1000 150 100 25 VRIJDAO 'Eerste Blad' binnenland SOPLA 2,Vz CENT No.267' 1926 Éjaïe: Firma f. MN 5E V'tLOF jrjaistraat 58-60, Viissinp. ïëïëT 10. Postrekening 18281 13 MOVEiVieBR Mijn! dagelijks, uitgezonderd ap Zondag en aigemesR erkende Gtiristelijke feestdagen £fin Qfifi UUU een ongeluk. UvU Feuilleton EEN DROEVE TELEURSTELLING VLISS1NGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 2.20 per 3 maanden, franco door het geheele rijk 2.50. Voor België en de overige landen der Post-Unie, bij wekelijk se verzending 4.15bij dagelijksche verzending ƒ6.10. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIEPRIJS: Van 14 regels ƒ1.10; voor iederen regel meer 26 cent. Familieberichten van 16 regels ƒ1.70. Reclames 52 cent per regel: Kleine advertenties van 15 regels 75 cent, voor eiken regel meer 15 cent. Bij abonnement speciale prijs. pe abonné's in 't bezit eener polis, zijn GRATIS verze kerd tegen ongelukken voor gulden bij levens lange ongeschikt heid tot werken. guden bij verlies van een hand, voet of oog. gulden bij verlies van een duim. gulden bij verlies van een wijsvinger. gulden bij verlies van eiken anderen vinger Qjt nummer bestaat uit 2 bladen ABONNEMENTS PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op Wal keren f 2.20 per drie maanden. I-'ranco door het geheele rijk 2.50. Week-abon nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIE-PRIJS Van 1—4 regels 1.10 voor iedere regel meer 26 cent bij abonnement spe ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel Kleine Advertenties betreffende Huur en Verhuur, Koop en Verkoop. Dienstaanbie dingen en Dienstaanvragen, enz. prijs, bij vooruitbetaling van 1—5 regels 0.75, elke regel nieer 15 cent. KAMER-OVERZICHT Tweede Kamer. Zitting van Donderdag 11 November. Het verdrag met België. Alvorens de discussie over het verdrag met België voort te zetten verwierp de Kamer de motiesDe Visser en K. Ter Laan, die bij de interpellaties over de mili taire relletjes waren ingediend. Alleen de socialisten steunden den communist, behal ve de heer Schaper. De vrijzinng-democra- ten hielpen den heer Ter Laan. Ook de heer Braat deed aldus. W Er waren nog altijd sprekers over het verdrag. De eerste was de heer Vliegen die natuurlijk vóór het verdrag bleef en alleen diverse opmerkingen tegen zijn eerste rede had af te slaan, voornamelijk van de zijde van den heer Brautigam. Hij critiseerde nogmaals de hetze die tegen het verdrag is opgezet, o.a. door generaal Snijders, een actie die hij niet in het belang van de repu tatie van ons land achtte. Voorts wees hij er op dat men zes jaar lang wist dat het Moerdijk-kanaal was toegestaan aan Bel gië in het ontwerp-tractaat, maar pas in het zevende jaar begon de campagne er tegen. Hij bleef waarschuwen voor de ernstige gevolgen die verwerping kon heb ben. Bekeerd was de heer Kortenborst, die aanvankelijk tegen was en nu voor. Hij was door den Minister ervan overtuigd dat de aanneming een staatkundige noodzake lijkheid was en dat de details daarbij in het niet zonken, al zijn ze op zichzelf zeer be langrijk. Hij zag nu in dat verwerping na- deelige gevolgen voor onze economische belangen zou hebben omdat wij overal België op onzen weg zullen vinden. Het vóór en tegen van het verdrag achtte hij even zwaar en daarom stemde hij vóór. De heer Van Vuuren hakkelde een rede af om uiteen te zetten waarom hij vóór 1914 vóór een verdrag als dit zou hebben ge stemd en waarom hij er nu tegen stemde. De verhouding der staten is aanzienlijk veranderd en het is noodzakelijk dat de staten elkaar's klachten en grieven aanhoo- ren en alle hun best doen om alles uit den weg te ruimen wat een goede verstandhou ding belemmert. De christelijk-historische fractie was unaniem tegen omdat het Moerdijk-kanaal niet anders kan bedoeld zijn dan om Ant werpen te bevoordeelen ten koste van Rot terdam. Antwerpen krijgt een voorhaven bij den Moerdijk en het kanaal zal een ideale verbinding met den Rijn krijgen. De voorsprong dien Rotterdam had zal verval- naar het Engelsch van CLARA LEMORE. (Nadruk verboden.)- 5) „Natuurlijk niet Ik ben je al onuitspre kelijk dankbaar, dat je mij bent komen waarschuwen. O kind, hoe zal ik mij toch kunnen goed houden als die vreemde mij soms komt vertellen, dat Ray dood is... of getrouwd Priscilla wist hier waarlijk geen troost in je geven en met zenuwachtigen lach ging Hermione voort «Wat een dwaasheid eigenlijk. Ik deel dan eenvoudig het lot van zoo menige vrouw En waarom zou het voor mij nu erger zijn dan voor een ander «...Omdat je de beste jaren van je leven °P hem gewacht hebt, daarom zou het voor jou wel héél erg zijn", meende de vriendin. Ze waren nu aan den opstap, die naar ttnchurst leidde, en de meisjes namen hier een allerhartelijkst afscheid. bin eerst voelde Hermione hoe zij in waarheid opzag tegen dien dag. Het was ?u "alt elf en als de vreemde op bezoek Kwam, dan zou dit eerst zijn om een uur 1 vier, vijf. En als hij eens heelemaal niet hoe den dag dan weer doorgewor- e'd den volgenden morgen.. "et was heerlijk in den Septemberzon- eschijn en onwillekeurig bleef Hermione wat staan, met de armen geleund op bet hekje. Op eenigen afstand op den weg kwamen o Paar visschers aan ze zagen haar niet "open maar langzaam, belast en beladen zij waren met netten. len als het kanaal voor Antwerpen is aan gelegd. België heeft uit deze discussie ge leerd dat Nederland bereid is tot tegemoet koming en een welwillende houding aan neemt. Dit moet het doen inzien dat het zijn eischen moet wijzigen. Deze spreker smeekte den Minister de motie-Marchant te aanvaarden en dat hij nieuwe onderhandelingen wilde openen. Alleen dan is tot een bevredigende beslis sing te geraken. De nog niet ingediende motie-Marchant had in principe de sympathie van den heer Albarda indien zoowel tegen- als voorstan ders van het verdrag er hun stem aanga ven. Dat nu was niet te wachten en dus kon die motie niet beschouwd worden als een uitspraak van de Kamer. Er was ge tracht overeenstemming te krijgen tus- schen alle fracties maar dit is niet gelukt. En daarom was hij nu tegen die motie. De heer Schaper zag juist in die motie een goed middel om uit de impasse te geraken. Maar de heer Schaper was tegen het ver drag en zag aankomen dat dit wel eens aangenomen kon worden. De Minister verklaarde niet ten tweeden male een verdediging van zijn standpunt te geven, omdat hij het gevoel had dat op sommige punten zijn woord machteloos zou zijn. Zoo bijv. ten aanzien van het Schelde- regiem. Wanneer er zijn die zeggen dat daarbij een deel onzer souvereiniteit is prijs gegeven, dan kan de Minister alleen zeggen dat dit niet waar is wanneer men ontkent dat Antwerpen een Rijnhaven is dan gaat dat in tegen alle vroegere opvat tingen en maakt men een politieke fout. Verschillende details ging de Minister nog eens na om de gemaakte opmerkingen te beantwoorden. Als het zóóver komt dat de Schelde zou verzanden dan zou het odium op Nederland rusten als het niet bereid was geweest in dit tractaat de zorg ep zich te nemen. Dan juist zal men tot onderling overleg kunnen geraken. In zake de toelating van oorlogsschepen bleef de Minister volhouden dat deze zaak voldoende is geregeld. Reeds sedert 1862 is de Schelde voor die schepen gesloten en daaraan verandert dit tractaat niets. Er is geen materieele reserve, want die zou in strijd zijn met de macht van Nederland en zijn souvereiniteit. België heeft onze mo- reele souvereiniteit erkend en in dit opzicht bestaat geen verschl. Bij de beoordeeling van de kwestie van de casus belli moet men zelfstandig beslissen en niet vragen wat de opvatting van een ander dienaan gaande is. Geen conventioneele regeering dient men te volgen. Een verstandige politiek van Nederland is een politiek van de realiteit, die er o.a. op uit is zooveel mogelijk alle moeilijkhe den weg te nemen. Alles heeft zijn grenzen, maar het gaat niet aan alles te weigeren. Kan worden voldaan aan het kanaal naar den Moerdijk De Minister herhaalde het hoe aanvankelijk het verzet achter bleef en meende dat zij die zoo laat met hun bezwaren zijn gekomen wel een groote verantwoordelijkheid op zich hebben gela den. Deze uitlating wekte eenige beroering. Nopens het kanaal zijn vele opmerkingen gemaakt die het karakter van een specula tie hebben. Men dient daarmede uiterst voorzichtig te zijn, want niemand kan de juistheid van de gegevens beoordeelen. De Minister heeft zich er altijd van onthouden om cijfers te geven en conclusies te trek ken. Het Luiksche achterland wordt nu weer niet meegeteld. De aanvoer van de steenkolen naar Rot terdam wordt er door mogelijk, de binnen- ,,Heb je dien heer gisteren wel in de kerk gezien, met dien kleinen jongen bij zich „Ja". „Daar spraken ze van in „de Leeuw" en weet je wat Bil zei, dat het best mr. Frey- muth zelve kon zijn, die onder een valschen naam teruggekomen was om eens kennis te nemen van den staat van zaken." „Kom... Die man met het witte haar. zou dat Ray Freymuth zijn Hermione waren die woorden als een openbaring „Wie weet wat die man een tegenwind heeft gehad en daar wordt je wit van hoor De visschers werden nu ook de meisjes gedaante gewaar, en toen zij een grooter eind uit den weg waren, zei de een tegen den ander „Heb je wel gemerkt, hoe ongelukkig zij er uitzag, Joe Ze zag zoo bleek als een doek en keek net zoo schichtig als een opgejaagd konijn De gedachte aan een ontmoeting was haar nu onuitstaanbaar Verbeeld je, dat het eens Ray was... f Maar er kwam dien middag geen bezoek en om zes uur kon Hermione het niet lan ger uithouden in huis en dwaalde wat in den omtrek rond. Maar op den terugweg zag ze daar een man zitten, op een stuk rots, met een klein kind dat aan zijn voeten speelde. Ja, dit moest de „Australiër" zijn. Hij had althans een fraaien baard en spierwit haar En dan dien kleinen jongen bij zich. Maar... toen zij vlak bij den vreemde was, gebeurde er iets zonderlings Hij stond op, met den hoed in de hand en scheen haar herkend te hebben. Onwillekeurig stak zij nu ook de hand verbinding naar Frankrijk staat zelfs open. Afwijzen van dit kanaal zou politiek niet verstandig zijn. Het kanaal is niet alleen een kwestie van belangen maar ook van staatkunde en op grond daarvan moet Ne derland het toestaan. Ten slotte waarschuwde de Minister nog eens tegen het gevoel van wantrouwen, waarmede sommigen het verdrag bezien. Het gezicht dient gewend te worden naar de toekomst en niet dient op het verleden gezien te worden. Het moet in orde komen tusschen deze landen. Het zou den Minister met bekommernis verhullen als Nederland dit verdrag verwierp, bekommernis over de moeilijkheden die ons kunnen wachten. Nieuwe onderhandelingen kan de Minis ter niet voeren omdat er geen reden voor is en niet overeenkomstig zijn overtuiging heropening zou zijn. Hij heeft aan België geen gunsten gedaan. Hij deed zijn plicht ten volle en kan niet meer en niet minder doen. Na dit besluit diende de heer Marchant zijn motie in, die gisteren reeds was aan gekondigd. Ze werd verworpen met 53 tegen 44 stemmen. Het waren er van allerlei partijen die vóór stemden, meest tegenstanders van het verdrag. Het verdrag werd aangenomen met 50 tegen 47 stemmen. Wijziging L. O.-wet 1920. Verschenen zijn twee voorloopige ver slagen en een eindverslag over drie wets ontwerpen tot wijziging der Lager Onder wijswet 1920. Blijkens het eerste voorloopig verslag waren enkele leden niet overtuigd van de noodzakelijkheid om den tijd van twee jaar, die thans tusschen het verkrijgen van de akte van bekwaamheid als onderwijzer en het hoofdonderwijzersexamen ten minste moet verstrijken, tot anderhalf jaar terug te brengen. Eenigen hadden er voorts ernstig bezwaar tegen, dat de eisch van practische werkzaamheid in diejp tijd geheel wordt losgelaten. Verscheidene leden hadden er echter be zwaar tegen, dat voor de vaststelling van dien diensttijd de tijd wordt medegerekend, dien men als assistent werkzaam was. In het tweede voorloopig verslag wordt de indiening van het ontwerp algemeen toegejuicht, daar art. 51 der L. O.-wet, zooals het thans luidt, allerlei onbillijkhe den schept. Gevraagd werd waarom in de wachtgeldregeling voor de onderwijzers, die na het tot stand komen van de voor gestelde verbeteringen wederom zal aan sluiten bij die voor de burgerlijke rijks ambtenaren, ook niet de bepaling is op genomen, dat het wachtgeld niet daalt be neden het bedrag van het uitgestelde pen sioen. Meerdere leden drongen aan op een aanvulling van het wetsontwerp in dezen zin, dat de wachtgelden sedert 1 Januari 1925 en vóór het in werking treden dezer wet vervallen door herplaatsing als niet vervallen zullen worden beschouwd, zoo de onderwijzer op den dag, waarop deze wet in werking treedt, een lagere jaarwedde ge niet dan het naar deze wet herziene wacht geld zou bedragen. Blijkens het verslag over het derde wets ontwerp waren sommige leden van oordeel, dat niet getornd moet worden aan de toe lage van de gewezen arrondissements schoolopzieners. Zeer vele ledep konden zich met het ontwerp vereenigen. uit en op dit oogenblik scheen hij gewacht te hebben. Zijn lippen prevelden .„Hermione HOOFDSTUK IV. Nu aan zijn stem herkende zij hem ook geheel... Nog steeds stonden ze hand aan hand, als verplet door hun gewaarwordin gen. Moesten Ray en zij elkaar nu op deze wijze ontmoeten, na hun lange scheiding Het was alles zóó snel in z'n werk ge gaan, dat ze eerst tot het inzicht kwamen van de beteekenis van dit weerzien, toen ze het klein-kinderstemmetje achter zich hoorden. „Kijk, de berg is af, vader Het kind had de betoovering van het oogenblik verbroken, en Ray riep „Heb je al die jaren lang je neef niet vergeten, Hermione Wat een trouw in zoo'n jong ding „Neen ik heb je niet vergeten. Ik heb altijd mijn belofte gehouden, als je je nog wel herinnert Hij liet haar hand los of zij hem daarmee een steek had toegebracht en zij bloosde om den weinigen tact, waar zij op dit oogenblik blijk van gaf. Wat was dit nu voor een welkom, dat zij hem gaf na al die jaren afwezigheid „Vergeef mij, Ray Ik kon niet verwach ten, jou dezelfde weer te vinden na dat lange leven van strijd. Ik bevroedde niet hoe totaal het verleden voor ons voorbij is Maar toch, Ray, ben ik héél, héél blij, dat je weer terug bent. Dit geloof je toch wel Ten antwoord kuste hij haar de hand en hij was veel meer verlegen dan zij. Ze keerde zich nu tot het kind en zei zacht „Hij kijkt net, of hij denkt dat ik je kwaad heb gedaan. Hoe heet je vent Het R.-Kath. Werkliedenverbond en de onbewaakte overwegen. Door het R.-Kath. Werkliedenverbond werd volgend adres gezonden aan de Twee de Kamer der Staten-Generaal Telkens, wanneer de bladen melden, dat zich op een onbewaakten overweg weer een ongeluk heeft voorgedaan, wekt dit bij ons een gevoel van wrevel over het feit, aat, tengevolge van de omstandigheden, men' ook in ons land is overgegaan tot het i.emen van een maatregel, waarvoor klaar blijkelijk het Nederlandsche publiek (no-g) niet rijp is. Herhaalde malen reeds hebben wij ons terzake gewend tot de directie der Spoor wegen en tot Zijne Excellentie den minis ter van waterstaat, laatstelijk nog in ver band met het droevig ongeval te Gaande ren, hetwelk twee menschenlevens vor derde. Ofschoon elkeen, die onbevooroordeeld de zaak bekijkt, zal moeten toegeven, dat de overweg in Gaanderen, tengevolge van de omstandigheid, dat in de omgeving zeer veel gebouwd is, een zeer gevaarlijke is dagelijks passeeren een 400-tal kinderen viermaal dezen overweg en zeer vele arbei ders moeten over dezen overweg om hun fabriek te bereiken wordt daar, blijkens de mededeeling van Zijn Excellentie den minister van waterstaat geen bewaking in gevoerd, mede op grond van de omstandig heid, dat het een locaal-spoorweg betreft en de overweg dus nooit bewaakt is ge weest Wel zal zooals bekend door verplaatsing eener halte naar dezen over weg, ernaar worden gestreefd, dat de trei nen met minder vaart den o«verweg pas seeren. Onze indruk is, dat met het opheffen van bewaking bij de overwegen te ver is ge gaan en dat niet voldoende rekening wordt gehouden met de toename van het verkeer over bepaalde overwegen, doch te kramp achtig vastgehouden aan eenmaal bereikte financieele resultaten of aan bestaande toe standen, zeer ten nadeele van de veiligheid van het publiek. Wij hebben daarom de eer beleefd te ver zoeken ernaar te streven, dat op den inge slagen weg eenige passen terug zullen wor den gedaan, dat alsnog op de drukkere overwegen de bewaking zal worden her steld en niet krampachtig zal worden vast gehouden aan de omstandigheden, dat een overweg ook in een lokaal-spoorweg nooit bewaakt is geweest. Verder schijnt het ons zeer wenschelijk Zijne Excellentie den minister van water staat uit te noodigen, aan het rijks toezicht op de spoorwegen op te dragen aan het verkeer over onbewaaktecover wegen zijn bizondere aandacht te schenken en daar omtrent jaarlijks te rapporteeren. Alleen op deze wijze lijkt het ons mogelijk tijdig maatregelen te nemen in het belang der veiligheid. Hopende en vertrouwende, dat U zult willen medewerken om dit moderne ge vaar binnen redelijke grenzen terug te bren gen.' Vermogensbelasting 19251926.__ In de October-aflevering van het Maand schrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn gepubliceerd de uitkomsten der Vermogensbelasting over het belasting jaar 1925-1926. Daaruit blijkt, dat de stij ging, welke over 1924-1925 volgde op de steeds dalende cijfers over de jaren na 1920-1921, zich ook over 1925-1926 heeft voortgezet. Vergelijkt men het aantal aangeslagenen in de verschillende vermogensgroepen, dan blijkt in 1924-1925 het aantal groote ver- „Eigenlijk George maar vader noemt mij altijd Pitchers „Heeft hij geen moeder meer vroeg Hermione. „Neen". „O Ray Arme Ray Wat moet je ge leden hebben „Ja. Hij en ik staan alleen op de wereld. Maar we zijn nu al zoo'n beetje gewend aan dat bestaan... Is het niet, Pitchers „Vertel mij nu eens, wanneer je thuis gekomen bent, op die geheimzinnige wijze Welk vreemd idee heeft je zoo doen komen, onder een valschen naam, of je bang was je eigen familie te ontmoeten Hij antwoordde haar niet direct, maar sprak na een kleine pauze „Juistje hebt den spijker op den kop geslagen, Hermione Ik schaam mij Moest jouw trouw mij niet beschamen... Toen ik hoorde, dat jij je belofte hadt ge houden, besloot ik weer terug te gaan, zon der iemand in mijn vertrouwen te nemen. Als je mij niet hadt herkend, zou ik North- cliffe dadelijk weer verlaten hebben. Ik zag er tegen op je te ontmoeten. Mione, en toch kon ik niet bij je uit ae buurt blijven. Maar ik zal nu toch weggaan en je niet langer tot kwelling zijn Maar zou je mijn jongen bij je willen nemen „Ray 1" riep zij teeder. „Weet je wel, dat je den grootst mogelijken onzin zegt... Wilde je nu weggaan Weet je dan niet dat oom George Pinchurst met al wat daar bij hoort, aan jou heeft gelaten en aan je erfgenamen Dus spreek nu niet meer van weggaan, maar kom dadelijk mee naar het huis met mij en zie of moeder je herkent". „Neen, neen riep hij. „Dat kan ik niet doen Tenminste vanavond nog niet. Deze ontmoeting heeft mij nu al genoeg van streek gebracht en als "ik nu nog tante Vervaardigd van blaadjes iabak.die voordefijnste sigaren te klein zijn.| In alle sigaranwlnkal*. 10 lang. mogens belangrijk minder te zijn dan in 1920-1921 (het jaar waarin het bedrag der vermogens het hoogst was), in verband waarmede het aantal kleine vermogens 1924-1925 is toegenomen. Over 1925-1926 geven de cijfers weer een stijging van het aantal groote vermogens te zien, hoewel dit aantal nog achterblijft bij dat van 1920- 1921 en ondanks het feit, dat het totaal aantal aangeslagenen over 1925-1926 het hoogste is dat sinds 1915-1916 bereikt werd. Het aantal millionairs (over 1920- 1921 1239) met een gezamenlijk vermogen van 2704 millioen ging achteruit tot 942 over 1924-1925 met een totaal vermogen van 1979 millioen en steeg wederom over 1925-1926 tot 1075 met een vermogen van 2255 millioen. Gaat men de verhouding na van het vermogen dezer groep personen tot het vermogen van alle aangeslagenen te zamen, dan blijkt deze verhouding over 1920-1921 bijna 20 te zijn, over 1924- 1925 ruim 16 en over 1925-1926 bijna 17.5 In bovengenoemde aflevering van het Maandschrift zijn bovendien over de jaren 1920-1921, 1924-1925 en 1925-1926 de cijfers opgenomen betreffende het aantal aangeslagenen, het bedrag der vermogens en der belasting voor de gemeente boven 20.000 inwoners en voor de provinciën. Te vens is voor deze gemeenten, de provin ciën en het rijk over dezelfde jaren het ge middeld vermogen berekend per aangesla gene. Het gemiddelde vermogen per aan geslagene bedroeg over 1925-1926 voor Amsterdam 109, voor 's-Gravenhage 123, voor Rotterdam 113 en voor het rijk 76. Hoogere gemiddelden per aange slagene dan voor de grootste 3 gemeenten worden over 1925-1926, wat de gemeenten boven de 20.000 inwoners betreft, gevon den in Almelo, Enschedé, Hilversum, Lon- neker en Rheden. W eldadigheidspostzegels. Dit jaar, in afwijking van hetgeen in vorige jaren geschiedde, zullen uitsluitend gedurende de heele maand December de weldadigheidszegels aan de postkantoren verkrijgbaar zijn. De prachtig uitgevoerde postzegels zijn vervaardigd in vier soorten zegels van 2 cent, te verkoopen voor 4 centzegels van 5 cent voor 8 centzegels van 10 cent voor 13 cent en zegels van 15 cent voor 18 cent. De opbrengst, d.i. het bedrag, gewon nen door het verschil tusschen koopprijs en frankeerwaarde der postzegels, zal ook dit jaar ten goede komen aan den arbeid voor het bescherming- en hulpbehoevende kind. Een nieuwe reddingboot. Van de werf der firma A. de Jong te Vlaardingen is te water gelaten een dub- belschroef motorreddingboot, welke den naam „Koningin Wilhelmina" zal dragen, gebouwd in opdracht van de Zuid-Holland- sche Maatschappij tot redding van schip- Jane moest zien... Morgen, als ik er nog eens over geslapen heb, dan zal ik wel weer kracht hebben opgedaan om haar onder de oogen te komen. Arme tante Jane Wat zal zij teleurgesteld zijn „Nu, als je dan absoluut niet wiltBreng mij dan ten minste tot aan de stallen en laat de dogcart je dan terugbrengen naar Nortcliffe. Twee mijlen is veel te ver en op zoo'n Iaat uur „Neen, die gunst wil ik nu nog niet van je aannemen, Mione. Als Pitchers moe is, dan zet ik hem op mijn schouder zóó hebben we samen .menigen tocht gemaakt. Het kind liep nu tusschen beiden in en keek telkens op met zijn groote, droeve vraag-oogen. Bij de stallen gaf zij Raymond de hand en vroeg „Dus je belooft mij, dat je mor genochtend komt „Ik beloof je, dat ik niet zal gaan, eer dat ik je weer gezien heb. Het kan zijn, dat ik na een nacht overdenken tot de slotsom kom, dat ik in het geheel niet op Pinchurst zal komen. Maar in ieder geval zal ik je mijn reden dan ineedeelen". Onderweg sprak Raymond in het geheel niet tegen zijn zoontje en ze waren al hal verwege, toen hij zich ineens herinnerde, hoe moe ae kleine beentjes wel moesten wezen. Hij zette hem op zijn schouder met een medelijdend „Och, jou arme kleine vent In mijn eerzuchtige droomen voor je toe komst vergat ik heelemaal hoe klein je nn maar bent. We zullen ons best voor je doen En morgen moeten we het terrein maar eens gaan verkennen (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1926 | | pagina 1