ZATERDAG 6 NOVEMBER ^Eerste Blad 6AAI BOVEN ^.lVo.262< 64e Jaartfanit IO 26 Gemeentebestuur COLLECTIE-VAN WOELDEREN IN HET STEDELIJK MUSEUM. FEUILLETON EEN DROEVE TELEURSTELLING Brieven uit de Hofstad VUSSINGSCHE COURANT Dit nummer bestaat uit 2 bladen HINDERWET. Burgemeester en Wethouders -van Vlis- ^Ifrengen ingevolge de artikelen 6 en 7 der Hinderwet ter openbare kennis, dat bij hen is ingekomen een verzoek van de Bataafsche Import-Maatschappij v.h. N V Acetylena" te 's-Gravenhage om ver gunning tot het oprichten van een benzine- ïustallatie met ondergrondsch reservoir en hovengrondsche aftap-inrichting in het per ceel kadastraal bekend, gemeente Vlissin- £fn Sectie C, no. 1330 en vóór het perceel plaatselijk gemerkt Kanaalstraat no. 96 dat dit verzoek met de bijlagen, te be ginnen met Maandag, den 8en November 1926, op de gemeente-secretarie (3e afdee- ling)' ter visie zal worden gelegd, en dat ?anaf dien datum schriftelijk bezwaren bij hun college kunnen worden ingediend. Op den veertienden dag na dien, zijnde den 22en November 1926, zal ten gemeente huize, des namiddags ten 3 ure, gelegenheid worden gegeven, om bezwaren tegen het oprichten dier inrichting in te brengen, ter wijl daarbij zoowel de verzoekster als zij, die bezwaren indienen, in de gelegenheid worden gesteld deze mondeling er, schrifte lijk toe te lichten. Zoowel de verzoekster, als zij, die be zwaren inbrengen, kunnen gedurende drie dagen vóór den 22en November 1926, ter gemeente-secretarie (3e afdeeling) van de ter zake ingekomen schrifturen kennis ne men. Voorts zij er de aandacht op gevestigd, dat volgens de bestaande jurisprudentie niet tot beroep zijn gerechtigd zij, die niet over eenkomstig artikel 7 der Hinderwet voor het gemeentebestuur of een of meer zijner leden zijn verschenen, teneinde hunne be zwaren mondeling toe te lichten. Vlissigen, 6 November 1926. Burg. en Weth. voornoemd, M. LAERNOES, L.B. De Secretaris, F. BISSCHOP. IV. Noodmunten. Zierikzee door de Spanjaarden ingesloten 1575 en 1576. Toen Middelburg in Februari 1574 zijne poorten voor den Prins van Oranje had geopend, was Zierikzee reeds sedert Augus tus 1572 door Staatsche troepen bezet. Dit was gebeurd vanuit Veere door admiraal Jacob Simonsz. de Rijk. Zierikzee was een der meest geïsoleerde steden van ons land, maar uit strategisch oogpunt beschouwd zeer belangrijk. Het was dus ondenkbaar, dat de vijand niet te eeniger tijd moeite zou doen, de vesting te heroveren en dus deed men alle moeite de stad te versterken. Goes was nog Spaansch, Tholen insgelijks, het zou de moeite loonen tegenover het vinnig optredende Walcheren, dat Antwer pen den toevoer afsneed, Schouwen te her overen en hiertoe verzamelde de Spaan- sche landvoogd Requesens uitgelezen troe pen op Tholen. In den donkeren nacht van den 28en September 1575 trokken 1500 speciaal uitgezochte Spaansche soldaten onder UHoa langs een smalle voprde on versaagd, midden tusschen de schepen van Louis de Boisot door, over de verraderlijke ondiepten van het Zijpe tusschen St. Phi- lipsland en Duiveland, waar Charles de Blok, Geschiedenis v/h. Ned. Volk, 2e deel. De Man, Over de noodmunten van Zie rikzee. Van de Velden, Tweehonderdjarig jubel feest ter gedagtenisse der verhfssinge der stad Zierikzee. Zeeuwsche Volksalmanak, 1838. Mar het Engelsch van CLARA LEMORF.. (Nadruk verboden.) HOOFDSTUK 1. Het aardige vrouwtje van dokter Deane j&f haat laatste tuinpartij, want ofschoon net vroeg in September was, werd het aan deze Noord-Oostkust al heel gauw kil en de dokter was altijd heel bezorgd voor de u m?eder van zÜn kleintjes. ,.Het is een schilderijtje", zei Priscilla pentone, terwijl ze over het grasveld keek, waar in de schaduw van een grooten eiken- doom mrs. Deane met haar drie allerliefste ónderen de gasten ontving. „Ik houd waar- ijk Mabel Deane voor de aardigste vrouw die ik ken «i0 ja, ze ziet er goed uit", moest mrs. ^candar wel toegeven „dat kan niemand "tkennen. Toch vind ik, dat dokter Deane r zeer dwaas aan heeft gedaan, dat hij "aar trouwde." Priscilla trok de wenkbrauwen van ver ding omhoog. "Dat hij er dwaas aan zou hebben ge- \v ^°e meent u dit dan vr°eg h'j- i.wel, allereerst, stel je voor een man ziin Z*'Jn Ieet$d moet wel 'bifna vÜïb£ jn, toen hij met haar trouwde die een Jf van twee-en-twintig nam enkel haar lief gezichtje and 0m n'et j hoefde met niemand hnnÜrs clan met zichzelven rekening te en als Mabel hem nu hebben wilde welnu, dan waren ze niemand verder fSoisot hen bij hunne aankomst krachtig ontving, maar ongelukkig werd doorscho ten, terwijl zijn benden de vlucht namen. Een schitterend wapenfeit, dat in stoutheid een dergelijken tocht van Mondragon tot ontzet van Goes in 1573 nog te boven ging. Spoedig drongen de Spanjaarden, door d'Avila en Mondragon geleid, tot Schouwen door en sloegen het beleg voor Zierikzee, waar Arend van Dorp het oppervel had, en voor het kleine Bommenede, gelegen te midden van de wadden en platen, die deze plaats lat.er van de kaart zouden doen verdwijnen. De aanval scheidde bijna ge heel Zeeland van Zuid-Holland, gelijk dit door de verovering van Haarlem van het Noorden was gescheiden. Zierikzee's be houd was dus van veel belang, vooral toen Bommenede na dapperen weerstand was gevallen. Zooals wij reeds zagen, had men de stad bijtijds versterkt en dus moest een geregeld beleg plaats hebben. De aanzien lijkste inwoners waren bijtijds met hun roerende goederen gevluchtgeldgebrek was aan de orde van den dag, de soldij der soldaten was maandenlang ten achter. Daar baar geld ontbrak, wilde men het ook reeds in 1574 beproefde middel, het uitgeven van tinnen noodgeld, opnieuw toepassen. Men vroeg echter goedkeuring aan de Staten van Holland en die van Zeeland, om zich bij een eventueele inwisseling van dit geld op die hulp te kunnen beroepen. Den 27en October 1575 vergaderden de Gedeputeer den van de steden van Walcheren te Mid delburg in tegenwoordigheid van den Gou verneur en Raden (voor den Prins) en werd besloten en „'t zamentlijke beloofd dat alzulken tinnen, looden of papieren geld als door die van Zierikzee, hangende deze heure jegenwoordige Belegeringe, zoude geslagen en uitgegeven worden, tot betalinge van 't krijgsvolk, aldaar in garni zoent'helpen voor heur aandeel goed doen" en voordat het krijgsvolk uit de stad trok zou het noodgeld voor gangbare munt worden ingewisseld 1). Slechts de steden van Walcheren konden de belofte van hulp bij de latere inwisseling geven. Goes en Tholen waren nog in Spaansche handen en konden dus niet mee besluiten. De Staten van Holland waren niet zoo gedecideerd, een belofte van hulp bij inwisseling werd niet gedaan, maar er werd toch geschreven dat de Zierikzeesche zaak „eene gemeene zake'' was. Men had intusschen al begin November besloten tot de uitgifte van „zekere tinnen en zilveren munt". Begrijpelijkerwijze zijn in hoofdzaak tinnen munten geslagen en wel van 32, 16, 8 en 2 stuivers. Die van 32 stuivers is in ons bezit. Niemand mocht weigeren ze aan te nemen volgens de ordonnantie. Een enorm aantal tinnen munten zijn uitgege ven. In een brief aan den Prins van Oranje en de Staten van Holland gericht, van half December, klaagt het stadsbestuur, „dat de burgers over de v* ertig duizend guldens aan tinnen geld" 1 ebben ontvangen voor hunne wareé. Het Jam niet uitblijven dat dit. geld al gauVv wjrd nagemaakt. Vandaar dan ook da mc.n dit geld ten stadhuize weer kon inwisselen tegen een „recepis" (ontvangstbewijs) en dan werd het gewaar merkt met kleine stempeltjes als controle middel, die in drie variëteiten op de munten voorkomen. Ous exemplaar heeft boven gestempeld 1575, onder het Zeeuwsche wapen heel klein. Naarmate de zaken slechter gingen, dat wil zeggen naarmate de kans op ontzet kleiner werd, namen soldaten en burgers met vermeerderend wantrouwen dit geld aan, immers de kans op inwisseling tegen baar geld was bij in neming der stad nihil. Wel werden zoo mogelijk uit Middelburg, Delft en Rotter dam schepen met levensmiddelen gezonden, maar toen Mondragon versterking voor zijn vloot had gekregen, liet hij de haven versperren en deze met kettingen afsluiten. Een der fraaie tapijten in de Statenkamer der abdij te Middelburg geeft een interes sante voorstelling van het gebeurde. Het stelt o.a. voor, het zinken van het groote schip onder admiraal Louis Boisot, dat den 27en Mei 1576 bij den dijk van Borren- damme aan den grond was geraakt in zijn poging om door te breken en de stad van levensmiddelen te voorzien. Boisot en 300 manschappen vonden bij die gelegenheid l) Notulen Staten van Zeeland van 27 October 1575. verantwoording schuldig". „Natuurlijk niet. En toch denk ik, dat hij spijt zal hebben van zijn dwaasheid „Dwaasheid...? in welk opzicht dan, mrs. Scandar „Wel aillereerst is zij zeer veel- eischend. Ze geven maar voortdurend par tijen en ontvangen, en dit kost zeer veel geld, dat heb ik zelve ondervonden in den tijd, dat mijn meisjes uitgingen". „Maar u weet toch, dat dokter Deane een uitstekende praktijk heeft, en als Mabel nu veel houdt van ontvangen, waarom zou hij haar dan haar gang niet laten gaan „Lieve", sprak de oudere dame met een onaangenaam snuffen, „ik begrijp heel goed dat je, in je hoedanigheid van domi- né's dochter, tegen alle praten moet zijn. En toch blijf ik bij mijn meening, dat het groote dwaasheid is geweest van dokter Deane om zijn levenswijze zóó in te rich ten dat zijn inkomen geheel weg-gaat. Ver beeld je, dat hij nu eens onverwacht geld noodig had „Maar laat ons nu niet uitgaan van zulke ingebeelde verschrikkingen, mrs. Scandar. Er is immers al genoeg echt leed in de wereld, dat we niet van veronderstelde noodzakelijkheden hoeven uit te gaan'' „Maar het is geen veronderstelling, meisje Ik weet met groote zekerheid dat cr echt leed dreigtiets in verband met die narigheid, toen in het voorjaar met den jongen Constantine..." „O, daar is miss Freymuth riep Pris cilla blij, dat zich een afleiding voordeed. „Wat ziet zij er vandaag goed uitVindt u ook niet, mrs. Scandar Ze is eindelijk uit den rouw voor haar oom „Ja, rouw staat niet voor menschen met den dood. Toen de Juni-maand verscheen en alle kans op behoud zoo goed als ver loren was, begrepen de soldaten, dat het tinnen geld waardeloos was. Zij dreigden met plundering der stad, indien hun het zil vergeld nog langer werd onthouden en zoo moest de stad onderhandelen. Den 30en Juni 1576 werd op den dijk van Sion het verdrag van overgave geteekend. De oor logsschatting werd na veel leven en bieden op 200.000 ponden van 40 grooten bepaald, waarvan de helft dadelijk, het overige bin nen een maand zou moeten worden be taald. 't Zal den lezer duidelijk zijn, dat het bijeenbrengen van die eerste 100.000 pond reeds bijna ondoenlijk was. Ieder ingezete ne werd voor een zekere som gelds aange slagen, die in geld, koopwaren of ongemunt zilver onmiddellijk moést worden opge bracht, het bare geld, aan de weezen hoo- rende, werd in beslag genomen, te Ant werpen werden -gelden opgenomen tegen zeer zware voorwaarden. Bor J) verhaalt ons, dat de ingezetenèn genoodzaakt waren „al haer silverwerk en juweelen in handen van eenen daartoe gecommitteerden te brengen". „Op het stadhuis", zegt hij ver der, „saten drie muntmeesters, slaende daelders en halve daelders van het silver- werek dat bij den borgeren opgebracht werde." Zoo'n zilveren daalder is nu in ons bezit gekomen hij heeft in het midden een ronden stempel, waarop in zes regels REGIAE MAT (jestati) RECONCILIATA ZIRIZEA 2A JULIJ A°. 1576 (dit wil zeggen Zierikzee met de Konink lijke Majesteit verzoend, den 2en Juli 1576). Hoewel men de Spaansche soldaten trachtte te paaien met de verzekering, dat „de hondert duysent guldens, gegeven bij die van Zierikzee in 't geheel en sonder daeraff te reserveren" 2) aan hen zou wor den uitgedeeld, eischten zij het volle bedrag van het achterstallige loon. Reeds vóór de stad was overgegaan, hadden zij gedreigd naar Brabant en wel naar Brussel te willen vertrekken, als hun niet de soldij van de verloopen 22 maanden werd uitgekeerd. Mondragon kon aan hun eisch niet voldoen. De Spaansche soldaten kwartierde men buiten de stad op het platteland in, de Walen binnen de stad. Maar ook de Walen begonnen oproerig te worden en de toch bij zijn soldaten zoo geliefde veldheer moest zich eenige dagen schuil houden, zoo vreesde hij de woede zijner onderheb benden. Juist omdat hij van zijn soldaten niet meer zeker was, yverd hij ook wel ge dwongen de voorwaarden te verzachten en zoo is er van die tweede 100.000 carolus- guldens niets meer gekomen. Weldra volg de algemeene plundering van land en stad en toen er niets meer te plunderen viel, ver trokken de muitende soldaten den 3den No vember 1576 naar Brabant tot voor de poorten van Brussel de Spaansche furie brak uit. Den bevelhebber zelf bleef ook niets anders over dan het moeizaam ver overde Zierikzee te verlaten. Dit werd nu weldra weer bezet door Staatsche troepen. Nu Zierikzee weder aan de Staatsche zijde was, moest ook de inwisseling van het tinnen noodgeld aan de orde komen, dat immers geslagen was tijdens het beleg het zilveren noodgeld na het beleg was in de krijgskas van Mondragon terecht geko men. De Zierikzeeenaars begrepen maar al te goed, dat er in den eersten tijd geen kans op inwisseling was, geduldig afwachten was het eenige. Iets anders was het echter met de buitenlandsche kooplieden, wier v/aren tijdens het beleg waren gerequireerd tegen dat noodgeld. In 1577 werd het tin geld van een zekeren Goodschalck Baren- wold, koopman van Oosten (d.i. op de landen van de Oostzee) door de Staten van Holland en Zeeland vergoed, blijkens de Resolutiën van die Staten van 19 April 1577 3). Men bedenke, dat uit de Oostzee landen het koren kwam, dat men ook in het vervolg niet missen kon. Anderen kregen nul op het request„die .quaestie behoorde ten respecte van die van Zierikzee te blij- 1) Bor, Oorsprong der Ned. Beroerten. 2) Waerachtigh Verhael van 't gene, dwelck aergaet die Rebellie ende oprue- richeyt van de gemutineerde Spaignaerden in Zeeland, terstont nae dinnemen van Zirifcxzee, den Tweeden van Julio Anno 1576, Brussel Anno MDLXXVL 3) Register van de Resolutiën van de Staten van Holland en van Westfriesland. zulke bloedelooze gestellen". „Bloedeloosherhaalde miss Pentony verontwaardigd. „Omdat ik nu niet luiste ren wilde naar die geschiedenuis van dok ter Deane, neemt u wraak door mijn liefste vriendin te willen afbreken schertste zij. „Maar ik zal het u maar vergeven, mrs. Scandar. U staat bijna alleen in uw opvat ting van de schoonheid van miss Frey muth Ieder ander vindt juist, dat die mat- bleeke tint zoo goed staat bij haar bruin haar en bruine oogen. Ze zret er zoo kalm en vredig uit maar ik verzeker u. dat zij soms heel opgewonden kan zijn „Jullie zijn goede vriendinnen, hè „Ja. We hebben elkaar gekend, sinds zij op Pinckhurst kwam toen haar vader stierf, nu al vele jaren geleden, en wij de zelfde gouvernante hadden. Natuurlijk heb ben wij wel onze kleine verschillen gehad, maar die dreven dan toch weer heel gauw over en daarna was onze vriendschap dan altijd nog hechter geworden." „Ik geloof wel, dat het waar is wat de menschen vertellen van haar en haar neef, hè speurde mrs. Scandar weer. „Het moet gebeurd zijn, eer ik nog op Thorncliffe was, zoodat ik de geschiedenis nooit goed heb gehoord. Maar ik begrijp dat de reden dat zij nooit trouwde is, dat zij wachtte op haar neef, die zijn oom be stolen heeft en tqen weg is gegaan, omdat hij anders in de gevangenis zou zijn geko men. Is dat niet zoo Miss Pentorny antwoordde niet onmid dellijk, maar haar oogen schoten vuur, ter wijl zij vol verontwaardiging riep „Wat wordt de waarheid toch verdraaid Neen, mrs. Scandar, Hermione is niet ver- loqfd met den neef, die zijn oom bestal. ven". In het algemeen verwees men de re- questranten naar de Staten van Zeeland, Holland had immers voor zoo veel andere belegerde steden te zorgen gehad. Den Staten van Zeeland werd dus het mes op de keel gezet en zij werden herinnerd aan hun beloften van 1575. Blijkens de notulen van de Staten van Zeeland d.d. 4 September 1591 werd er toen uitzicht op betaling ge steld, mits een volledig rapport verscheen met een gedetailleerde opgaaf „van wat dit tinnegeld bedragende is, mitsgaders van de andere schulden." Den 15den Juli 1593 werd het rapport uitgebracht. De te vergoeden som zou 120.000 guldens moeten bedragen. Fel opponeerden de afgevaardig den van Tholen en Goes, die immers inder tijd de belofte niet hadden kunnen doen, daar zij toen nog Spaansch waren. Zij „mochten wel lijden dat die van Zierikzee in alle billicheyt geholpen worden, maar slechts by diegene die 't aengaet". Vlissin- gen zegt (notulen Staten 10 Maart, 1594), dat die van Goes en Tholen hun zin in deze niet mogen hebben, want dat Walche ren alleen de betaling niet kan doen. Ein delijk viel den 5den Mei 1594 de beslissing. Zierikzee zou zijn tinnen geld ingewisseld zien binnen den tijd van 12 jaren. De eerste termijn zou vervallen Januari 1595. Echter Januari was in het land, maar de eerste twaalfde termijn verscheen niet. Toen be sloot de Zierikzeesche vroedschap in arren moede „de gemeyne middelen" in hunne stad in beslag te nemen, om daarop den eersten termijn te verhalen. Groot was de verontwaardiging der Staten over dit kras se besluit. De reden der wanbetaling was gelegen in het heftig verzet van Tholen en Goes. Intusschen werd de zaak bijgélegd en Zierikzee heeft zijn tinnen geld inge wisseld gekregen. H. G. VAN GROL. Huldiging. Klachtenboek. Wij moeten toch in de eerste plaats met een enkel woord herinneren aan de groot- sche huldiging, welke verleden week onze tooneelspeelster Theo MannBouwmees ter is te beurt gevallen. Er wordt op het tooneel vaak, te vaak zelfs gehuldigd en een vorige maal hebben wij ais eens uiting gegeven aan onze klacht dat men te vèr gaat in dit vertoon. Juist daarom is het zoo goed. geweest dat bij dit afscheid van de grootste onzer actrices bleek, dat men de beste niet in den druk laat komen van die al te veelvuldige huldigingswoede. Slechts zelden is een dergelijke geestdrift gebleken als hierbij het geval was. Het nuchtere Hollandsche publiek kwam uit zijn sipf zoo zelfs dat de Regeering in actie kwam. Het is dan wel heel erg bar dat iemand van de talenten als deze actrice pas op haar afscheidsavond, op 76-jarigen leeftijd er vaart dat de Regeering ook iets voelt van de beteekenis die zij voor het volk heeft gehad. Op den laatsten Augustus stroomt het jaarlijks leeuwen en kruisen. Onbeduidend heden wier naam nu misschien voor het eerst in de krant genoemd wordt, worden er mee bedacht, maar voor de beste too neelspeelster moet alles op alles gezet wor den eer de Regeering het over haar hart kan krijgen om te toonen dat ze er aan dacht voor heeft. Minister Waszink verdient de hulde dat hij niet geaarzeld heeft open lijk ten tooneele te verschijnen in letter lijken en figuurlijken zin om iets goed te maken van deze grenzelooze onverschil ligheid. Theo Bouwmeester is ook gehuldigd in den kring van kunstenaars en waarschijnlijk heeft dit haar zeer getroffen. Wij hebben haar- komst in den kring meegemaaktzij was reeds dood-op van de vermoeienissen die in den loop van den avond haar hadden getroffen, maar tot diep in den nacht is ze gebleven. Het was een treffend oogenblik, toen zij, de oude maar tevens jeugdige vrouw aan den arm van Albert Vogel bin nenkwam en een daverend gezang haar tegemoet klonk. Wie bij een dergelijke ge beurtenis nog als een koude pilaar blijft staan, moet wel onvermurwbaar zijn. Het was een grandiose ontvangst en ze heeft Misschien was het beter dat ik u precies op de hoogte bracht van den staat van zaken". Nu, dit was niet aan een doovemans oor gekloptDe oude dame genoot in het vooruitzicht, weer zooveel nieuws op te doen „De oude heer Freymuth „oom George" zooals we hem altijd noemden is ongehuwd gestorven. Hij was dol op kinderen en toen Hermione's vadeT haar en haar moeder geheel onbemiddeld achterliet, heeft oom George ze bij hem genomen om zijn huis wat op te vroolijken met hun tegenwoordigheid. Raymond Freymuth, de zoon van een anderen broer een wee9 woonde al op Pinckhurst en een andere neef, Leopold geen wees echter kwam ook bij zijn oom inwonen. De oude heer hield erg veel van jongelui en voelde zich nooit gelukkiger, dan wanneer hij omringd was door neefjes en- nichtjes. En, dat oom George nu bestolen zou zijn ja, dat is een droevige geschiedenis. Toen Raymond er. Leopold nog jongelui waren van een jaar of twee- en drie-en-twintig en Hermione net zestien, had mr. Freymuth een wissel geschreven voor een groot bedrag over de twee honderd pond, geloof ik voor een mr. Dillon, en door een ongelukkig toe val had hij de chèque inplaats van die dadelijk weg te zenden bij zich op de tafel in de studeerkamer gelaten. Raymond was de eenige, die vrij de studeerkamer van zijn oom mocht gebruiken op dat oogenblik deed hij dienst als zaakwaarne mer op het goed en toen de bewuste wissel nu geïnd was aan de bank maar mr. Dillon had er nooit iets van gezien was oom George's eerste idee, dat Ray dal zóó lof nel hart der roohers spreek» als een lekhere pyp? De ondervinding leert, dat niets een Qóunge labak die nooï) t/erveeff sfeeds even lekker is en daarbii' n»er\, la<3e" frys verkrijgbaar. Oil alles vind! 6e vereeoiqa in bewezen dat het beste toch niet achteraan komt als het op de eer aankomt van ge vierd en herdacht te worden. Den Haag heeft zich tegenover Theo Bouwmeester waardig gedragen. Zelfs de Regeering, al kwam die een kwarteeuw te laat. Het jaarlijksche klachtenboek is versche nen, d.w.z het raadsverslag op de ge meentebegroting. De raadsleden hebben hun notitieboekjes met aanteekeningen over alles en nog wat weer in het verslag uitgestort. Tot in de kleinste details dalen de opmerkingen af en op sommige plaatsen lijkt het verslag meer op de notulen van de koffie-krans van het oude-dames-hofje dan een compendium van bestuurswijsheid der vroede vaderen. Groote vraagstukken worden niet behandeld. Over de ontzaglijke kosten van het onderwijs, over den angst- wekkenden omvang van de werkloosheid, er wordt over heen gedanst. En die twee onderwerpen zijn vóór alles van belang om dat zij de oorzaak zijn van den geweldigen belastingdruk. Gelukkig is er eindelijk eens een tekort in de gemeentekas en is er ein delijk eens een rem voor de geld-smijterij, die al jaren en jaren is voortgegaan. Na tuurlijk zijn er nog weer leden die om aller lei nieuwigheden vragen, maar zij zullen nu eindelijk wel eens van een koude kermis thuiskomen. Zelfs over een nieuw stadhuis en een nieuw museum wordt gesproken, maar het zou toch al te kras zijn als men daarnog aan durfde denken. Wij hebben het herhaaldelijk voorspeld, dat het in de resi dentie mis moest loopen met de financiën al jaren geleden hebben wij er op gewezen en 't is nu gebleken tot welk een resultaten het doe-maar-raak-systeem heeft geleid. Het vraagstuk van de annexatie van de gemeenten Rijswijk en Voorburg is tijdelijk in een toestand van rust gekomen. Wij zijn benieuwd wat de Regeering thans zal doen. Het is hier een moeilijk geval, want de meerderheid die er is vóór samensmel ting, wordt uitsluitend uit Den Haag ge vormd. Het laat zich dus aanzien dat een eventueele behandeling in de Tweede Ka mer allerminst op instemming voor annexa tie zal uitloopen. De principieele tegenstan ders van vrijwel iedere annexatie krijgen steun van hen die in dat bepaalde geval daartegen zijn en het is niet onmogelijk dat daardoor een meerderheid wordt verkre gen. Natuurlijk zou verwerping thans slechts uitstel beteekenen, want een kind kan zien dat op den duur de tegenwoordige toestand onhoudbaar is. Het kan natuurlijk nog best een jaar of wat op den tegen- woordigen voet doorgaan, maar op den duur zal samenvoeging niet kunnen uit blijven. Misschien zal de regeering onpartijdig den toestand bezien en zal zij zich niet laten afleiden door argumenten die niet ontleend zijn aan het algemeen belang. Het is echter ook mogelijk dat zij, een verwer ping vreezend, voorloopig het plan opbergt om er over vier jaar mee terug te komen. Het laat ons ten slotte vrij koud wat of er gebeuren zal, omdat Den Haag er zonder het geld moest hebben geïnd en hij het zich had toegeëigend." „Dat zou dus een vervalsching zijn ge weest riep mrs. Scandar, „Juist, zóó iets. In zijn eerste opwelling van drift beschuldigde oom George Ray mond in zijn gezicht dat hij die chèque ge stolen had. Ray was een opvliegend karak ter en een heftige scène volgde tusschen de twee, die daarmee eindigde, dat Ray zwoer hoe hij het zijn oom nooit zou kun nen vergeven dat die hem zoo beleedigd had Eer hij toen ging, had hij nog een samenkomst met Hermione, bezwoer haar dat hij onschuldig was en smeekte haar op hem te wachten tot hij genoeg geld bijeen zou hebben om haar een huis te bieden. Hermione beloofde dit en dus vertrok die arme Raymond. Maar"ziet: zoo ongeveer een half jaar later kwam oom George tot een vreeselijke ontdekking. Hij vond dat Leo de andere neef betrokken was bij een geval van wedden en dat hij juist omstreeks den tijd van diefstal twee honderd pond had betaald aan een wed denschap. Dit had de achterdocht gewekt van den ouden heer en hij deed onderzoek. Nu, u kunt de waarheid wel vermoeden Leo was de dieftoen hij ondervraagd werd, ontkende hij het geval niet eens... Die arme oom George was zóó gebroken Ray was juist zijn lieveling geweest dat hij dreigde Leo aan het gerecht over te Leveren. Nu, het eind van de zaak was, dat Leo ook verdween en sindsdien dat zal nu zoo wat tien jaar geleden zijn Is er niets meer gehoord van de neven". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1926 | | pagina 1