die vóór alles de ver
zorging van ruim 50 patiënten in het zie
kenhuis heeft, niet tevens toestaqn uitoe
fening van de algemeene huispraktijk. Doet
men dit wel, dan zou het kunnen gebeu
ren, dat de collega-concurrenten geen of