ZieMtimJijn Sanapirm ZATERDAG 11 DECEMBER Eerste Blad -- No.292' ^26 .^5ct40en75ct Brieven uit de Hofstad Beiirsbeschouwingen 9 Rhevmatische zenuwpijnen Kloosterhalsem BINNENLAND wjn.' aewuMmawwamw*-* VLISSINGSCHE COURANT Dit nummer bestaat uit 3 bladen ABONNEMENTS PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op Wal cheren 2.20 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 2.50. Week-abon- nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIE-PRIJS Van 14 regels 1.10 voor iedere regel meer 26 cent bij abonnement spe ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel Kleine Advertenties betreffende Huur en Verhuur, Koop en Verkoop. Dienstaanbie dingen en Dienstaanvragen, enz. prijs, bij vooruitbetaling van 15 regels 0.75, elke regel meer 15 cent. Familieberichten van 16 regels 1.70, iedere regel meer 26 cent. KAMER-OVERZICHT Tweede Kamer. Zitting van Vrijdag 10 December. Onderwijs. De heer Schaper heeft een verstandig woord gesproken, nl. tegen de nachtver gaderingen zooals die thans gehouden worden en waarin belangrijke onderwer pen als de onveiligheid op de spoorwegen worden afgeraffeld. Hij heeft gelijk, want het is meer dan ergerlijk dat twee of drie leden de „Kamer" vormen. De uitval van den heer Albarda onlangs tegen de pers, dat zij meewerkte om het aanzien der Ka mer te schaden, was wel zeer misplaatst, want door precies te vertellen hoe het in de Kamer toegaat, zou het Nederlandsche volk al zoo'n slechten indruk krijgen, dat het heusch niet noodig is dit nog eens te overdrijven. Aan wien de schuld Aan niemand an ders dan aan de leden zelf, die noodeloos lang praten, in herhalingen vallen en dan... naar huis gaan omdat er een onderwerp aan de orde komt dat hen niet ter harte gaat. Als de spoorweg-ongevallen aan de orde zijn liggen de onderwijs-specialiteiten op één oor, als onderwijs aan de orde is liggen de Indische specialiteiten te rusten. Niemand vindt natuurlijk dat hij schuld heeft aan den langen duur, maar in werke lijkheid hebben ze allen evenveel schuld. Er zouden wel middelen zijn om er een eind aan te maken, maar die wenscht nie mand te aanvaarden, om zijn eigen onder werpen niet in het gedrang te brengen. Vandaar dat de misère blijft en er geen verandering in den toestand komt. 9 De heer Duymaer van Twist hield zijn idem zooveelste speech voor een leeistoel in de homoeopathie, toen de afdeeling Hooger Onderwijs aan de orde was va'n de begrooting voor Onderwijs. Hij kreeg ook ditmaal nul op zijn rekest. Er is geen geld voor. Maar de heer Duymaer wond zich daarover verschrikkelijk op en ging op zijn manier te keer omdat minister De Visser eens een toezegging had gedaan. Overigens waren het bij deze afdeeling weer de gewone opmerkingen. Klachten over den groentijd, wenschen voor meer zelfstandigheid der universiteiten, uitbrei ding van de leerstoelen enz. Bij het onder wijs komen wij altijd eenigermate in de theologie terecht, want de levensbeschou wing beteekent juist bij het hooger onder was zeer veel. De splitsing op onderwijs gebied gaat steeds verder en men zal wel niét rusten eer iedere partij haar eigen universiteit heeft. De heer Van Wijnbergen wees er de Christelijk-Historischen op dat zij ten slotte ook wel voor eigen universi teit zullen ijveren. Tegen die opvatting kwam natuurlijk dr. De Visser op. Ieder moet krachtens zijn levensbeginselen zeggenschap hebben ook bij het universitair onderwijs en dit onderwijs dient in christelijken geest gege ven te worden. Dat is het standpunt van den heer De Savornin Lohman geweest en dit neemt dr. De Visser ook nog in. Dit debat ging langs den Minister heen. Hij passeerde het wijselijk en bepaalde zich tot de andere punten. Omtrent den groen tijd zijn de laatste jaren geen klachten in gekomen en het is daarom niet noodig om in te grijpen de universiteiten hebben zelf krachtig zich verzet tegen alle excessen. De zgn. „donderjolen" zijn vrijwel alle ver dwenen de molestaties behooren ook tot het verleden en er is nu geen aanleiding meer om in te grijpen. Wal de homoeopathische faculteit be treft, 25 jaar heeft de Regeering geweigerd die in te stellen. Soms zijn wel eens ver wachtingen gewekt, maar daaraan is de Minister niet gebonden. Hij heeft opnieuw adviezen gevraagd aan de medische facul teiten en gedeeltelijk zijn die binnen. Wan neer de overige adviezen even vernietigend zijn als die welke wel reeds ingekomen zijn, dan zal de Minister, al zwemt hij in het geld, er niet over denken om een voor stel in te dienen tot oprichting van een homoeopatischen leerstoer. De heer Duy maer van Twist kan dus zijn jaarlijksche pleidooi wel stop zetten, want het is niet te wachten dat daarin spoedig verandering komt. Over reorganisatie van de organisatie der universiteit liet de Minister zich niet uit. Hij is waarschijnlijk bezig dit punt na der te overwegen. In geen geval echter wil hij de benoeming van hoogleeraren uit de handen der Regeering overbrengen naar de curatoren of de senatoren der universi teiten. Uit de theologie en de wijsbegeerte kwam dit debat niet los en bij de replieken werden wij wederom getracteerd op be schouwingen, zelfs al beweerde de heer Visscher, dat deze vergadering allerminst geschikt was voor dergelijke discussies. De Regeering moet royaal staan tegenover alle wenschen op onderwijsgebied en alle levensovertuigingen die men daarbij wil tot wetenschappelijke studie brengen. Een theologische faculteit en een faculteit voor godgeleerdheid zijn niet hetzelfde. De Staat kan alleen de tweede instellen de eerste kan alleen een bepaalde kerkelijke kleur hebben en moet dus los van den Staat staan. De dominees zaten elkaar in het haards. Visscher en ds. Lingbeek theolo giseerden er weer lustig op los over de 37 artikelen van de geloofsbelijdenis der Ned. Herv. eKrk met en zonder de aanvullingen al dan niet tusschen haakjes. Natuurlijk was de heer Duymaer van Twist des duivels. Minister De Visser heeft verleden jaar toegezegd dat hij een ho- moeopathischen leerstoel zou oprichten. Nu komt zijn opvolger er weigert het weer. De Minister kan er op rekenen dat zoolang als hij Minister is de heer Duy maer van Twist ieder jaar op dezelfde on verkwikkelijke wijze dit punt ter sprake zal brengen. Hij geeft het dus na 25 jaar nog niet op. Het blijft dus een amusements nummer bij deze begrooting. Volledigheidshalve vermelden wij nog even dat de Kamer zonder hoofdelijke stemming heeft aangenomen een motie- Van Braambeek, luidende „De Kamer, van oordeel, dat een grondig onderzoek naar den algemeenen veiligheidstoestand bij de Nederlandsche Spoorwegen door een deskundige commissie, waarin ook de vak verenigingen zijn vertegenwoordigd, ge- wenscht is, gaat over tot de orde van den dag." De Minister van Waterstaat achtte deze motie niet noodig, maar wees ze niet af. Waarschijnlijk zal hij dus aan den wensch voldoen. Het is inderdaad noodig dat op het punt der veiligheid op onze spoorwe gen de grootst mogelijke zekerheid en ge rustheid kunnen bestaan. Uit het Water staatsdebat is deze motie voortgekomen en dit is het eerste resultaat van al de begroo- tings-debatten. ontstaan door kouvatten bestrijdt men snel en goed door .-ksas MIJNHARDT In Buisjes van 12*25 en 50tabletten Bij Apoth.en Drogisten!) Verkeerspuzzles. Nog altijd is men bezig in onze stad met het nemen van proeven met allerlei ver keersmaatregelen. Natuurlijk is het niet ge lukt de groote puzzle op te lossen en het moeilijke is wel, dat het vraagstuk hoe lan ger hoe omvangrijker wordt, omdat bijna met den dag het verkeer zich uitbreidt. Men heeft nu ook een oplossing gevonden voor de moeilijkheid van het stationneeren van auto's van particulieren, die uit de bui tenwijken naar het centrum komen om daar tijdelijk te vertoeven. Vooral 's avonds is dit van veel belang, omdat dan talloos velen naar theater, concert en bioscoop gaan. Het aantal auto-eigenaren dat geen chauffeur heeft, neemt steeds toe en voor hen is het van belang dat ze ergens veilig hun wagen kunnen plaatsen. Op allerlei pleinen en in verloren hoekjes van straten zijir nu plaatsen aangewezen, waar 's avonds de auto's mogen staan, mits daarvoor iets betaald wordt aan de bewakers, die door het gemeentebestuur worden aangewezen. Men heeft nu reeds een bevredigende oplossing gevonden en de automobilisten schijnen voldaan te zijn. Het is voor hen voordeelig om hun auto onder toezicht te stellen tegen een kleine vergoeding en dan niet verplicht te zijn hun lichten te laten branden. Eenige uren de lichten aan te laten, terend op de accu mulatoren, is niet erg goedkoop en de standplaatsvergoeding is inderdaad gerin ger dan de kosten der verlichting. Zelfs het Plein in het centrum is nu auto-parkter rein geworden en 's avonds staat het er rij aan rij prop-vol. Het Tournooiveld en het Lange Voorhout bieden uitstekende gele genheden voor het plaatsen van auto's en het is te verwachten, dat op den duur nog tal van plaatsen moeten worden aangewe zen. Gelukkig dat het gemeentebestuur hier nu eens actief is geweest en flink heeft doorgetast. Het is altijd een tekortkoming geweest, dat voor de fietsen een dergelijke parkeer-gelegenheid in het midden der stad niet is geopend. Het had een rijk-makerij kunnen zijh. Wij hebben er altijd zoo'n ver moeden van, dat men deze noodzakelijke inrichting heeft achterwege gelaten, omdat de fiets de sterkste concurrent van de tram is en men daarom niet heeft meegewerkt om het gebruik van de fiets te bevorderen. Men weet nu eenmaal dat het gemeentebe stuur in alles heeft meegeholpen om de tram te helpen en wij verdenken het er daarom ernstig van, dat het in stilte de fietsers heeft tegengewerkt, althans niet geholpen. Particulieren hebben gedeeltelijk de leemte aangevuld en op verschillende plaat sen was al gelegenheid om fietsen te stal len. Bovendien werd er door allerlei instel lingen op gerekend, dat er plaats moest zijn voor het onderdak van de rijwielen van hen die kantoren, café's enz. bezoeken en op die wijze is toch reeds veel verkregen van het geen ongetwijfeld op den weg van het ge meentebestuur had gelegen om algemeen in orde te brengen. Het is nog ontzaggelijk, zooveel als er gefietst wordt in den Haag. Wie dat eens goed wil zien, moet tusschen twaalf en één uur eens postvatten op het begin van de Laan van Meerdervoort, waar het dan een optocht lijkt van rijwielen. Het zijn alte- gader menschen van de kantoren, die naar huis gaan om te koffiedrinken. Volgens mededeeling van velen is het fietsen op den duur even duur als trammen, maar men geeft aan de fiets verre de voorkeur, om dat de tram altijd onvoldoende in het ver keer voorziet en met veel te vee! omwegen, rijdt. Wanneer de tramdienst beter was, zou ongetwijfeld een deel der fietsers met de tram gaan, omdat dit zijn voordeelen heeft, vooral met het oog op de sterke wis seling in de weersgesteldheid. Nu wij het over de fietsen hebben, moe ten wij toch even aanstippen, hoe onbillijk toch de rijwielbelasting is. Het overgroote deel van de fietsers rijdt alleen maar door de stad en denkt er .niet over andere wegen, provinciale of rijkswegen te befietsen. Zij moeten nu toch bijdragen in de belasting, die strekt om deze wegen te onderhouden. Men weet dat de 'Regeering er niet van heeft willen weten om, onderscheid te maken tusschen de locale en intercommunale fiet sers en automobielen, maar zij alle liet bij dragen in het wegen-fonds. Wij kunnen slechts hopen, dat op den duur een beter inzicht zal doordringen.Het ware wellicht billijk geweest, dat de gemeentebesturen het recht kregen een kleine vergoeding te hef fen van hen die locaal gebruik maken van de rijwielen. Men had een locaal en inter- communaal-tarief kunnen maken en de menschen zelf laten kiezen. Nu doet men maar raak, het typische onvermogen van wetgeving demonstreerend. Wat overigens de verkeersregeling in de stad aangaat, blijkt het wel, dat men op den duur een afdoende regeling wel niet zal krijgen als niet iedereen meewerkt. Van die medewerking hangt veel af de rechter legt wel heel zware straffen op bij schuld aan ongelukken, maar daarmede komt men er niet. Het wordt met alle bepalingen voor een vreemdeling, die hier eens met zijn fiets of zijn auto komt, een heele toer om te weten wat hij niet mag doen en wij zien dan ook herhaaldelijk, dat vreemdelingen worden aangehouden door de politie, die hen er op wijst, dat zij niet goed rijden. Vooral nu blijkt dat in de drie groote ste den, Amsterdam, Rotterdam en den Haag op sommige kardinale punten van ver keersregeling zeer uitéénloopende bepalin gen worden gemaakt, wordt het een puzzle. En men beware de steden ervoor, dat op iederen hoek van de straat een bord of een handwijzer wordt geplaatst, want wij heb ben van die ontsiering al meer dan genoeg, is het ten slotte noodig, dan dient men eens eenvoudiger signalen uit te vinden zonder lange verhalen erbij. Een pijl bijvoorbeeld geeft een richting aan waarin wel gereden moet worden, en een kruis zij een aan wijzing dat inrijden verboden is. Indien der gelijke eenvoudige aanduidingen eens wer den genomen in plaats van de Ieelijke, gril lige rijksborden, was men veel verder en was er meer uniformiteit. Ieder die fiets of auto rijdt kent die teekens en dus is hij on middellijk georiënteerd. Nam men voor de aanduidingen voor fietsers een andere kleur, dan die voor autorijders, dan was het zaakje spoedig opgelost. In het Haagsche Bosch vindt men thans borden met heef lange verhalen omtrent de tijden dat wel en dat niet op een pad gereden mag worden. Er zijn zelfs borden, die afzonderlijke hoofdstukken voor den Zondagsdienst heb ben en deze worden op werkdagen omge klapt, zoodat men ze dan niet kan lezen. Het wordt op die manier een afzonderlijke studie en ieder kan begrijpen, dat daar allerlei moeilijkheden uit voortkomen. Op die wijze zou men zomer- en winterdiensten, week- en Zondagsbepalingen, ochtend-, middag- en avondvoorschriften krijgen en dat wel voor allerlei wegen telkens ver schillend. De verkeerspuzzle, idie de verkeerspolitie bezig is op te lossen, wordt hoe langer hoe meer omgezet in een puzzle voor hen die het verkeer vormen en dat is toch zeker niet gewenscht. Het moet eenvoudiger, duidelij ker en vooral uniform worden want anders zal men een instituut van verkeers-Ioodsen moeten instellen, menschen, wier taak het wordt fietsen en auto's door de stad heen te loodsen. Wie weet wat er op den duur nog komtEIBER. De positie der beleggingsmarkt. Het echec der leening van Noord- Holland. Nieuwe Belgische leenin gen. Hoogere prijzen voor Indi sche suiker. De organisatie der Amerikaanschc rubberfabrikaten. De kentering op de vrachtenmarkt. Lagere koersen voor Kunstzijde- aandeelen. Teruggaande effecten- beleeningen bij de Nederlandsche Bank. De effectenhandel heeft ook in de afge- loopen week te Amsterdam geen grooten omvang aangenomen, gelijk kon worden vermoed. Op de beleggingsmarkt is het te merken, dat men niet meer met bloot A/2 rente tevreden is, althans dat men van fondsen met zoodanig rendement eensdeels verzadigd is geworden. Men kan thans 5 Indische leeningen een fractie boven pari koopen, de A)/2 Nederland sche leeningen hebben .neiging om beneden pari te dalen en de 4V- leening van Noord-Holland, uitgegeven a 98% werd niet volteekend. De prolwmgatierente blijft 3 a 3>l/2 noteeren en het schijnt dus wel alsof de grootste geldruimte vooreerst ach ter den rug is. Daar komt bij dat, gelijk we eenige weken geleden reeds als onze verwachting uitspraken, meerdere Belgi sche leeningen aan ons publiek worden aangeboden. De 6 Consolidatieleening van België en de 7 30-jarige buitenland- sche leening zijn hier voor resp. 80 en 101 geïntroduceerd door een paar firma's die voor het einde van het jaar nog een extraatje pogen te verdienen. Men kan ze dat niet euvel duiden, want op de beurs valt er thans weinig te halen. Beleggings affaires geven den makelaar weliswaar weinig risico, za komen eigenlijk maar een maal, terwijl speculatieve transacties her haaldelijk worden omgezet. Intusschen is het maar gelukkig dat de beursstilte althans nog eenigszins door de nieuwe emissies wordt onderbroken. Ook de Zuid-Holland- sche Bierbrouwerij komt met een emissie, groot 2.750.000 in 5 obligaties a 97 een fonds dat vermoedelijk zijn koopers wel zal vinden. Op de aandeelenmarkt bleven ook dit maal de afdeeling Rubberwaarden en die der Suikerwaarden in het midden der be langstelling. Om met de laatste te begin nen, de Visp blijft uit oogst-1927 verkoo- pen tot oploopende prijzen, de laatste trans acties werden afgesloten a 20 per 100 K.G., dat is dus 12.50 per picol, een prijs waarop thans een ruime winst wordt ge maakt. Stonden de Suikeraandeelen niet reeds op een hoog niveau, dan ware er on getwijfeld reden voor een hausse, nu rede neert men, dat de mooie vooruitzichten in de koersen zijn verdisconteerd. Ook over weegt men terecht, dat de hoogere prijzen, welke thans worden gemaakt den door- sneeprijs van oogst-1927 niet in sterke ma te meer beïnvloeden, omdat het grootste deel van den oogst reeds is verkocht. Het is nu echter wel zeker geworden, dat voor den geheelen oogst-1927 op een prijs van ruim 11 per picol mag worden gerekend, zijnde ruim 1 meer dan voor oogst-1926 verkregen werd. Voor oogst-1928 wordt thans ook reeds 18.75 betaald en de voor uitzichten blijven dus gunstig. Er valt an derzijds mede te rekenen dat de suikerbie- tenoogst in de meeste landen van Europa is meegevallen blijkens de jongste ramings- cijfers van het Landbouwinstituut te Ro me en de verwachtingen dus niet te hoog moeten worden gespannen. Per saldo zijn de Suikeraandeelen deze week dan ook niet noemenswaard in koers gestegen, de han del had weinig te beteekenen. Dit gold ook van Ruboeraahdeelen ten opzichte waarvan zich telkens nieuwe ver rassingen voordoen. Indertijd heeft de heer Burger, de bekende rubberspecialist hier te lande en directeur van meerdere onderne mingen, ernstig gewaarschuwd tegen de restrictieplannen der Engelsche regeering. Naar zijn meening zouden hierdoor slechts geconditioneerde rubberondernemingen met kooge kostprijzen kunstmatig in het leven worden gehouden en de mlandsche rubber cloor de tijdelijk hooge verkoopprijzen een groote uitbreiding ondergaan, terwijl hij tenslotte ook waarschuwde voor repres- saillemaatregelen van de koopers, welke als bekend voor het meerendeel Amerikaansche fabrikanten zijn. Van den geheelen rubber- oogst gaat meer dan drie vierde procent naar de Vereenigde Staten en wordt het leeuwendeel voor de bandenindustrie ge bruikt. Als bekend heeft men inderdaad met de restrictiebepalingen den prijs kunnen op houden, althans tijdelijk, is ook de inland- sche rubberbouw uitgebreid en konden en kele ondernemingen, dank zij de hoogere verkoopprijzen financieel de beenen weer onder het lijf krijgen. Tenslotte bleek toch de rubberprijs op het verhoogde niveau niet te handhaven. De Amerikanen zijn er de menschen niet naar zich door de Europee- sche producenten te laten ringelooren. Ze poogden eerst zelf rubberplantages aan te koopen in Indië, probeerden nieuwe gebie den voor rubbercultuur te ontginnen/zoch ten naar methoden om gebruikte rubber te „regenereeren" en met succes, zoodat het gebruik van versche rubber in de Unie den laatsten tijd teruggaat. De almachtige dol lar gaat echter nog verder. Tegenover de verkooporganisatie der producenten, stelt hij nu een inkooporganisatie der fabrikan ten met een kapitaal van 30 a 40 millioen, het komt in de Unie thans op een paar mil lioen meer of minder kapitaal niet aan, en met dit bedrag stelt men zich voor, zelve een rubbervoorraad te vormen van 40.U00 a 60.000 ton, om op die wijze in staat te zijn den prijs te stabilïseeren. Over den in vloed hiervan op den rubberprijs is men het niet eens. Eenerzijds staat het natuurlijk vast dat men in de Unie zal pogen een be duidende stijging van den prijs tegen te gaan, anderzijds zal het vormen van den voorraad uit den aard der zaak de rubber- markt stimuleeren, maar noe het ook zij, voor de toekomst schijnt men er rekening mede te moeten houden, dat een stijging van eenigen omvang op georganiseerd ver zet in de Unie zal stuiten. De rubberprijs is de laatste weken verder gedaald, te Lon den is de eerste qualiteit tot I sh. 6d. per pond teruggeloopen, dat is per Hollandsch pond nog nauwelijks een gulden, terwijl de kostprijs alles inbegrepen Dp ca. 50 ct. mag worden geraamd. Wanneer men weet, dat de middelmatige rubberondernemingen een productie hebben van ca. 5CO pond per aandeelen van 1000, dan blijkt dus wel, dat ook nu nog een redelijk dividend voor aandeelhouders kan worden verdiend, wan neer de financieele positie geen bezwaar oplevert om winst uit te keeren. Ten deze zijn ook de Hollandsche maatschappijen de laatste jaren in heel wat beter conditie ge komen. Aanvangelijk scheen men de Ame rikaansche inkooporganisatie als een haus se motief te beschouwen, later kreeg de baisse de overhand en liepen de koersen terug. Op de afdeeling der Tabakswaarden ble ven de koersen onveranderd, terwijl voor Scheepvaartaandeelen ook al weinig animo bestond, wat ook wel te begrijpen is nu de vrachtenmarkt met de beëindiging der En gelsche kolenstaking een nieuwe phase is ingegaan. „Houden reeders voor spoedige posities het heft nog in handen", zoo schrijft de deskundige medewerker van het „Habld.'„voor latere verschepingen be ginnen afladers, gedachtig aan het „haast u langzaam" reeds een afwachtende hou ding aan te nemen. De uit de kolenvaart op Groot Britannië, zoomede de uit de hout vaart van de Oostzee vrijkomende overstel pend groote ruimte, de overzeesche wereld handel en de bunkerprijzen, die in de jong ste dagen met meer dan 50 gedaald zijn, zullen weldra den nieuwen toestand voor de scheepvaart bepalen". Op de afdeeling der Industrieelen hadden Kunstzijdeaandeelen wederom een behage- lijk verloop in verband met de lagere prij zen en de ongunstige beschouwingen uit Amerika. Aandeelen Frans Rijsdijk waren verdrijft de pijn iets hooger op een order van het Euro- peesche staalkartel. Op de Wisselmarkt hadden Fransche francs een onregelmatig verloop, waarbij de koers tenslotte weer geneden j 10 per frs. 100 daalde. In Frankrijk begint men meer en meer het bezwaar te gevoelen van de ongedecideerde politiek door Poincaré ten opzichte van de franc gevolgd en ook de speculatie weet blijkbaar niet meer wel ken kant ze uit moet. De jongste weekstaat der Nedeerlandsche Bank heeft geen wijzigingen van beteekenis te zien gegeven. De effectenbeleeningen zijn nog enkele milioenen terug gegaan, waaruit ook wel blijkt, dat men aan de beurs eerder geneigd is tegen het einde des jaars ziin zaken af te wikkelen. De oorlogsbegrooting. In de memorie van antwoord betreffen de de begrooting van het departement van oorlog voor 1927 doet minister Lambooy uitvoerige mededeelingen omtrent de vre- des- en de oorlogsorganisatie der infante rie. De oorlogsorganisatie wordt vermin derd met 144 infanteriecompagnieën, doch vermeerderd met 168 pelotons zware mi trailleurs. Voor de cavalerie zullen bij vor dering 379 paarden worden verkregen, te gen 739 bij de bestaande organisatie. De minister doet mededeelingen omtrent zijn voornemen tot verbetering en aanvul ling van de bewapening van het veldleger, o.m. door de dracht van het veldgeschut op te voeren tot 11 a 12 Km. en door aan schaffing van 36 lange kanonnen van lO'/fe cM. Voor aanvulling van bewapening en uitrusting zullen jaarlijks de noodige fond sen worden aangevraagd. De vesting-artillerie zal in nauwer con tact worden gebracht met het veldleger, de kustartillerie zal worden ingekrompen en de luchtdoelatrillerie uitgebreid. De minister overweegt invoering van een capitulantenstelsel en wijziging van de wet op het militair onderwijs. Het fort bij Vlissingen za! niet verder worden afgewerkt. Verlaging van het contingent tot 13.000 mail wordt voorshands niet in overweging genomen. Recruteering van de beroepsofficieien langs den weg van het verlofkader mogelijk te maken zal in een wetsonwerp worden neergelegd. Eerlang wordt ingediend eén wetsont werp tot wijziging van de dienstplichtwet, om te komen tot doelmatiger regeling van loting, v/aarbij de mogelijkheid geopend wordt, de verbintenis bij het vooroefenings- instituut na de loting te sluiten. Het ligt niet in het voornemen, verbe tering te brengen in de bezoldiging van onderofficieren. Omtrent de pensioenbepa lingen van het reservepeisoneel is binnen kort een wetsontwerp te wachten. De bemanning van Hr. Ms. „Sumatra" in Mexico. Aan een correspondentie van een bijzon deren medewerker van het Vaz Dias-bureau aan boord van Hr. Ms. kruiser „Sumatra" wordt het volgende over het bezoek aan Mexico ontleend. Vrijdag 5 November kwamen wij te Vera Cruz aan, en wisselde de commandant de noodige bezoeken met de marine- en plaat selijke autoriteiten aldaar. Zaterdagmorgen cm kwart over zeven vertrok de comman dant met een zes-tal officieren per trein naar de hoofdstad, om namens Hare Ma jesteit de Koningin en het Nederlandsche volk een bezoek af te leggen bij den presi dent der republiek, Calles. Gedurende de reis, die over een prachtige lijn gaat, waren de Nederlandsche officieren de gasten van de Mexicaansche regeering, die twee Me- xicaansche zeeofficieren als gastbeeren had aangewezen. De trein klimt op dit traject tot een hoogte van 2700 M., zonder tand radbanen, een meesterstukje van inge nieurswerk onderweg heeft men een heer lijk uitzicht over de tropische natuur, die vooral in 't lagere gedeelte ongekend weel derig is. Voor hen, die voor het eerst een reis in de tropen maakten was het een eigenaardig iets in de diverse hoogtezones achter elkaar de voorkomende gewassen te zien, het suikerriet, de kokospalmen en de mesquito van de lagere gedeelten, dan si naasappelen en koffie en eindelijk de den- nenbosschen. Dat de temperatuur nooit be neden het vriespunt daalt ziet men aan de overal voorkomende bananen, palmen en het in Holland in kassen gekweekte Venus haar. Na de grootste hoogte bereikt te heb ben, daalt de lijn af in de hoogvlakte van Mexico, waarvan de hoofdstad (2400 M.) het centrum is. Het was voor de officieren van Hr. Ms. „Sumatra" na den eersten indruk dien zij bij Tampico en Vera Cruz van Mexico ge kregen hadden, waar nog zeer weinig grond in cultuur gebracht is, een verrassing de eindeloos bebouwde oppervlakten van het Mexicaansche plateau te zien waar reusachtige mais en mageuvelden afgewis seld werden door de uitgestrekte rancho's, waarin groote kudden vee een nietigen in druk maakten. De achtergrond van dit weelderige landschap wordt overal ge vormd door bergketenen, waarin de met sneeuw bedekte, door hun onuitspreekbare namen zoo onvergetelijke vulkanen de schilderachtigheid van het geheel niet wei nig verhoogen. Eerst zagen wij de Tchit- laltepetl of Piet van Orisaba, daarna de Malintche (niet mét sneeuw bedekt, ge noemd naar de vrouwelijke tolk en gids'van den Spaanschen veroveraar van het Rijk

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1926 | | pagina 1