're
lostuum
ZATERDAG 16 OCTOBER
"EeïstcTBiacT
NIEMEUERS
NIEMEUER'S
64e
.AG
jen AAMBEIEH
Brieven uit de Hofstad
FEUILLETON
èèTnaam met een smet
Beursbeschouwingen
T
--.Nc.244'
1926
V
sVLEESCH is
Kilo verlaagd,
Inbevelend,
OERHOUD,
SOUBURG.
f4.00
hen'j 6.ÖÖ
[lissingen
KAART,
Ikenstr. 115 I
ükNNING's
KlUnd en gene-
tijd de ontsto
ken. De
Lbrengen zeer
Verkrijgbaar p'i
Jers en DrogiS"
I per doosje van
VL1SS1NGSCHE COURANT
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
Beleefdheidsvormen.
Het blijft maar een zonderling verschijn
sel dat de menschen tegenover hen, die zij
kennen, een en al beleefdheid en voorko
mendheid 'zijn, maar tegenover hen die zij
niet kennen, altijd onbeleefd, ja zelfs on
hebbelijk zijn. Die verzuchting moet ons
van het hart naar aanleiding van een klein
voorval dat voor de zooveelste maal dit
ongelukkige verschijnsel demonstreerde.
Het gebeurde op het postkantoor, waar
het zeer druk was voor de loketten. De
lange file van wachtenden groeide nog meer
aan dan ze aan den kop afnam. Er komt
een dame binnen die de gansche file totaal
negeert en vooraan tracht te gaan staan,
't Is het bekende liedje. Er ontstaat gemop
per onder de wachtenden en één der voor
aanstaanden uit zijn ontevredenheid over
deze daad van die dame. De dame gaat
eenige passen achteruit maar tracht een
klein meisje uit de rij te dringen en zegt
brutaal-weg tegen dit kind, dat het wel
achter-aan kan gaan staan en zijn plaats
aan haar afstaan. Gelukkig neemt de op dit
kind volgende meneer het voor dit kind op
en zegt dat die dame zelf achteraan moet
gaan staan. Nog een keer daarna probeert
ze het zich in de file in te aringen, totdat
onverwacht de stem van één der wachten
de heeren klinkt„mevrouw, de vrouw van
meneer X (een bekende persoonlijkheid in
ons land) moest toch weten dat men zich
hier aan de regelen van fatsoen heeft te
houden Er heerschte een oogenblik dood-
sche stilte mevrouw X trok nijdig de
tochtdeur van het wachtlokaal open en
vertrok al mopperende.
Waarom doet zoo iemand nu toch zoo
mal? In haar eigen kring zal ze stellig
alle beleefdheidsvormen in acht nemen en
misschien zelfs in overdrijving vervallen,
maar waarom zijn tien onbekenden minder
waard dan één bekende Op gevaar af den
toorn van het vrouwelijk geslacht op ons te
laden, moeten wij verklaren dat in dit op
zicht de vrouwen heel wat meer zondigen
dan de mannen. Op alle plaatsen, bij alle
gelegenheden waar het er om gaat een
goede plaats te veroveren zijn het altijd de
vrouwen die den boel in de war sturen en
alle fatsoen verliezen. Hebt ge wel eens
gadegeslagen hoe het gaat bij het bestor
men van een tram, waarin niet veel plaats
meer is Het zijn de dames die dringen en
duwen, die alles om zich heen vergeten om
toch maar anderen op zij te drukken en
zelf een plaats te veroveren. De geleerde
psychologen mogen ons de verklaring van
deze eigenschap geven, wij kunnen slechts
de feiten constateeren.
Over het algemeen zijn de menschen
weinig beminnelijk en welwillend tegenover
elkaar. De meest eenvoudige beleefdheids
vormen heeft men verloren zoodra eigen
belang aan den dag komt De merkwaardig
ste onbehoorlijkheden kan men ontmoeten.
Hen staaltje daarvan vonden wij dezer da
gen ook nog in een verslag en wij willen
het even memoreeren.
Korten tijd geleden, in het begin van
September, werd het derde internationale
congres voor reddingswezen gehouden, te
Amsterdam en in Den Haag. Dit congres
werd besloten met een feestmaaltijd zooals
zulks bij een goed congres te doen gebrui
kelijk is. In het verslag van dit congres
vonden wij iets over dezen maaltijd mee
gedeeld, dat wij als een staaltje van merk
waardige onbehoorlijkheid willen aanvoe
ren. „Het rangschikken van een officieele
tafel" zoo lezen wij „behoort- tot de
Naar het Engelsch,
van
L. CAMPBELL DAVIDSON.
(Nadruk verboden.)
Van het hutje stond de deur aan ze
t°KK^e gezang en £estamp in een wasch-
tobbe. Het deed haar aangenaam aan,
ee"'g teeken van leven te hooren na de
eenzaamheid van „Het dorstend Hert
Dp haar kloppen verscheen een vrouw,
met klompen aan de voeten.
»wat is er van uw dienst, madam, als ik
vragen mag
>>Kunt u mij ook zeggen, of er iemand in
hoor» r^e iS? maar geen ge-
De vrouw stroopte de mouwen nog hoo-
ger op en zei
Dn'^e Jlenschen komen pas aanstaanden
"du uf?' Maar een eindje verder op den
7„iE u "riet Koninklijk Wapen", daar
en ze u ook wel kunnen bedienen".
a '7 )vou juist den man spreken, die hier
erberg hield. Hij is toch niet dood
no" neen- Reynolds bedoelt u Die leeft
hii J°0r/oover 'k weet l Ten minste, toen
levend» 8 h'er wegging' was hiJ spring-
bp'r^aar waar°m ging hij weg De her-
Derf was toch van hem
hiér iiVj ^aar heeft ze verkocht, en is
"ermtde)plaats vertrokken".
'kocht... Waarom, deed hij dat
er onW3Sjer Ult bij Jovelyn eer, ze zelve
vrePL!?rtr,cllt was- Ze voelde zich zoo
rek vj teleurgesteld, dat nu haar heele
hV,ets 20a zijn
zeÜ»p„ 2011 >k u niet precies kunnen
eens vp T WOrcR wel verteld, dat hij in-
toarom S ?eld Sekregen heeft en dat hij
„Msnr 1S W.eggegaan-"
mij ({,1 ri aar gmg hij dan heen Kunt u
j öat ook zeggen
moeilijkste en ondankbaarste bezigheden
dit wordt natuurlijk verzwaard door Iaat of
niet antwoorden en door plotselinge verhin
deringen. Aan dit laatste kan natuurlijk
niemand iets doen. Maar, dat Hollandsche
gasten die een uitnoodiging aannemen, rus
tig wegblijven zonder iets te zeggen, dat is
toch iets dat niet door den beugel kan.
Daardoor wordt bovendien alles in de war
gebracht. Dit ter verklaring voor hen, die
vergeefs op hun buurman zaten te
wachten".
Is het niet kras wat hier medegedeeld
wordt? Hollanders worden uitgenoodigd
gast te zijn aan een internationaal diner
zij nemen de uitnoodiging aan en ze blijven
dood-kalm weg zonder een kik te geven.
Het gevolg is dat hier en daar een gaping
in de tafelschikking komt en dat daardoor
van alles in de war loopt. Het is grenzeloos
onbehoorlijk en het is onbegrijpelijk hoe
men de elementarische beleefdheid tegen
over zijn gastheer zóó ergerlijk kan missen.
En zoo iets is niet eens buitengewoon.
Wij hebben persoonlijk meermalen iets der
gelijks ervaren, nl. dat zij, die zich hadden
opgegeven om aan iets deel te nemen, niet
kwamen opdagen en geen teeken van
leven gaven.
Zelfs wanneer zij later om opheldering
werden gevraagd, was er geen spoor van
eenig schuldbesef te vinden en vonden ze
het nog dood-ge woon.
Men zegt dat deze weinig goede eigen
schappen van de menschen in de groote
steden veel meer voor den dag komen dan
in de kleinere plaatsen. Het op en bij elkaar
wonen in de steden zou oogenschijnlijk de
menschen dichter bij elkaar brengen, maar
dit is juist andersom zij raken er juist van
elkaar af omdat men eraan gewend raakt
voortdurend tusschen menschen te verkee-
ren die men absoluut niet kent en voor wie
men absoluut niet het minste greintje
vriendschap of sympathie heeft. Die eigen
aardige gevoelloosheid tegenover menschen
die men niet kent leidt tot het verwaarloo-
zen van alle elementaire eigenschappen. In
een kleine plaats leeft men veel meer met
elkaar mede en is men veel meer op elkan
der aangewezen. Van zelf komt men er toe
meer voor elkander te gevoelen, ook al
omdat men weet dat iedereen je kent. In
het ontbreken van dit laatste ligt ook één
der oorzaken. Het kan me niet schelen,
hoort men dikwijls zeggen, want ze ken
nen me toch niet. Herhaaldelijk wordt dit
als motief gebruikt om, allerlei behoorlijke
beleefdheden achterwege te laten. Ik heb
evenveel recht als gij, hoort men vaak zeg
gen als het tot botsingen leidtliever
moest men zeggen gij hebt evenveel
recht als ik. In een groote stad echter ver
dwijnt het gemeenschapsgevoel in steeds
stérkef mate, omdat mén van elkaar geheel
en al vervreemd is, terwijl men juist dich
ter dan ooit bij elkaar huist.
Afgezien daarvan echter beweren de ken
ners van onzen volksaard dat de Hollan
ders .van huis-uit niet beleefd zijn. Het kan
waar zijn dat ze zich kenmerken door
voorkomendheid zal niemand beweren en
dus bestaat er wel de kans dat die kenners
gelijk hebben. Vertelden dezer dagen niet
alle bladen het verhaaltje van den Utrecht-
schen burgemeester die een man hielp om
een zwaar pak op de schouders terug te
leggen dat er afgevallen was, waarbij te
vens werd opgemerkt dat een jongen er
naar stond te kijken zonder een hand uit
te steken
Vele jaren geleden toen wij nog maar
kort als journalist werkzaam waren, raak
ten wij verdwaald in één der departemen
tale gebouwen, die ware doolhoven zijn.
Juist kwam 'n heer over den gang, maar
op onze vraag of hij kon zeggen waar
kamer no. zooveel was, keek hij met een
air ons aan en zweeg. Toen wij even later
aan een ander die passeerde inlichtingen
vroegen en die ook kregen, informeerden
we ook eens wie die andere meneer was
„Net zoo min, madam Hij is weggegaan
met een kar van de boerderij, die hem en
zijn hebben en houden naar Petersfield
bracht. Hij reed naar het station, hoorde ik
en nam den trein, maar waar naar toe, dat
weet ik nietHij was altijd heel gesloten
en zat maar kalmpjes zijn> pijp te rooken,
al waren ze om hem heen nu ook nog zoo
druk Makkelijk was hij zeker nietal
thans niet voor zijn nichtje
„Woonde dat nichtje dan bij hem in
„Ja, Mary Chiddle. Die deed het huis
houden voor hem en verder hielp hij zich-
zelven. Want, och, als je zoo onder dienst
geweest bent leer je best je zeiven red
den
„Dus ik kan er niet achter komen, waar
die Reynolds heen is
„Niemand hier zal het u kunnen zeggen,
't Is zoo gauw in z'n werk gegaan Geen
mensch, die er iets van vermoedde en hij
zelf heeft er niet over gesproken, dat hij
wegging tot den dag dat die heer hier
kwam, die naar hem vroeg, net als u dat
nu doet".
„U bedoelt een heer te paard, die in de
herberg wachtte, terwijl zijn paard besla
gen werd
„Neen, dien niet Die zat heel open en
bloot met Reynolds te praten. Ik ben zelf
militair en ik spreek graag oud-militairen,
moet hij gezegd hebben. Dat heeft mijn Jim
zelf gehoord. Maar er moet nog een andere
bezoeker zijn geweest in „Het Dorstende
Hert".
„Zoo... Een andere heer om Reynolds
te spreken En hoe zag die er uit
„Dat kan ik u niet zeggen, madam. Want
ik heb hem niet gezien noch mijn man,
noch mijn- zoon Hij is op een goeden mid
dag gekomen en heeft zoo wat een half
uur zitten praten. Maar hoe hij er uitzag,
dat hebben ze er mij niet bij verteld. Er
waren er die beweerden, dat Reynolds ter
verantwoording werd geroepen voor din
gen, die hij als soldaat zou hebben bedre
ven, maar die heer hoorde niet tot de poli
tie. Er v/as go;id in de !a teen hij dien
avond wisselen moest en den volgenden
geweest en deelden wij mede wat ons over
komen was. O, was het antwoord, dat is
referendaris X, dat is zoo'n onhebbelijke
hork
Wat zou dat toch in de menschen zijn,
dat ze niet eens de onbeduidendste atten
ties voor een ander over hebben Het
lijkt ons toe alsof dit kwaad in Den Haag
steeds erger wordt. Is er ontevredenheid
die de menschen onaangenaam stemt ont
breekt de lust tot vriendelijk-zijn Of is het
een algemeene verruwing van de gewoon
ten Het voorbeeld van de ouderen zal wel
heel slecht op de jongeren werken en bij
de jeugd was het in ons land nooit al te
best gesteld met de manieren der welle
vendheid. Men vertelt altijd dat in andere
landen veel meer aandacht wordt geschon
ken aan het bijbrengen van goede vormen
aan de jeugd. In ons land wordt er mis
schien minder zorg aan besteed.
In ieder geval zal elkeen het met ons
betreuren dat het zóó is en helaas niet an
ders. Misschien is onze kijk er op te pessi
mistisch, maar het valt ons herhaaldelijk op
dat op momenten waarop we welwillend
heid en manieren zou verwachten, een ze
kere ruwheid aan den dag komt die onaan
genaam is. En het ergste is dat het steeds
minder goed gesteld schijnt te zijn met
deze beleefheidsvormen.
Zonderling is het dat zoovelen zich uit
sloven om het gemeenschapsgevoel onder
de menschen te versterken en dat het eer
schijnt te verminderen dan toe te nemen.
Beleefdheid kost niets en is veel waard,
zeide onze voorouders al. Van die waarde
schijnt men niet meer zoo overtuigd.
EIBER.
Het zilvergehalte van onzen gul
den. De bet eekenis van Britsch-
Indië voor de zilvermarkt. Hoo-
gere §tldkoersen te New-York en te
Londen. Ruime geldmarkt te Am
sterdam. De flauwe stemming
voor Koninklijke. Opnieuw lagere
koersen voor Kunstzijde-aandeelen.
Overige afdeelingen stil.
Wij moeten ditmaal beginnen met terug
te komen op wat we de vorige week schre
ven over onzen gulden in verband met de
daling van den zilverprijs. Eén onzer lezers
was zoo vriendelijk ons er op attent te
maken dat die mededeelingen niet geheel
juist waren, met name wat betreft het vroe
gere en tegenwoordige gehalte van den
gulden. Afgaande op een desbetreffend
ministrieel voorstel in ons dossier schreven
wij, dat het zilvergehalte van den gulden
indertijd (begin 1922) wa^ teruggebracht
tot 0.800. Bij de behandeling van het voor
stel vond men dit echter nog te hoog en
werd het gehalte voor de teekemnunten
(rijksdaalders, guldens en halve guldens)
op 0.720 gebracht. Alleen met betrekking
tot de guldens is deze bepaling uitgevoerd.
Waar de zilverprijs thans ƒ43.50 per K.G.
fijn bedraagt, hebben de nieuwe guldens
thans dus een zilverwaarde van 31.3 ct.,
terwijl de oude guldens aan zilver 41.1 ct.
waard zijn, evenals dit kort voor den oor
log het geval was.
In verband met wat wij schreven over
het gebruik van zilver in Britsch-lndië
merkt onze briefschrijver op, dat volgens
Van Overeem in genoemd land tot 3893 het
muntstelsel gebaseerd was op den zilveren
standaard, maar dat het door allerlei maat
regelen is gelukt in 1898 15 rupees op de
baarde van 1 souvereign (goud) te stellen,
terwijl in 1920 gouden 10 rupeesstukken
werden aangemaakt.
Dit is juist, maar neemt toch niet weg
dat Britsch-lndië ook sindsdien een groot
verbruiker van zilver gebleven is. De Indi
sche regeering beschikt over een zilver-
reserve van niet minder dan 850 millioen
rupees en gedurende de laatste jaren heeft
Britsch-lndië gemiddeld ruim één derde van
dag had hij zijn heele boeltje bij elkaar
gepakt en ging
Jocelyn was dus nog geen stap verder
gekomen, ofschoon zij de vrouw heel vrien
delijk bedankte voor haar inlichtingen. Ze
had gesproken van „een boerderij hier dicht
bij", en hier zou Jocelyn dan maar haar
schreden heenrichten.
Met de fiets aan de hand liep ze nog een
eind den modderigen weg op en zag een
jongen over een hek staan hangen. Ja, dat
was zoo De herbergier uit „Het dorstende
hert" had verleden Maandag den wagen
van den boer geleend en was, met pak en
zak, en met Mary Chiddle naar Peaersfield
gereden, om daar den trein te halen. Wel
ken trein Dat wist hij niet meer. En wel
ken weg Reynolds ging Dat kon hem ook
niet schelen. Daar had hij niet eens naar
gekeken. Want hij was het zelf geweest,
die gereden had.
Die Reynolds scheen dus spoorloos ver
dwenen uit zijn wereldje te Sheet Bridge,
't Was dan wèl vreemd en wèl ongelukkig
De man had zeker wat van belang te
vertellen en dengeen, die hem bewogen
had daar weg te gaan, moest er veel aan
gelegen zijn, dat de oud-oppasser van kolo
nel Lang uit den weg was.
HOOFDSTUK XXV.
Het kom.t dikwijls voor in ons leven, dat
we op eenmaal veel dichter bij ons doel
zijn, dan we dit wel vermoedden Dat zou
Jocelyn althans zoo ondervinden.
Ze was dien avond wat stil en verstrooid.
Ze beantwoordde Cora's vragen naar haar
„onderzoekingstocht" maar vaag en scheen
geen lust te hebben, om veel los te laten.
Mrs. Warings hield het er voor dat zij
wat oververmoeid' was en zond haar vroeg
naar bed iets waar Jocelyn niets tegen
had, daar zij zoo meteen van Cora's tact
loos gehamer op dit onderwerp af was en
nog eens rustig over alles kon nadenken.
Den volgenden morgen was ze weer
energiek als altijd maar toch had ze geen
lust haar fietstochtje te herhalen.
Roger legde weer beslag op ha^r cn zij
de zilverproductie opgenomen, waaronder
dan ook begrepen is het zilver dat voor
particulier gebruik wordt gekocht. Inder
daad is er sinds het begin van deze eeuw
ter wille van de stabilisatie der wisselkoer
sen voor het afrekeningsverkeer met het
buitenland verband gelegd tusschen de
waarde van den Rupee en die van het Pond
Sterling, gelijk onze briefschrijver terecht
opmerkt, practisch heeft dit op den gelds
omloop geen invloed gehad en eerst korten
tijd geleden heeft de Indische Muntcom-
missie voorgesteld Britsch-lndië geleidelijk
tot den gouden standaard te doen over
gaan. Dit is één der redenen waarom de
zilvermarkt de laatste maanden zoo flauw
is en men nog lagere prijzen vreest. Im
mers zou dan een hoeveelheid van meer
dan 200 millioen ounces zilver vrij komen
en tevens de vraag van die zijde beduidend
verminderen.
X
De zilverprijs en de prijs van ruwe ka
toen, Waarover we de vorige week uitvoe
rig handelden, zijn deze week nog iets ver
der teruggegaan en heeft in het begin nog
tot verdere realisaties op de Amerikaan-
sche fondsenmarkt aanleiding gegeven.
Later was het vooral de stijgende geld
koers waardoor de baissiers werden aan
gemoedigd, vooral toen opnieuw door de
bankiers beleeningen werden opgezegd. Te
gen het einde der week kon echter een her
stel intreden, mede door de gunstige
spoorwegontvangsten, toch hielden de ver-
koopen in sommige waarden aan en blijft
de tendens onregelmatig.
Ten aanzien van de Geldmarkt blijft het
onderscheid tusschen New-York en Londen
eenerzijds en Amsterdam anderzijds be
staan. Het officieel disconto is in Londen
als bekend 5 terwijl het hier slechts
31/2 bedraagt en hoewel het ook deze
week merkbaar was aan de noteering van
het Pond Sterling dat er Hollandsch kapi
taal naar Engeland afvloeit, blijft hier de
groote geldruimte aanhouden. Dit blijkt
ook hieruit, dat het rendement van eerste
rangs obligaties aan onze beurs tot 4y2
gedaald is, terwijl de goudgerande waar
den te Londen 5 en meer opleveren. Het
succes der Indische leening is volkomen
geweest, vrije inschrijvers gaan met niets
naar huis en de noteering is reeds
boven den koers van uitgifte gestegen. Ook
uit den staat der Nederlandsche Bank
wordt de geldruimte duidelijk, waar de
rekening-courantsaldi van derden opnieuw
gestegen zijn tot 53'/2 millioen en de
bankbiljettenomloop is met 16 millioen
gedaald. Particulier disconto is dan ook
teruggeloopen tot 2% een ongekend
laag cijfer, geld op prolongatie was her
haaldelijk voor 2 c/c verkrijgbaar.
Dit laatste houdt ook verband met de
geringe omzetten op de effectenbeurs, die
ook deze week voor Locale Waarden een
ongeanimeerd verloop^ had. Dit was met
name het geval voor Petroleumwaarden
onder aanvoering van Koninklijke, welke
een laagterecord van 361 bereikten.
Deze daling ging gepaard met allerlei ge
ruchten, waarvan er evenwel niet één werd
bevestigd. Het heette dat er oneenigheid
was ontstaan in den boezem van het be
stuur, zoo zelfs dat Sir Deterding zou af
treden, ook was er sprake van een heftige
concurrentie met de Standard Oil, waaraan
evenmin geloof kan worden gehecht, omdat
juist den laatsten tijd een nauwere samen
werking tusschen de beide groote olie
trusts is tot stand gekomen. Vermoedelijk
heeft men met niets anders te doen dan
met een poging om door een flinke daling
in deze aandeelen de oude koersbeweging
weer in het leven te roepen, waarbij men
dan steun vindt in de overweging dat voor-
Ioopig bij de Koninklijke geen verrassin
gen te wachten zijn. Wij hebben er vroeger
meer dan eens op gewezen dat de kapitaals
uitgiften der Bataafsche in de plaats ge
treden zijn van de aandeelenuitgifte bij de
Koninklijke en hierdoor aan aandeelhou
ders de claim ontgaat, waaraan ze zoo
vond dit goed, zoolang hij haar maar niet
van liefde sprak. Toch werd hij algemeen
als Jocelyn's aanstaande beschouwd, leder
vond het niet meer dan natuurlijk
Cora achtte haar vriendin gelukkig en
mrs. Waring vond. het heel mooi van zich-
zelve dat ze miss Lauderdale zoo in de ge
legenheid stelde, haar geluk te vinden, ter
wijl ze toch een dochter had die ze het nog
Z'.o veel m,eer moest gunnen.
Een paar weken later kreeg Jocelyn
sterk een voorjaarsgevoel. Ze verlangde
buiten te zijn te genieten van het jonge
groen en van de vroeg-uitbottende knop
pen. Ze was nu ook lang genoeg bij de
Warings geweest schaamde zich haast
daar nog langer te logeeren en zei er dan
ook zoo iets van tegen haar gastvrouw.
Die wilde er echter niet van hooren, maar
zei wel, dat ze nog een paar maanden blij
ven moest.
Doch Cora sprak meer ronduit„Het
staat nu juist tusschen Jocelyn en kapitein
Lauderdale zoo dat ik ze toch niet kan
scheiden Ik weet niet of hij al gesproken
heeft. Ik geloof het niet, want dan zou zij
toch wel „ja" hebben gezegd. Dikwijls
wordt het uitzicht op een goed huwelijk
bedorven, doordat een meisje weg gaat
van den man, die haar liefheeft, éér deze
nog in de gelegenheid is geweest te spre
ken. En dat zou ik met Jocelyn niet graag
willen. Daar zou ik mij als het ware verant
woordelijk voor voelen".
Jocelyn liep op Osborne Road en had
het maar druk, al haar kennissen te begroe
ten. Ze had de een of andere boodschap
in de stad en vond het heerlijk, om een goed
eind te loopen op dien mooien middag.
Mrs. Waring gebruikte den lunch bij een
familie in Pierbrook, en Cora was naar een
banjo-les.
Terwijl Jocelyn dus langs het hooge hek
van de Victoria kazerne liep, zag ze een
vrouw, heel netjes in de kleeren, met een
kleinen jongen bij zich, en die vol ontzag
naar den schildwacht keek. Ze scheen iets
te zeggen of te vragen, er. Jocelyn keerde
zich .dus even tot haar.
langzamerhand gewoon waren geworden.
Deze teleurstelling wordt door de contra
mine uitgebuit door te wijzen op het lage
rendement der aandeelen, waarop over het
loopende jaar vermoedelijk geen hooger
dividend zal worden uitgekeerd als over
1925, toen het 23 9bedroeg. Men is over
tuigd dat op lagere koersen grootere vraag
naar aandeelen Koninklijke zal ontstaan
en ook de Amsterdamsche commissiehuizen
zien de koersdaling daarom niet ongaarne
en schijnen ze met behulp van haar weke-
lijksche overzichten nog te bevorderen. Dat
er reden is om zich over het bezit van deze
aandeelen bezorgd te maken, gelooft ter
beurze niemand, ook al lekt er over den
gang van zaken bij het concern weinig uit.
En er valt mede te rekenen dat de intrin
sieke waarde van de aandeelen ongetwij
feld niet beneden den beurskoers ligt, waar
het groote aandeelenbezit der Koninklijke
329 millioen beneden pari op de balans
voorkomt en ongetwijfeld veel meer dan
pari waard is.
Minder gerust zouden we zijn op de
aandeelen Kunstzijde-fabriekenhetgeen
trouwens niet voor het eerst door ons
wordt opgemerkt. In de afgeloopen week
hadden de verschillende soorten opnieuw
onder aanbod te lijden, ditmaal naar aan
leiding van een ongunstige beschouwing in
„In- en Uitvoer" van deskundige zijde
wordt hierin geschreven dat de productie,
gestegen van 31 millioen lbs. in 1914 tot
193l/2 millioen lbs. in 1925, in het loopende
jaar vermoedelijk niet minder dan 333 mil
lioen zal bedragen. Daar tenslotte de tegen
woordige prijzen 3.80 a 4 per K.G.) de
productiekosten zeer nabij komen en in
Italië, naar van Duitsche zijde beweerd
wordt, zelfs beneden kostprijs verkocht
wordt, geloof? genoemd blad niet dat de
geheele 'productie dit jaar kan worden op
genomen. Op grond van soortgelijke be
schouwingen worden de koersen van kunst
zijde-aandeelen ook nu nog door velen te
hoog gevonden en schijnt men zich van een
koersherstel weinig te kunnen voorstellen.
De overige afdeelingen hadden een
uiterst lam verloop, waarover we ditmaal
het zwijgen kunnen doen.
APOTHEEK GEOPEND
Zondag 17 October is de apotheek
geopend van mevr. wed. A. J. VAN
OCKENBURG, Badhuisstraat.
„Vroeg u mij wat
„Neem mij niet kwalijk, mylady, maar
is dit de kazerne, waar het East Mercia
regiment ligt?"
„Ja. Moet je iemand spreken die daartoe
hoort Vraag het dan aan dien man bij
het hek".
„Neen, mylady. Dat niet. Ik had hier
vroeger een broer bij het regimentdaarom
stel ik er belang in. Ik ben vanmorgen van
Winchester gekomen om het schip van
mijn jongen te zien vertrekken „the Royal
Sovereign", dat naar de Middellandsche
Zee gaat. Ik zal hem, in geen drie jaar te
rugzien. Mijn trein gaat pas weer om 5 uur
en dus dacht ik, dat ik hier maar eens even
een kijkje zou gaan nemen. Mijn broer
heeft zoo'n groot deel van zijn leven in de
kazerne gesleten. Zoo zeker als je naam
Eliza Chiddle is, zóó vast zal je dus niet uit
Portsmouth gaan, éér je die gezien hebt
zei ik tot mijzelve.
„Chiddle... Heet je Chiddle... En is
je broer dan een Reynolds
„Om u te dienen, mylady 1"
Mrs. Chiddle was lang niet zoo zeer ge
troffen door het feit, dat zij hier op eenmaal
gekend werd dan Jocelyn door het toeval
lige van deze ontmoeting.
„Dus je broer is de man, die „Het dor
stende Hert'' hield, te Sheet Bridge
„Ja, mylady. Maar hij is nu weg. Mijn
dochter doet het huishouden voor hem. Hij
is verhuisd naar Silchester. „De Romein-
sche Adelaar" heet zijn nieuwe herberg.
Op het oogenblik moet hij er slecht aan
toe zijn, naar ik opmaak uit een brief, dien
ik een paar dagen geleden van mijn doch
ter kreeg. Hij heeft kou gevat met verhui
zen, doordat hij doornat werd ik ben
bang, dat hij longontsteking krijgt".
„Silchester Woont hij nu in Silchester
Dat is in Berkshire
„Om, u te dienen even voorbij Reading,
mylady. Het is makkelijk te bereiken van
uit Winchester. Ik denk, dat ik er maar
eens heenga, de volgende week of zoo, als
hij dan niet beter is. Want nu mijn jongen
toch naar zee is, heb ik meer tijd".
(Wordt vervolgd*)