're lostuum ZATERDAG 16 OCTOBER "EeïstcTBiacT NIEMEUERS NIEMEUER'S 64e .AG jen AAMBEIEH Brieven uit de Hofstad FEUILLETON èèTnaam met een smet Beursbeschouwingen T --.Nc.244' 1926 V sVLEESCH is Kilo verlaagd, Inbevelend, OERHOUD, SOUBURG. f4.00 hen'j 6.ÖÖ [lissingen KAART, Ikenstr. 115 I ükNNING's KlUnd en gene- tijd de ontsto ken. De Lbrengen zeer Verkrijgbaar p'i Jers en DrogiS" I per doosje van VL1SS1NGSCHE COURANT Dit nummer bestaat uit 2 bladen Beleefdheidsvormen. Het blijft maar een zonderling verschijn sel dat de menschen tegenover hen, die zij kennen, een en al beleefdheid en voorko mendheid 'zijn, maar tegenover hen die zij niet kennen, altijd onbeleefd, ja zelfs on hebbelijk zijn. Die verzuchting moet ons van het hart naar aanleiding van een klein voorval dat voor de zooveelste maal dit ongelukkige verschijnsel demonstreerde. Het gebeurde op het postkantoor, waar het zeer druk was voor de loketten. De lange file van wachtenden groeide nog meer aan dan ze aan den kop afnam. Er komt een dame binnen die de gansche file totaal negeert en vooraan tracht te gaan staan, 't Is het bekende liedje. Er ontstaat gemop per onder de wachtenden en één der voor aanstaanden uit zijn ontevredenheid over deze daad van die dame. De dame gaat eenige passen achteruit maar tracht een klein meisje uit de rij te dringen en zegt brutaal-weg tegen dit kind, dat het wel achter-aan kan gaan staan en zijn plaats aan haar afstaan. Gelukkig neemt de op dit kind volgende meneer het voor dit kind op en zegt dat die dame zelf achteraan moet gaan staan. Nog een keer daarna probeert ze het zich in de file in te aringen, totdat onverwacht de stem van één der wachten de heeren klinkt„mevrouw, de vrouw van meneer X (een bekende persoonlijkheid in ons land) moest toch weten dat men zich hier aan de regelen van fatsoen heeft te houden Er heerschte een oogenblik dood- sche stilte mevrouw X trok nijdig de tochtdeur van het wachtlokaal open en vertrok al mopperende. Waarom doet zoo iemand nu toch zoo mal? In haar eigen kring zal ze stellig alle beleefdheidsvormen in acht nemen en misschien zelfs in overdrijving vervallen, maar waarom zijn tien onbekenden minder waard dan één bekende Op gevaar af den toorn van het vrouwelijk geslacht op ons te laden, moeten wij verklaren dat in dit op zicht de vrouwen heel wat meer zondigen dan de mannen. Op alle plaatsen, bij alle gelegenheden waar het er om gaat een goede plaats te veroveren zijn het altijd de vrouwen die den boel in de war sturen en alle fatsoen verliezen. Hebt ge wel eens gadegeslagen hoe het gaat bij het bestor men van een tram, waarin niet veel plaats meer is Het zijn de dames die dringen en duwen, die alles om zich heen vergeten om toch maar anderen op zij te drukken en zelf een plaats te veroveren. De geleerde psychologen mogen ons de verklaring van deze eigenschap geven, wij kunnen slechts de feiten constateeren. Over het algemeen zijn de menschen weinig beminnelijk en welwillend tegenover elkaar. De meest eenvoudige beleefdheids vormen heeft men verloren zoodra eigen belang aan den dag komt De merkwaardig ste onbehoorlijkheden kan men ontmoeten. Hen staaltje daarvan vonden wij dezer da gen ook nog in een verslag en wij willen het even memoreeren. Korten tijd geleden, in het begin van September, werd het derde internationale congres voor reddingswezen gehouden, te Amsterdam en in Den Haag. Dit congres werd besloten met een feestmaaltijd zooals zulks bij een goed congres te doen gebrui kelijk is. In het verslag van dit congres vonden wij iets over dezen maaltijd mee gedeeld, dat wij als een staaltje van merk waardige onbehoorlijkheid willen aanvoe ren. „Het rangschikken van een officieele tafel" zoo lezen wij „behoort- tot de Naar het Engelsch, van L. CAMPBELL DAVIDSON. (Nadruk verboden.) Van het hutje stond de deur aan ze t°KK^e gezang en £estamp in een wasch- tobbe. Het deed haar aangenaam aan, ee"'g teeken van leven te hooren na de eenzaamheid van „Het dorstend Hert Dp haar kloppen verscheen een vrouw, met klompen aan de voeten. »wat is er van uw dienst, madam, als ik vragen mag >>Kunt u mij ook zeggen, of er iemand in hoor» r^e iS? maar geen ge- De vrouw stroopte de mouwen nog hoo- ger op en zei Dn'^e Jlenschen komen pas aanstaanden "du uf?' Maar een eindje verder op den 7„iE u "riet Koninklijk Wapen", daar en ze u ook wel kunnen bedienen". a '7 )vou juist den man spreken, die hier erberg hield. Hij is toch niet dood no" neen- Reynolds bedoelt u Die leeft hii J°0r/oover 'k weet l Ten minste, toen levend» 8 h'er wegging' was hiJ spring- bp'r^aar waar°m ging hij weg De her- Derf was toch van hem hiér iiVj ^aar heeft ze verkocht, en is "ermtde)plaats vertrokken". 'kocht... Waarom, deed hij dat er onW3Sjer Ult bij Jovelyn eer, ze zelve vrePL!?rtr,cllt was- Ze voelde zich zoo rek vj teleurgesteld, dat nu haar heele hV,ets 20a zijn zeÜ»p„ 2011 >k u niet precies kunnen eens vp T WOrcR wel verteld, dat hij in- toarom S ?eld Sekregen heeft en dat hij „Msnr 1S W.eggegaan-" mij ({,1 ri aar gmg hij dan heen Kunt u j öat ook zeggen moeilijkste en ondankbaarste bezigheden dit wordt natuurlijk verzwaard door Iaat of niet antwoorden en door plotselinge verhin deringen. Aan dit laatste kan natuurlijk niemand iets doen. Maar, dat Hollandsche gasten die een uitnoodiging aannemen, rus tig wegblijven zonder iets te zeggen, dat is toch iets dat niet door den beugel kan. Daardoor wordt bovendien alles in de war gebracht. Dit ter verklaring voor hen, die vergeefs op hun buurman zaten te wachten". Is het niet kras wat hier medegedeeld wordt? Hollanders worden uitgenoodigd gast te zijn aan een internationaal diner zij nemen de uitnoodiging aan en ze blijven dood-kalm weg zonder een kik te geven. Het gevolg is dat hier en daar een gaping in de tafelschikking komt en dat daardoor van alles in de war loopt. Het is grenzeloos onbehoorlijk en het is onbegrijpelijk hoe men de elementarische beleefdheid tegen over zijn gastheer zóó ergerlijk kan missen. En zoo iets is niet eens buitengewoon. Wij hebben persoonlijk meermalen iets der gelijks ervaren, nl. dat zij, die zich hadden opgegeven om aan iets deel te nemen, niet kwamen opdagen en geen teeken van leven gaven. Zelfs wanneer zij later om opheldering werden gevraagd, was er geen spoor van eenig schuldbesef te vinden en vonden ze het nog dood-ge woon. Men zegt dat deze weinig goede eigen schappen van de menschen in de groote steden veel meer voor den dag komen dan in de kleinere plaatsen. Het op en bij elkaar wonen in de steden zou oogenschijnlijk de menschen dichter bij elkaar brengen, maar dit is juist andersom zij raken er juist van elkaar af omdat men eraan gewend raakt voortdurend tusschen menschen te verkee- ren die men absoluut niet kent en voor wie men absoluut niet het minste greintje vriendschap of sympathie heeft. Die eigen aardige gevoelloosheid tegenover menschen die men niet kent leidt tot het verwaarloo- zen van alle elementaire eigenschappen. In een kleine plaats leeft men veel meer met elkaar mede en is men veel meer op elkan der aangewezen. Van zelf komt men er toe meer voor elkander te gevoelen, ook al omdat men weet dat iedereen je kent. In het ontbreken van dit laatste ligt ook één der oorzaken. Het kan me niet schelen, hoort men dikwijls zeggen, want ze ken nen me toch niet. Herhaaldelijk wordt dit als motief gebruikt om, allerlei behoorlijke beleefdheden achterwege te laten. Ik heb evenveel recht als gij, hoort men vaak zeg gen als het tot botsingen leidtliever moest men zeggen gij hebt evenveel recht als ik. In een groote stad echter ver dwijnt het gemeenschapsgevoel in steeds stérkef mate, omdat mén van elkaar geheel en al vervreemd is, terwijl men juist dich ter dan ooit bij elkaar huist. Afgezien daarvan echter beweren de ken ners van onzen volksaard dat de Hollan ders .van huis-uit niet beleefd zijn. Het kan waar zijn dat ze zich kenmerken door voorkomendheid zal niemand beweren en dus bestaat er wel de kans dat die kenners gelijk hebben. Vertelden dezer dagen niet alle bladen het verhaaltje van den Utrecht- schen burgemeester die een man hielp om een zwaar pak op de schouders terug te leggen dat er afgevallen was, waarbij te vens werd opgemerkt dat een jongen er naar stond te kijken zonder een hand uit te steken Vele jaren geleden toen wij nog maar kort als journalist werkzaam waren, raak ten wij verdwaald in één der departemen tale gebouwen, die ware doolhoven zijn. Juist kwam 'n heer over den gang, maar op onze vraag of hij kon zeggen waar kamer no. zooveel was, keek hij met een air ons aan en zweeg. Toen wij even later aan een ander die passeerde inlichtingen vroegen en die ook kregen, informeerden we ook eens wie die andere meneer was „Net zoo min, madam Hij is weggegaan met een kar van de boerderij, die hem en zijn hebben en houden naar Petersfield bracht. Hij reed naar het station, hoorde ik en nam den trein, maar waar naar toe, dat weet ik nietHij was altijd heel gesloten en zat maar kalmpjes zijn> pijp te rooken, al waren ze om hem heen nu ook nog zoo druk Makkelijk was hij zeker nietal thans niet voor zijn nichtje „Woonde dat nichtje dan bij hem in „Ja, Mary Chiddle. Die deed het huis houden voor hem en verder hielp hij zich- zelven. Want, och, als je zoo onder dienst geweest bent leer je best je zeiven red den „Dus ik kan er niet achter komen, waar die Reynolds heen is „Niemand hier zal het u kunnen zeggen, 't Is zoo gauw in z'n werk gegaan Geen mensch, die er iets van vermoedde en hij zelf heeft er niet over gesproken, dat hij wegging tot den dag dat die heer hier kwam, die naar hem vroeg, net als u dat nu doet". „U bedoelt een heer te paard, die in de herberg wachtte, terwijl zijn paard besla gen werd „Neen, dien niet Die zat heel open en bloot met Reynolds te praten. Ik ben zelf militair en ik spreek graag oud-militairen, moet hij gezegd hebben. Dat heeft mijn Jim zelf gehoord. Maar er moet nog een andere bezoeker zijn geweest in „Het Dorstende Hert". „Zoo... Een andere heer om Reynolds te spreken En hoe zag die er uit „Dat kan ik u niet zeggen, madam. Want ik heb hem niet gezien noch mijn man, noch mijn- zoon Hij is op een goeden mid dag gekomen en heeft zoo wat een half uur zitten praten. Maar hoe hij er uitzag, dat hebben ze er mij niet bij verteld. Er waren er die beweerden, dat Reynolds ter verantwoording werd geroepen voor din gen, die hij als soldaat zou hebben bedre ven, maar die heer hoorde niet tot de poli tie. Er v/as go;id in de !a teen hij dien avond wisselen moest en den volgenden geweest en deelden wij mede wat ons over komen was. O, was het antwoord, dat is referendaris X, dat is zoo'n onhebbelijke hork Wat zou dat toch in de menschen zijn, dat ze niet eens de onbeduidendste atten ties voor een ander over hebben Het lijkt ons toe alsof dit kwaad in Den Haag steeds erger wordt. Is er ontevredenheid die de menschen onaangenaam stemt ont breekt de lust tot vriendelijk-zijn Of is het een algemeene verruwing van de gewoon ten Het voorbeeld van de ouderen zal wel heel slecht op de jongeren werken en bij de jeugd was het in ons land nooit al te best gesteld met de manieren der welle vendheid. Men vertelt altijd dat in andere landen veel meer aandacht wordt geschon ken aan het bijbrengen van goede vormen aan de jeugd. In ons land wordt er mis schien minder zorg aan besteed. In ieder geval zal elkeen het met ons betreuren dat het zóó is en helaas niet an ders. Misschien is onze kijk er op te pessi mistisch, maar het valt ons herhaaldelijk op dat op momenten waarop we welwillend heid en manieren zou verwachten, een ze kere ruwheid aan den dag komt die onaan genaam is. En het ergste is dat het steeds minder goed gesteld schijnt te zijn met deze beleefheidsvormen. Zonderling is het dat zoovelen zich uit sloven om het gemeenschapsgevoel onder de menschen te versterken en dat het eer schijnt te verminderen dan toe te nemen. Beleefdheid kost niets en is veel waard, zeide onze voorouders al. Van die waarde schijnt men niet meer zoo overtuigd. EIBER. Het zilvergehalte van onzen gul den. De bet eekenis van Britsch- Indië voor de zilvermarkt. Hoo- gere §tldkoersen te New-York en te Londen. Ruime geldmarkt te Am sterdam. De flauwe stemming voor Koninklijke. Opnieuw lagere koersen voor Kunstzijde-aandeelen. Overige afdeelingen stil. Wij moeten ditmaal beginnen met terug te komen op wat we de vorige week schre ven over onzen gulden in verband met de daling van den zilverprijs. Eén onzer lezers was zoo vriendelijk ons er op attent te maken dat die mededeelingen niet geheel juist waren, met name wat betreft het vroe gere en tegenwoordige gehalte van den gulden. Afgaande op een desbetreffend ministrieel voorstel in ons dossier schreven wij, dat het zilvergehalte van den gulden indertijd (begin 1922) wa^ teruggebracht tot 0.800. Bij de behandeling van het voor stel vond men dit echter nog te hoog en werd het gehalte voor de teekemnunten (rijksdaalders, guldens en halve guldens) op 0.720 gebracht. Alleen met betrekking tot de guldens is deze bepaling uitgevoerd. Waar de zilverprijs thans ƒ43.50 per K.G. fijn bedraagt, hebben de nieuwe guldens thans dus een zilverwaarde van 31.3 ct., terwijl de oude guldens aan zilver 41.1 ct. waard zijn, evenals dit kort voor den oor log het geval was. In verband met wat wij schreven over het gebruik van zilver in Britsch-lndië merkt onze briefschrijver op, dat volgens Van Overeem in genoemd land tot 3893 het muntstelsel gebaseerd was op den zilveren standaard, maar dat het door allerlei maat regelen is gelukt in 1898 15 rupees op de baarde van 1 souvereign (goud) te stellen, terwijl in 1920 gouden 10 rupeesstukken werden aangemaakt. Dit is juist, maar neemt toch niet weg dat Britsch-lndië ook sindsdien een groot verbruiker van zilver gebleven is. De Indi sche regeering beschikt over een zilver- reserve van niet minder dan 850 millioen rupees en gedurende de laatste jaren heeft Britsch-lndië gemiddeld ruim één derde van dag had hij zijn heele boeltje bij elkaar gepakt en ging Jocelyn was dus nog geen stap verder gekomen, ofschoon zij de vrouw heel vrien delijk bedankte voor haar inlichtingen. Ze had gesproken van „een boerderij hier dicht bij", en hier zou Jocelyn dan maar haar schreden heenrichten. Met de fiets aan de hand liep ze nog een eind den modderigen weg op en zag een jongen over een hek staan hangen. Ja, dat was zoo De herbergier uit „Het dorstende hert" had verleden Maandag den wagen van den boer geleend en was, met pak en zak, en met Mary Chiddle naar Peaersfield gereden, om daar den trein te halen. Wel ken trein Dat wist hij niet meer. En wel ken weg Reynolds ging Dat kon hem ook niet schelen. Daar had hij niet eens naar gekeken. Want hij was het zelf geweest, die gereden had. Die Reynolds scheen dus spoorloos ver dwenen uit zijn wereldje te Sheet Bridge, 't Was dan wèl vreemd en wèl ongelukkig De man had zeker wat van belang te vertellen en dengeen, die hem bewogen had daar weg te gaan, moest er veel aan gelegen zijn, dat de oud-oppasser van kolo nel Lang uit den weg was. HOOFDSTUK XXV. Het kom.t dikwijls voor in ons leven, dat we op eenmaal veel dichter bij ons doel zijn, dan we dit wel vermoedden Dat zou Jocelyn althans zoo ondervinden. Ze was dien avond wat stil en verstrooid. Ze beantwoordde Cora's vragen naar haar „onderzoekingstocht" maar vaag en scheen geen lust te hebben, om veel los te laten. Mrs. Warings hield het er voor dat zij wat oververmoeid' was en zond haar vroeg naar bed iets waar Jocelyn niets tegen had, daar zij zoo meteen van Cora's tact loos gehamer op dit onderwerp af was en nog eens rustig over alles kon nadenken. Den volgenden morgen was ze weer energiek als altijd maar toch had ze geen lust haar fietstochtje te herhalen. Roger legde weer beslag op ha^r cn zij de zilverproductie opgenomen, waaronder dan ook begrepen is het zilver dat voor particulier gebruik wordt gekocht. Inder daad is er sinds het begin van deze eeuw ter wille van de stabilisatie der wisselkoer sen voor het afrekeningsverkeer met het buitenland verband gelegd tusschen de waarde van den Rupee en die van het Pond Sterling, gelijk onze briefschrijver terecht opmerkt, practisch heeft dit op den gelds omloop geen invloed gehad en eerst korten tijd geleden heeft de Indische Muntcom- missie voorgesteld Britsch-lndië geleidelijk tot den gouden standaard te doen over gaan. Dit is één der redenen waarom de zilvermarkt de laatste maanden zoo flauw is en men nog lagere prijzen vreest. Im mers zou dan een hoeveelheid van meer dan 200 millioen ounces zilver vrij komen en tevens de vraag van die zijde beduidend verminderen. X De zilverprijs en de prijs van ruwe ka toen, Waarover we de vorige week uitvoe rig handelden, zijn deze week nog iets ver der teruggegaan en heeft in het begin nog tot verdere realisaties op de Amerikaan- sche fondsenmarkt aanleiding gegeven. Later was het vooral de stijgende geld koers waardoor de baissiers werden aan gemoedigd, vooral toen opnieuw door de bankiers beleeningen werden opgezegd. Te gen het einde der week kon echter een her stel intreden, mede door de gunstige spoorwegontvangsten, toch hielden de ver- koopen in sommige waarden aan en blijft de tendens onregelmatig. Ten aanzien van de Geldmarkt blijft het onderscheid tusschen New-York en Londen eenerzijds en Amsterdam anderzijds be staan. Het officieel disconto is in Londen als bekend 5 terwijl het hier slechts 31/2 bedraagt en hoewel het ook deze week merkbaar was aan de noteering van het Pond Sterling dat er Hollandsch kapi taal naar Engeland afvloeit, blijft hier de groote geldruimte aanhouden. Dit blijkt ook hieruit, dat het rendement van eerste rangs obligaties aan onze beurs tot 4y2 gedaald is, terwijl de goudgerande waar den te Londen 5 en meer opleveren. Het succes der Indische leening is volkomen geweest, vrije inschrijvers gaan met niets naar huis en de noteering is reeds boven den koers van uitgifte gestegen. Ook uit den staat der Nederlandsche Bank wordt de geldruimte duidelijk, waar de rekening-courantsaldi van derden opnieuw gestegen zijn tot 53'/2 millioen en de bankbiljettenomloop is met 16 millioen gedaald. Particulier disconto is dan ook teruggeloopen tot 2% een ongekend laag cijfer, geld op prolongatie was her haaldelijk voor 2 c/c verkrijgbaar. Dit laatste houdt ook verband met de geringe omzetten op de effectenbeurs, die ook deze week voor Locale Waarden een ongeanimeerd verloop^ had. Dit was met name het geval voor Petroleumwaarden onder aanvoering van Koninklijke, welke een laagterecord van 361 bereikten. Deze daling ging gepaard met allerlei ge ruchten, waarvan er evenwel niet één werd bevestigd. Het heette dat er oneenigheid was ontstaan in den boezem van het be stuur, zoo zelfs dat Sir Deterding zou af treden, ook was er sprake van een heftige concurrentie met de Standard Oil, waaraan evenmin geloof kan worden gehecht, omdat juist den laatsten tijd een nauwere samen werking tusschen de beide groote olie trusts is tot stand gekomen. Vermoedelijk heeft men met niets anders te doen dan met een poging om door een flinke daling in deze aandeelen de oude koersbeweging weer in het leven te roepen, waarbij men dan steun vindt in de overweging dat voor- Ioopig bij de Koninklijke geen verrassin gen te wachten zijn. Wij hebben er vroeger meer dan eens op gewezen dat de kapitaals uitgiften der Bataafsche in de plaats ge treden zijn van de aandeelenuitgifte bij de Koninklijke en hierdoor aan aandeelhou ders de claim ontgaat, waaraan ze zoo vond dit goed, zoolang hij haar maar niet van liefde sprak. Toch werd hij algemeen als Jocelyn's aanstaande beschouwd, leder vond het niet meer dan natuurlijk Cora achtte haar vriendin gelukkig en mrs. Waring vond. het heel mooi van zich- zelve dat ze miss Lauderdale zoo in de ge legenheid stelde, haar geluk te vinden, ter wijl ze toch een dochter had die ze het nog Z'.o veel m,eer moest gunnen. Een paar weken later kreeg Jocelyn sterk een voorjaarsgevoel. Ze verlangde buiten te zijn te genieten van het jonge groen en van de vroeg-uitbottende knop pen. Ze was nu ook lang genoeg bij de Warings geweest schaamde zich haast daar nog langer te logeeren en zei er dan ook zoo iets van tegen haar gastvrouw. Die wilde er echter niet van hooren, maar zei wel, dat ze nog een paar maanden blij ven moest. Doch Cora sprak meer ronduit„Het staat nu juist tusschen Jocelyn en kapitein Lauderdale zoo dat ik ze toch niet kan scheiden Ik weet niet of hij al gesproken heeft. Ik geloof het niet, want dan zou zij toch wel „ja" hebben gezegd. Dikwijls wordt het uitzicht op een goed huwelijk bedorven, doordat een meisje weg gaat van den man, die haar liefheeft, éér deze nog in de gelegenheid is geweest te spre ken. En dat zou ik met Jocelyn niet graag willen. Daar zou ik mij als het ware verant woordelijk voor voelen". Jocelyn liep op Osborne Road en had het maar druk, al haar kennissen te begroe ten. Ze had de een of andere boodschap in de stad en vond het heerlijk, om een goed eind te loopen op dien mooien middag. Mrs. Waring gebruikte den lunch bij een familie in Pierbrook, en Cora was naar een banjo-les. Terwijl Jocelyn dus langs het hooge hek van de Victoria kazerne liep, zag ze een vrouw, heel netjes in de kleeren, met een kleinen jongen bij zich, en die vol ontzag naar den schildwacht keek. Ze scheen iets te zeggen of te vragen, er. Jocelyn keerde zich .dus even tot haar. langzamerhand gewoon waren geworden. Deze teleurstelling wordt door de contra mine uitgebuit door te wijzen op het lage rendement der aandeelen, waarop over het loopende jaar vermoedelijk geen hooger dividend zal worden uitgekeerd als over 1925, toen het 23 9bedroeg. Men is over tuigd dat op lagere koersen grootere vraag naar aandeelen Koninklijke zal ontstaan en ook de Amsterdamsche commissiehuizen zien de koersdaling daarom niet ongaarne en schijnen ze met behulp van haar weke- lijksche overzichten nog te bevorderen. Dat er reden is om zich over het bezit van deze aandeelen bezorgd te maken, gelooft ter beurze niemand, ook al lekt er over den gang van zaken bij het concern weinig uit. En er valt mede te rekenen dat de intrin sieke waarde van de aandeelen ongetwij feld niet beneden den beurskoers ligt, waar het groote aandeelenbezit der Koninklijke 329 millioen beneden pari op de balans voorkomt en ongetwijfeld veel meer dan pari waard is. Minder gerust zouden we zijn op de aandeelen Kunstzijde-fabriekenhetgeen trouwens niet voor het eerst door ons wordt opgemerkt. In de afgeloopen week hadden de verschillende soorten opnieuw onder aanbod te lijden, ditmaal naar aan leiding van een ongunstige beschouwing in „In- en Uitvoer" van deskundige zijde wordt hierin geschreven dat de productie, gestegen van 31 millioen lbs. in 1914 tot 193l/2 millioen lbs. in 1925, in het loopende jaar vermoedelijk niet minder dan 333 mil lioen zal bedragen. Daar tenslotte de tegen woordige prijzen 3.80 a 4 per K.G.) de productiekosten zeer nabij komen en in Italië, naar van Duitsche zijde beweerd wordt, zelfs beneden kostprijs verkocht wordt, geloof? genoemd blad niet dat de geheele 'productie dit jaar kan worden op genomen. Op grond van soortgelijke be schouwingen worden de koersen van kunst zijde-aandeelen ook nu nog door velen te hoog gevonden en schijnt men zich van een koersherstel weinig te kunnen voorstellen. De overige afdeelingen hadden een uiterst lam verloop, waarover we ditmaal het zwijgen kunnen doen. APOTHEEK GEOPEND Zondag 17 October is de apotheek geopend van mevr. wed. A. J. VAN OCKENBURG, Badhuisstraat. „Vroeg u mij wat „Neem mij niet kwalijk, mylady, maar is dit de kazerne, waar het East Mercia regiment ligt?" „Ja. Moet je iemand spreken die daartoe hoort Vraag het dan aan dien man bij het hek". „Neen, mylady. Dat niet. Ik had hier vroeger een broer bij het regimentdaarom stel ik er belang in. Ik ben vanmorgen van Winchester gekomen om het schip van mijn jongen te zien vertrekken „the Royal Sovereign", dat naar de Middellandsche Zee gaat. Ik zal hem, in geen drie jaar te rugzien. Mijn trein gaat pas weer om 5 uur en dus dacht ik, dat ik hier maar eens even een kijkje zou gaan nemen. Mijn broer heeft zoo'n groot deel van zijn leven in de kazerne gesleten. Zoo zeker als je naam Eliza Chiddle is, zóó vast zal je dus niet uit Portsmouth gaan, éér je die gezien hebt zei ik tot mijzelve. „Chiddle... Heet je Chiddle... En is je broer dan een Reynolds „Om u te dienen, mylady 1" Mrs. Chiddle was lang niet zoo zeer ge troffen door het feit, dat zij hier op eenmaal gekend werd dan Jocelyn door het toeval lige van deze ontmoeting. „Dus je broer is de man, die „Het dor stende Hert'' hield, te Sheet Bridge „Ja, mylady. Maar hij is nu weg. Mijn dochter doet het huishouden voor hem. Hij is verhuisd naar Silchester. „De Romein- sche Adelaar" heet zijn nieuwe herberg. Op het oogenblik moet hij er slecht aan toe zijn, naar ik opmaak uit een brief, dien ik een paar dagen geleden van mijn doch ter kreeg. Hij heeft kou gevat met verhui zen, doordat hij doornat werd ik ben bang, dat hij longontsteking krijgt". „Silchester Woont hij nu in Silchester Dat is in Berkshire „Om, u te dienen even voorbij Reading, mylady. Het is makkelijk te bereiken van uit Winchester. Ik denk, dat ik er maar eens heenga, de volgende week of zoo, als hij dan niet beter is. Want nu mijn jongen toch naar zee is, heb ik meer tijd". (Wordt vervolgd*)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1926 | | pagina 1