1000 150 100 25 Eerste Blad PLOUVIER HEEFT DE SCHOENEN, 19 JUNI No.142 64e Jaargang £926 |)itga?efirms f. VAN DE VELDE Ir Jatstraat 58-60, Vlissingen. Telei. 10. Postrekening 66287 UfflE Ofifl UUU een ongeluk. UUU GEMEENTEBESTUUR Brieven uit de Hofstad FEUILLETON Mamie's Huwelijk Beursïïefschouwingen ra VLiSSIINCSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten dp Walcheren 2.20 per 3 maandén. Franco door het geheele rijk 2.50. Voor België en de overige landen der Post-Unie,bij wekelijk- sche verzending 4.15bij dagelijksche verzending ƒ6.10. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIEPRIJSVan 14 regels f 1.10voor iederen regel meer 26 cent. Familieberichten van 16 regels 1.70. Reclames 52 cent per regel. Kleine advertenties van 1—5 regels 75 cent, voor eiken regel meer 15 cent. Bij abonnement speciale prijs. De abonné's in 't bezit eener Polis, zijn GRATIS verze kerd tegen ongelukken voor gulden bij levens lange ongeschikt heid tot werken. gulden bij verlies van een hand, voet of oog. gulden bij verlies van een duim. gulden bij verlies van een wijsvinger. gulden bij verlies van eiken anderen vinger. Dit nummer bestaat uit 2 bladen DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Vlis singen Gelet op art. 37 der Drankwet, doen te weten dat hij hen is ingekomen een verzoek van ADR1ANA DE VISSER—R1NGELBERG, orrf verlof tot den verkoop van alcoholhou denden drank anderen dan sterken drank, voor perceel Koudenhoek no. 9 dat vanaf heden gedurende veertien da gen tegen het verleenen van het gevraagde verlof schriftelijke bezwaren kunnen wor den ingebracht bij Burgemeester en Wet houders voornoemd. Vlissingen, 19 Juni 1926. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. De gevaren der groote stad. De residentie heeft nu eenmaal een zon derlinge mengelmoes van bevolking. Jaar lijks verlaten eenige duizenden personen onze stad, jaarlijks komen er eenige duizen den méér dan er weg gingen zich hier ves tigen, er sterven eenige duizenden en worden er vele duizenden meer geboren, zoodat we ieder jaar een twaalf duizend nieuwe burgers van den Haag krijgen. Dit groote getal heeft een eigenaardig effect op allerlei omstandigheden. Het eerste ge volg is een gemis aan standvastigheid, die men o.a. in het familie- en verenigings leven zoo sterk ziet. Wij stellen ons voor, dat in den goeien ouden tijd er veel meer stabiliteit was en daardoor meer eensge zindheid. Het saamhoorigheidsgevoel js^oo. sterk verminderd, omdat er telkefis weer een ontwikkeling plaats heeft. Er zijn van die gemoedelijke en genoe- gelijke stadjes in ons land, waar zeer wei nig verandering in zitdie haast niet an ders van bevolking veranderen dan die het gevolg is van sterven en geboorten. Oude families hielden er lange jaren stand en het ééne geslacht volgt op het andere in precies dezelfde omstandigheden. Echte Haagsche families zijn er haast niet. Families waarin de vader en de grootvader ook al in den Haag woonden, zijn uiterst zeldzaam en op de groote massa gaan ze geheel en al ver loren. Een enkelen keer komt in een kring van kennissen en vrienden dit onderwerp wel eens ter sprake en dan is het merk waardig, hoe uit alle oorden van ons land de aanwezigen afkomstig zijn en hoe zel den er een geboren Hagenaar onder is. Toch heeft den Haag ondanks deze zon derlinge schommeling in zijn samenstelling een eigen cachet, iets waarin het stadsleven afwijkt van dat overal elders. Wat we hier vooral heel sterk hebben dat is de vrijheid van beweging. Hoezeer de diverse wijken op zichzelf kleine steden, soms dorpen zijn geworden, komt daarin niet dre saamhoo- Naar 't Engelsch van LEONARD MERRICK 15) HOOFDSTUK X. Een paar weken later ging Field naar Engeland. Hij had Mamie niet meegeno men, want hij was van plan' om maar en kele dagen in Londen te blijven. Zij had trouwens in het geheel geen verlangen getoorfd om hem te vergezellen. Ze wist eigenlijk zelf niet wat ze wilde. Het leven in Parijs maakte haar neerslachtig naar Uuluth wilde ze ook niet, en de gedachte om met Lucas in Londen te wonen, waar zt ieder oogerJblik een kennis van Heriot kon tegenkomen, leek haar nog het ergst van alles. Field werd onverwacht opgehouden in Londen. De reden waarom hij naar Enge land was vertrokken, hield hem langer bezig dan hij had gedacht. Na ongeveer een maand deelde hij in een brief mede dat mj een lichten aanval van influenza had gekregen. Hierop verliepen' veertien dagen zonder dat Mamie iets van hem hoorde. Ze begon zich toen ongerust te maken en stuurde hem een brief ze vroeg of ze zijn stilzwijgen soms moest toeschrijven aan: ongesteldheid. En eenige uren later zat ze te staren op het telegram dat haar werd bezorgd. De inhoud luidde „Mijn neef ernstig ziek. Als u hem wenscht te zien, overkomst noodzakelijk. Porteous". Ze zat als verwezen. Wie had aan haar getelegrafeerd Wie... Lucas was dus ern stig ziek. Misschien was zijn leven in ge vaar. Onmiddellijk moest ze naar hem toe. Het duizelde haar. Lucas lag ziek in Londen en zij was in! Parijs en ze m?e?t onmiddellijk naar hem toe. Ze schelde en deelde in hakkelend Fransch ■aan het dienstmeisje mede dat ze terstond righeid en komen daarin niet die eigenaar digheden van een dorp of een kleine stad voor. Men kent hier bijvoorbeeld zijn naaste buren niet, zelfs niet bij naam. Het gevolg is dan ook, dat men zich van die buren niets aantrekt en zich niets aan hen gelegen laat liggen. Het is ons wel overkomen, dat vlak bij ons huis iemand ons op straat vroeg of wij niet wisten waar meneer zus- of-zoo woonde en dat wij daar geen ant woord op wisten te geven, terwijl ons later bleek dat die meneer een paar huizen van ons af woonde. Voor bewoners van kleinere plaatsen moet dit wel heel zonderling lijken en zelfs onbegrijpelijk, maar het is nu een maal niet anders. Vroeger was het wel eens gewoonte dat iemand die zich vestigde na eenige weken visitekaartjes zond aan zijn naaste buren. Volgens de gebruikelijke methode zond men dan een kaartje terug öf kondigde men een bezoek aan als men lust gevoelde om kennis te maken. Die gewoonte van beleefd-ken nisgeven schijnt echter hoe langer hoe meer in onbruikbaarheid te geraken, misschien wel als gevolg hiervan, dat niemand lust toonde voor kennismaking en men uitslui tend een kaartje terugzond, ja zelfs dit achterwege liet. Er wordt wel eens getracht door middel van z.g. wijkvereenigingen eenig contact te brengen tusschen de bewo- ners van 'n bepaalde wijk, maar veel succes heeft dit niet. Het contact tusschen de bur gers van een groote stad wordt langs heel andere wegen verkregen. Men leert elkaar in het werk, in vereenigingen en bij bi- zondere gelegenheden kennen en langs dien weg gelukt het soms vriendschap te sluiten. Opmerkelijk is, dat men overal, in alle kringen, groote voorzichtigheid ziet be trachten in het aanknoopen van relaties. Men is licht geneigd te vermoeden, dat het oude standsverschil zich hier laat gel den. Dat is niet geheel juist. Er zijn zeer uiteenloopende milieus in een groote stad en er is bij sommige een angst te consta- teeren om met bepaalde milieu's in aanra king te komen. We zullen hier geen be paalde aanduidingen geven van milieu's die bij andere niet geliefd zijn, maar het feit is zoo. Eén typisch staaltje zullen we geven. Er was een tennis-club van zeer vele leden, zeer uitéénloopend van soort en aard. In een jaar tijd was die club gegroeid maar het volgend jaar kwam er ongeveer niemand terug ieder had een andere reden waarom hij of zij niet terugkeerde, maar bij allen was de ware reden deze, dat men er types uit allerlei milieu ontmoette, die men op zichzelf niet ongeschikt vond, maar wier milieu men liever vermijdde. Een zeer klein groepje van de groote groep bleef bijéén en richtte een nieuwe club op. De voorwaarden voor toelating werden heel streng gesteld. Wie lid wil worden, moet een uitvoerig formulier invullen, waarin de aanvrager eigenlijk zijn eigen doopceel lichten moet. Gevraagd wordt o.a., wat uw ambt is, hoe uw vrouw heet, of ge kinderen hebt en zoo ja welke beroepen die even tueel uitoefenen, hoe lang woont ge in den Haag enz. enz. Wanneer dat formulier is ingevuld, kan het zijn dat ge na eenigen tijd ijskoud mededeeling krijgt dat ge niet zijt toegelaten. Of ge krijgt mededeeling, dat ge driemaal op de baan kunt komen, dat ge dan veertien dagen niet moogt ko men maar in dien tijd bericht krijgt of ge voor één jaar zijt toegelaten. Na één jaar is het pas mogelijk dat ge definitief wordt toegelaten öf mededeeling krijgt, dat op uw verdere lidmaatschap geen prijs wordt ge steld. Het is inderdaad een zeer solied systeem, dat verschrikkelijk overdreven lijkt, maar dat door de ervaring noodzakelijk schijnt gebleken. Wie wel eens in een kring heeft gezeten een ieder onzer is het overko men heeft wel eens ervaren dat, hoe dan ook, daarin personen opgenomen waren die iedereen wel kwijt wilde maar die nie mand weet kwijt te raken. Het is dus te begrijpen dat men in een kringetje, waarin een vriendschappelijke omgang vereischte is, huiverig wordt voor het toelaten van onbekende personen. Iedere kring kent zijn eigenaardige parasieten. In de schilders wereld bijv. is men zeer huiverig voor nieu we vrienden, die graag op ateliers komen en daar rond-neuzen. Men spreekt in dien kring van atelier-„luizen", waarmede men een type „vrienden*' aanduidt, die niet nader behoeven beschreven te worden. Het woord zegt meer dan genoeg. De verhalen die vooral in omloop zijn over het groote stadsleven, de moeilijkhe den, de bezwaren en de gevaren daaraan verbonden, hebben dikwijls de moraal, dat men toch niet voorzichtig genoeg kan zijn met connecties-aanknoopen. Het is dus te begrijpen, dat menigeen daarvoor op zijn hoede is en dat het ten slotte uitloopt op overdreven veiligheidswaarborgen, gelijk wij zooeven in een staaltje hebben ge schetst. Het is wel een typisch staaltje, maar voor wie in den Haag eenige be kendheid heeft nopens allerlei kringen, zal moeten erkennen dat de noodzakelijkheid er wel eens toe dringen kan. Waar de men- schen in een tennis- of dansclub vriend schappelijk met elkaar willen omgaan, dient men dubbel op zijn hoede te zijn. Er loopen elementen rond, die er op uit zijn juist in die intiemere clubjes connecties aan te knoopen die niet altijd op gepaste wijze worden benut voor andere bedoelingen. Wanneer alle menschen op hun hoede wa ren, zouden de schade en de schande waardoor men wijs pleegt te worden, heel wat. minder zijn. EIBER. De daling der Fransche valuta. De gèyölgen der Engelsche kolen- staking. Opleving in de Rotter- damsche haven. De Engelsche im portbeperking. Betere stemming voor Rubberwaarden. De positie der Suikermarkt. Het verslag der Koninklijke. Nieuwe rijzing van aand. Jurgens. Het verslag der Nederlandsche Bank. Er is wel eens beweerd dat de daling der Fransche valuta voor ons land van nog meer beteekenis zou zijn dan die der Duit- sche Marken eenige jaren geleden, op grond waarvan men echter tot die meening ge komen is, werd ons echter nooit duidelijk. Weliswaar zijn er meer fondsen die in francs luiden dan in Marken, vooral in den trommel der beleggers, terwij! voorts de handel met Frankrijk den laatsten tijd ook is toegenomen, het rechtstreeksche belang bij de Fransche en Belgische valuta is toch lang niet zoo omvangrijk als dat bij de Marken was. Men heeft in de meeste krin gen met de Markenverliezen leergeld be taald en financieele bladen hebben meeren- deels van meet af tegen den aankoop van Francs gewaarschuwd, zoodat er vermoede lijk bij het publiek geen groote bedragen van deze valuta worden gehouden. Ook de valutaconcurrentie van België en Frankrijk is lang niet zoo groot als die, waarmede Duitschland destijds onze industrie be- kampte, wat niet wil zeggen dat zij zonder beteekenis is. De toestand van menig be drijf wordt inderdaad door de valuta-misère in Frankrijk en België beheerscht, men denke b.v. aan de Calvé-Delft, die bij tal van oliefabrieken in Frankrijk geïnteres seerd is en daaruit thans beduidend min dere baten trekt dan voorheen. Zoo zijn er meer bedrijven, die öf rechtstreeksch öf indirect door de Fransche geldziekte wor den beïvloed. Dat deze week, ondanks een verdere da ling der Latijnsche valuta de Amsterdam- sche fondsenmarkt een vast verloop had, bewijst echter wel de overdrijving van hen, die beweren dat het financieele bankroet van Frankrijk voor ons land grootere be teekenis heeft dan dat van Duitschland. Het wordt hoe langer hoe waarschijnlijker dat het in Frankrijk op een financieel ban kroet zal uitloopen. De vorige week was er eenige hoop dat de regeering een steun punt zou vinden voor de toepassing van haar financieele hervormingen, sindsdien is het al weer verdwenen en terwijl we dit schrijven zoekt Briand naar een stel nieuwe ministers, die wel te vinden zullen zijn, maar waarmede de Fransche valuta niet geholpen is. Intusschen nemen de verschijn selen der inflatie hand over hand toe, de prijzen der eerste levensbehoeften stijgen, de tarieven voor de publieke diensten wor den verhoogd als gevolg van de groote te korten op de begrootingen der gemeenten en de eischen tot loonsverhooging worden steeds krachtiger. Daar is ook aan den cirkel der inflatie begin noch eind. En het begint er daar meer en meer op te lijken dat zij ook in Frankrijk zal uitloopen op de absolute waardeloosheid van het papier geld, dat misbruikt wordt om in het tekort aan reëel geld te voorzien. Met de Belgi sche Franc en de Italiaansche Lire is het weinig beter gesteld ook deze zijn in de afgeloopen week verder in koers terug gegaan. We zeiden reeds dat de Amsterdamsche beurs zich er weinig om bekommerde. De aandacht was ditmaal meer naar binnen dan naar buiten gericht. Ook de Engelsche kolenstaking, waarvan het einde nog steeds niet te zien is, werd van egoïstisch stand punt bekeken. In Engeland worden de na- deelen meer en meer gevoeld. De cijfers van den buitenlandschen handel over de maand Mei wijzen een scherpen teruggang aan, weliswaar meest voor den import, maar toch ook voor den export en voor de vijf eerste maanden van 1926 is de to tale handelsbeweging van Groot-Britannië met niet minder dan 100 millioen vermin derd. Het is nu zoover gekomen dat men kolen van buiten moet invoeren en ook hier te lande wordt daarvan geprofiteerd. De Rotterdamsche haven biedt den laatsten tijd een levendiger aanzien wegens de op reis moest. Ze sprak en han'delde als in een droom, en eerst toen ze in den trein zat, gevoelde ze zich in staat tot geregeld denken. Het telegram droeg ze ineengefrommeld bij zich. Ze haalde het te voorschijn en las het nog eens over. Hoe kwam die oom daar in het hotel Lucas had bijna nooit gesproken over zijn familie. „Als u hem wenscht te zien Hij was dus levensgevaarlijk ziek misschien was het al te laat De trein ging haar nog niet snel genoeg. In de coupé liep ze onrustig heen en weer herhaaldelijk keek ze op haar horloge... De minuten schenen voort te kruipen Het leek haar dat ze twee dagen lang op reis was geweest, toen ze met kloppend hart tikte op de deur van een kamer in een klein hotel in Bond Street. De deur werd geopend door een pleeg zuster. Field sliep Mamie viel doodelijk vermoeid neer op een stoel. „Hoe gaat het vroeg ze zacht. „Het gaat vrij slecht", antwoordde de zuster. „Is mijrïheer Porteous hier „Mevrouw Porteous, bedoelt u. Die zal zoo dadelijk komen. Ze woont hier dicht bij..." Dus het telegram was van een vrouw geweest. Ze had het nti eenmaal voor een uitgemaakte zaak gehouden dat het van een man was. „Als u verlangt hem te zien Uit die zinsnede had ze het toch wel kun'nen opmaken. Het was zeker een tante, die met minachting op haar zou neerzien. Nu, dat verdiende ze ook ze had het recht niet om zich hierover te beklagen ze kon toch moeilijk verwachten dat de familie van Lucas haar geq^gtyi was. Twee uur verliepen de kennis making met mevrouw rorteous plaats vend. Mamie bevond zich in de kamer die zi; had gehuurd en keerde juist naar de ziekenkamer terug, toen haar werd gezegd dat mevrouw Porteous naar haar had gevraagd. „Wilt u liever niet hier binnenkomen vroeg Mamie. „Dan kunnen onze stemmen hem niet hinderen." Mevrouw Porteous voldeed aan het ver zoek. Het was een zware vrouw van mid delbaren' leeftijd ze was goed gekleed en de toestand van haar neef scheen haar vrij onverschillig te laten. Ze had naar Parijs getelegrafeerd, omdat ze dit haar plicht achtte maar ze had het telegram niet ver zonden, voordat ze er zeker van was, dat de zieke niet meer de kracht zou hebben om laatste wilsbeschikkingen te maken. „U is zeker mevrouw Heriot vroeg ze op eenigszins schamperen toon, terwijl ze Mamie van het hoofd tot de voeten opnam. „De dokter vond het gewenscht, dat u op de hoogte werdt gebracht van den toe stand van mijn' neefdaarom heb ik u gewaarschuwd en een telegram gezonden". „Dank u 't was heel vriendelijk van u". „Het was op raad van den dokter", zei mrs. Porteous, nadruk leggend op elk woord. „Is er... is er geen hoop meer „We vreezen van nietmijn neef gaat hard achteruit. Het is maar beter, dat u dit weet. Als u het noodzakelijk acht, om te blijven. U heeft een kamer besproken, naar ik zie Als als mevrouw Field, zeker... „Ik zou mevrouw Field geweest zijn, als Lucas..." „Er zijn dirigen, die wij beter doen niet uit te spreken", hernam mevrouw Porteous op plechtigen toon. „Ik begrijp zeer goed, dat u onder dien naam doorgaat. Ik wilde zeggen, dat als u het noodig acht, tot het eind te blijven ik mij daar niet tegen verzetten zal het zal spoedig zijn afge loopen. Mijn telegram diende om u daarop voor te bereiden. Ik zou niet getelegrafeerd hebben als niet..." „Dat begrijp ik", viel Mamie haar in de rede... „Ik ben' blij, dat uw neef iemand van de familie zoo dicht bij zich had, of schoon ik uw naam in het geheel niet ken de. Hij heeft dien nooit tegen me ge noemd...." „Niet?... Toch is Lucas ons dadelijk komen opzoeken. We worien hier vlak bij." „Hij schreef mij", zei Mamie, „dat hij influenza gekregen had. Eerst maakte ik me niet ongerust. Lucas was altijd flink en gezond..." „leder jaar sterven menschen aan' influ enza of aan de gevolgen daarvan", hernam mevrouw Porteous op afgemeten toon. „De dokter zal u zeker alle bizonderheden ge ven, die u verlangen mocht. U moet mij verontschuldigen ik ga nu naar hem toe..." Zoo lang Field nog leefde week ze niet van zijn zijde, nu Mamie in de nabijheid vertoefde. De mertschen konden immers zulke dwaze dingen doen op hun sterfbed, al was het niet waarschijnlijk dat de zieke weer tot bewustzijn zou komen. Was dit wel het geval, dan was ze bang dat die maïtresse, als zij er maar eenigszins de gelegenheid toe had, nog een notaris liet halen, om zichzelf te bevoordeelen en den buit binnen te halen. Het zou toch al te erg zijn als zoo'n schepsel het geld zou krijgen van haar broer... Nog een oogenblik herkreeg Lucas het bewustzijn. Hij greep Mamie's hand die hij drukte. Toen gaf hij den geest. Mamie zat als versuft. Ze kon zich nog niet indenken dat het einde was gekomen. De slag kwam zoo onverwacht. Hoe kort geleden had ze hem vroolijk en welgemoed zien vertrekken, vol plannen voor de op voering van zijn stuk... En nu was hij dood.!... Het gordijn was gevallen het zou nooit weer opgaan... Eerst na de begrafenis was ze in staat om stil te staan bij de verandering die in haar leven was gebracht door den plotse- lingen dood van Lucas. Ze vroeg zich af of hij haar wat had nagelaten of niet. vraag naar tonnage, de vrachttarieven voor Ruhrkolen van Rotterdam naar En geland stijgen, doordien de kolenexport naar Engeland, welke in de maand Mei reeds beduidend grooter was dan in de vorige maand, in Juni verder is toegeno men. Daar komt bij dat vele Engelsche schepen in Rotterdam komen bunkeren en hunne reparaties daar laten uitvoeren, wat voor de scheepswerven weer een meevaller is. De één zijn dood is de ander zijn brood. Toch brengt Engeland ons in dezen tijd niet enkel voordeelen. Zooals reeds bekend is, heeft men behalve pakpapier ook den invoer van stroocarton belast en wordt de invoer van versch vleesch zooveel mogelijk beperkt, hetgeen den Nederlandschen ex port beduidend zal doen verminderen. De onzekerheid tengevolge van de protectio nistische handelspolitiek in verschillende landen is één van de voornaamste factoren, welke aan een opleving van onzen handel in den weg staan. Op de Effectenbeurs domineert echter nog altijd de positie van de Rubbermarkt, welke er deze week iets beter uitzag. De prijs van het artikel is te Londen een weinig gestegen, ondanks de grootere aanvoeren en de voortdurende stijging van den rub- bervoorraad te Londen, welke thans 220Q0 ton bedraagt tegen 5446 ton een jaar ge leden. Men meent echter dat de Ameri- kaansche koopers allengs in de markt zul len terugkeeren, waar het verbruik van rubber in de Ver. Staten toeneemt in ver band met de grootere productie van auto- mubielen, waarvoor in de maand Mei een nieuw record verkregen is. Anderzijds wordt er de aandacht op gevestigd dat in den laatsten tijd vooral het gebruik van z.g. „reclaimed" rubber stijgt, waardoor dus minder groote hoeveelheden versche rubber noodig zijn. Juiste cijfers omtrent het verbruik en den voorraad in. de Unie schijnen niet ter beschikking te zijn, zoodat er alle gelegenheid is voor de speculatie om met cijfers te goochelen. Een feit is, dat de rubberprijs nog slechts enkele centen boven den gulden noteert en ook de laatste maanden nog telkens gedaald is, anderzijds schijnt toch de vraag toe te nemen en kan eventueel met de restrictie van den export een verdere daling worden gestuit. Wanneer de rubberprijs in de weken vóór 1 Augustus a.s. niet verder daalt, zal niet tot restrictie worden overgegaan. Rubberaandeelen hebben zich vooral in het begin der week in goede vraag kunnen verheugen. Zoodra de prijs wat vaster is, komt de overweging op den voorgrond, dat men hier met vrijwel de eenige rubriek op de Locale afdeeling te doen heeft, waarbij de winstmarges op het product nog zoo danig zijn, dat een redelijke winst mag worden verwacht. Ook bij een prijs van ƒ1 per pond wordt er door de goed gecon ditioneerde ondernemingen een netto-winst van 50 ct. per pond gemaakt en vallen er dan goede dividenden te becijferen. Dit kan niet van de andere Locale waar den gezegd worden. Alleen Tabaksaandee- len kunnen het volgend jaar allicht nog verrassende uitdeelingen doen wanneer het blijken mocht dat de weerberichten wat overdreven zijn geweest of anders de oogst zoo weinig superieurs oplevert dat daar voor fancyprijzen worden betaald. De dooreenprijs voor den oogst van 1925 komt ook lager uit dan die van 1924 en voorloo- Ze had nu geen' andere toevlucht dan haar vader. Ze zond hem een telegram, en Cheriton telegrafeerde terug Hoe was het testament van Field, en of zij terug wilde naar Duluh Op dit laatste gaf zij een beslist weige rend arttwoord. Toen volgde een gaping in ae correspondentie. Het vermoeden van mevrouw Porteous was juist geweest. Field had geen testa ment nagelaten. Mamie zag zich nu ge plaatst tusschen de keuze om haar tegen zin te overwinnen en öf terug te gaan naar Amerika, öf weer bij mevrouw Baynes haar intrek te nemen'. Haar vader had erop aangedrongen dat ze spoedig zou beslissen. Daarom behoef de ze nog niet in Lavender Street te gaan wonerf, als ze dit niet wilde Tante Lydia kon verhuizen naar een andere buurt, waar ze onbekend waren. Ze kon niet onmiddellijk beslissen'. Ze VOLKSGEZONDHEIDS- EN VEILIGHEIDSHOEKJE [11 - Si Si i~i - H i KWIK KWIK „Spoeg-ie thuis ook op den grond KWAK: „Nee!" KWIK „Doe 't dan op de werkplaats ook niet (Uit ONZE GEZONDHEID).

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1926 | | pagina 1