ZieMtimJijn
Sanapirm
ZATERDAG 11 DECEMBER
Eerste Blad
-- No.292'
^26
.^5ct40en75ct
Brieven uit de Hofstad
Beiirsbeschouwingen
9
Rhevmatische
zenuwpijnen
Kloosterhalsem
BINNENLAND
wjn.' aewuMmawwamw*-*
VLISSINGSCHE COURANT
Dit nummer bestaat uit 3 bladen
ABONNEMENTS PRIJS
Voor Vlissingen en gemeenten op Wal
cheren 2.20 per drie maanden. Franco
door het geheele rijk 2.50. Week-abon-
nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIE-PRIJS
Van 14 regels 1.10 voor iedere
regel meer 26 cent bij abonnement spe
ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel
Kleine Advertenties betreffende Huur en
Verhuur, Koop en Verkoop. Dienstaanbie
dingen en Dienstaanvragen, enz. prijs, bij
vooruitbetaling van 15 regels 0.75, elke
regel meer 15 cent.
Familieberichten van 16 regels 1.70,
iedere regel meer 26 cent.
KAMER-OVERZICHT
Tweede Kamer.
Zitting van Vrijdag 10 December.
Onderwijs.
De heer Schaper heeft een verstandig
woord gesproken, nl. tegen de nachtver
gaderingen zooals die thans gehouden
worden en waarin belangrijke onderwer
pen als de onveiligheid op de spoorwegen
worden afgeraffeld. Hij heeft gelijk, want
het is meer dan ergerlijk dat twee of drie
leden de „Kamer" vormen. De uitval van
den heer Albarda onlangs tegen de pers,
dat zij meewerkte om het aanzien der Ka
mer te schaden, was wel zeer misplaatst,
want door precies te vertellen hoe het in
de Kamer toegaat, zou het Nederlandsche
volk al zoo'n slechten indruk krijgen, dat
het heusch niet noodig is dit nog eens te
overdrijven.
Aan wien de schuld Aan niemand an
ders dan aan de leden zelf, die noodeloos
lang praten, in herhalingen vallen en dan...
naar huis gaan omdat er een onderwerp
aan de orde komt dat hen niet ter harte
gaat. Als de spoorweg-ongevallen aan de
orde zijn liggen de onderwijs-specialiteiten
op één oor, als onderwijs aan de orde is
liggen de Indische specialiteiten te rusten.
Niemand vindt natuurlijk dat hij schuld
heeft aan den langen duur, maar in werke
lijkheid hebben ze allen evenveel schuld.
Er zouden wel middelen zijn om er een
eind aan te maken, maar die wenscht nie
mand te aanvaarden, om zijn eigen onder
werpen niet in het gedrang te brengen.
Vandaar dat de misère blijft en er geen
verandering in den toestand komt.
9
De heer Duymaer van Twist hield zijn
idem zooveelste speech voor een leeistoel
in de homoeopathie, toen de afdeeling
Hooger Onderwijs aan de orde was va'n
de begrooting voor Onderwijs. Hij kreeg
ook ditmaal nul op zijn rekest. Er is geen
geld voor. Maar de heer Duymaer wond
zich daarover verschrikkelijk op en ging
op zijn manier te keer omdat minister De
Visser eens een toezegging had gedaan.
Overigens waren het bij deze afdeeling
weer de gewone opmerkingen. Klachten
over den groentijd, wenschen voor meer
zelfstandigheid der universiteiten, uitbrei
ding van de leerstoelen enz. Bij het onder
wijs komen wij altijd eenigermate in de
theologie terecht, want de levensbeschou
wing beteekent juist bij het hooger onder
was zeer veel. De splitsing op onderwijs
gebied gaat steeds verder en men zal wel
niét rusten eer iedere partij haar eigen
universiteit heeft. De heer Van Wijnbergen
wees er de Christelijk-Historischen op dat
zij ten slotte ook wel voor eigen universi
teit zullen ijveren.
Tegen die opvatting kwam natuurlijk
dr. De Visser op. Ieder moet krachtens
zijn levensbeginselen zeggenschap hebben
ook bij het universitair onderwijs en dit
onderwijs dient in christelijken geest gege
ven te worden. Dat is het standpunt van
den heer De Savornin Lohman geweest en
dit neemt dr. De Visser ook nog in.
Dit debat ging langs den Minister heen.
Hij passeerde het wijselijk en bepaalde zich
tot de andere punten. Omtrent den groen
tijd zijn de laatste jaren geen klachten in
gekomen en het is daarom niet noodig om
in te grijpen de universiteiten hebben zelf
krachtig zich verzet tegen alle excessen.
De zgn. „donderjolen" zijn vrijwel alle ver
dwenen de molestaties behooren ook tot
het verleden en er is nu geen aanleiding
meer om in te grijpen.
Wal de homoeopathische faculteit be
treft, 25 jaar heeft de Regeering geweigerd
die in te stellen. Soms zijn wel eens ver
wachtingen gewekt, maar daaraan is de
Minister niet gebonden. Hij heeft opnieuw
adviezen gevraagd aan de medische facul
teiten en gedeeltelijk zijn die binnen. Wan
neer de overige adviezen even vernietigend
zijn als die welke wel reeds ingekomen
zijn, dan zal de Minister, al zwemt hij in
het geld, er niet over denken om een voor
stel in te dienen tot oprichting van een
homoeopatischen leerstoer. De heer Duy
maer van Twist kan dus zijn jaarlijksche
pleidooi wel stop zetten, want het is niet te
wachten dat daarin spoedig verandering
komt.
Over reorganisatie van de organisatie
der universiteit liet de Minister zich niet
uit. Hij is waarschijnlijk bezig dit punt na
der te overwegen. In geen geval echter wil
hij de benoeming van hoogleeraren uit de
handen der Regeering overbrengen naar de
curatoren of de senatoren der universi
teiten.
Uit de theologie en de wijsbegeerte
kwam dit debat niet los en bij de replieken
werden wij wederom getracteerd op be
schouwingen, zelfs al beweerde de heer
Visscher, dat deze vergadering allerminst
geschikt was voor dergelijke discussies. De
Regeering moet royaal staan tegenover
alle wenschen op onderwijsgebied en alle
levensovertuigingen die men daarbij wil tot
wetenschappelijke studie brengen. Een
theologische faculteit en een faculteit voor
godgeleerdheid zijn niet hetzelfde. De Staat
kan alleen de tweede instellen de eerste
kan alleen een bepaalde kerkelijke kleur
hebben en moet dus los van den Staat
staan. De dominees zaten elkaar in het
haards. Visscher en ds. Lingbeek theolo
giseerden er weer lustig op los over de 37
artikelen van de geloofsbelijdenis der Ned.
Herv. eKrk met en zonder de aanvullingen
al dan niet tusschen haakjes.
Natuurlijk was de heer Duymaer van
Twist des duivels. Minister De Visser heeft
verleden jaar toegezegd dat hij een ho-
moeopathischen leerstoel zou oprichten.
Nu komt zijn opvolger er weigert het
weer. De Minister kan er op rekenen dat
zoolang als hij Minister is de heer Duy
maer van Twist ieder jaar op dezelfde on
verkwikkelijke wijze dit punt ter sprake
zal brengen. Hij geeft het dus na 25 jaar
nog niet op. Het blijft dus een amusements
nummer bij deze begrooting.
Volledigheidshalve vermelden wij nog
even dat de Kamer zonder hoofdelijke
stemming heeft aangenomen een motie-
Van Braambeek, luidende
„De Kamer,
van oordeel, dat een grondig onderzoek
naar den algemeenen veiligheidstoestand
bij de Nederlandsche Spoorwegen door een
deskundige commissie, waarin ook de vak
verenigingen zijn vertegenwoordigd, ge-
wenscht is,
gaat over tot de orde van den dag."
De Minister van Waterstaat achtte deze
motie niet noodig, maar wees ze niet af.
Waarschijnlijk zal hij dus aan den wensch
voldoen. Het is inderdaad noodig dat op
het punt der veiligheid op onze spoorwe
gen de grootst mogelijke zekerheid en ge
rustheid kunnen bestaan. Uit het Water
staatsdebat is deze motie voortgekomen en
dit is het eerste resultaat van al de begroo-
tings-debatten.
ontstaan door kouvatten
bestrijdt men snel en goed door
.-ksas MIJNHARDT
In Buisjes
van 12*25 en
50tabletten
Bij Apoth.en Drogisten!)
Verkeerspuzzles.
Nog altijd is men bezig in onze stad met
het nemen van proeven met allerlei ver
keersmaatregelen. Natuurlijk is het niet ge
lukt de groote puzzle op te lossen en het
moeilijke is wel, dat het vraagstuk hoe lan
ger hoe omvangrijker wordt, omdat bijna
met den dag het verkeer zich uitbreidt.
Men heeft nu ook een oplossing gevonden
voor de moeilijkheid van het stationneeren
van auto's van particulieren, die uit de bui
tenwijken naar het centrum komen om daar
tijdelijk te vertoeven. Vooral 's avonds is dit
van veel belang, omdat dan talloos velen
naar theater, concert en bioscoop gaan. Het
aantal auto-eigenaren dat geen chauffeur
heeft, neemt steeds toe en voor hen is het
van belang dat ze ergens veilig hun wagen
kunnen plaatsen.
Op allerlei pleinen en in verloren hoekjes
van straten zijir nu plaatsen aangewezen,
waar 's avonds de auto's mogen staan,
mits daarvoor iets betaald wordt aan de
bewakers, die door het gemeentebestuur
worden aangewezen. Men heeft nu reeds
een bevredigende oplossing gevonden en
de automobilisten schijnen voldaan te zijn.
Het is voor hen voordeelig om hun auto
onder toezicht te stellen tegen een kleine
vergoeding en dan niet verplicht te zijn
hun lichten te laten branden. Eenige uren
de lichten aan te laten, terend op de accu
mulatoren, is niet erg goedkoop en de
standplaatsvergoeding is inderdaad gerin
ger dan de kosten der verlichting. Zelfs het
Plein in het centrum is nu auto-parkter
rein geworden en 's avonds staat het er rij
aan rij prop-vol. Het Tournooiveld en het
Lange Voorhout bieden uitstekende gele
genheden voor het plaatsen van auto's en
het is te verwachten, dat op den duur nog
tal van plaatsen moeten worden aangewe
zen. Gelukkig dat het gemeentebestuur hier
nu eens actief is geweest en flink heeft
doorgetast. Het is altijd een tekortkoming
geweest, dat voor de fietsen een dergelijke
parkeer-gelegenheid in het midden der stad
niet is geopend. Het had een rijk-makerij
kunnen zijh. Wij hebben er altijd zoo'n ver
moeden van, dat men deze noodzakelijke
inrichting heeft achterwege gelaten, omdat
de fiets de sterkste concurrent van de tram
is en men daarom niet heeft meegewerkt
om het gebruik van de fiets te bevorderen.
Men weet nu eenmaal dat het gemeentebe
stuur in alles heeft meegeholpen om de
tram te helpen en wij verdenken het er
daarom ernstig van, dat het in stilte de
fietsers heeft tegengewerkt, althans niet
geholpen.
Particulieren hebben gedeeltelijk de
leemte aangevuld en op verschillende plaat
sen was al gelegenheid om fietsen te stal
len. Bovendien werd er door allerlei instel
lingen op gerekend, dat er plaats moest zijn
voor het onderdak van de rijwielen van hen
die kantoren, café's enz. bezoeken en op die
wijze is toch reeds veel verkregen van het
geen ongetwijfeld op den weg van het ge
meentebestuur had gelegen om algemeen in
orde te brengen.
Het is nog ontzaggelijk, zooveel als er
gefietst wordt in den Haag. Wie dat eens
goed wil zien, moet tusschen twaalf en één
uur eens postvatten op het begin van de
Laan van Meerdervoort, waar het dan een
optocht lijkt van rijwielen. Het zijn alte-
gader menschen van de kantoren, die naar
huis gaan om te koffiedrinken. Volgens
mededeeling van velen is het fietsen op den
duur even duur als trammen, maar men
geeft aan de fiets verre de voorkeur, om
dat de tram altijd onvoldoende in het ver
keer voorziet en met veel te vee! omwegen,
rijdt. Wanneer de tramdienst beter was,
zou ongetwijfeld een deel der fietsers met
de tram gaan, omdat dit zijn voordeelen
heeft, vooral met het oog op de sterke wis
seling in de weersgesteldheid.
Nu wij het over de fietsen hebben, moe
ten wij toch even aanstippen, hoe onbillijk
toch de rijwielbelasting is. Het overgroote
deel van de fietsers rijdt alleen maar door
de stad en denkt er .niet over andere wegen,
provinciale of rijkswegen te befietsen. Zij
moeten nu toch bijdragen in de belasting,
die strekt om deze wegen te onderhouden.
Men weet dat de 'Regeering er niet van
heeft willen weten om, onderscheid te maken
tusschen de locale en intercommunale fiet
sers en automobielen, maar zij alle liet bij
dragen in het wegen-fonds. Wij kunnen
slechts hopen, dat op den duur een beter
inzicht zal doordringen.Het ware wellicht
billijk geweest, dat de gemeentebesturen het
recht kregen een kleine vergoeding te hef
fen van hen die locaal gebruik maken van
de rijwielen. Men had een locaal en inter-
communaal-tarief kunnen maken en de
menschen zelf laten kiezen. Nu doet men
maar raak, het typische onvermogen van
wetgeving demonstreerend.
Wat overigens de verkeersregeling in de
stad aangaat, blijkt het wel, dat men op den
duur een afdoende regeling wel niet zal
krijgen als niet iedereen meewerkt. Van die
medewerking hangt veel af de rechter legt
wel heel zware straffen op bij schuld aan
ongelukken, maar daarmede komt men er
niet. Het wordt met alle bepalingen voor
een vreemdeling, die hier eens met zijn fiets
of zijn auto komt, een heele toer om te
weten wat hij niet mag doen en wij zien
dan ook herhaaldelijk, dat vreemdelingen
worden aangehouden door de politie, die
hen er op wijst, dat zij niet goed rijden.
Vooral nu blijkt dat in de drie groote ste
den, Amsterdam, Rotterdam en den Haag
op sommige kardinale punten van ver
keersregeling zeer uitéénloopende bepalin
gen worden gemaakt, wordt het een puzzle.
En men beware de steden ervoor, dat op
iederen hoek van de straat een bord of een
handwijzer wordt geplaatst, want wij heb
ben van die ontsiering al meer dan genoeg,
is het ten slotte noodig, dan dient men eens
eenvoudiger signalen uit te vinden zonder
lange verhalen erbij. Een pijl bijvoorbeeld
geeft een richting aan waarin wel gereden
moet worden, en een kruis zij een aan
wijzing dat inrijden verboden is. Indien der
gelijke eenvoudige aanduidingen eens wer
den genomen in plaats van de Ieelijke, gril
lige rijksborden, was men veel verder en
was er meer uniformiteit. Ieder die fiets of
auto rijdt kent die teekens en dus is hij on
middellijk georiënteerd. Nam men voor de
aanduidingen voor fietsers een andere kleur,
dan die voor autorijders, dan was het
zaakje spoedig opgelost. In het Haagsche
Bosch vindt men thans borden met heef
lange verhalen omtrent de tijden dat wel en
dat niet op een pad gereden mag worden.
Er zijn zelfs borden, die afzonderlijke
hoofdstukken voor den Zondagsdienst heb
ben en deze worden op werkdagen omge
klapt, zoodat men ze dan niet kan lezen.
Het wordt op die manier een afzonderlijke
studie en ieder kan begrijpen, dat daar
allerlei moeilijkheden uit voortkomen. Op
die wijze zou men zomer- en winterdiensten,
week- en Zondagsbepalingen, ochtend-,
middag- en avondvoorschriften krijgen en
dat wel voor allerlei wegen telkens ver
schillend.
De verkeerspuzzle, idie de verkeerspolitie
bezig is op te lossen, wordt hoe langer hoe
meer omgezet in een puzzle voor hen die
het verkeer vormen en dat is toch zeker niet
gewenscht. Het moet eenvoudiger, duidelij
ker en vooral uniform worden want anders
zal men een instituut van verkeers-Ioodsen
moeten instellen, menschen, wier taak het
wordt fietsen en auto's door de stad heen
te loodsen. Wie weet wat er op den duur
nog komtEIBER.
De positie der beleggingsmarkt.
Het echec der leening van Noord-
Holland. Nieuwe Belgische leenin
gen. Hoogere prijzen voor Indi
sche suiker. De organisatie der
Amerikaanschc rubberfabrikaten.
De kentering op de vrachtenmarkt.
Lagere koersen voor Kunstzijde-
aandeelen. Teruggaande effecten-
beleeningen bij de Nederlandsche
Bank.
De effectenhandel heeft ook in de afge-
loopen week te Amsterdam geen grooten
omvang aangenomen, gelijk kon worden
vermoed. Op de beleggingsmarkt is het te
merken, dat men niet meer met bloot
A/2 rente tevreden is, althans dat men
van fondsen met zoodanig rendement
eensdeels verzadigd is geworden. Men kan
thans 5 Indische leeningen een fractie
boven pari koopen, de A)/2 Nederland
sche leeningen hebben .neiging om beneden
pari te dalen en de 4V- leening van
Noord-Holland, uitgegeven a 98% werd
niet volteekend. De prolwmgatierente blijft
3 a 3>l/2 noteeren en het schijnt dus wel
alsof de grootste geldruimte vooreerst ach
ter den rug is. Daar komt bij dat, gelijk
we eenige weken geleden reeds als onze
verwachting uitspraken, meerdere Belgi
sche leeningen aan ons publiek worden
aangeboden. De 6 Consolidatieleening
van België en de 7 30-jarige buitenland-
sche leening zijn hier voor resp. 80 en
101 geïntroduceerd door een paar firma's
die voor het einde van het jaar nog een
extraatje pogen te verdienen. Men kan ze
dat niet euvel duiden, want op de beurs
valt er thans weinig te halen. Beleggings
affaires geven den makelaar weliswaar
weinig risico, za komen eigenlijk maar een
maal, terwijl speculatieve transacties her
haaldelijk worden omgezet. Intusschen is
het maar gelukkig dat de beursstilte althans
nog eenigszins door de nieuwe emissies
wordt onderbroken. Ook de Zuid-Holland-
sche Bierbrouwerij komt met een emissie,
groot 2.750.000 in 5 obligaties a 97
een fonds dat vermoedelijk zijn koopers wel
zal vinden.
Op de aandeelenmarkt bleven ook dit
maal de afdeeling Rubberwaarden en die
der Suikerwaarden in het midden der be
langstelling. Om met de laatste te begin
nen, de Visp blijft uit oogst-1927 verkoo-
pen tot oploopende prijzen, de laatste trans
acties werden afgesloten a 20 per 100
K.G., dat is dus 12.50 per picol, een prijs
waarop thans een ruime winst wordt ge
maakt. Stonden de Suikeraandeelen niet
reeds op een hoog niveau, dan ware er on
getwijfeld reden voor een hausse, nu rede
neert men, dat de mooie vooruitzichten in
de koersen zijn verdisconteerd. Ook over
weegt men terecht, dat de hoogere prijzen,
welke thans worden gemaakt den door-
sneeprijs van oogst-1927 niet in sterke ma
te meer beïnvloeden, omdat het grootste
deel van den oogst reeds is verkocht. Het is
nu echter wel zeker geworden, dat voor
den geheelen oogst-1927 op een prijs van
ruim 11 per picol mag worden gerekend,
zijnde ruim 1 meer dan voor oogst-1926
verkregen werd. Voor oogst-1928 wordt
thans ook reeds 18.75 betaald en de voor
uitzichten blijven dus gunstig. Er valt an
derzijds mede te rekenen dat de suikerbie-
tenoogst in de meeste landen van Europa
is meegevallen blijkens de jongste ramings-
cijfers van het Landbouwinstituut te Ro
me en de verwachtingen dus niet te hoog
moeten worden gespannen. Per saldo zijn
de Suikeraandeelen deze week dan ook niet
noemenswaard in koers gestegen, de han
del had weinig te beteekenen.
Dit gold ook van Ruboeraahdeelen ten
opzichte waarvan zich telkens nieuwe ver
rassingen voordoen. Indertijd heeft de heer
Burger, de bekende rubberspecialist hier te
lande en directeur van meerdere onderne
mingen, ernstig gewaarschuwd tegen de
restrictieplannen der Engelsche regeering.
Naar zijn meening zouden hierdoor slechts
geconditioneerde rubberondernemingen met
kooge kostprijzen kunstmatig in het leven
worden gehouden en de mlandsche rubber
cloor de tijdelijk hooge verkoopprijzen een
groote uitbreiding ondergaan, terwijl hij
tenslotte ook waarschuwde voor repres-
saillemaatregelen van de koopers, welke als
bekend voor het meerendeel Amerikaansche
fabrikanten zijn. Van den geheelen rubber-
oogst gaat meer dan drie vierde procent
naar de Vereenigde Staten en wordt het
leeuwendeel voor de bandenindustrie ge
bruikt. Als bekend heeft men inderdaad met
de restrictiebepalingen den prijs kunnen op
houden, althans tijdelijk, is ook de inland-
sche rubberbouw uitgebreid en konden en
kele ondernemingen, dank zij de hoogere
verkoopprijzen financieel de beenen weer
onder het lijf krijgen. Tenslotte bleek toch
de rubberprijs op het verhoogde niveau niet
te handhaven. De Amerikanen zijn er de
menschen niet naar zich door de Europee-
sche producenten te laten ringelooren. Ze
poogden eerst zelf rubberplantages aan te
koopen in Indië, probeerden nieuwe gebie
den voor rubbercultuur te ontginnen/zoch
ten naar methoden om gebruikte rubber te
„regenereeren" en met succes, zoodat het
gebruik van versche rubber in de Unie den
laatsten tijd teruggaat. De almachtige dol
lar gaat echter nog verder. Tegenover de
verkooporganisatie der producenten, stelt
hij nu een inkooporganisatie der fabrikan
ten met een kapitaal van 30 a 40 millioen,
het komt in de Unie thans op een paar mil
lioen meer of minder kapitaal niet aan, en
met dit bedrag stelt men zich voor, zelve
een rubbervoorraad te vormen van 40.U00
a 60.000 ton, om op die wijze in staat te
zijn den prijs te stabilïseeren. Over den in
vloed hiervan op den rubberprijs is men
het niet eens. Eenerzijds staat het natuurlijk
vast dat men in de Unie zal pogen een be
duidende stijging van den prijs tegen te
gaan, anderzijds zal het vormen van den
voorraad uit den aard der zaak de rubber-
markt stimuleeren, maar noe het ook zij,
voor de toekomst schijnt men er rekening
mede te moeten houden, dat een stijging
van eenigen omvang op georganiseerd ver
zet in de Unie zal stuiten. De rubberprijs
is de laatste weken verder gedaald, te Lon
den is de eerste qualiteit tot I sh. 6d. per
pond teruggeloopen, dat is per Hollandsch
pond nog nauwelijks een gulden, terwijl de
kostprijs alles inbegrepen Dp ca. 50 ct. mag
worden geraamd. Wanneer men weet, dat
de middelmatige rubberondernemingen een
productie hebben van ca. 5CO pond per
aandeelen van 1000, dan blijkt dus wel,
dat ook nu nog een redelijk dividend voor
aandeelhouders kan worden verdiend, wan
neer de financieele positie geen bezwaar
oplevert om winst uit te keeren. Ten deze
zijn ook de Hollandsche maatschappijen de
laatste jaren in heel wat beter conditie ge
komen. Aanvangelijk scheen men de Ame
rikaansche inkooporganisatie als een haus
se motief te beschouwen, later kreeg de
baisse de overhand en liepen de koersen
terug.
Op de afdeeling der Tabakswaarden ble
ven de koersen onveranderd, terwijl voor
Scheepvaartaandeelen ook al weinig animo
bestond, wat ook wel te begrijpen is nu de
vrachtenmarkt met de beëindiging der En
gelsche kolenstaking een nieuwe phase is
ingegaan. „Houden reeders voor spoedige
posities het heft nog in handen", zoo
schrijft de deskundige medewerker van het
„Habld.'„voor latere verschepingen be
ginnen afladers, gedachtig aan het „haast
u langzaam" reeds een afwachtende hou
ding aan te nemen. De uit de kolenvaart
op Groot Britannië, zoomede de uit de hout
vaart van de Oostzee vrijkomende overstel
pend groote ruimte, de overzeesche wereld
handel en de bunkerprijzen, die in de jong
ste dagen met meer dan 50 gedaald zijn,
zullen weldra den nieuwen toestand voor
de scheepvaart bepalen".
Op de afdeeling der Industrieelen hadden
Kunstzijdeaandeelen wederom een behage-
lijk verloop in verband met de lagere prij
zen en de ongunstige beschouwingen uit
Amerika. Aandeelen Frans Rijsdijk waren
verdrijft de pijn
iets hooger op een order van het Euro-
peesche staalkartel.
Op de Wisselmarkt hadden Fransche
francs een onregelmatig verloop, waarbij
de koers tenslotte weer geneden j 10 per
frs. 100 daalde. In Frankrijk begint men
meer en meer het bezwaar te gevoelen van
de ongedecideerde politiek door Poincaré
ten opzichte van de franc gevolgd en ook
de speculatie weet blijkbaar niet meer wel
ken kant ze uit moet.
De jongste weekstaat der Nedeerlandsche
Bank heeft geen wijzigingen van beteekenis
te zien gegeven. De effectenbeleeningen
zijn nog enkele milioenen terug gegaan,
waaruit ook wel blijkt, dat men aan de
beurs eerder geneigd is tegen het einde des
jaars ziin zaken af te wikkelen.
De oorlogsbegrooting.
In de memorie van antwoord betreffen
de de begrooting van het departement van
oorlog voor 1927 doet minister Lambooy
uitvoerige mededeelingen omtrent de vre-
des- en de oorlogsorganisatie der infante
rie. De oorlogsorganisatie wordt vermin
derd met 144 infanteriecompagnieën, doch
vermeerderd met 168 pelotons zware mi
trailleurs. Voor de cavalerie zullen bij vor
dering 379 paarden worden verkregen, te
gen 739 bij de bestaande organisatie.
De minister doet mededeelingen omtrent
zijn voornemen tot verbetering en aanvul
ling van de bewapening van het veldleger,
o.m. door de dracht van het veldgeschut
op te voeren tot 11 a 12 Km. en door aan
schaffing van 36 lange kanonnen van lO'/fe
cM. Voor aanvulling van bewapening en
uitrusting zullen jaarlijks de noodige fond
sen worden aangevraagd.
De vesting-artillerie zal in nauwer con
tact worden gebracht met het veldleger,
de kustartillerie zal worden ingekrompen
en de luchtdoelatrillerie uitgebreid.
De minister overweegt invoering van een
capitulantenstelsel en wijziging van de wet
op het militair onderwijs.
Het fort bij Vlissingen za! niet verder
worden afgewerkt.
Verlaging van het contingent tot 13.000
mail wordt voorshands niet in overweging
genomen.
Recruteering van de beroepsofficieien
langs den weg van het verlofkader mogelijk
te maken zal in een wetsonwerp worden
neergelegd.
Eerlang wordt ingediend eén wetsont
werp tot wijziging van de dienstplichtwet,
om te komen tot doelmatiger regeling van
loting, v/aarbij de mogelijkheid geopend
wordt, de verbintenis bij het vooroefenings-
instituut na de loting te sluiten.
Het ligt niet in het voornemen, verbe
tering te brengen in de bezoldiging van
onderofficieren. Omtrent de pensioenbepa
lingen van het reservepeisoneel is binnen
kort een wetsontwerp te wachten.
De bemanning van Hr. Ms. „Sumatra" in
Mexico.
Aan een correspondentie van een bijzon
deren medewerker van het Vaz Dias-bureau
aan boord van Hr. Ms. kruiser „Sumatra"
wordt het volgende over het bezoek aan
Mexico ontleend.
Vrijdag 5 November kwamen wij te Vera
Cruz aan, en wisselde de commandant de
noodige bezoeken met de marine- en plaat
selijke autoriteiten aldaar. Zaterdagmorgen
cm kwart over zeven vertrok de comman
dant met een zes-tal officieren per trein
naar de hoofdstad, om namens Hare Ma
jesteit de Koningin en het Nederlandsche
volk een bezoek af te leggen bij den presi
dent der republiek, Calles. Gedurende de
reis, die over een prachtige lijn gaat, waren
de Nederlandsche officieren de gasten van
de Mexicaansche regeering, die twee Me-
xicaansche zeeofficieren als gastbeeren had
aangewezen. De trein klimt op dit traject
tot een hoogte van 2700 M., zonder tand
radbanen, een meesterstukje van inge
nieurswerk onderweg heeft men een heer
lijk uitzicht over de tropische natuur, die
vooral in 't lagere gedeelte ongekend weel
derig is. Voor hen, die voor het eerst een
reis in de tropen maakten was het een
eigenaardig iets in de diverse hoogtezones
achter elkaar de voorkomende gewassen te
zien, het suikerriet, de kokospalmen en de
mesquito van de lagere gedeelten, dan si
naasappelen en koffie en eindelijk de den-
nenbosschen. Dat de temperatuur nooit be
neden het vriespunt daalt ziet men aan de
overal voorkomende bananen, palmen en
het in Holland in kassen gekweekte Venus
haar. Na de grootste hoogte bereikt te heb
ben, daalt de lijn af in de hoogvlakte van
Mexico, waarvan de hoofdstad (2400 M.)
het centrum is.
Het was voor de officieren van Hr. Ms.
„Sumatra" na den eersten indruk dien zij
bij Tampico en Vera Cruz van Mexico ge
kregen hadden, waar nog zeer weinig
grond in cultuur gebracht is, een verrassing
de eindeloos bebouwde oppervlakten van
het Mexicaansche plateau te zien waar
reusachtige mais en mageuvelden afgewis
seld werden door de uitgestrekte rancho's,
waarin groote kudden vee een nietigen in
druk maakten. De achtergrond van dit
weelderige landschap wordt overal ge
vormd door bergketenen, waarin de met
sneeuw bedekte, door hun onuitspreekbare
namen zoo onvergetelijke vulkanen de
schilderachtigheid van het geheel niet wei
nig verhoogen. Eerst zagen wij de Tchit-
laltepetl of Piet van Orisaba, daarna de
Malintche (niet mét sneeuw bedekt, ge
noemd naar de vrouwelijke tolk en gids'van
den Spaanschen veroveraar van het Rijk