^Sentebêstuur
binnenland
VOLLE-MELK-REEP
Beter dan Goed: DE BESTE
g-.No.260'
VL1SS1NGSCHE COURANT
DONDEROAÜ 4 NOVEMBER
git nummer bestaat uit 2 bladen
ABONNEMENTSPRIJS
Voor Vlissingen en gemeenten op Wal-
«heren f 2.2Ö per drie maanden. Franco
door het geheele rijk 2.50. Week-abon-
nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIE-PRIJS
Van 14 regels 1.10 voor iedere
regel meer 26 cent bij abonnement spe
ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel
Kleine Advertenties betreffende Huur en
Verhuur, Koop en Verkoop. Dienstaanbie
dingen en Dienstaanvragen, enz. prijs, bij
vooruitbetaling van 15 regels 0.75, elke
regel meer 15 cent.
Familieberichten van 16 regels f 1.70,
Iedere regel meer 26 cent
BEKENDMAKING.
Burgemeester en Wethouders van Vlis
singen brengen, ter voldoening aan artikel
75, le alinea, der lageronderwijswet 1920,
ter openbare kennis, dat door den Raad dier
gemeente bij besluit d.d. 29 October 1926,
no. 9, aan het Bestuur d^r Vereeniging tot
bevordering van Christelijk Onderwijs al
daar op diens verzoek d.d. 22 October 1926
no. 44, voor de uitbreiding van de school
aan de Wagenaarstraat, een drietal lokalen
van het schoolgebouw der gemeente aan de
Frans Naereboutstraat, na verbouwing, in
bruikleen wórden afgestaan, alsmede de
noodige gelden worden toegestaan voor de
eerste inrichting dier lokalen, voor zoover
de benoodigde schoolmeubelen niet dor de
gemeente uit voorraad kunnen worden ver
strekt.
Vlissingen, 4 November 1926.
Burg. en Weth. voornoemd,
M. LAERNOES, L.B.
i/V i/ De Secretaris,
F. BISSCHOP.
AANKONDIGING.
Reglement der Wegen en Voetpaden
Art. 42 3.
Burgemeester en Wethouders der ge
meente Vlissingen,
brengen ter kennis van belanghebbenden,
dat te beginnen op 16 November 1926,
vanwege de gemeente een algemeene opne
ming zal worden gehouden van de Voet
paden met de Kunstwerken.
Vlissingen, 4 November 1926.
Burg. en Weth. voornoemd,
M. LAERNOES, L.B.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
KAMER-OVERZICHT
Tweede Kamer.
Zitting van Woensdag 3 November.
Het verdrag met België.
Het is moeilijk en het wordt eigenlijk
iederen dag moeilijker om zich een voor
stelling te maken van de beteekenis van
dit Verdrag. De materieele gevolgen daar
van zijn in den breede uiteengezet maar op
de ideëele gevolgen wordt daarnaast de
nadruk gelegd. Men wil met België tot een
accoord komen zoodat goede naouurschap
verzekerd is. Wij moeten daarvoor bereid
zijn om concessies te doen, omdat goede
trouw dit eischt. Dat was het standpunt
van den heer Nolens en dat was ook het
standpunt van den heer Heemskerk al wilde
deze laatste nog wel eens trachten tot een
beter vergelijk te komen, met name ten
aanzien van het kanaal AntwerpenMoer
dijk en de opvatting van de casus belli.
De anti-revolutionairen zijn waarschijn
lijk verdeeld, al is het met bekend hoe de
verdeeling is.
Er wordt nog altijd aangestuurd op een
compromis, waaromtrent men het echter
ook niet eens is. De heer Marchant bijvoor
beeld wilde vandaag wel een motie aanne
men, waarin wordt aangedrongen op her
opening der onderhandelingen, maar daar
naast wilde hij toch een beslissing over het
verdrag. Hoe hij die beslissing wenscht,
bleek duidelijk, want al liet hij de moge
lijkheid open dat de Minister hem alsnog
bekeerde, hij was op tal van punten tegen
het tractaat. Mr. Marchant ging de voor
geschiedenis nog eens na, releveerde hoe
Nederland door de groote mogendheden
werd gedwongen om zich bereid te verkla
ren tot herziening van het verdrag van
1839, een dwang die Nederland werd op
gelegd omdat men België wilde tegemoet
komen nadat men zijn eischen omtrent ter
ritoriale wijzigingen had afgewezen. Het
was politieke dwang die geoefend werd,
maar tevens werd de herziening van het
verdrag van '69 een kwestie tusschen Ne
derland en België. Een ander gevolg was
dat de economische eischen die België
stelde los werden gesteld van de militaire
eischen, die door de commissie van veer
tien werden afgewezen. Voor dit resultaat
van het beleid van den minister van buiten
landsche zaken bracht mr. Marchant dien
bewindsman hulde. België heeft toen zijn
economische eischen gesteld als compensa
te voor zijn niet-verjeregen militaire tege
moetkoming. Daarin ligt de grondslag voor
Je onderhandelingen die tot dit tractaat
nebben geleid. Men heeft politieke eischen
meigend in de lucht laten zweven en het is
juist de sfeer die daardoor geschapen werd,
welke mr. Marchant ongeschikt acht voor
net sluiten van een tractaat dat als toena-
de"ng is bedoeld.
'i de beoordeeling van het tractaat
j 1" de uitlatingen van ofiicieele personen
milten de officieeie sfeer waarin het ver-
2 is behandeld, voor de beoordeeling
«2'V óe bedoelingen van het grootste ge
acht. Uit verschillende uitlatingen van
mnister Vandervelde in de Belgische Kamer
s gebleken hoe men dit tractaat als een
begin van afbetaling beschouwt, een begin
dat door andere eischen en wenschen zal
gevolgd worden. Dat is precies het tegen
gestelde van hetgeen de heer Nolens be
tuigde, die aan al dergelijke uitlatingen
geen waarde hecht. Voor den heer Mar
chant zit hierin juist de ernstige zijde van
het tractaathet is hier niet mee uit en wij
bereiken niet wat velen zich dan voorstel
len de bevredigende oplossing en een
begin van goede verstandhouding.
Alle onderhandelingen met België moe
ten gevoerd worden los van ieder verband
met militaire eischen, want die hebben er
niets mee te maken evenmin als ze iets te
maken hebben met het vervallen der neu
traliteit van België. Evenmin mogen de on
derhandelingen gevoerd worden met op den
achtergrond de vrees voor herleving der
politieke eischen. De indeeling in drie pe
riodes gelijk de heer Nolens die gaf achtte
mr. Marchant onjuist. De eerste periode
was niet die van vrees. België wierp het
zwaard in de weegschaal en Nederland
wachtte in berusting af. Toen bleek dat
België zich had vergist in de beteekenis
van die daad was een betere toestand her
steld en kon op voet van gelijkheid onder
handeld worden.
Het tractaat is een regeling voor goed,
want alleen met w'ederzijdsch goedvinden
kan er wijziging in gebracht worden. Van
daar dat geen vrafgen open moeten blijven
die straks moeilijkheden kunnen geven. Dit
geldt bijv. bij de vastlegging van het re
giem op de Wester-Schelde. Hoewel het
bestaande regiem geen aanleiding tot
klachten heeft gegeven, was een betere
regeling mogelijk, maar dan moet ook
vaststaan dat die inderdaad beter is. Het
beslag is zelden toegepast, maar wie zegt
wat de preventieve werking ervan is ge
weest Intrekking dier bepaling ontneemt
deze werking aanstonds. Het regiem in tijd
van oorlog en oorlogsgevaar is z.i. niet af
doende vastgesteld, want nu is reeds geble?
ken dat men in België een andere opvat
ting daarvan heeft dan wij wenschen.
Zoo'n kwestie mag niet open blijven, want
ze geeft straks tal van moeilijkheden.
Wat de economische bezwaren betreft,
bepaalde hij zich tot het kanaal Antwerpen
Moerdijk. Met protectionisme onzerzijds
heeft het verzet daartegen niets te maken.
Het is juist aan Belgische zijde een neiging
tot bescherming. De natuurlijke waterwe
gen willen wij houden en geen kunstmid
deltjes van tegemoetkomingen. Wij willen
vrijheid en geen dwang van den één op den
ander. Dit tractaat is om concurrentie te
weren en België te steunen in de concur
rentie tegen Rotterdam. Van samenwerking
in wederkeerig belang is geen sprake het
is een handelszaak en anders niets.
Over de kosten van den aanleg van dit
kanaal zal men zich later verstaan. Alweer
een bepaling die in de lucht zweeft. Reeds
nu spreekt men in België er over dat Ne
derland 31/54 deel zal betalen omdat 31
van de 54 K.M. op Nederlandsch grondge
bied ligt
Volgens mr. Marchant leeft ons gansche.
volk met dit verdrag mede. Het heeft zich
altijd diep gegriefd gevoeld door het Bel
gische annexionisme en het wil niet geven,
want het heeft al gegeven. Aan Belgisghe
zijde zegt men nu wel dat het annexionisme
weg is en dat het er eigenlijk nooit is ge
weest. Maar dan is ook het hoofdmotief
voor dit verdrag verdwenen. Nederland is
door niets gebonden en kan volkomen vrij
onderhandelen en verdragen sluiten en zelf
overwegen wat het voor zich zelf goed
vindt. Ons volk voelt dit tractaat als een
onrecht en dus zal aan onze zijde een bete
re verstandhouding van de aanneming niet
het gevolg zijn. Bukken wij dan zal onze
reputatie er door lijden bukken wij niet
dan zullen wij in het internationaal verkeer
gaan m,et opgeheven hoofd.
Het was wel de beste rede die wij in deze
dagen hebben gehoord zij was zakelijk
en ernstig, zonder overdrijving, zonder po
litieleen tendenz en zij zal den Minister de
handen vol geven. Het zal dien bewindsman
wel niet gelukken den heer Marchant te
overtuigen, zoodat de zeven vrijzinnig
democraten wel tegen het verdrag zullen
stemmen.
Tamelijk slap was daarna de rede van
den heer Vliegen, die het Belgische stand
punt verdedigde en o.a. meende dat het
agitatie-comité in Nederland de speelbal
van politieke intriges was. Hoe zou Neder
land gehandeld hebben als het op België's
plaats stond Zou het niet gehecht geweest
zijn aan zijn eenige haven, die gebonden is
aan de medewerking van zijn concurrent
Zou het niet trachten die haven veilig te
stellen en concessies te verkrijgen, waar
door het onbelemmerd bestaan werd ver
zekerd. In België leeft altijd nog de herin
nering na van de toestanden vóór 1830,
toen het aan Nederland was gebonden en
verre van billijk werd behandeld. Is het nu
wonder dat in de overwinningsroes van
1918 de oude herinneringen bizonder her
leefden Op die wijze trachtte hij de stem
ming te verklaren die in België pleegt te
leven en die onder invloed van bizondere
onhandigheden nog sterker wordt. Van
annexatie-plannen is in België geen sprake
meer, meende hij, want de Belgische arbei
derspartij heeft zich daar vierkant tegen
verklaard. Echter bleef het verlangen naar
economische concessies bestaan, omdat
men die als billijk heeft geacht. En de heer
Vliegen heeft begrepen dat die billijk wa
ven. Het is als'een eereschuld te beschou
wen dat wij bereid zijn België tegemoet te
konien. Het moet een zeer slechten indruk
maken als Nederland thans terugkrabbelde.
Het heeft er den schijn van dat de heer
Vliegen zijn vrienden in België heeft zoet
gehouden met toezeggingen op economisch
gebied.
Een billijke ruil op grond van weder-
zijdsch belang was bij dit verdrag niet mo
gelijk, want België was ingesloten en Ne-
deiland niet. Lijnrecht ging deze afgevaar
digde in tegen zijn partijgenoot Braatigam.
V/at had België als tegenprestatie moeten
I doen Het is door niemand gezegd. Het
Als U zich Onwel gevoelt
is dit zeer dikwijls een teeken dat Uw
stoelgang niet voldoende geregeld is.
Mijnhardt's Laxeertabletten
regelen dezen vltïg, zonder kramp of pijn.
Bij lApoth. en Drogisten. Doos 60 ct.
verbod dat Antwerpen geen oorlogshaven
mocht zijn, achtte de heer Vliegen abnor
maal. Practisch heeft het niet veel te be-
teekenen omdat België geen oorlogsvloot
meer heeft.
Wat den loodsdienst betreft, wees hij er
op dat het hier toch is een dienst voor een
Belgische haven en het dus begrijpelijk is
dat de Belgische loodsen vóór gaan. In
Antwerpen hebben de schippers vrije keuze
en men mag die niet tegengaan. Op die
wijze ging de heer Vliegen door. Hij bezag
de kwestie niet van Nederlandsch stand
punt, maar van algemeen standpunt alsof
hij de derde was die beide partijen zoo eer
lijk en billijk mogelijk had te bedenken.
Hij vergat daarbij dat er een toekomst be
staat en dat bij verandering daarvan één
partij het loodje legt.
•Het kanaal AntwerpenMoerdijk was
ook maar een peulschilletje. Antwerpen
heeft het recht een verbinding te hebben en
het is moedwil een betere tegen te gaan als
de huidige niet voldoende is. Dat was z.i.
een logische eisch. Onjuist was de bewering
van den heer Marchant dat Nederland een
deel van den aanleg zal moeten betalen.
Men zegt just in België dat het kanaal wel
nooit zal komen omdat men het niet beta
len kan.
Op die manier is alles wel goed te
praten.
De belangstelling voor de behandeling
van dit tractaat is al aanmerkelijk gezakt.
De vele sprekers die nog lust hebben om
het woord te voeren, zullen moeilijk anders
kunnen doen dan in herhalingen vervallen.
Avondvergadering.
Voortgezet wordt de behandeling van
het Nederlandsch-Belgisch verdrag.
De heer Lingbeek is van meening, dat bij
dit verdrag meer wordt gegeven dan
waartoe het oude verdrag verplichtte. Hij
denkt hierbij vooral aan het Moerdijkka
naal, waaraan men vroeger zelfs heelemaal
niet heeft gedacht. De door den heer No-
lens genoemde voordeelen zinken bij de
nadeelen in het niet. Dit kanaal noemt spr.
een zwaar offer, een bloedig offer. Voorts
is spr. van meening, dat wij ook hiermde
nog niet aan 't einde der internationale
problemen zullen zijn gekomen. Wel moe
ten wij, zooals de heer Nolens wil, naasten
liefde bewijzen, maar daarmede mogen we
ons zelf geen afbreek doen. Nu reeds is de
haven van Antwerpen een van de grootste
wereldhavens. Spr. acht het sluiten van dit
verdrag in strijd met onzen volksaard en
onze volksgeschiedenis.
De heer Albarda merkt op dat de Kamer
bij haar beslissing geheel vrij is, al moet
worden erkend, dat zij noch in 1919, noch
voor 1925, toen de onderhandelingen wer
den voortgezet, de regeering heeft gewaar
schuwd, dat er wel eens tegenkanting kon
bestaan. Daarbij moet evenwel ook weder
niet uit het oog verloren worden, dat ook
de Kamer niet een volledig overzicht van
de kwestie had, voordat in het voorjaar het
ontwerp bij haar werd ingediend.
Spr. erkent, dat het batig saldo van de
rekening en verantwoording aan de zijde
van België zal zijn, doch a priori heeft hij
daartegen geen bezwaar.
Daarna merkt spr. op, dat de actie tegen
het verdrag schromelijk is overdreven en
dat de leiders dezer actie hebben voorbij
gezien, dat zij daarin hebben gemengd
elementen, welke niet strekken in het be
lang van onze Nederlandsche eer, doch
welke ten doel hadden het zaaien van haat
en wrok.
Wij moeten trachten met België tot over
eenstemming te komen. Wij moeten toonen
bereid te zijn tot een oplossing, om het
geografische bezwaar van belgië zoo ge
ring mogelijk te doen zijn en voorts om te
trachten te beseffen met welke moeilijkhe
den België te kampen heeft.
De heer De Visser (C.-H.) wil niets af
doen aan den grooten invloed van den po-
litieken leider der R. Kath. fractie, maar
toch wil spr. opmerken, dat hij, al is hij
oud-minister, het censorschap van den heer
Nolens op zijn houding thans als Kamer
lid niet erkent.
Spreker brengt voorts hulde aan den
minister van buitenlandsche zaken en ver
klaart, dat voor. hem deze bewindsman nog
steeds van hetzelfde hooge gehalte is, dat
hij inhield bij de aanvaarding van zijn mi
nisterschap.
Spreker is het volkomen met de heeren
Marchant en Albarda eens, dat niet het
opgeven van annexionistische neigingen
door België de grondslag voor onze hande
lingen mag zijn. Op grond van het tractaat
van 1839 zijn de door België gestelde
eischen niet onrechtmatig en het is goed
gezien van den minister deze eischen in te
wlligen. Persoonlijk is spreker als lid der
Kamer bereid daarvoor offers te brengen.
Verder zegt spreker, dat hij het als een
groot voordeel van het verdrag beschouwt,
dat Nederland moet medebetalen in de on
derhoudskosten van de Schelde. Daarbij
wordt het beginsel vastgelegd, dat de
Schelde een aangelegenheid is, die geheel
door Nederland en België moet worden
geregeld.
Hiermede zou spreker kunnen volstaan,
wanneer er niet eenige bezwaren waren,
welke spreker noodzaken vooralsnog zijn
stem voor te behouden.
Een bezwaar, waarover spreker nog niet
kan heenstappen, is gelegen in het Ant
werpenMoerdijkkanaal. Ten aanzien van
deze zaak moeten we ontzaglijk op onze
hoede zijn, en in dit verband herinnert spr.
aan de door den heer Brautigam genoem
de cijfers en aan de zwakke positie van
Rotterdam, waarop de heer Brautigam
wees. Wanneer België 90 a 100 millioen
goudfrancs voor dit kanaal wil betalen, dan
moet het toch zeker voor Rotterdam nadee-
lig zijn.
Het tweede bezwaar acht spreker gele
gen in verschillende dubia. Waar spreker
op een goeden afloop van de onderhande
lingen prijsstelt, wil hij opmerken, dat Bel
gië het ons in het laatste stadium niet ge
makkelijk heeft gemaakt.
Spreker hoopt, dat alsnog een voor beide
partijen bevredigende oplossing tot stand
zal komen, waarvoor hij bereid is offers te
brengen. Het thans voorgelegde verdrag
bevat eenige offers, waarmede spreker zich
niet kan vereenigen. Hij hoopt dat het de- j
zen minister zal gelukken een andere over- j
eenkomst tot stand te brengen.
De heer L. de Visser (communist) is er j
zeker van dat de groote massa van het i
proletariaat vierkant is tegen dit tractaat.
Het Fransch-Belgische bloc is door middel
van deze overeenkomst bezig zich een
nieuw terrein te scheppen voor een nieuwe
formatie.
De nieuwe kanalen ontmoeten bij spreker
slechts bezwaar, wanneer en voor zoover
zij zouden moeten dienen tot middel van
vervoer voor de oorlogsmiddelen.
Het verdrag noemt spreker verder een
indirecten weg om Nederland in een ko
menden oorlog te betrekken. Het zal van
de Kamei heel verstandig zijn, wanneer zij
zich niet laat overtuigen aoor de mooie
woorden, welke zij morgen van den minis
ter zal hooren, maar dat zij zich zal kee-
ren tegen dit verdrag.
Spreker is ervan overtuigd, dat de massa
van het Nederlandsche volk tegen dit oor-
logstractaat is. Hij zal tegenstemmen.
Het woord is daarna aan den minister
van buitenlandsche zaken, die heden zijn
rede zal houden.
ct.
Het Nederlandsch-Belgisch verdrag.
In een vergadering der anti-rev. kiesver-
eeniging te Middelburg heeft de heer mr.
P, Dieleman een uiteenzetting gegeven van
het Nedelandsch-Belgisch verdrag en zijn
bezwaren daartegen ontwikkeld, ten voor
stel waarin de anti-rev. Kamerfractie werd
uitgenoodigd het verdrag niet goed te keu
ren, werd aangenomen.
De „Nation Beige" merkt op, dat in zake
nationale belangen de buitenlandsche socia
listen altijd een andere houding aannemen
dan de Belgische.Vandervcide en zijn vrien
den zijn schrijft de „Nation" er ten
deele de oorzaak van dat de gewettigde
eischen van België op Limburg en op de
Schelde mislukt zijn. Maar zeer naïef is het
hunnerzijds, thans te verwachten dat de
Nederlandsche socialisten zich daarvoor
erkentelijk zullen toonen.
Commentaar ten eeneninale overbodig
De mentaliteit van de Belgische nationalis
ten wordt in deze enkele regels voldoende
gedemonstreerd.
Hoofdstuk, arbeid der staatsbegrooting
voor 1927.
Aan het voorloopig verslag van de afdee-
lingen der Tweede Kamer over hoofdstuk
arbeid der staatsbegrooting voor 1927 is
het volgende ontleend
Verschillende leden waren teleurgesteld
en ontstemd over het beleid van den minis
ter. Van krachtige sociale maatregelen op
sociaal terrein is niets gekomen, JX\ achtten
het dan ook geen wondei, dat de minister
in werkgeverskringen een gunstig onthaal
vindt en van conservatieve zijde geprezen
wordt.De minister overweegt tal van vraag
stukken, doch het ware te verkiezen, dat
hij enkele met spoed aanpakte en tot oplos
sing bracht.
Deze leden vreesden, dat het moeilijk,
zoo niet onmogelijk zou blijken met dezen
bewindsman de nieest urgente sociale
vraagstukken in bevestigenden zin op te
lossen.
Andere leden achtten de critiek op den
minister ongegrond en kwamen met klem
daartegen op. Na een ambtsbekleeding ge
durende enkele maanden is het onmogelijk
omtrent alls vraagstukken in bijzonderhe
den een gevestigde meening te hebben. Nog
minder kan men verwachten, dat de mi
nister zijn meening, voor zoover dit noodig
mocht blijken, reeds in bepaalde wetsont
werpen zou hebben uitgewerkt.
Sommige leden, die eveneens een woord
van waardeering voor den minister niet
wilden achterwege laten, achtten het geluk
kig, dat het verstand het sociale hart een
weinig remt. Dat de minister zich voors
hands beperkt heeft tot regeling van de
civielrechtelijke wijze der collectieve ar
beidsovereenkomst, oordeelde zij het be
wijs, dat de minister ten deze den voor-
zichtigen en juisten weg gevonden heeft.
Toch waren deze leden van oordeel, dat hij
tegenover de andere ministers te bescheiden
is. Als gevolg daarvan zijn de belasting
wetten blijkbaar uitsluitend uit fiscaal oog
punt behandeld.
Ook is de minister, naar de meening van
sommige leden, al te lijdelijk bij de behan
deling van economische en sociale aangele
genheden. Aan het vraagstuk van bestrij
ding van de dumping politiek moet een
ruime plaats worden ingeruimd.
De terugkeer van oud-gouverneur-generaal
Fock.
De oud-gouverneur-generaal van Ned.-
Indië, mr. D. Fock is gisterenmiddag, na
zijn korte verblijven te Weenen en te Keu
len, van zijn reis uit Indië naar het vader
land te 's-Gravenhage teruggekeerd.
In de le klasse-wachtkamer, waarheen
het gezelschap zich begaf, had de eigenlijke
begroeting plaats. Hier waren verscheidene
belangstellenden aanwezig.
Bij het binnentreden van den heer en me
vrouw Fock ging eenig gduich op, waar
na een dochtertje van mr. üoon mevrouw
Fock bloemen aanbood.
Mr. Crena de Jongh sprak daarop den
heer Fock, die er slechts weinig vermoeid
uitzag, terwijl een zware verkoudheid hem
het spreken belette, toe en heette hem na-
KWATTAsa
Vraagt
mm-spMUAS
mens vele zijner zoowel persoonlijke als
politieke vrienden in Den Haag van harte
welkom in het vaderland.
Mr. Boon sprak namens den Vrijheids
bond.
Hamburg, Antwerpen, Nieuwe Waterweg
en Rotterdam.
In de haven van Hamburg zijn in Octo
ber binnengekomen 1442 schepen, metende
1.528.798 ton, tegen 1090 schepen, metende
1.406.079 ton in October 1925, zijnde een
vermeerdering met 352 schepen en met
122.719 ton.
In ie haven van Antwerpen zijn in Octo
ber binnengekomen 1154 schepen, metende
1.682.851 ton (herleid), tegen 834 schepen,
metende 1.451.677 ton (herleid) in October
1925. Er is dus een vermeerdering met 320
schepen en met 231.174 ton.
De cijfers van de havenbeweging over
de eerste 10 maanden van 1926 en 1925
zijn (met herleiding van de Antwerpsche
cijfers om ze vergelijkbaar te maken)
Hamburg Antwerpen
Schepen Ton Schepen Ton
1926 12.071 14.444.864 9507 16.006.670
1925 11.166 14.046.337 8269 14.142.177
-F 905 398.527 1238 -F 1.864.493
N. Waterweg Rotterdam
Schepen Ton Schepen Ton
1926 16.605 23.897.992 11.906 17.545.746
1925 11.558 16.981.151 9270 13.894.416
5047 -F 6.916.841 2636 -F 3.651.331
Over de eerste 10 maanden van 1926
heeft dus de havenbeweging van den Nieu
wen Waterweg die van Antwerpen met
7.891.332 ton overtroffen, terwijl het ver
schil ten voordeele van Rotterdam in deze
maanden 1.539.076 ton bedroeg.
OPGAVE DER PERSONEN
die zich in deze gemeente hebben gevestigd
of deze hebben verlaten, gedurende de
2e helft der maand October.
INGEKOMEN.
P. Lorier, zonder, Lange Zelke 29, van
Apeldoorn.
J. S. de Roode-Velghe, zonder, Coosje
Buskenstraat 48, van Eindhoven.
J. K. Schaarman, machinist, Boulevard
Bankert 108, van New-Yersey.
C. D. Klos, bankwerker, Noordstraat 10,
van Rotterdam.
C. L. Berting, slager, Breewaterstraat 16,
van Gendringen.
J. de Gans, kwartiermeester Koninklijke
Marine, Bonedijkestraat 2, van Gorinchem.
P. J. Heerschap, bootsman Koninklijke
Marine, wachtschip, van Gorinchem.
K. Wielemaker, zonder,Hellebardierstraat
10, van Goes.
J. A. G. de Koster-Hemmekam, zonder.
Boulevard Bankert 24, van Batavia.
G. Visser-Reitsma, zonder, Boulevard
Bankert 10, van Ulrum.
S. C. van 't Hoff-Rosevelt, zonder, Paar
denstraat 14, van O.- en W. Souburg.
M. R. C. Odijk-Hagedoorn, zonder, Ho-
beinstraat 42, van Gorinchem.
J. de Graaf, bootsman Koninklijke Mari
ne, wachtschip, van Gorinchem.
P. C. Geensen, loods, Aagje Dekenstraat
3, van Ter Neuzen.
A. Kroes-de Joode, zonder, Winkelman
straat 12, van Helder.
C. van Dijke, chauffeur, Breestraat 6, van
Den Haag.
O. P. Lootsma, loodsleerling, Kasteel
straat 105, van O.- en W-Souburg.
F. H. H. Gattow, conducteur Mitropa,
Boulevard Evertsen 6, van Amsterdam.
Mej. J. Schönmann, kapster, Walstr. 90,
van Nijmegen.
J. H. Treffers, lichtmatroos, wachtschip,
van Kapelle.
A. P. Paling, korporaal-monteur, wacht
schip, van Amsterdam.
A. Overduijn, bootsman Koninklijke Ma
rine, wachtschip, van Gorinchem.
C. W. Kentin, smid, Rozengracht 22, van
Zeist.
E. J. Chaffart, buffetchef, Palingstraat 4,
van 's-Gravenhage.
P. J. Bromlewe, sergeant-majoor-mari
niers, Kanaalstraat 52, van Gorinchem.
J. P. van Meir, zonder, Koestraat 15, van
Middelburg.
W. J. Kluniper, machinist-majoor, Ka
steelstraat 111, van Helder.
C. Braun, winkelbediende, Evertsenstraat
11, van O- en W. Souburg.
H, H. Velting, kwartiermeester, wacht
schip, van Gorinchem.
S. Holsderver, korporaal-hofmeester, O,
J. Lang Straat, korporaal mariniers, H. J. C.
Bode, korporaal-machinist, W. van Velzen,
D. J. Beck en J. C. W. Ph. van der Vliet,
alle matroos le klasse, A. Simpelaar, ma
rinier le klasse, J. J. Heijkoop, lichtmatroos,
allen wachtschip, alle van Gorinchem.
P. J. Roelse, werkman, Slijkstraat 41, va t
Amerika.
J. Zonneveld, A. Hofman, W. G. Jacque-
mier, J. J. de Booy, J. F. van Dam, alle
lichtmatroos, W. W. van Maanen, J. C.
Rombouts, beide matroos 3e klasse, G. H.
van der Beek, lichtmatroos, S. Wagenaar,
W. den Bak, J. Kollaarl en W. de Jong,
alle matroos 3e klasse, K. F. Schurings, j.
G. A. van Velpen, A. Roverts, A. J. Brands
en G. van den Berg, alle lichtmatroos, J.
van Loenen, matroos 3e klasse, R. J. B.
Schoot, lichtmatroos, K. van der Zee en W.
de Wit, beide matroos 3e klasse, B. J. van
Vive en J. van Hove, beide lichtmatroos, J.
J.. Mooldijk, matroos 3e klasse, F. H. J. van