ZATERDAG 6 NOVEMBER
^Eerste Blad
6AAI BOVEN
^.lVo.262<
64e Jaartfanit
IO 26
Gemeentebestuur
COLLECTIE-VAN WOELDEREN
IN HET STEDELIJK MUSEUM.
FEUILLETON
EEN DROEVE TELEURSTELLING
Brieven uit de Hofstad
VUSSINGSCHE COURANT
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders -van Vlis-
^Ifrengen ingevolge de artikelen 6 en 7
der Hinderwet ter openbare kennis,
dat bij hen is ingekomen een verzoek van
de Bataafsche Import-Maatschappij v.h.
N V Acetylena" te 's-Gravenhage om ver
gunning tot het oprichten van een benzine-
ïustallatie met ondergrondsch reservoir en
hovengrondsche aftap-inrichting in het per
ceel kadastraal bekend, gemeente Vlissin-
£fn Sectie C, no. 1330 en vóór het perceel
plaatselijk gemerkt Kanaalstraat no. 96
dat dit verzoek met de bijlagen, te be
ginnen met Maandag, den 8en November
1926, op de gemeente-secretarie (3e afdee-
ling)' ter visie zal worden gelegd, en dat
?anaf dien datum schriftelijk bezwaren bij
hun college kunnen worden ingediend.
Op den veertienden dag na dien, zijnde
den 22en November 1926, zal ten gemeente
huize, des namiddags ten 3 ure, gelegenheid
worden gegeven, om bezwaren tegen het
oprichten dier inrichting in te brengen, ter
wijl daarbij zoowel de verzoekster als zij,
die bezwaren indienen, in de gelegenheid
worden gesteld deze mondeling er, schrifte
lijk toe te lichten.
Zoowel de verzoekster, als zij, die be
zwaren inbrengen, kunnen gedurende drie
dagen vóór den 22en November 1926, ter
gemeente-secretarie (3e afdeeling) van de
ter zake ingekomen schrifturen kennis ne
men.
Voorts zij er de aandacht op gevestigd,
dat volgens de bestaande jurisprudentie niet
tot beroep zijn gerechtigd zij, die niet over
eenkomstig artikel 7 der Hinderwet voor
het gemeentebestuur of een of meer zijner
leden zijn verschenen, teneinde hunne be
zwaren mondeling toe te lichten.
Vlissigen, 6 November 1926.
Burg. en Weth. voornoemd,
M. LAERNOES, L.B.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
IV.
Noodmunten.
Zierikzee door de Spanjaarden ingesloten
1575 en 1576.
Toen Middelburg in Februari 1574 zijne
poorten voor den Prins van Oranje had
geopend, was Zierikzee reeds sedert Augus
tus 1572 door Staatsche troepen bezet. Dit
was gebeurd vanuit Veere door admiraal
Jacob Simonsz. de Rijk. Zierikzee was een
der meest geïsoleerde steden van ons land,
maar uit strategisch oogpunt beschouwd
zeer belangrijk. Het was dus ondenkbaar,
dat de vijand niet te eeniger tijd moeite
zou doen, de vesting te heroveren en dus
deed men alle moeite de stad te versterken.
Goes was nog Spaansch, Tholen insgelijks,
het zou de moeite loonen tegenover het
vinnig optredende Walcheren, dat Antwer
pen den toevoer afsneed, Schouwen te her
overen en hiertoe verzamelde de Spaan-
sche landvoogd Requesens uitgelezen troe
pen op Tholen. In den donkeren nacht van
den 28en September 1575 trokken 1500
speciaal uitgezochte Spaansche soldaten
onder UHoa langs een smalle voprde on
versaagd, midden tusschen de schepen van
Louis de Boisot door, over de verraderlijke
ondiepten van het Zijpe tusschen St. Phi-
lipsland en Duiveland, waar Charles de
Blok, Geschiedenis v/h. Ned. Volk, 2e
deel.
De Man, Over de noodmunten van Zie
rikzee.
Van de Velden, Tweehonderdjarig jubel
feest ter gedagtenisse der verhfssinge der
stad Zierikzee.
Zeeuwsche Volksalmanak, 1838.
Mar het Engelsch van CLARA LEMORF..
(Nadruk verboden.)
HOOFDSTUK 1.
Het aardige vrouwtje van dokter Deane
j&f haat laatste tuinpartij, want ofschoon
net vroeg in September was, werd het aan
deze Noord-Oostkust al heel gauw kil en
de dokter was altijd heel bezorgd voor de
u m?eder van zÜn kleintjes.
,.Het is een schilderijtje", zei Priscilla
pentone, terwijl ze over het grasveld keek,
waar in de schaduw van een grooten eiken-
doom mrs. Deane met haar drie allerliefste
ónderen de gasten ontving. „Ik houd waar-
ijk Mabel Deane voor de aardigste vrouw
die ik ken
«i0 ja, ze ziet er goed uit", moest mrs.
^candar wel toegeven „dat kan niemand
"tkennen. Toch vind ik, dat dokter Deane
r zeer dwaas aan heeft gedaan, dat hij
"aar trouwde."
Priscilla trok de wenkbrauwen van ver
ding omhoog.
"Dat hij er dwaas aan zou hebben ge-
\v ^°e meent u dit dan vr°eg h'j-
i.wel, allereerst, stel je voor een man
ziin Z*'Jn Ieet$d moet wel 'bifna vÜïb£
jn, toen hij met haar trouwde die een
Jf van twee-en-twintig nam enkel
haar lief gezichtje
and 0m n'et j hoefde met niemand
hnnÜrs clan met zichzelven rekening te
en als Mabel hem nu hebben wilde
welnu, dan waren ze niemand verder
fSoisot hen bij hunne aankomst krachtig
ontving, maar ongelukkig werd doorscho
ten, terwijl zijn benden de vlucht namen.
Een schitterend wapenfeit, dat in stoutheid
een dergelijken tocht van Mondragon tot
ontzet van Goes in 1573 nog te boven ging.
Spoedig drongen de Spanjaarden, door
d'Avila en Mondragon geleid, tot Schouwen
door en sloegen het beleg voor Zierikzee,
waar Arend van Dorp het oppervel had, en
voor het kleine Bommenede, gelegen te
midden van de wadden en platen, die deze
plaats lat.er van de kaart zouden doen
verdwijnen. De aanval scheidde bijna ge
heel Zeeland van Zuid-Holland, gelijk dit
door de verovering van Haarlem van het
Noorden was gescheiden. Zierikzee's be
houd was dus van veel belang, vooral toen
Bommenede na dapperen weerstand was
gevallen. Zooals wij reeds zagen, had men
de stad bijtijds versterkt en dus moest een
geregeld beleg plaats hebben. De aanzien
lijkste inwoners waren bijtijds met hun
roerende goederen gevluchtgeldgebrek
was aan de orde van den dag, de soldij der
soldaten was maandenlang ten achter. Daar
baar geld ontbrak, wilde men het ook reeds
in 1574 beproefde middel, het uitgeven van
tinnen noodgeld, opnieuw toepassen. Men
vroeg echter goedkeuring aan de Staten
van Holland en die van Zeeland, om zich
bij een eventueele inwisseling van dit geld
op die hulp te kunnen beroepen. Den 27en
October 1575 vergaderden de Gedeputeer
den van de steden van Walcheren te Mid
delburg in tegenwoordigheid van den Gou
verneur en Raden (voor den Prins) en
werd besloten en „'t zamentlijke beloofd
dat alzulken tinnen, looden of papieren
geld als door die van Zierikzee, hangende
deze heure jegenwoordige Belegeringe,
zoude geslagen en uitgegeven worden, tot
betalinge van 't krijgsvolk, aldaar in garni
zoent'helpen voor heur aandeel goed
doen" en voordat het krijgsvolk uit de stad
trok zou het noodgeld voor gangbare munt
worden ingewisseld 1). Slechts de steden
van Walcheren konden de belofte van hulp
bij de latere inwisseling geven. Goes en
Tholen waren nog in Spaansche handen en
konden dus niet mee besluiten. De Staten
van Holland waren niet zoo gedecideerd,
een belofte van hulp bij inwisseling werd
niet gedaan, maar er werd toch geschreven
dat de Zierikzeesche zaak „eene gemeene
zake'' was. Men had intusschen al begin
November besloten tot de uitgifte van
„zekere tinnen en zilveren munt".
Begrijpelijkerwijze zijn in hoofdzaak
tinnen munten geslagen en wel van 32, 16,
8 en 2 stuivers. Die van 32 stuivers is in
ons bezit. Niemand mocht weigeren ze aan
te nemen volgens de ordonnantie. Een
enorm aantal tinnen munten zijn uitgege
ven. In een brief aan den Prins van Oranje
en de Staten van Holland gericht, van half
December, klaagt het stadsbestuur, „dat de
burgers over de v* ertig duizend guldens
aan tinnen geld" 1 ebben ontvangen voor
hunne wareé. Het Jam niet uitblijven dat dit.
geld al gauVv wjrd nagemaakt. Vandaar
dan ook da mc.n dit geld ten stadhuize
weer kon inwisselen tegen een „recepis"
(ontvangstbewijs) en dan werd het gewaar
merkt met kleine stempeltjes als controle
middel, die in drie variëteiten op de munten
voorkomen. Ous exemplaar heeft boven
gestempeld 1575, onder het Zeeuwsche
wapen heel klein. Naarmate de zaken
slechter gingen, dat wil zeggen naarmate
de kans op ontzet kleiner werd, namen
soldaten en burgers met vermeerderend
wantrouwen dit geld aan, immers de kans
op inwisseling tegen baar geld was bij in
neming der stad nihil. Wel werden zoo
mogelijk uit Middelburg, Delft en Rotter
dam schepen met levensmiddelen gezonden,
maar toen Mondragon versterking voor
zijn vloot had gekregen, liet hij de haven
versperren en deze met kettingen afsluiten.
Een der fraaie tapijten in de Statenkamer
der abdij te Middelburg geeft een interes
sante voorstelling van het gebeurde. Het
stelt o.a. voor, het zinken van het groote
schip onder admiraal Louis Boisot, dat den
27en Mei 1576 bij den dijk van Borren-
damme aan den grond was geraakt in zijn
poging om door te breken en de stad van
levensmiddelen te voorzien. Boisot en 300
manschappen vonden bij die gelegenheid
l) Notulen Staten van Zeeland van 27
October 1575.
verantwoording schuldig".
„Natuurlijk niet. En toch denk ik, dat hij
spijt zal hebben van zijn dwaasheid
„Dwaasheid...? in welk opzicht dan,
mrs. Scandar
„Wel aillereerst is zij zeer veel-
eischend. Ze geven maar voortdurend par
tijen en ontvangen, en dit kost zeer veel
geld, dat heb ik zelve ondervonden in den
tijd, dat mijn meisjes uitgingen".
„Maar u weet toch, dat dokter Deane
een uitstekende praktijk heeft, en als Mabel
nu veel houdt van ontvangen, waarom zou
hij haar dan haar gang niet laten gaan
„Lieve", sprak de oudere dame met een
onaangenaam snuffen, „ik begrijp heel
goed dat je, in je hoedanigheid van domi-
né's dochter, tegen alle praten moet zijn.
En toch blijf ik bij mijn meening, dat het
groote dwaasheid is geweest van dokter
Deane om zijn levenswijze zóó in te rich
ten dat zijn inkomen geheel weg-gaat. Ver
beeld je, dat hij nu eens onverwacht geld
noodig had
„Maar laat ons nu niet uitgaan van zulke
ingebeelde verschrikkingen, mrs. Scandar.
Er is immers al genoeg echt leed in de
wereld, dat we niet van veronderstelde
noodzakelijkheden hoeven uit te gaan''
„Maar het is geen veronderstelling,
meisje Ik weet met groote zekerheid dat
cr echt leed dreigtiets in verband met
die narigheid, toen in het voorjaar met den
jongen Constantine..."
„O, daar is miss Freymuth riep Pris
cilla blij, dat zich een afleiding voordeed.
„Wat ziet zij er vandaag goed uitVindt
u ook niet, mrs. Scandar Ze is eindelijk
uit den rouw voor haar oom
„Ja, rouw staat niet voor menschen met
den dood. Toen de Juni-maand verscheen
en alle kans op behoud zoo goed als ver
loren was, begrepen de soldaten, dat het
tinnen geld waardeloos was. Zij dreigden
met plundering der stad, indien hun het zil
vergeld nog langer werd onthouden en zoo
moest de stad onderhandelen. Den 30en
Juni 1576 werd op den dijk van Sion het
verdrag van overgave geteekend. De oor
logsschatting werd na veel leven en bieden
op 200.000 ponden van 40 grooten bepaald,
waarvan de helft dadelijk, het overige bin
nen een maand zou moeten worden be
taald. 't Zal den lezer duidelijk zijn, dat het
bijeenbrengen van die eerste 100.000 pond
reeds bijna ondoenlijk was. Ieder ingezete
ne werd voor een zekere som gelds aange
slagen, die in geld, koopwaren of ongemunt
zilver onmiddellijk moést worden opge
bracht, het bare geld, aan de weezen hoo-
rende, werd in beslag genomen, te Ant
werpen werden -gelden opgenomen tegen
zeer zware voorwaarden. Bor J) verhaalt
ons, dat de ingezetenèn genoodzaakt waren
„al haer silverwerk en juweelen in handen
van eenen daartoe gecommitteerden te
brengen". „Op het stadhuis", zegt hij ver
der, „saten drie muntmeesters, slaende
daelders en halve daelders van het silver-
werek dat bij den borgeren opgebracht
werde." Zoo'n zilveren daalder is nu in ons
bezit gekomen hij heeft in het midden een
ronden stempel, waarop in zes regels
REGIAE MAT (jestati) RECONCILIATA
ZIRIZEA 2A JULIJ A°. 1576
(dit wil zeggen Zierikzee met de Konink
lijke Majesteit verzoend, den 2en Juli 1576).
Hoewel men de Spaansche soldaten
trachtte te paaien met de verzekering, dat
„de hondert duysent guldens, gegeven bij
die van Zierikzee in 't geheel en sonder
daeraff te reserveren" 2) aan hen zou wor
den uitgedeeld, eischten zij het volle bedrag
van het achterstallige loon. Reeds vóór de
stad was overgegaan, hadden zij gedreigd
naar Brabant en wel naar Brussel te willen
vertrekken, als hun niet de soldij van de
verloopen 22 maanden werd uitgekeerd.
Mondragon kon aan hun eisch niet voldoen.
De Spaansche soldaten kwartierde men
buiten de stad op het platteland in, de
Walen binnen de stad. Maar ook de Walen
begonnen oproerig te worden en de toch
bij zijn soldaten zoo geliefde veldheer
moest zich eenige dagen schuil houden,
zoo vreesde hij de woede zijner onderheb
benden. Juist omdat hij van zijn soldaten
niet meer zeker was, yverd hij ook wel ge
dwongen de voorwaarden te verzachten en
zoo is er van die tweede 100.000 carolus-
guldens niets meer gekomen. Weldra volg
de algemeene plundering van land en stad
en toen er niets meer te plunderen viel, ver
trokken de muitende soldaten den 3den No
vember 1576 naar Brabant tot voor de
poorten van Brussel de Spaansche furie
brak uit. Den bevelhebber zelf bleef ook
niets anders over dan het moeizaam ver
overde Zierikzee te verlaten. Dit werd nu
weldra weer bezet door Staatsche troepen.
Nu Zierikzee weder aan de Staatsche
zijde was, moest ook de inwisseling van het
tinnen noodgeld aan de orde komen, dat
immers geslagen was tijdens het beleg
het zilveren noodgeld na het beleg was in
de krijgskas van Mondragon terecht geko
men. De Zierikzeeenaars begrepen maar al
te goed, dat er in den eersten tijd geen kans
op inwisseling was, geduldig afwachten
was het eenige. Iets anders was het echter
met de buitenlandsche kooplieden, wier
v/aren tijdens het beleg waren gerequireerd
tegen dat noodgeld. In 1577 werd het tin
geld van een zekeren Goodschalck Baren-
wold, koopman van Oosten (d.i. op de
landen van de Oostzee) door de Staten van
Holland en Zeeland vergoed, blijkens de
Resolutiën van die Staten van 19 April
1577 3). Men bedenke, dat uit de Oostzee
landen het koren kwam, dat men ook in het
vervolg niet missen kon. Anderen kregen
nul op het request„die .quaestie behoorde
ten respecte van die van Zierikzee te blij-
1) Bor, Oorsprong der Ned. Beroerten.
2) Waerachtigh Verhael van 't gene,
dwelck aergaet die Rebellie ende oprue-
richeyt van de gemutineerde Spaignaerden
in Zeeland, terstont nae dinnemen van
Zirifcxzee, den Tweeden van Julio Anno
1576, Brussel Anno MDLXXVL
3) Register van de Resolutiën van de
Staten van Holland en van Westfriesland.
zulke bloedelooze gestellen".
„Bloedeloosherhaalde miss Pentony
verontwaardigd. „Omdat ik nu niet luiste
ren wilde naar die geschiedenuis van dok
ter Deane, neemt u wraak door mijn liefste
vriendin te willen afbreken schertste zij.
„Maar ik zal het u maar vergeven, mrs.
Scandar. U staat bijna alleen in uw opvat
ting van de schoonheid van miss Frey
muth Ieder ander vindt juist, dat die mat-
bleeke tint zoo goed staat bij haar bruin
haar en bruine oogen. Ze zret er zoo kalm
en vredig uit maar ik verzeker u. dat zij
soms heel opgewonden kan zijn
„Jullie zijn goede vriendinnen, hè
„Ja. We hebben elkaar gekend, sinds zij
op Pinckhurst kwam toen haar vader
stierf, nu al vele jaren geleden, en wij de
zelfde gouvernante hadden. Natuurlijk heb
ben wij wel onze kleine verschillen
gehad, maar die dreven dan toch weer heel
gauw over en daarna was onze vriendschap
dan altijd nog hechter geworden."
„Ik geloof wel, dat het waar is wat de
menschen vertellen van haar en haar
neef, hè speurde mrs. Scandar weer.
„Het moet gebeurd zijn, eer ik nog op
Thorncliffe was, zoodat ik de geschiedenis
nooit goed heb gehoord. Maar ik begrijp
dat de reden dat zij nooit trouwde is, dat
zij wachtte op haar neef, die zijn oom be
stolen heeft en tqen weg is gegaan, omdat
hij anders in de gevangenis zou zijn geko
men. Is dat niet zoo
Miss Pentorny antwoordde niet onmid
dellijk, maar haar oogen schoten vuur, ter
wijl zij vol verontwaardiging riep
„Wat wordt de waarheid toch verdraaid
Neen, mrs. Scandar, Hermione is niet ver-
loqfd met den neef, die zijn oom bestal.
ven". In het algemeen verwees men de re-
questranten naar de Staten van Zeeland,
Holland had immers voor zoo veel andere
belegerde steden te zorgen gehad. Den
Staten van Zeeland werd dus het mes op de
keel gezet en zij werden herinnerd aan hun
beloften van 1575. Blijkens de notulen van
de Staten van Zeeland d.d. 4 September
1591 werd er toen uitzicht op betaling ge
steld, mits een volledig rapport verscheen
met een gedetailleerde opgaaf „van wat
dit tinnegeld bedragende is, mitsgaders
van de andere schulden." Den 15den Juli
1593 werd het rapport uitgebracht. De te
vergoeden som zou 120.000 guldens moeten
bedragen. Fel opponeerden de afgevaardig
den van Tholen en Goes, die immers inder
tijd de belofte niet hadden kunnen doen,
daar zij toen nog Spaansch waren. Zij
„mochten wel lijden dat die van Zierikzee in
alle billicheyt geholpen worden, maar
slechts by diegene die 't aengaet". Vlissin-
gen zegt (notulen Staten 10 Maart, 1594),
dat die van Goes en Tholen hun zin in
deze niet mogen hebben, want dat Walche
ren alleen de betaling niet kan doen. Ein
delijk viel den 5den Mei 1594 de beslissing.
Zierikzee zou zijn tinnen geld ingewisseld
zien binnen den tijd van 12 jaren. De eerste
termijn zou vervallen Januari 1595. Echter
Januari was in het land, maar de eerste
twaalfde termijn verscheen niet. Toen be
sloot de Zierikzeesche vroedschap in arren
moede „de gemeyne middelen" in hunne
stad in beslag te nemen, om daarop den
eersten termijn te verhalen. Groot was de
verontwaardiging der Staten over dit kras
se besluit. De reden der wanbetaling was
gelegen in het heftig verzet van Tholen en
Goes. Intusschen werd de zaak bijgélegd
en Zierikzee heeft zijn tinnen geld inge
wisseld gekregen.
H. G. VAN GROL.
Huldiging.
Klachtenboek.
Wij moeten toch in de eerste plaats met
een enkel woord herinneren aan de groot-
sche huldiging, welke verleden week onze
tooneelspeelster Theo MannBouwmees
ter is te beurt gevallen. Er wordt op het
tooneel vaak, te vaak zelfs gehuldigd en
een vorige maal hebben wij ais eens uiting
gegeven aan onze klacht dat men te vèr
gaat in dit vertoon. Juist daarom is het zoo
goed. geweest dat bij dit afscheid van de
grootste onzer actrices bleek, dat men de
beste niet in den druk laat komen van die
al te veelvuldige huldigingswoede. Slechts
zelden is een dergelijke geestdrift gebleken
als hierbij het geval was. Het nuchtere
Hollandsche publiek kwam uit zijn sipf
zoo zelfs dat de Regeering in actie kwam.
Het is dan wel heel erg bar dat iemand van
de talenten als deze actrice pas op haar
afscheidsavond, op 76-jarigen leeftijd er
vaart dat de Regeering ook iets voelt van
de beteekenis die zij voor het volk heeft
gehad.
Op den laatsten Augustus stroomt het
jaarlijks leeuwen en kruisen. Onbeduidend
heden wier naam nu misschien voor het
eerst in de krant genoemd wordt, worden
er mee bedacht, maar voor de beste too
neelspeelster moet alles op alles gezet wor
den eer de Regeering het over haar hart
kan krijgen om te toonen dat ze er aan
dacht voor heeft. Minister Waszink verdient
de hulde dat hij niet geaarzeld heeft open
lijk ten tooneele te verschijnen in letter
lijken en figuurlijken zin om iets goed te
maken van deze grenzelooze onverschil
ligheid.
Theo Bouwmeester is ook gehuldigd in
den kring van kunstenaars en waarschijnlijk
heeft dit haar zeer getroffen. Wij hebben
haar- komst in den kring meegemaaktzij
was reeds dood-op van de vermoeienissen
die in den loop van den avond haar hadden
getroffen, maar tot diep in den nacht is ze
gebleven. Het was een treffend oogenblik,
toen zij, de oude maar tevens jeugdige
vrouw aan den arm van Albert Vogel bin
nenkwam en een daverend gezang haar
tegemoet klonk. Wie bij een dergelijke ge
beurtenis nog als een koude pilaar blijft
staan, moet wel onvermurwbaar zijn. Het
was een grandiose ontvangst en ze heeft
Misschien was het beter dat ik u precies
op de hoogte bracht van den staat van
zaken".
Nu, dit was niet aan een doovemans oor
gekloptDe oude dame genoot in het
vooruitzicht, weer zooveel nieuws op te
doen
„De oude heer Freymuth „oom
George" zooals we hem altijd noemden
is ongehuwd gestorven. Hij was dol op
kinderen en toen Hermione's vadeT haar en
haar moeder geheel onbemiddeld achterliet,
heeft oom George ze bij hem genomen om
zijn huis wat op te vroolijken met hun
tegenwoordigheid. Raymond Freymuth, de
zoon van een anderen broer een wee9
woonde al op Pinckhurst en een andere
neef, Leopold geen wees echter kwam
ook bij zijn oom inwonen. De oude heer
hield erg veel van jongelui en voelde zich
nooit gelukkiger, dan wanneer hij omringd
was door neefjes en- nichtjes. En, dat oom
George nu bestolen zou zijn ja, dat is
een droevige geschiedenis. Toen Raymond
er. Leopold nog jongelui waren van een jaar
of twee- en drie-en-twintig en Hermione
net zestien, had mr. Freymuth een wissel
geschreven voor een groot bedrag over
de twee honderd pond, geloof ik voor
een mr. Dillon, en door een ongelukkig toe
val had hij de chèque inplaats van die
dadelijk weg te zenden bij zich op de
tafel in de studeerkamer gelaten. Raymond
was de eenige, die vrij de studeerkamer
van zijn oom mocht gebruiken op dat
oogenblik deed hij dienst als zaakwaarne
mer op het goed en toen de bewuste
wissel nu geïnd was aan de bank maar
mr. Dillon had er nooit iets van gezien
was oom George's eerste idee, dat Ray
dal zóó lof nel hart der roohers spreek»
als een lekhere pyp?
De ondervinding leert, dat niets
een Qóunge labak die nooï) t/erveeff
sfeeds even lekker is en daarbii'
n»er\, la<3e" frys verkrijgbaar.
Oil alles vind! 6e vereeoiqa in
bewezen dat het beste toch niet achteraan
komt als het op de eer aankomt van ge
vierd en herdacht te worden.
Den Haag heeft zich tegenover Theo
Bouwmeester waardig gedragen. Zelfs de
Regeering, al kwam die een kwarteeuw te
laat.
Het jaarlijksche klachtenboek is versche
nen, d.w.z het raadsverslag op de ge
meentebegroting. De raadsleden hebben
hun notitieboekjes met aanteekeningen
over alles en nog wat weer in het verslag
uitgestort. Tot in de kleinste details dalen
de opmerkingen af en op sommige plaatsen
lijkt het verslag meer op de notulen van
de koffie-krans van het oude-dames-hofje
dan een compendium van bestuurswijsheid
der vroede vaderen. Groote vraagstukken
worden niet behandeld. Over de ontzaglijke
kosten van het onderwijs, over den angst-
wekkenden omvang van de werkloosheid,
er wordt over heen gedanst. En die twee
onderwerpen zijn vóór alles van belang om
dat zij de oorzaak zijn van den geweldigen
belastingdruk. Gelukkig is er eindelijk eens
een tekort in de gemeentekas en is er ein
delijk eens een rem voor de geld-smijterij,
die al jaren en jaren is voortgegaan. Na
tuurlijk zijn er nog weer leden die om aller
lei nieuwigheden vragen, maar zij zullen nu
eindelijk wel eens van een koude kermis
thuiskomen. Zelfs over een nieuw stadhuis
en een nieuw museum wordt gesproken,
maar het zou toch al te kras zijn als men
daarnog aan durfde denken. Wij hebben het
herhaaldelijk voorspeld, dat het in de resi
dentie mis moest loopen met de financiën
al jaren geleden hebben wij er op gewezen
en 't is nu gebleken tot welk een resultaten
het doe-maar-raak-systeem heeft geleid.
Het vraagstuk van de annexatie van de
gemeenten Rijswijk en Voorburg is tijdelijk
in een toestand van rust gekomen. Wij
zijn benieuwd wat de Regeering thans zal
doen. Het is hier een moeilijk geval, want
de meerderheid die er is vóór samensmel
ting, wordt uitsluitend uit Den Haag ge
vormd. Het laat zich dus aanzien dat een
eventueele behandeling in de Tweede Ka
mer allerminst op instemming voor annexa
tie zal uitloopen. De principieele tegenstan
ders van vrijwel iedere annexatie krijgen
steun van hen die in dat bepaalde geval
daartegen zijn en het is niet onmogelijk dat
daardoor een meerderheid wordt verkre
gen. Natuurlijk zou verwerping thans
slechts uitstel beteekenen, want een kind
kan zien dat op den duur de tegenwoordige
toestand onhoudbaar is. Het kan natuurlijk
nog best een jaar of wat op den tegen-
woordigen voet doorgaan, maar op den
duur zal samenvoeging niet kunnen uit
blijven.
Misschien zal de regeering onpartijdig
den toestand bezien en zal zij zich niet
laten afleiden door argumenten die niet
ontleend zijn aan het algemeen belang. Het
is echter ook mogelijk dat zij, een verwer
ping vreezend, voorloopig het plan opbergt
om er over vier jaar mee terug te komen.
Het laat ons ten slotte vrij koud wat of er
gebeuren zal, omdat Den Haag er zonder
het geld moest hebben geïnd en hij het zich
had toegeëigend."
„Dat zou dus een vervalsching zijn ge
weest riep mrs. Scandar,
„Juist, zóó iets. In zijn eerste opwelling
van drift beschuldigde oom George Ray
mond in zijn gezicht dat hij die chèque ge
stolen had. Ray was een opvliegend karak
ter en een heftige scène volgde tusschen
de twee, die daarmee eindigde, dat Ray
zwoer hoe hij het zijn oom nooit zou kun
nen vergeven dat die hem zoo beleedigd
had Eer hij toen ging, had hij nog een
samenkomst met Hermione, bezwoer haar
dat hij onschuldig was en smeekte haar op
hem te wachten tot hij genoeg geld bijeen
zou hebben om haar een huis te bieden.
Hermione beloofde dit en dus vertrok die
arme Raymond. Maar"ziet: zoo ongeveer
een half jaar later kwam oom George tot
een vreeselijke ontdekking. Hij vond dat
Leo de andere neef betrokken was bij
een geval van wedden en dat hij juist
omstreeks den tijd van diefstal twee
honderd pond had betaald aan een wed
denschap. Dit had de achterdocht gewekt
van den ouden heer en hij deed onderzoek.
Nu, u kunt de waarheid wel vermoeden
Leo was de dieftoen hij ondervraagd
werd, ontkende hij het geval niet eens...
Die arme oom George was zóó gebroken
Ray was juist zijn lieveling geweest
dat hij dreigde Leo aan het gerecht over
te Leveren. Nu, het eind van de zaak was,
dat Leo ook verdween en sindsdien dat
zal nu zoo wat tien jaar geleden zijn Is
er niets meer gehoord van de neven".
(Wordt vervolgd.)