GEN WOENSDAG 3 NOVEMBER NO. 259 64e Jaargang1 BINNENLAND Ruwe Huid IM26 MEISJE voor de morgenuren. I Kondekerksche weg 30, d een net MEISJE norgenuren. Adres :E 39. Ill n - Middelb.-Rotterdara I chengelegen plaatsen. v.Midd. v.m.uur 8 8 v. v.m uur I vember ag 4 5 8 9 ormntlèn té bskcmea i N.V Transport- »d Erp. I '.h. Er-.en G. VOfl, Wit f 1 irg: B. EENHOOBH, Ti! Uil W.v OOSTERS OFT, Til BI I Oabr. PVITTWEE T.I Wil VLÏSSIINCSCHE COURANT ABONNEMENTS-PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op Wal keren f 2.20 per drie maanden. Franco door liet geheele rijk f 2.50. Week-abon- ntmenten 17 cent, alles bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIE-PRIJS yan i4 regels 1.10 voor iedere reeel meer 26 cent bij abonnement spe ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel Kleine Advertenties betreffende Huur en Verhuur, Koop en Verkoop. Dienstaanbie dingen en Dienstaanvragen, enz. prijs, bij vooruitbetaling van 15 regels 0.75, elke regel meer 15 cent. Familieberichten van 16 regels f 1.70, iedere regel meer 26 cent. KAMEROVERZICHT Tweede Kamer. Zitting van Dinsdag 2 November. Ket Nederlandsch-Belgisch verdrag. De heer Heemskerk wijst er op, dat het een vereischte is van het parlementaire stelsel dat een zaak als deze niet worde beschouwd als partijzaak, maar als een zaak rakende het internatioaal belang. De critiek op dit verdrag door den heer Knot tenbelt uitgebracht, lijkt spreker wel wat al te donker. Het komt hem zeer gewenscht voor, dat dit tractaat gesloten zal worden, opdat er een goede nabuurschap met Bel gië zal zijn. Het Traktaat beschouwende in zijn algemeenheid kan het geen „do ut des" traktaat zijn in zijn aard en in den tijd van zijn totstandkoming ligt vanzelf een bevoorrechting voor België. Het annexionisme keurt spreker ook zeer afde houding van de Belgische regeering destijds was niet volkomen juistin dit verband zij gewezen op de mentaliteit der Belgen, die tijdens den overwinningsroes een gedeelte van ons land voor zich eisch- ten, waartegenover wij vergoeding zouden kunnen vinden in een stuk gebied van Duitschland. Ook gezien de gastvrije hou ding die ons land gedurende den oorlog tegenover zeer vele Belgen heeft getoond, is de annexionistische geest niet genoeg af te keuren. Onze plicht is België tegemoet te komen in economische opzichten dit is ook de bedoeling geweest van onzen minister van buitenlandsche zaken. In ons voordeel is het tractaat niet, een sequeel van het verdrag is de opheffing van het verbod voor Antwerpen als oorlogs haven. Wij mogen België dat een natuurlijke uitgang in de Schelde heeft niet lastig vallen," dat strijdt met de goede verstand houding met een nabuur. Tot de kwestie van het Schelderegiem komende, bestrijdt spreker allereerst de overdrijving, die hier heerscht ten aanzien van de kosten. Voorts wordt in dit verband melding gemaakt van de bepaling t.a.v. doorsnijdingen van den Schelde-oever, eer. bepaling, die spreker niet aangenaam heeft getroffen. Wat is hier de kwestie Is de be vaarbaarheid der Schelde steeds afhanke lijk van het aantal doorsnijdingen De kwestie of zelfs in tijd van oorlog Nederland verplicht zal zijn oorlogsschepen door de Schelde te laten gaan, is een vraag die nooit had kunnen moeten rijzen. Concludeerende zegt spreker de noodza kelijkheid van een regeling met België dringend te achten een goede verstand houding met België is zeer wenschelijk en waar ten duidelijkste blijkt de hartelijke wensch ook bij ons hier in de Kamer om tot een bevredigende regeling te komen, zou spreker het op hoogen prijs stellen todien zulks mogelijk was alsnog over leg te plegen om tot wijziging te komen. Waren de reserves en de hooge kosten van het Moerdijkkanaal niet hier aan gehecht, zonder twijfel zou spreker gaarne voor stemmen. Ook zooals de zaken nu staan, zou spreker een verwerping van dit verdrag wel bedenkelijk vinden. De heer Kersten wijst er op dat men in 1920 zoo ver is gegaan als mogelijk was toen echter is het verdrag door België verworpen. Thans zijn de omstandigheden zeer veranderd. Hét verdrag van 1839 dwingt ons land geenszins tot aanneming van het verdrag zooals het thans is aangekondigd. Neder land heeft steeds nauwgezet aan zijn ver plichtingen voldaan een zedelijke ver plichting om dit verdrag te onderteekenen bestaat voor ons niet. Kan de minister aldus spreker me- dedeelen dat België in zake de kwestie van de oorlogsschepen de Nederlandsche ziens wijze deelt? Spreker zou dit gaarne zien. De eer van ons land eischt dat wij ons politietoezicht op de Schelde, handhaven. Spreker kan zijn steun aan dit ontwerp niet geven, hij keert zich af van inbreuk op onze hoogheidsrechten in verband met het beheer van de Schelde door de com missie van beheer, waardoor onze souve- reiniteitsrechten worden ondergeschikt ge maakt. Ook een woord van afkeuring over de kwestie van de beloodsing moet spreker v&n het hart. Hoe ook het verdrag beziende, is het voor spreker onaannemelijk. Het Nederlandsch-Belgisch verdrag. Aan het Kameroverzicht van de „Maas bode ontleenen wij de volgende belangrij ke verklaring tj ?Pze economische offers, aldus onze frac- eie'dcr, zijn onafscheidelijk verbonden aan tj jjHvimpeling der Belgische annexionis- clle eischen en moeten als zoodanig vin gracht. Wij hebben in het betoog u m§T- Nolens deze passage het minst ni« etl' z'en 'n Belgisch annexio ns geen reden om het verdrag te ver ba ^en' indien het op zich zelf aanvaard- t 'ware. Maar dat ondanks de onoverko- JKé bezwaren van dit verdrag, ondanks de nova in de geschiedenis van het con cept, die zijn herziening gebiedend eischen, wij de acceptatie van dit verdrag verschul digd zouden zijn als een soort tegenpresta tie, omdat de Belgen niet al hun onrecht matige en ongemotiveerde eischen hebben kunnen doorzetten nogmaals, wij verstaan <lit niet. Mgr. Nolens acht ons gebonden aan dit verdrag. Maar bekende dan niet minister Van Kar nebeek zelf in zijn jongste Mero- rie van Antwoord, dat ook hij na de intre ding van het Wielingen-incident elke mo- reele gebondenheid aan het concept heeft afgewezen De rede van mgr. Nolens verdroeg in haar geheel dezelfde karakteristiek, als die we van minister van Karnebeek's laatste memorie hebben gegeven. Op het hoofdbezwaar van het verdrag, het Moerdijkkanaal, de plotselinge reïncar natie van de Belgische hebzucht tusschen 11 Februari en 20 Mei 1919, is mgr. Nolens nauwelijks ingegaan. Gerechtvaardigd is het kanaal in geen geval. En in de tweede plaats heeft ook deze. rede aangetoond, dat er van niet aanvaar ding van dit verdrag geen abnormale in ternationale moeilijkheden te duchten zijn. Immers, als iemand, zóó geverseerd in Ne derlands buitenlandsch beleid als deze staatsman, blijkbaar angstvallig alles ver mijdt, wat naar dergelijke verwachtingen zou kunnen zweemen, waar blijven dan de spoken van „Volk" en „Standaard" De heer C. Ouwehand alhier verzoekt ons plaatsing van het volgende Indien het verslag in uw blad van giste ren juist is, zou Mgr. Nolens, leider van de R. Kath. Kamerfractie, zich omtrent het Nederlandsch-Belgisch tractaat in den vol genden geest hebben uitgelaten „Van het verdrag verwacht spreker een uitzicht op herstel der betrekkingen en samenwerking als vóór den oorlog en afwijzing van de eischen van territorialen en militairen aard." Het lijkt me noodig deze woorden in dui delijk Nederlandsch te vertalen, opdat een ieder het schandelijke (zoo mag het gerust genoemd worden) van die uitlating ver staat. De heer Nolens zegt dus dat de be trekkingen tot en de samenwerking met België niet meer zijn als vóór den oorlog, en voor de kans alleen dat die betrekkin gen en samenwerking zullen verbeteren, heeft hij over, dat Nederland zich in de toe komst vrijwel aan het Franco-Belgische bloc verkoopt. Dat die samenwerking zal verbeteren weet de heer Nolens zelf nog niet zeker, want hij verwacht slechts uitzicht daarop. Voor die onzekere kans wil hij dus al die zware offers brengen, zonder ook maar aan te toonen dat samenwerking en goede be trekkingen door ons zijn verbroken. Wanneer men boete betaalt moet men toch eerst een overtreding hebben begaan. De heer Nolens vindt dat blijkbaar niet noodig. Hij wil Nederland boete laten be talen, terwijl vaststaat dat Nederland niets misdreven heeft. België heeft destijds in oorlogs- en overwinningsroes stukken grondgebied van Nederland opgeëischt. Deze wederrechtelijke eisch werd natuur lijk afgewezen. Achteraf wenscht de heer Nolens voor die afwijzing nog te betalen, zonder tot betaling verplicht te zijn, daar mee het annexatierecht van België erken nende. We mogen den heer Nolens voor die uit lating toch wel dankbaar zijn, want we kennen nu tenminste de motieven van een groep voorstanders van het tractaat. Die motieven zijn Iedereen die tegen Neder land een grooten mond opzet, kan dat ge rust doen en dan nog achteraf vragen wat hij begeert. Hij kan er van verzekerd zijn, dat de heer Nolens hem dat geven zal. In verband daarmede zal de leeuw in het Nederlandsche wapen vervangen worden door een schichtigen haas, besprongen door een wezel. Deze uitlating van den leider der R. Kath. Kamerfractie komt in alle bladen ge lijkluidend voor en werd ook ons getele foneerd door het Haagsche Corresponden tie-bureau, zoodat aan de juistheid niet be hoeft te worden getwijfeld. Red.) Minister Francqui heeft aan den corres pondent van de „N.R.Crt." te Brussel het volgende verklaard „Nooit, ik herhaal het, nooit heb ik met om even welke Duitsche officieele of officieuse personaliteit over haven van Antwerpen gesproken. Bewering van „Nieuwe Rotterdamsche Courant" moet ik dan ook op de formeelste wijze logen straffen". In de „Times" heeft prof. Geyl, onze Londensche hoogleeraar voor Nederland sche geschiedenis, een ingezonden stuk, waarin hij de redactie op de door haar in haar beschouwingen over het Neder- landsch-Belgisch verdrag gemaakte vergis sing, ten aanzien van onze souvereiniteit over de Schelde en zijn toegangen wijst. Politieke propaganda aan een graf. Onder dit opschrift schrijft het „Vad.' het volgende De dood van vice-admiraal Umbgrove is in wijden kring met leedwezen vernomen, en vele mannen van naam gingen op naar het kerkhof te Almen om hem de laatste eer te bewijzen. Wat heel jammer is, was dat de broeder van den overledene mr. rl. V. J. Lulofs Umbgrove, procureur-generaal bij het Hof te Arnhem, niet begrepen heeft, dat hij aan dit graf geen politieke propa ganda mocht houden, maar reeds toen wij in den aanhef daarvan lazen, dat de over ledene niet van politiek „gekonkel" hield, begrepen wij, dat deze hooggeplaatste ambtenaar zou derailleeren, en dit is ge schied. Eerst kregen wij te hooren dat de overledene door de verwerping van de vlootwet, die een opoffering werd genoemd van 's lands belangen aan politieke belan gen, een knak kreeg, die hij nooit te boven kwam, en verder dat hij vreesde, dat er ten slotte een meerderheid' in de Kamer zou van Handen en Gelaat verzacht en geneest men zeer spoedig met Doos 30, Tube 80 ct. PUftOL zijn, die het Belgische tractaat zou aanne men, en die de waardigheid des lands zou opofferen aan de hebzucht, de brutaliteit en de sluwheid van den tegenstander. Wij vertrouwen dat de voorstanders van de vlootwet en de tegenstanders van het trac taat van zulke hulp niet gediend zijn. Eu wij willen dezen loslippigen procureur-ge neraal er op wijzen, dat hij van die door hem gesmade Kamer goede manieren kan leeren. Ook de hevigste tegenstander van het Belgische tractaat heeft in de Volks vertegenwoordiging -geen grievend woord tot den Belgischen nabuur gericht, deze twijfelachtige eer laat zij aan een procu reur-generaal over. Dat de allereerste les der wellevendheid die is, dat men niet aanvalt van een plaats waarop elk verweer voor den tegenstander onmogelijk is, door dezen procureur-gene raal niet is gekend, is in dit geval helaas zeer duidelijk gebleken. De ziekenhuiskwestie te Alkmaar. Gelijk bekend is, bestaan te Alkmaar plannen tot den bouw van een centraal neutraal ziekenhuis voor Alkmaar en om streken in de voormalige Cadettenschool. Het comité dat zich voor de uitvoering van het plan heeft geïnteresseerd, heeft thans een som van bijna 150.000 bijeen gebracht, maar, omdat in de laatste maan den de uitwerking van de ziekenhuisplan nen geen voortgang heeft, heeft het co mité zich tot den raad gewend met ver zoek zoo spoedig mogelijk de plannen uit te voeren, daarbij vasthoudende aan hst voorstel om de voormalige Cadettenschool als ziekenhuis in te richten. GEMEENTE-BEGROOTING VOOR 1927. Door Burg. en Weth. is de gemeente- begrooting voor 1927 en die voor de ver schillende gemeente-bedrijven aan de leden van den gemeenteraad toegezonden, ver gezeld van den volgenden geleide-brief Ter voldoening aan het bepaalde bij arti kel 203 der Gemeentewet hebben wij de eer U hierbij aan te bieden de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor het jaar 1927, alsmede die van hét Grond bedrijf, het bedrijf der Groente- en Fruit veiling, het Havenbedrijf, het Badbedrijf,' het Woningbedrijf, het bedrijf van den Vee- en Vleeschkeuringsdienst en het bedrijf van den gemeentelijken reingingsdienst voor genoemd dienstjaar. Deze begrooting sluit, wat den gewonen dienst aangaat, in ontvangst en uitgaaf met een gelijk bedrag van 1.387.110.38, terwijl die voor het ioopende jaar sluit met een gelijk bedrag ad 1.366.354.68. De inkom sten en uitgaven zijn derhalve in totaal 20.800 hooger geraamd dan voor het Ioopende jaar, hetgeen wat de inkomsten betreft, voortvloeit uit de hoogere raming op Hoofdstuk XII (Belastingen) 51.300 Hoofdstuk XIII 8 (Bedrijf van den gemeentelijken reinigings dienst)22.600 Totaal 73.900 en uit de lagere raming op Hoofdstuk I (Vroegere diensten) 42.000 Hoofdstuk V(Volkshuis vesting) - 2.000 Hoofdstuk VI (Openba re werken) - 2.500 Hoofdstuk VII (Eigen dommen niet voor den openbaren dienst be stemd) - 4.000 Hoofdstuk VIII 2 (Openbaar gewoon la ger onderwijs) - 3.000 53.500 Blijft 20.400 en wat de uitgaven aangaat uit de hoogere raming op Hoofdstuk IX 1 (ondersteuning aan behoeftigen) 12.300 Hoofdstuk XI (Handel en Nijver heid) - 2.600 Hoofdstuk XII (Belastingen) - 44.100 Hoofdstuk XIII 8 (Bedrijf van den gemeentelijken reinigings dienst) - 81.500 Totaal ƒ140.500 en uit de lagere raming op Hoofdstuk V (Volks huisvesting) 2.500 Hoofdstuk VI (Openba re werken)-37.300 Hoofdstuk VIII 2 (Openbaar gewoon la ger onderwijs)- 8.300 Hoofdstuk VIII 12 (Lager onderwijs niet vallende onder 1 t/m 11)-... - 3.400 Hoofdstuk IX 2 (On dersteuning aan werlc- loozen)- 20.000 Hoofdstuk XVI (Onvoor ziene uitgaven) -48.300 119.800 Blijft 20.700 De hoogere raming, zoowel in ontvangst als in uitgaaf van het hoofdstuk Belastin gen" houdt verband met de wijziging der rekeningsvoorschriften in dier voege, dat de kwade posten der door het Rijk geïnde gemeentelijke inkomstenbelasting niet meer van de inkomsten mogen worden afgetrok ken, doch in uitgaaf moeten gebracht wor den. Deze kwade posten zijn voor 1927 ge raamd op 45.000. Ten overvloede zij er hier op gewezen, dat hieronder ook de ontheffingen zijn begrepen. De hoogere raming, zoowel in ontvangst als in uitgaaf, van de paragraaf „Bedrijf van den gemeentelijken reinigingsdienst" alsmede de lagere raming in uitgaaf van het hoofdstuk „Openbare werken" vloeien voort uit de omzetting van den reinigings dienst in een bedrijf met ingang van 1 Ja nuari 1927. Het goed slot over 1924, dat ten bate van 1926 is gebracht, bedraagt 154.000, terwijl wegens goed slot van 1925 aan 1927 een som ad 72.000 ten goede komt of 82.000 minder. Echter was op de Ioopen de begrooting op den post onvoorziene uit gaven een som van 70.000 gereserveerd voor het jaar 1927. In werkelijkheid is der halve slechts 154.000 70.000 of 84.000 ten bate van den dienst 1926 ge komen. Was de post „Werkverschaffing aan werkloozen" het Ioopende jaar op 20.000 geraamd, thans is dit artikel op Memorie uitgetrokken, in het vertrouwen, dat in 1927 geen werkverschaffing inge steld zal behoeven te worden. Intusschen is veiligheidshalve voor dit doel een bedrag ad 20.000 gereserveerd op „Onvoorziene uitgaven". Waar laatstgenoemde post thans op 38.000 is uitgetrokken 20.000 zoo even genoemd 18.000 gewoon onvoor zien) tegen 86.000 in 1926 70.000 re serve bovengenoemd 16.000 gewoon onvoorzien), is de raming van dezen post derhalve 86.000 38.000 48.000 lager dan het Ioopende jaar. Hiervoor werd reeds gememoreerd dat op de begrooting voor 1926 op den post „Onvoorziene uitgaven" een bedrag ad 70.000 gereserveerd is voor het dienst jaar 1927. Thans is echter gebleken, dat van deze som slechts 40.000 noodig is om den post „belasting naar het inkomen" op hetzelfde bedrag uit te kunnen trekken als 't Ioopende jaar, te weten op 488.000. Derhalve wordt voorgesteld voor 1927 slechts over 40.000 te beschikken en het restant op 30.000 te reserveeren voor 1928. Intusschen zal in 1927 derhalve wor den verbruikt aan batige sloten 72.000 40.000 112.000, tegen 84.000 in 1926. Bij vergelijking van de begrootingen voor 1926 en 1927 vallen de volgende ver schillen nog op Uitgaven Meer. Minder. Onderhoud van wegen en voetpaden7.000 Kosten ter zake van verzekering, pension- neering enz. van ambtenaren en be ambten (openbare werken) 2.800 Rente van geldleenin- gen ten laste van Hoofdstuk VI (open bare werken) komen de - 2.600 Kosten van de ge meentereiniging, voor zoover niet vallende onder Hoofdst. XIII - 44.000 (In verband met de omzetting van de rei niging in een bedrijf is deze post van Hoofd stuk VI, Openbare werken afgevoerd). Jaarwedden van tijde lijke ondei wijzers (L. O.)- 2.300 Aanschaffen en onder houden van school boeken, leermiddelen en schoolbehoeften L. O.) - 3.000 Verstrekking van ge meentewege van voe ding en kleeding aan schoolgaande kinde ren- 3.000 Kosten van ziekenver pleging en verpleging van ouden van dagen - 8.600 Subsidie aan het Bur gerlijk Armbestuur - 10.500 Subsidie aan het bur ger weeshuis- 5.600 Werkverschaffing aan werkloozen - 20,000 (Zie de toelichting hiervóór). Uitkeering aan het rijk van het aandeel in de kwade posten wegens dir. belasting- 4.500 (Zie de toelichting hiervóór). Kosten terzake van verzekering, pension- neering enz. van amb tenaren en beambten (bedrijf van den ge meentelijken reini gingsdienst) - 9.600 Uitkeering aan het be drijf wegens verlies (bedrijf van den ge meentelijken reini gingsdienst) - 63.800 Reserve van door het m bedrijf betaalde aflos sing (van den ge meentelijken reini gingsdienst)- 8.100 Onvoorziene uitgaven - 48.300 (Zie de toelichting hiervóór). Totaal 152.600 ƒ131.600 Af -131.600 Blijft meer 21.000 Ontvangsten Meer. Batig slot van den ge wonen dienst volgens de laatst vastgestelde rekening voor zoover daaraan niet reeds een bestemming is ge- Minder. (Zie de toelichting hiervóór). Gedeelte van het (ver moedelijk) batig slot van den gewonen dienst van het dienst jaar 1926 (Zie de toelichting hiervóór). Vergoeding van de kosten wegens het ophalen van privaat- tonnen van hen, die hunne perceelen nog niet aan het gemeen te-riool hebben doen aansluiten Renten van kapitalen Opcenten op de hoofd som der grondbelas ting, personeele be lasting en vermogens belasting - 5.100 Belasting naar het in komen 45.000 (Betreft de kwade pos ten zie de toelich ting hiervóór). Uitkeering van het be drijf wegens rente, af lossing enz. (bedrijf van den gemeentelij ken reinigingsdienst) - 22.500 82.000 40.000 - 6.000 - 4.000 Totaal/ 112.600 92.000 Af - 92.000 Blijft meer 20.600 Uitgaven meer 21.600 Ontvangsten meer - 20.600 Verschil 400 De vermeerdering in ontvangst en in uitgaaf komt derhalve vrijwel op hetzelfde bedrag uit. De kapitaaldienst sluit in ontvangst en uitgaaf met een gelijk bedrag ad 19.239.611/2 Ten vorigen jare merkten wij reeds op dat het noodzakelijk is de kapitaalsuitga ven tot het uiterste te beperken. Afgezien van het geraamde verlies van het grond bedrijf ad 10.632.40 en het ten laste van Hoofdstuk VI (openbare werken) komende nadeelige slot van den kapitaaldienst der rekening over 1925 ad 1.157.21*4, hebben wij dan ook slechts één post op den kapi taaldienst gebracht, waarvan de uitgaven door leeningsgeld gedekt zullen moeten worden, te weten aanleg van riolen ad 7450. Deze post, in de begrooting nader toegelicht, stond ook reeds op de begroo ting voor 4926. Deze werkzaamheden wor den dit jaar echter niet meer uitgevoerd. Met betrekking tot de verplichte bijdrage der gemeente in de kosten van de uit te voeren werken tot verbetering der haven te Vlissingen ad 25 000 per jaar, merkten wij het vorige jaar op, dat de desbetref fende overeenkomst was gewijzigd, in dier voege, dat de eerste storting zou geschie den in 1927, inplaats van in" 1924. Thans kunnen wij U mededeelen, dat het jaar 1927 nader is gewijzigd in 1929. Hiervoor werd reeds gememoreerd dat de gemeentereiniging met ingang van 1 Januari 1927 als een bedrijf geëxploiteerd zal worden. Brengt dit uiteraard geen ver meerdering of vermindering van uitgaven mede, anders staat de zaak ten aanzien van de invoering van autotractie. Was op de gemeente-begrooting voor 1925 voor kos ten van de gemeentereiniging een som van 44.600 uitgetrokken, thans is het verlies voor 1927 op 63.800 geraamd. Echter zijn deze bedragen niet zonder meer te verge lijken, hetgeen moge blijken uit het vol gende overzicht. Raming van de kosten der ge meentereiniging volgens de ge- meentebegrooting voor 1925 ƒ44.600 Bij niet-invoering van autotrac tie zou aan loonen voor werklie den voor 1927 meer geraamd moeten worden- 4.430 Wegens pensioensbijdragen enz. zou in 1927 moeten worden be taald 7360. Deze bijdragen zullen door het bedrijf aan de gemeente terugbe taald worden, hetgeen tot heden uiteraard niet geschiedde. Ge noemd bedrag ad 7360 is als volgt te specificeeren a. Toelagen 156 b. Pensioensbijdragen (in clusief voor nieuw per soneel) -3.890 c. Bijdragen voor inkoop van pensioen - 418 d. Uitkeering aan het pen sioenfonds wegens pen sioensgedeelten - 2.898 Totaal 7.362 rond - 7.360 Contract tonnen wisselen (hier voor was in 1925 uiteraard niets geraamd) - 750 Bijdrage aan gemeentewerken voor directe administratie. Deze post drukt op de bedrijfsbegroo- ting doch staat in de gemeente- begrooting weder in ontvangst, 't Is dus slechts een administratieve post verband houdende met de in voering van den bedrijfsvorm - 1.500 Totaal ƒ58.640 Raming tekort (zie boven) ƒ63.800 Verschil 5.160 Voorts moet nog in aanmerking worden genomen, dat bij niet-invoering van auto tractie gerekend zou moeten worden op vernieuwing van wagens en gebouwen, benevens cp aanschaffing van paarden. In de memorie van toelichting merkten wij bij den post opcenten op de hoofdsom der personeele belasting o.a. op, dat bij de raming geen rekening was gehouden mei

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1926 | | pagina 1