PLOU VIER
HEEFT DE
SCHOENEN.
■g-No.13864e Jaargang 1926
DINSDAG IS JUNI
BINNENLAND
FEUILLETON
Mamie's Huwelijk
VLISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTS-PRIJS
Voor Vlissingen en gemeenten op Wal
cheren 2.20 per drie maanden. Franco
door het geheele rijk 2.50. Week-abon-
nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIE-PRIJS
Van 14 regels 1.10 voor iedere
regel meer 26 cent bij abonnement spe
ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel
Kleine Advertenties betreffende Huur en
Verhuur, Koop en Verkoop. Dienstaanbie
dingen en Dienstaanvragen, e«z. prijs, bij
vooruitbetaling van 1—5 regels j 0.75, elke
regel meer 15 cent.
Familieberichten van 1--6 regels 1.70,
iedere regel meer 26 cent.
Eerste Kamerverkiezing.
De candidaatstelling van leden der Eerste
Kamer, zal Dinsdag 13 Juli a.s. plaats heb
ben. Binnen 25 dagen na de candidaatstet-
ling, dus vóór 7 Augustus e.k., wordt de
stemming gehouden.
Het Nederlandsch-Belgisch verdrag.
Het „Hbld. van Antwerpen" resumeert de
memorie van de Rotterdamsche Kamer van
Koophandel tegen de memorie-Van Karne-
beek over het Nederlandsch-Belgisch ver
drag en knoopt er de volgende suggestieve
conclusie aan vast
„De Duitsche onderzeeërs hebben tijdens
den oorlog menig schip gekelderd maar
zulk eem volledige keldering, als die van de
Rotterdamsche Kamer van Koophandel,
hebben we zelden te aanschouwen gekre
gen".
De aanklacht van den Commissaris van
politie te Culemborg.
Mr. Boudler, advocaat te 's-Gravenhage,
die zich belast heeft met de behartiging dei-
belangen van den commissaris van politie
te Culemborg, den heer J. Blok, heeft on
der dagteekening van 11 Juni jl. het volgen
de schrijven ontvangen van den procureur-
generaal bij het gerechtshof te Arnhem.
Naar aandeiding van uw tot den minister
van justitie gericht schrijven d.d. 3 Juni jl
heb ik de eer Uweled. gestrenge in opdracht
van zijn excellentie te berichten, dat de
officier van justitie te Tiel, mede in ver
band met een door Z. E. A. gehuldigde op
vatting met betrekking tot het bepaalde in
art. 510 Wetb. van Strafv., er niet toe is
overgegaan een verzoekschrift tot den
Hoogen Raad te richten. Reeds vóór de ont
vangst van uw laatste schrijven heeft de
minister evenwel genoemden officier van ju
stitie doen instrueeren om onder voorbe
houd en uiteenzetting van eigen' meening
de zaak aan het oordeel van den Hoogen
Raad te onderwerpen, opdat dit college
mocht het een andere opvatting als de zijne
huldigen, tot de aanwijzing van een recht-
college als in art. 510 bedoeld kan over
gaan.
HET STEDELIJK MUSEUM.
Aan het jaarverslag van de Oudheidkun
dige commissie betreffende het Stedelijk
Museum over de jaren 1924 en 1925, ont-
leenen wij het volgende
De samenstelling der commissie werd in
den loop dezer beide jaren zeer gewijzigd.
De heer J. G. van Niftrik trad in 1924 af
als wethouder en lid van den raad en daar
mede verviel automatisch het lidmaatschap
der commissie. Hoe kort de heer Van Nif
trik ook lid onzer commissie geweest is,
kan het niet anders, dan dat we hem zeer
ongaarne zagen weggaan. Practicus in de
eerste plaats toonde hij zich ook weer hier
de man met den breeden blik, die het hok-
kerige van het gebouw niet alleen aaivwees,
maar ook een middel aan de .hand deed om
dit gebrek te verhelpen. In zijn plaats werd
benoemd de heer H. C. Wesselin-g. In het
laatst van 1925 overleed de heer P. Lands
man, de nestor onzer commissie, we be-
Naar 't Engelsch van LEONARD MERRICK
12)
Hij was nog niet zoo ver gekomen in
zijn overpeinzingen of haar oogen waren
geopend voor haar zwakheid. Ze verachtte
zichzelf*ze wist, dat ze hem liefhad ze
voelde zich ellendig als hij niet bij haar was
en beschaamd als hij er wel was. Als ze
alleen was, liep ze onrustig rond. Met ont
zetting bedacht ze zich hoever het met haar
was gekomen. Ze gevoelde zich als ver
doofd en bedwelmd door de kracht van
haar schuldige liefde en door de gedachte
dat een man als Lucas Field liefde kon ge
voelen voor een onbeteekenend persoon als
zij Ze waardeerde het in hem, dat hij haar
niet gesproken had van de gevoelens die
zij hem inboezemde. Ze hoopte, dat hij
haar eigen gevoelens niet had geraden en
dat ze ze zou weten te onderdrukken eer
het bij hem opgekomen kon zijn, in welk
gevaar zij had verkeerd. Maar op een
zekeren middag werd het hem te machtig.
Hij smeekte haar om met hem weg te
gaan...
HOOFDSTUK VIII.
Als een vrouw zondigt, en de verslag
gever wilf de vrouw verontschuldigen, dan
zal hij minstens drie hoofdstukken wijden
aan haar martelenden ziclestrijd. Als men
haar niet tracht te verontschuldigen, dan
kan het feit van haar val in zoo weinig
mogelijk woorden worden meegedeeld.
Mamie streed' haar strijd ze streed
langen tijd maar ten slotte gaf ze gehoor
aan de verleiding...
Field had hartstochtelijk aangehouden,
en ten slotte haar weerstand gebroken. Het
zou een ideale verbintenis zijn en natuur
hoeven niet te verzekeren, dat zijn gemoe
delijke welwillendheid bij ons in weemoe
dige herinnering blijft. Aan het einde des
jaars werd door ons ter benoeming voor
gedragen de heer M. J. Harts, wethouder
der gemeente, zoodat de commissie in het
begin van 1926 bestaat uit de heeren C. A.
vam Woelderen, voorzitter, H. G. van Grol,
secretaris-penningmeester, tevens conser
vator van het stedelijk museum, H. C. Wes
seling en M. J. Harts, leden.
Gedurende tal van jaren is het niet voor
gekomen, dat het verslag onzer commissie
niet gepubliceerd werd. Waar nu echter in
het laatst van 1924 en- de eerste 3 maanden
van 1925 het museum een geheele reorgani
satie onderging, en dit toch niet kon geme
moreerd worden in het verslag van 1924,
besloot de commissie op voorstel van het
dagelijksch bestuur het verslag over 1924
tot het striktst noodzakelijke te beperken
en het gecombineerd met dat van 1925 te
publiceeren.
Èn- zoo zijn wij vanzelf gekomen tot het
belangrijkste punt van dit gecombineerde
verslag en wel de reorganisatie van het
museum.
We mogen hier wel even verklappen, wat
achter de schermen gebeurd is. De com
missie acht het haar plicht, temeer door
haar nieuwe samenstelling, den voorzitter
in dit verband naar voren te schuiven. Juist
wat ook wel bij andere dingen gebeurd is,
zoo gauw het een gemeentebelang raakte,
heeft de voorzitter al zijn krachten een
spanne tijds geconcentreerd om tot stand te
helpen brengen, wat al jaren urgent was.
We doen niets tekort aan de groote waar
deering die onze commissie altijd gehad
heeft voor de naarstige liefdevolle verza
melaars, die in den loop van betrekkelijk
weinige jaren vele en velerlei specimina
van geschiedenis en kunst hebben- bij elkaar
gebracht en dus bijeengebracht hebben wat
anders onherroepelijk verloren zou zijn ge
gaan. Aan hen en we gedenken hierbij in
de eerste plaats de heeren- W. van der Os
en C. A. Kalbfleisch, is de gemeente veel
verschuldigd. Als vorige geslachten gedaan
hadden wat deze beiden hebben verricht,
dan zou Vlissingen zeker een der best voor
ziene plaatselijke musea gehad hebben.
Maar juist waar deze collectie uit het n'e*
was te voorschijn geroepen en langzaam
was gegroeid, was van« een stelselmatige
groepeering en ordening geen sprake ge
weest, temeer omdat nooit gelden daarvoor
aangewezen waren en zoo was het inder
daad geworden een oudheidkundige verza
meling, die een ietwat pakhuisachtigen in
druk maakte. Tot museum is het geworden
in 1925. Dat het zoo ver gekomen is, dan
ken wij in de eerste plaats aan het krachtig
initiatief van den voorzitter, die op het
juiste oogenblik den juisten man aanzocht
om te helpem bij dit moeilijke tijdroovende
werk. Toen de heer Peppelman van Kam
pen zich op dringend verzoek van den voor
zitter bereid verklaarde zijn tijd, kennis en
smaak in dienst te stellen gedurende een
viertal maanden van het museum, stond de
voorzitter weer o-p de bres om te trachten
den raad der gemeente de benoodigde gel
den te doen toestaan. En inderdaad was de
raad met een breed gebaar bereid, de be
noodigde som, een kleine ƒ3000, te vo-
teeren.
Muren werden» doorgeslagen, het leelijke
behang werd verwijderd, de wanden wer
den bekleed met jute van een neutrale
kleur, de vloeren werden belegd met lino
leum van één toon. En daarna had de her
groepeering en ordening plaats, zooals de
moderne museumeischen dat noodzakelijk
maakten. Met onvermoeiden ijver en fijnen
kunstsmaak werd vier maanden lang door
den heer Van Kampen met eenige werklie
den, bijgestaan ook door den concierge W.
Fraterman, gearbeid, terwijl de voorzitter
in zooverre zijn overige ambtelijke bezig
heden het hem vergunden, telkens aanwe
zig was. Maar het resultaat was overeen
komstig den gepresteerden arbeid. Allerlei
anachronismen werden met diverse raritei
ten in depot gebracht, alles werd verwij-
lijk wist hij bekende gevallen aan te halen,
waarbij de man en de vrouw, die door den
hemel voor elkaar bestemd waren, eerst
tot elkaar waren gekomen, nadat een van
hen reeds was getrouwd. Hij hield vol dat
zij nooit berouw zou gevoelen over haar
daad verder betoogde hij, dat ze, als zijn
echtgenoote een beroemdheid zou worden.
Rurtst, liefde, vreugde dit alles zou haar
deel worden...
Toen Heriot op zekeren avond thuis
kwam, vond hij tot zijn verbazing Mamie
niet thuis. Hij maakte zich echter hoege
naamd niet ongerust. Geen oogenblik ver
moedde hij welken slag hem zou treffen.
Toert hij de eetkamer binnen ging, zag hij
dat de tafel slechts voor één persoon was
gedekt.
„Waar is mevrouw vroeg hij, nadat
hij had gescheld, waarop onmiddellijk het
dienstmeisje verscheen.
„Mrs. Heriot is uit de stad gegaan...
mijnheer".
„Uit de stad riep hij. „Wat zeg je nu
„Mis. Heriot heeft hier een brief voor u
achtergelaten", deelde het meisje mede.
Heriot nam den brief, dien hij op den
schoorsteert zag liggen, maar nog had hij
geen flauw vermoeden van de waarheid.
Hij scheurde het couvert open en las eerst
vluchtig terwijl de meid eerbiedig bij
de deur wachtte.
„Mevrouw is weggeroepen ze zal eeni-
gen tijd wegblijven", zei hij langzaam.
Hij stond inet den rug gekeerd naar het
dienstmeisje, uit vrees dat die anders zijn1
ontroering zou bemerken. De kamer draai
de om hem heen. Een oogenblik meende hij
te zullen vallen. Daarom bleef hij roerloos,
als verwezen, staan met den geopenden1
brief in de hand.
„Zal ik het eten opdoen, mijnheer
„Ja, 't is goed".
Zoodra de deur was gesloten, liep hij,
tastend als een blinde, op een stoel toe. De
bedienden1 mochten geen argwaan koeste
derd wat niet „Museumfahig" was het
gevolg was,dat het merkwaardige uit histo
risch en kaartoogpunt veel beter tot zijn
recht kwam en methodisch kon gerang
schikt worden.
Intusschen was den voorzitter ter oore
gekomen, dat in Borselen een Zeeuwsche
vierdeurskast was, o.a. met het wapen van
Vlissingen. Een persoonlijk bezoek van den
conservator overtuigde dezen van het groo
te belang van eventueelen aankoop, maar
de som was zeer groot en kon slechts door
particuliere bijdragen bijeen komen. Dank
zij de vrijgevigheid van een aantal ingeze
tenen, die hij persoonlijk bezocht, en eenige
oud-ingezetenen, die hij schreef, gelukte het
den conservator 775 bijeen te brengen,
terwijl uit de museumbegrooting nog 75
gefourneerd werd, zoodat de gemeente
voor deze luttele som in het bezit kwam
van deze eikenhouten zgn. Zeeuwsche vier
deurskast. Zij is geheel belijmd met pjüisan-
derhout, de deurpaneelen met geometrische
figuren, de kap 'is voorzien, van 3 gebeeld
houwde engelenkopjes, de hoekstijlen en
middenstijlen zijn voorzien van gebeeld
houwde ranken de middenregel tevens
treklade is in het midden versierd met car
touches, waarin het wapen van Vlissingen
is uitgesneden, terwijl aan beide uiteinden
voorkomt het gebeeldhouwde wapen der
Vlissingsche familie Hurgronje, laatste
kwartaal 17e eeuw.
Dank zij de betrekkingen, die er sinds
eenige jaren bestaan tusschen den. voorzit
ter en het bestuur van het Zeeuwsch Ge
nootschap, is hef den eerste mogelijk ge
weest in een bestuursvergadering de wen-
schelijkheid ter sprake te brengen eenige
Flessingana in bruikleen te geven aan het
Museum. Het is de commissie een behoefte
ook hier een hartelijk woord van dank uit
te spreken voor de welwillende medewer
king" van het bestuur van het Zeeuwsch-
Genootschap, terwijl de ledenvergadering
er haar sanctie aan verleende.
Maar de aandacht bleef niet tot plaats of
gewest alleen bepaald, we zouden ook hier
kunnen spreken van „neu-oriëntierung".
Bekend is dat aan het Rijksmuseum inder
tijd de Vlissingsche Zilverschat verkocht is.
Uit die prachtcollectie hebben we de „zilve
ren flesfch" in bruikleen teruggekregen,
eveneens ontvingen we in bruikleen een
schilderij "voorstellende Thomas Potts,
schoonzoon van De Ruyter, geschilderd
door Hendrik Berckmans. Uit museum-Boy
mans te Rotterdam een op koper geschil
derd portret van Joost van Trappen of vice-
admiraal Bankert, door Hendrik Berckmans.
Een persoonlijk bezoek van den voorzitter
had bovengenoemde tot gevolg.
Het geheele resultaat der reorganisatie
wordt in het verslag beschreven.
De plechtige opening van het gereorga
niseerde museum had plaats op 6 April, den
herdenkingsdag van de bevrijding van Vlis
singen in 1572, welke opening in het ver
slag uitvoerig wordt gememoreerd.
Daar wij destijds in ons blad een uitge
breid verslag daarvan hebben opgenomen,
behoeven wij daarvan niet verder melding
te maken.
In 1924 bedroeg het aantal bezoekers in
totaal 985, waarvan' 778 tegen entrée, 92
contribueerdende leden met 39 geïntrodu-
ceerden en 76 leerlingen der scholen.
In 1925, terwijl het museum nog geen 8
maanden open was, bedroeg het aantal be
zoekers 813 en wel 442 vreemdelingen, 146
ingezetenen tegen entrée, 73 contribueeren-
de ingezetenen, 86 geïnviteerden en 66
schoolkinderen met hunne geleiders.
Door onze commissie werd na geplaatste
advertentie uit een aantal sollicitanten de
heer J. H. Kramer als eerste voorgedragen
ter benoeming bij Burg. en Weth. Deze
werd voor een jaar tijdelijk benoemd en tot
heden» gelooven we een goede keus gedaan
te hebben. Zijn ijver, de zorgvuldige ma-
terieele behandeling van gebouw en ver
zameling door hem en zijn echtgenoote
laat niets te wenschen over, zoodat hij zeer
zeker voor een vaste benoeming in aanmer
king zal kun-nen komen. Een desbetreffen-
ren. Die gedachte bezielde hem voorloopig.
De schok was te onverwacht gekomen om
hem nu reeds te doen lijden. Zijn hoofd
voelde zoo vreemd en licht en nu en dan
voer een rilling door hem heen.
Het eten werd opgediend. Hij moest zich
geweld aandoen om wat door de Jceel te
krijgen.
Toen het dienstmeisje -de kamer had ver
laten', liet hij het hoofd op de armen steu
nen. Het schonk hem eenige verlichting om
zoo te blijven zitten, nu hij eindelijk al
leen was.
Langzamerhand verdween dat gevoel
van versuffinghij keek naar de leege
plaats van zijn vrouw, en thans kwam hij
tor het besef van den toestand. Zijn vrouw
zat niet op haar gewone plaats, omdat
omdat ze bij haar minnaar was Mamie
had zich gegeven aart een anderen man
Mamie... Zijn gelaat zag nu vaal en ver
wrongen en het glas, dat hij ophief knapte
af bij de steel. Ze was weg Ze was niet
langer zijn vrouw Ze was schuldig ze
had haar eer bezoedeld Mamie, zijn Ma-
mie, was een zoridige vrouw
Hij stond op in die enkele oogenblikken
scheen hij jaren verouderd.
Hij ging naar zijn studeerkamer en viel
neer op den' stoel voor zijn schrijftafel.
Haar portret stond tegenover hem. Hij
nam het op in de trillende handen. Hoe
jong zag zij er uitWas er ooit reiner ge
laat En nog geen' uur geleden had hij die
vrouw even lief gehad als op den dag van
zijn huwelijk. Geen wensch was haar ge
weigerd geen verzoek, of hij had het on
middellijk ingewilligd. En toch en toch...
Zij glimlachte op het portretde oogen,
die de zijne ontmoetten, zagen helder en
teeder. Waarheid stond in haar trekkken
te lezen. Hij herinnerde zich kleine voorval
len uit den loop van die drie jaren. In die
uren had zij hem toch liefgehad Dat was
tc ch niet uitsluitend dankbaarheid geweest
of plichtsbesef. Hij dacht ook weer aan den
vooirstel zal door Burg. en Weth. worden
gedaan.
Na de interne aangelegenheden van het
museum zoo goed mogelijk verzorgd te
hebben, zou het van kortzichtigheid getui
gen als we bourgeois-satisfaits werden en
ons bezit niet verder trachtten uit te brei
den. Daarom bleven wij waakzaam, wat
echter niet altijd verblijdende perspectieven
te genieten gaf.
Het onaangename ga voorop nog weer
dit jaar is het gebefltd,dat een aantal merk
waardige tegels, waaronder een tegelta
bleau, uit een pand in de Noordstraat ver
kocht zijn aan een antiquair uit Amster
dam dergelijke transacties zijn te erger
lijker, omdat nu toch langzamerhand wel
tot het publiek moet doorgedrongen zijn, dat
ook het museum dergelijke dingen aan
koopt, de goede oude tijd dat alles ge
schonken werd is vervangen door dien van
alles vervlakkend materialisme, maar we
hebben ons aangepast en koopen inderdaad
wat de moeite loont. Ook zelfs wel eens,
wat nu niet direct belangrijk is, maar dat
heeft weer in zooverre zijn nut, dat dan
ook de aanbieder, die zelf vaak niet kan
onderscheiden, niet afgeschrikt wordt,
Bovenstaande gaf den conservator aan
leiding een schrijven aan Burg. en Weth.
te richten met verzoek, aan gemeentewer
ken in zooverre medewerking te verzoeken,
dat deze dienst bij bouwingen of eventueele
fragmentarische veranderingen van oude
panden, den conservator waarschuwt, op
dat deze in loco een onderzoek kan instel
len of er iets bijzonders te vinden, is. De
monumentenverordening immers werkt al
leen preventief voor het uiterlijk der ge
bouwen en gevelverandering.
Nog frappanter was, dat uit een pand,
toebehoorende aan het Gasthuis, na gedeel
telijke inwendige afbraak, fragmenten aan
mij te koop werden aangeboden, die bij sa
menwerking zonder eenige geldelijke op
offering ons eigendom hadden kunn.en wor
den.
Daartegenover staat, dat de Kon. maat
schappij „de Schelde" geen verbouwing of
dag van' hun huwelijk. Hoe onschuldig
Nog zoo'n kind En nu was zij weg met
haar minnaar
Een snik deed zijn lichaam schokken.
Even later zette hij het portret weer op zijn
plaats. Hij had dit toch nfet aan haar ver
diend. Zijn trotsch gedoogde niet dat hij
om haar treuren zou. Zijn huwelijk was dus
een dwaasheid geweestHad hij maar
naar raad geluisterd. Francis had hem in
dertijd gewaarschuwd. Terwijl hij nu zat
te schreien, zaten Field en'... zij hem
misschien uit te lachen
Hoe wist hij, dat het Field was Had ze
diens naam dan genoemd in den brief
Hij begreep hij voelde dat het Field
moest zijn. Hoe was het mogelijk dat hij
het gevaar niet eerder had ingezien. Dan
had hij het nog kunnen afwenden.
Hoe dom hadden de menschen uit echt
scheidingsprocessen hem dikwijls geleken
hij had er over versteld gestaan, dat man
nen en vrouwen zoo blind konden zijn en
nu was hij zelf even dom en onnoozel ge
weest... Maar ze zou hem niet uitlachen...
Schuldig als ze was, zou ze dit toch niet
doen hij wist dat ze dit nooit zou kunnen
deen... zoo laag stond ze niet.
De klok in de kamer wees één uur. Hij
oritstelde een gevoel van waanzin kwam
over hem. Hij stiet een gesmoorden kreet
uitde aderen op zijn voorhoofd begonnen
te zwellen. Nu schonk hij zich een groot
glas cognac in, dat hij achter elkaar uit-
drortk.
„Mamie, mamie", stiet hij kreunend uit.
Hij begaf zich naar zijn slaapkamer, al
wist hij dat hem -dezen nacht geen oogen
blik rust en vergetelheid zou worden
gegund.
De ivoren borstels warert verdwenen van
de toilettafel. In de kast hingen minder
japonnen de juweelen, die hij haar had
geschonken, had zij achtergelaten. Alles
was blijkbaar rustig en ordelijk geschied.
Ei warert geen sporen van overhaast ver
verandering van haar toebehoorende oude
panden laat plaats hebben zonder den con
servator te waarschuwen en dan altijd de
begeerde voorwerpen gratis aan het mu
seum bezorgt.
Door de waakzaamheid van een der ge
meente-ambtenaren kwam den conservator
ter oore, dat het opschrift aan pand Nieu-
wendijk 27 „Anno Wijn en Bran", voor
afgegaan door „Loosen", aansluitende aan
het gedeelte dat een der sieraden van het
museum uitmaakt („dewijn te koop 1728"
„Burg") van den gevel afgenomen was,
wat de herstelling eischte. Daardoor was
het hem mogelijk, voordat de minder bona-
fide-tusschenhandel erachter gekomen was,
de fragmenten voor een matigen prijs te
verkrijgen. Dank zij den onvermoeiden ijver
van den concierge J. H. Kramer, zijn op
aanwijzing van den- conservator de pleister
en witkalklagen van talrijke generatie's
zorgvuldig verwijderd. Dit is een proefne
ming geweest, die uitnehrrénd geslaagd is.
Daardoor zal in het vervolg de aflooging
van dergelijk fraai besneden houtwerk zoo
goed als niets meer kosten-, terwijl dat
vroeger groote sommen verslond. Een
woord van dank wordt hier ook gebracht
aan den heer dr. J. Spuijman, die door den
heer Van Grol is geraadpleegd. Dit bezui
nigingsproces is louter winst en is in geen
enkel opzicht ten nadeele van den dienst.
In het afgeloopen jaar heeft de conser
vator op verzoek van den voorzitter in een
nieuwe uitgave „Gids voor Vlissingen"
voor zijn rekening genomen een artikel
over „gedenkstukken, van geschiedenis en
kunst en het Stedelijk Museum". Hierin
heeft hij een gedetailleerde beknopte be
schrijving gegeven van de daarvoor in aan
merking komende „monumenten" der „mo
numentenlijst" en ook van het museum
zooals het na de reorganisatie is geworden.
Eveneens is in het afgeloopen jaar tot
stand gekomen met medewerking van den
raad, een wijziging öp het reglement van
de Oudheidkundige Verzameling, evenals
een, de regeling der dagen en uren van
openstelling omvattend. Zoo ook werd de
instructie van den concierge herzien. Te
vens werden briefkaarten gedrukt, die een
twaalftal kieken te zien geven in het interi
eur van het museum, deze zijn ook verza-
trek de kamer zag er gewoon uit. De
kanten nachtzak lag nog op haar bed...
Hij legde -dien in een van de laden.
Hij ging niet naar bed hij bracht dert
nacht door in een armstoel, ontelbare ma
len den brief herlezend, terwijl hij voorover
ei. ineengedoken zat te peinzen.
Toen den' volgenden ochtend aan zijn
deur getikt werd, stond hij op hij ging
naar zijn kleedkamer. Hij nam een bad,
ontbeet, en ging naar het station.
Uiterlijk had hij zich hersteld van -den
slag, en zijn klerk, die hem de lijst gaf van
de te behandelen zaken, merkte niets bizon-
ders aan hem.
Op de zitting herinnerde Heriot zich, dat
Mamie enf hij dien avond in Holland-Park
zouden gedineerd hebben en even voor de
lunch zond hij een telegram van veront
schuldiging. Als iemand toen reeds had
geweten wat hem was overkomen, dan zou
hij Heriot hebben gehouden voor een koud,
gevoelloos mensch.
Nauwelijks had hij zijn woning weer be
treden, of mrs. Baynes kwam op bezoek.
Eerst wilde hij haar niet ontvangen, maar
bij nader inzien vond hij toch beter om dit
maar wel te doen.
Met één oogopslag zag hij, dat Mamie's
tante geheel onkundig was van hetgeen
was voorgevallen.
„Ik hoor, dat Mamie uit de stad is",
begon ze. „Ik had haar in' zoo lang niet
gezien en daarom wilde ik haar eens op
zoeken. Ik zou ook niet zoo laat geweest
zijn, als ik den trein niet had gemist.» Ik
had om vijf uur bij haar willen komen thee
drinken. Het spijt mij erg."
„Waar is Mamie heen vroeg ze toen
Heriot zweeg. „Voor haar plezier een paar
dagen op reis
(Wordt vervolgd.)