1000
150
100
25
VRIJDAO
'Eerste Blad'
binnenland
SOPLA 2,Vz CENT
No.267'
1926
Éjaïe: Firma f. MN 5E V'tLOF jrjaistraat 58-60, Viissinp. ïëïëT 10. Postrekening 18281
13 MOVEiVieBR
Mijn! dagelijks, uitgezonderd ap Zondag en aigemesR erkende Gtiristelijke feestdagen
£fin Qfifi
UUU een ongeluk. UvU
Feuilleton
EEN DROEVE TELEURSTELLING
VLISS1NGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 2.20 per 3 maanden,
franco door het geheele rijk 2.50. Voor België en de overige landen der Post-Unie, bij wekelijk
se verzending 4.15bij dagelijksche verzending ƒ6.10. Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIEPRIJS: Van 14 regels ƒ1.10; voor iederen regel meer 26 cent.
Familieberichten van 16 regels ƒ1.70. Reclames 52 cent per regel: Kleine advertenties
van 15 regels 75 cent, voor eiken regel meer 15 cent. Bij abonnement speciale prijs.
pe abonné's in 't bezit eener
polis, zijn GRATIS verze
kerd tegen ongelukken voor
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
guden bij verlies
van een
hand, voet of oog.
gulden bij verlies
van
een duim.
gulden bij verlies
van een
wijsvinger.
gulden bij verlies
van eiken
anderen vinger
Qjt nummer bestaat uit 2 bladen
ABONNEMENTS PRIJS
Voor Vlissingen en gemeenten op Wal
keren f 2.20 per drie maanden. I-'ranco
door het geheele rijk 2.50. Week-abon
nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIE-PRIJS
Van 1—4 regels 1.10 voor iedere
regel meer 26 cent bij abonnement spe
ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel
Kleine Advertenties betreffende Huur en
Verhuur, Koop en Verkoop. Dienstaanbie
dingen en Dienstaanvragen, enz. prijs, bij
vooruitbetaling van 1—5 regels 0.75, elke
regel nieer 15 cent.
KAMER-OVERZICHT
Tweede Kamer.
Zitting van Donderdag 11 November.
Het verdrag met België.
Alvorens de discussie over het verdrag
met België voort te zetten verwierp de
Kamer de motiesDe Visser en K. Ter
Laan, die bij de interpellaties over de mili
taire relletjes waren ingediend. Alleen de
socialisten steunden den communist, behal
ve de heer Schaper. De vrijzinng-democra-
ten hielpen den heer Ter Laan. Ook de
heer Braat deed aldus.
W
Er waren nog altijd sprekers over het
verdrag. De eerste was de heer Vliegen die
natuurlijk vóór het verdrag bleef en alleen
diverse opmerkingen tegen zijn eerste rede
had af te slaan, voornamelijk van de zijde
van den heer Brautigam. Hij critiseerde
nogmaals de hetze die tegen het verdrag is
opgezet, o.a. door generaal Snijders, een
actie die hij niet in het belang van de repu
tatie van ons land achtte. Voorts wees hij
er op dat men zes jaar lang wist dat het
Moerdijk-kanaal was toegestaan aan Bel
gië in het ontwerp-tractaat, maar pas in
het zevende jaar begon de campagne er
tegen. Hij bleef waarschuwen voor de
ernstige gevolgen die verwerping kon heb
ben.
Bekeerd was de heer Kortenborst, die
aanvankelijk tegen was en nu voor. Hij
was door den Minister ervan overtuigd dat
de aanneming een staatkundige noodzake
lijkheid was en dat de details daarbij in het
niet zonken, al zijn ze op zichzelf zeer be
langrijk. Hij zag nu in dat verwerping na-
deelige gevolgen voor onze economische
belangen zou hebben omdat wij overal
België op onzen weg zullen vinden. Het
vóór en tegen van het verdrag achtte hij
even zwaar en daarom stemde hij vóór.
De heer Van Vuuren hakkelde een rede
af om uiteen te zetten waarom hij vóór 1914
vóór een verdrag als dit zou hebben ge
stemd en waarom hij er nu tegen stemde.
De verhouding der staten is aanzienlijk
veranderd en het is noodzakelijk dat de
staten elkaar's klachten en grieven aanhoo-
ren en alle hun best doen om alles uit den
weg te ruimen wat een goede verstandhou
ding belemmert.
De christelijk-historische fractie was
unaniem tegen omdat het Moerdijk-kanaal
niet anders kan bedoeld zijn dan om Ant
werpen te bevoordeelen ten koste van Rot
terdam. Antwerpen krijgt een voorhaven
bij den Moerdijk en het kanaal zal een
ideale verbinding met den Rijn krijgen. De
voorsprong dien Rotterdam had zal verval-
naar het Engelsch van CLARA LEMORE.
(Nadruk verboden.)-
5)
„Natuurlijk niet Ik ben je al onuitspre
kelijk dankbaar, dat je mij bent komen
waarschuwen. O kind, hoe zal ik mij toch
kunnen goed houden als die vreemde mij
soms komt vertellen, dat Ray dood is... of
getrouwd
Priscilla wist hier waarlijk geen troost in
je geven en met zenuwachtigen lach ging
Hermione voort
«Wat een dwaasheid eigenlijk. Ik deel
dan eenvoudig het lot van zoo menige
vrouw En waarom zou het voor mij nu
erger zijn dan voor een ander
«...Omdat je de beste jaren van je leven
°P hem gewacht hebt, daarom zou het voor
jou wel héél erg zijn", meende de vriendin.
Ze waren nu aan den opstap, die naar
ttnchurst leidde, en de meisjes namen hier
een allerhartelijkst afscheid.
bin eerst voelde Hermione hoe zij in
waarheid opzag tegen dien dag. Het was
?u "alt elf en als de vreemde op bezoek
Kwam, dan zou dit eerst zijn om een uur
1 vier, vijf. En als hij eens heelemaal niet
hoe den dag dan weer doorgewor-
e'd den volgenden morgen..
"et was heerlijk in den Septemberzon-
eschijn en onwillekeurig bleef Hermione
wat staan, met de armen geleund op
bet hekje.
Op eenigen afstand op den weg kwamen
o Paar visschers aan ze zagen haar niet
"open maar langzaam, belast en beladen
zij waren met netten.
len als het kanaal voor Antwerpen is aan
gelegd. België heeft uit deze discussie ge
leerd dat Nederland bereid is tot tegemoet
koming en een welwillende houding aan
neemt. Dit moet het doen inzien dat het
zijn eischen moet wijzigen.
Deze spreker smeekte den Minister de
motie-Marchant te aanvaarden en dat hij
nieuwe onderhandelingen wilde openen.
Alleen dan is tot een bevredigende beslis
sing te geraken.
De nog niet ingediende motie-Marchant
had in principe de sympathie van den heer
Albarda indien zoowel tegen- als voorstan
ders van het verdrag er hun stem aanga
ven. Dat nu was niet te wachten en dus
kon die motie niet beschouwd worden als
een uitspraak van de Kamer. Er was ge
tracht overeenstemming te krijgen tus-
schen alle fracties maar dit is niet gelukt.
En daarom was hij nu tegen die motie. De
heer Schaper zag juist in die motie een
goed middel om uit de impasse te geraken.
Maar de heer Schaper was tegen het ver
drag en zag aankomen dat dit wel eens
aangenomen kon worden.
De Minister verklaarde niet ten tweeden
male een verdediging van zijn standpunt te
geven, omdat hij het gevoel had dat op
sommige punten zijn woord machteloos zou
zijn. Zoo bijv. ten aanzien van het Schelde-
regiem. Wanneer er zijn die zeggen dat
daarbij een deel onzer souvereiniteit is
prijs gegeven, dan kan de Minister alleen
zeggen dat dit niet waar is wanneer men
ontkent dat Antwerpen een Rijnhaven is
dan gaat dat in tegen alle vroegere opvat
tingen en maakt men een politieke fout.
Verschillende details ging de Minister nog
eens na om de gemaakte opmerkingen te
beantwoorden. Als het zóóver komt dat de
Schelde zou verzanden dan zou het odium
op Nederland rusten als het niet bereid was
geweest in dit tractaat de zorg ep zich te
nemen. Dan juist zal men tot onderling
overleg kunnen geraken.
In zake de toelating van oorlogsschepen
bleef de Minister volhouden dat deze zaak
voldoende is geregeld. Reeds sedert 1862
is de Schelde voor die schepen gesloten en
daaraan verandert dit tractaat niets. Er is
geen materieele reserve, want die zou in
strijd zijn met de macht van Nederland en
zijn souvereiniteit. België heeft onze mo-
reele souvereiniteit erkend en in dit opzicht
bestaat geen verschl. Bij de beoordeeling
van de kwestie van de casus belli moet
men zelfstandig beslissen en niet vragen
wat de opvatting van een ander dienaan
gaande is. Geen conventioneele regeering
dient men te volgen.
Een verstandige politiek van Nederland
is een politiek van de realiteit, die er o.a.
op uit is zooveel mogelijk alle moeilijkhe
den weg te nemen. Alles heeft zijn grenzen,
maar het gaat niet aan alles te weigeren.
Kan worden voldaan aan het kanaal naar
den Moerdijk De Minister herhaalde het
hoe aanvankelijk het verzet achter bleef
en meende dat zij die zoo laat met hun
bezwaren zijn gekomen wel een groote
verantwoordelijkheid op zich hebben gela
den. Deze uitlating wekte eenige beroering.
Nopens het kanaal zijn vele opmerkingen
gemaakt die het karakter van een specula
tie hebben. Men dient daarmede uiterst
voorzichtig te zijn, want niemand kan de
juistheid van de gegevens beoordeelen. De
Minister heeft zich er altijd van onthouden
om cijfers te geven en conclusies te trek
ken. Het Luiksche achterland wordt nu
weer niet meegeteld.
De aanvoer van de steenkolen naar Rot
terdam wordt er door mogelijk, de binnen-
,,Heb je dien heer gisteren wel in de
kerk gezien, met dien kleinen jongen bij
zich
„Ja".
„Daar spraken ze van in „de Leeuw" en
weet je wat Bil zei, dat het best mr. Frey-
muth zelve kon zijn, die onder een valschen
naam teruggekomen was om eens kennis
te nemen van den staat van zaken."
„Kom... Die man met het witte haar.
zou dat Ray Freymuth zijn
Hermione waren die woorden als een
openbaring
„Wie weet wat die man een tegenwind
heeft gehad en daar wordt je wit van
hoor
De visschers werden nu ook de meisjes
gedaante gewaar, en toen zij een grooter
eind uit den weg waren, zei de een tegen
den ander
„Heb je wel gemerkt, hoe ongelukkig zij
er uitzag, Joe Ze zag zoo bleek als een
doek en keek net zoo schichtig als een
opgejaagd konijn
De gedachte aan een ontmoeting was
haar nu onuitstaanbaar Verbeeld je, dat
het eens Ray was... f
Maar er kwam dien middag geen bezoek
en om zes uur kon Hermione het niet lan
ger uithouden in huis en dwaalde wat in
den omtrek rond.
Maar op den terugweg zag ze daar een
man zitten, op een stuk rots, met een klein
kind dat aan zijn voeten speelde. Ja, dit
moest de „Australiër" zijn. Hij had althans
een fraaien baard en spierwit haar En dan
dien kleinen jongen bij zich.
Maar... toen zij vlak bij den vreemde
was, gebeurde er iets zonderlings Hij
stond op, met den hoed in de hand en
scheen haar herkend te hebben.
Onwillekeurig stak zij nu ook de hand
verbinding naar Frankrijk staat zelfs open.
Afwijzen van dit kanaal zou politiek niet
verstandig zijn. Het kanaal is niet alleen
een kwestie van belangen maar ook van
staatkunde en op grond daarvan moet Ne
derland het toestaan.
Ten slotte waarschuwde de Minister nog
eens tegen het gevoel van wantrouwen,
waarmede sommigen het verdrag bezien.
Het gezicht dient gewend te worden naar
de toekomst en niet dient op het verleden
gezien te worden. Het moet in orde komen
tusschen deze landen. Het zou den Minister
met bekommernis verhullen als Nederland
dit verdrag verwierp, bekommernis over de
moeilijkheden die ons kunnen wachten.
Nieuwe onderhandelingen kan de Minis
ter niet voeren omdat er geen reden voor is
en niet overeenkomstig zijn overtuiging
heropening zou zijn. Hij heeft aan België
geen gunsten gedaan. Hij deed zijn plicht
ten volle en kan niet meer en niet minder
doen.
Na dit besluit diende de heer Marchant
zijn motie in, die gisteren reeds was aan
gekondigd.
Ze werd verworpen met 53 tegen 44
stemmen. Het waren er van allerlei partijen
die vóór stemden, meest tegenstanders van
het verdrag.
Het verdrag werd aangenomen met 50
tegen 47 stemmen.
Wijziging L. O.-wet 1920.
Verschenen zijn twee voorloopige ver
slagen en een eindverslag over drie wets
ontwerpen tot wijziging der Lager Onder
wijswet 1920.
Blijkens het eerste voorloopig verslag
waren enkele leden niet overtuigd van de
noodzakelijkheid om den tijd van twee
jaar, die thans tusschen het verkrijgen van
de akte van bekwaamheid als onderwijzer
en het hoofdonderwijzersexamen ten minste
moet verstrijken, tot anderhalf jaar terug te
brengen. Eenigen hadden er voorts ernstig
bezwaar tegen, dat de eisch van practische
werkzaamheid in diejp tijd geheel wordt
losgelaten.
Verscheidene leden hadden er echter be
zwaar tegen, dat voor de vaststelling van
dien diensttijd de tijd wordt medegerekend,
dien men als assistent werkzaam was.
In het tweede voorloopig verslag wordt
de indiening van het ontwerp algemeen
toegejuicht, daar art. 51 der L. O.-wet,
zooals het thans luidt, allerlei onbillijkhe
den schept. Gevraagd werd waarom in de
wachtgeldregeling voor de onderwijzers,
die na het tot stand komen van de voor
gestelde verbeteringen wederom zal aan
sluiten bij die voor de burgerlijke rijks
ambtenaren, ook niet de bepaling is op
genomen, dat het wachtgeld niet daalt be
neden het bedrag van het uitgestelde pen
sioen.
Meerdere leden drongen aan op een
aanvulling van het wetsontwerp in dezen
zin, dat de wachtgelden sedert 1 Januari
1925 en vóór het in werking treden dezer
wet vervallen door herplaatsing als niet
vervallen zullen worden beschouwd, zoo de
onderwijzer op den dag, waarop deze wet
in werking treedt, een lagere jaarwedde ge
niet dan het naar deze wet herziene wacht
geld zou bedragen.
Blijkens het verslag over het derde wets
ontwerp waren sommige leden van oordeel,
dat niet getornd moet worden aan de toe
lage van de gewezen arrondissements
schoolopzieners. Zeer vele ledep konden
zich met het ontwerp vereenigen.
uit en op dit oogenblik scheen hij gewacht
te hebben. Zijn lippen prevelden
.„Hermione
HOOFDSTUK IV.
Nu aan zijn stem herkende zij hem ook
geheel... Nog steeds stonden ze hand aan
hand, als verplet door hun gewaarwordin
gen. Moesten Ray en zij elkaar nu op deze
wijze ontmoeten, na hun lange scheiding
Het was alles zóó snel in z'n werk ge
gaan, dat ze eerst tot het inzicht kwamen
van de beteekenis van dit weerzien, toen
ze het klein-kinderstemmetje achter zich
hoorden.
„Kijk, de berg is af, vader
Het kind had de betoovering van het
oogenblik verbroken, en Ray riep
„Heb je al die jaren lang je neef niet
vergeten, Hermione Wat een trouw in
zoo'n jong ding
„Neen ik heb je niet vergeten. Ik heb
altijd mijn belofte gehouden, als je je nog
wel herinnert
Hij liet haar hand los of zij hem daarmee
een steek had toegebracht en zij bloosde
om den weinigen tact, waar zij op dit
oogenblik blijk van gaf. Wat was dit nu
voor een welkom, dat zij hem gaf na al die
jaren afwezigheid
„Vergeef mij, Ray Ik kon niet verwach
ten, jou dezelfde weer te vinden na dat
lange leven van strijd. Ik bevroedde niet
hoe totaal het verleden voor ons voorbij is
Maar toch, Ray, ben ik héél, héél blij, dat
je weer terug bent. Dit geloof je toch
wel
Ten antwoord kuste hij haar de hand en
hij was veel meer verlegen dan zij.
Ze keerde zich nu tot het kind en zei
zacht „Hij kijkt net, of hij denkt dat ik je
kwaad heb gedaan. Hoe heet je vent
Het R.-Kath. Werkliedenverbond en de
onbewaakte overwegen.
Door het R.-Kath. Werkliedenverbond
werd volgend adres gezonden aan de Twee
de Kamer der Staten-Generaal
Telkens, wanneer de bladen melden, dat
zich op een onbewaakten overweg weer
een ongeluk heeft voorgedaan, wekt dit bij
ons een gevoel van wrevel over het feit,
aat, tengevolge van de omstandigheden,
men' ook in ons land is overgegaan tot het
i.emen van een maatregel, waarvoor klaar
blijkelijk het Nederlandsche publiek (no-g)
niet rijp is.
Herhaalde malen reeds hebben wij ons
terzake gewend tot de directie der Spoor
wegen en tot Zijne Excellentie den minis
ter van waterstaat, laatstelijk nog in ver
band met het droevig ongeval te Gaande
ren, hetwelk twee menschenlevens vor
derde.
Ofschoon elkeen, die onbevooroordeeld
de zaak bekijkt, zal moeten toegeven, dat
de overweg in Gaanderen, tengevolge van
de omstandigheid, dat in de omgeving zeer
veel gebouwd is, een zeer gevaarlijke is
dagelijks passeeren een 400-tal kinderen
viermaal dezen overweg en zeer vele arbei
ders moeten over dezen overweg om hun
fabriek te bereiken wordt daar, blijkens
de mededeeling van Zijn Excellentie den
minister van waterstaat geen bewaking in
gevoerd, mede op grond van de omstandig
heid, dat het een locaal-spoorweg betreft
en de overweg dus nooit bewaakt is ge
weest Wel zal zooals bekend door
verplaatsing eener halte naar dezen over
weg, ernaar worden gestreefd, dat de trei
nen met minder vaart den o«verweg pas
seeren.
Onze indruk is, dat met het opheffen van
bewaking bij de overwegen te ver is ge
gaan en dat niet voldoende rekening wordt
gehouden met de toename van het verkeer
over bepaalde overwegen, doch te kramp
achtig vastgehouden aan eenmaal bereikte
financieele resultaten of aan bestaande toe
standen, zeer ten nadeele van de veiligheid
van het publiek.
Wij hebben daarom de eer beleefd te ver
zoeken ernaar te streven, dat op den inge
slagen weg eenige passen terug zullen wor
den gedaan, dat alsnog op de drukkere
overwegen de bewaking zal worden her
steld en niet krampachtig zal worden vast
gehouden aan de omstandigheden, dat een
overweg ook in een lokaal-spoorweg
nooit bewaakt is geweest.
Verder schijnt het ons zeer wenschelijk
Zijne Excellentie den minister van water
staat uit te noodigen, aan het rijks toezicht
op de spoorwegen op te dragen aan het
verkeer over onbewaaktecover wegen zijn
bizondere aandacht te schenken en daar
omtrent jaarlijks te rapporteeren. Alleen op
deze wijze lijkt het ons mogelijk tijdig
maatregelen te nemen in het belang der
veiligheid.
Hopende en vertrouwende, dat U zult
willen medewerken om dit moderne ge
vaar binnen redelijke grenzen terug te bren
gen.'
Vermogensbelasting 19251926.__
In de October-aflevering van het Maand
schrift van het Centraal Bureau voor de
Statistiek zijn gepubliceerd de uitkomsten
der Vermogensbelasting over het belasting
jaar 1925-1926. Daaruit blijkt, dat de stij
ging, welke over 1924-1925 volgde op de
steeds dalende cijfers over de jaren na
1920-1921, zich ook over 1925-1926 heeft
voortgezet.
Vergelijkt men het aantal aangeslagenen
in de verschillende vermogensgroepen, dan
blijkt in 1924-1925 het aantal groote ver-
„Eigenlijk George maar vader noemt
mij altijd Pitchers
„Heeft hij geen moeder meer vroeg
Hermione.
„Neen".
„O Ray Arme Ray Wat moet je ge
leden hebben
„Ja. Hij en ik staan alleen op de wereld.
Maar we zijn nu al zoo'n beetje gewend
aan dat bestaan... Is het niet, Pitchers
„Vertel mij nu eens, wanneer je thuis
gekomen bent, op die geheimzinnige wijze
Welk vreemd idee heeft je zoo doen komen,
onder een valschen naam, of je bang was
je eigen familie te ontmoeten
Hij antwoordde haar niet direct, maar
sprak na een kleine pauze
„Juistje hebt den spijker op den kop
geslagen, Hermione Ik schaam mij
Moest jouw trouw mij niet beschamen...
Toen ik hoorde, dat jij je belofte hadt ge
houden, besloot ik weer terug te gaan, zon
der iemand in mijn vertrouwen te nemen.
Als je mij niet hadt herkend, zou ik North-
cliffe dadelijk weer verlaten hebben. Ik zag
er tegen op je te ontmoeten. Mione, en
toch kon ik niet bij je uit ae buurt blijven.
Maar ik zal nu toch weggaan en je niet
langer tot kwelling zijn Maar zou je mijn
jongen bij je willen nemen
„Ray 1" riep zij teeder. „Weet je wel, dat
je den grootst mogelijken onzin zegt...
Wilde je nu weggaan Weet je dan niet
dat oom George Pinchurst met al wat daar
bij hoort, aan jou heeft gelaten en aan je
erfgenamen Dus spreek nu niet meer van
weggaan, maar kom dadelijk mee naar het
huis met mij en zie of moeder je herkent".
„Neen, neen riep hij. „Dat kan ik niet
doen Tenminste vanavond nog niet. Deze
ontmoeting heeft mij nu al genoeg van
streek gebracht en als "ik nu nog tante
Vervaardigd van blaadjes iabak.die
voordefijnste sigaren te klein zijn.|
In alle sigaranwlnkal*.
10 lang.
mogens belangrijk minder te zijn dan in
1920-1921 (het jaar waarin het bedrag
der vermogens het hoogst was), in verband
waarmede het aantal kleine vermogens
1924-1925 is toegenomen. Over 1925-1926
geven de cijfers weer een stijging van het
aantal groote vermogens te zien, hoewel
dit aantal nog achterblijft bij dat van 1920-
1921 en ondanks het feit, dat het totaal
aantal aangeslagenen over 1925-1926 het
hoogste is dat sinds 1915-1916 bereikt
werd. Het aantal millionairs (over 1920-
1921 1239) met een gezamenlijk vermogen
van 2704 millioen ging achteruit tot 942
over 1924-1925 met een totaal vermogen
van 1979 millioen en steeg wederom over
1925-1926 tot 1075 met een vermogen van
2255 millioen. Gaat men de verhouding na
van het vermogen dezer groep personen
tot het vermogen van alle aangeslagenen te
zamen, dan blijkt deze verhouding over
1920-1921 bijna 20 te zijn, over 1924-
1925 ruim 16 en over 1925-1926 bijna
17.5 In bovengenoemde aflevering van
het Maandschrift zijn bovendien over de
jaren 1920-1921, 1924-1925 en 1925-1926
de cijfers opgenomen betreffende het aantal
aangeslagenen, het bedrag der vermogens
en der belasting voor de gemeente boven
20.000 inwoners en voor de provinciën. Te
vens is voor deze gemeenten, de provin
ciën en het rijk over dezelfde jaren het ge
middeld vermogen berekend per aangesla
gene. Het gemiddelde vermogen per aan
geslagene bedroeg over 1925-1926 voor
Amsterdam 109, voor 's-Gravenhage
123, voor Rotterdam 113 en voor het
rijk 76. Hoogere gemiddelden per aange
slagene dan voor de grootste 3 gemeenten
worden over 1925-1926, wat de gemeenten
boven de 20.000 inwoners betreft, gevon
den in Almelo, Enschedé, Hilversum, Lon-
neker en Rheden.
W eldadigheidspostzegels.
Dit jaar, in afwijking van hetgeen in
vorige jaren geschiedde, zullen uitsluitend
gedurende de heele maand December de
weldadigheidszegels aan de postkantoren
verkrijgbaar zijn.
De prachtig uitgevoerde postzegels zijn
vervaardigd in vier soorten zegels van
2 cent, te verkoopen voor 4 centzegels
van 5 cent voor 8 centzegels van 10 cent
voor 13 cent en zegels van 15 cent voor 18
cent.
De opbrengst, d.i. het bedrag, gewon
nen door het verschil tusschen koopprijs
en frankeerwaarde der postzegels, zal ook
dit jaar ten goede komen aan den arbeid
voor het bescherming- en hulpbehoevende
kind.
Een nieuwe reddingboot.
Van de werf der firma A. de Jong te
Vlaardingen is te water gelaten een dub-
belschroef motorreddingboot, welke den
naam „Koningin Wilhelmina" zal dragen,
gebouwd in opdracht van de Zuid-Holland-
sche Maatschappij tot redding van schip-
Jane moest zien... Morgen, als ik er nog
eens over geslapen heb, dan zal ik wel weer
kracht hebben opgedaan om haar onder de
oogen te komen. Arme tante Jane Wat zal
zij teleurgesteld zijn
„Nu, als je dan absoluut niet wiltBreng
mij dan ten minste tot aan de stallen en
laat de dogcart je dan terugbrengen naar
Nortcliffe. Twee mijlen is veel te ver en op
zoo'n Iaat uur
„Neen, die gunst wil ik nu nog niet van
je aannemen, Mione. Als Pitchers moe is,
dan zet ik hem op mijn schouder zóó
hebben we samen .menigen tocht gemaakt.
Het kind liep nu tusschen beiden in en
keek telkens op met zijn groote, droeve
vraag-oogen.
Bij de stallen gaf zij Raymond de hand
en vroeg „Dus je belooft mij, dat je mor
genochtend komt
„Ik beloof je, dat ik niet zal gaan, eer dat
ik je weer gezien heb. Het kan zijn, dat ik
na een nacht overdenken tot de slotsom
kom, dat ik in het geheel niet op Pinchurst
zal komen. Maar in ieder geval zal ik je
mijn reden dan ineedeelen".
Onderweg sprak Raymond in het geheel
niet tegen zijn zoontje en ze waren al hal
verwege, toen hij zich ineens herinnerde,
hoe moe ae kleine beentjes wel moesten
wezen.
Hij zette hem op zijn schouder met een
medelijdend „Och, jou arme kleine vent
In mijn eerzuchtige droomen voor je toe
komst vergat ik heelemaal hoe klein je nn
maar bent. We zullen ons best voor je
doen En morgen moeten we het terrein
maar eens gaan verkennen
(Wordt vervolgd.)