ZATERDAG 3 JUNI Eerste Blad PLOUVIEÜ HEEFT DE SCHOENEN. 64e Jaargang erlingen he Stoomvaart - 9 risïttSS JÏÉMEENTEBESTUUR FEUILLETON Mamie's Huwelijk Brieven uit de Hofstad Gemeenteraad. >No.l30! 1926 VLISSÏNGSCHE COURANT Schoolgebouw da- lag 31 Mei toten tusschen 7 en 8 uur. School. ÏLSCHE LES, rs en meergevordtr- tarief. Te bevragen: en. TGANGERS. 'ee Kostgangers ge- es bureau Vlissing- OUBURG. ensch vraagt degelijk net vrije slaapkamer, der motto „Souburg ureau „Vlissingscbe HABIG vraagt een JIENSTBODE, 16 jaar. Zich aan-1 >sje Buskenstraat I' Middelb.-Rotterdaffl ngelegen plaatsen. VAN PASSAGIERS, EREN EN VEE. v.Midd.v. Ro»; v.m.uurv.m.uw j 8 un\ 8 urg gevaren. ttiën te bekomen: rN.V. Transport; Erven G. VOS, W» B. EENHOORN,W'S OOSTERHOOT,Tj-#J t>rs. BUITENHEK,1 Dit nummer bestaat uit 2 bladen BEKENDMAKING. Aangifte van nieuwe leerlingen voor de Openbare Lagere scholen. Burgemeester en Wethouders van Vlis- singen brengen ter kennis van belangheb bende ouders of voogden, die voor hunne kinderen of pupillen met den nieuwen cur sus, aanvangende 17 Augustus e.k.,'toelating wenschen tot een der Openbare Lagere scholen in deze gemeente, ook tot de cen trale 7e klassen school (tenzij wat laatst genoemde school betreft bij het hoofd der school waar de leerling thans op school gaat, daarvoor reeds aangifte mocht zijn gedaan) dat vanaf Maandag 31 Mei tot en met Maandag 14 Juni e.k. uitsluitend ter ge meente-secretarie (2e afdeeling) iederen werkdag des voormiddags van 9121/2 uur, en van 25% uur 's middags gelegen heid tot aangifte van. nieuwe leerlingen voor die scholen gegeven wordt en dat ingeschreven kunnen worden alle kinderen, die op het tijdstip der toelating den zesjarigen leeftijd hebben bereikt of vóór 17 Februari 1927 zullen bereiken. Zij, die in het bezit zijn van een trouw boekje, worden verzocht dit bij de aangifte mede te brengen. - t Vlissingen, 28 Mei 1926. Burg. en Wetli. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. OPENBARE SCHOOL VOOR U.L.O. Burgemeester en Wethouders van Vlis singen maken bekend, dat vanaf 31 Mei a.s. tot en met 14 Juni d.a.v. ter gemeente-secretarie 2e afdeeling, des morgens van 912J£ uur en van 2 514 "ur 's middags gelegenheid bestaat door de aangifte van nieuwe leerlingen voor de Openbare School voor Uitgebreid Lager Onderwijs alhier. Aan de school wordt onderwijs gegeven in de vakken voor gewoon lager onderwijs, benevens de drie moderne talen, wiskunde en handelskennis. De school leidt op voor de diploma's A en B der Vereeniging voor M.U.L.O. Geen toelatingsexamen zal worden afge nomen. Zij, die in het bezit zijn van een trouw^ boekje worden verzocht dit bij de aangifte mede te brengen. Vlissingen, 28 Mei 1926. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. Het Stedelijk Museum en de Tachtigjarige Oorlog. vr (siot) Waar het Museum maar tot nog toe en kele historiepenningen bezat, gewijd 'aan den 80-jarigen oorlog, die ik hieronder be schrijven zal, is de aanwinst, in mijn vorige artikelen beschreven, al bijzonder verblij dend. De oudste in ons bezit zijnde pen ning was een bronzen legpenning van 1584. Deze is door mij reeds beschreven in 1923, toen hij aan het Museum is geschonken. Hij is geslagen ter herinnering aan den dood van prins Willem en wel door de Staten van Holland. Voorzijde gelauwerde hoof den van Ulysses en Diomedes boven het Hollandsche wapenschild, en binnen het randschrift DIOMEDIS ROBORE, ULISS1S CONSILIO 1584. (door Diomedes kracht en Ulysses' beleid). Naar 't Engeisch van LEONARD MERRICK 5) Geen andere logé's bevonden zich in den salon en Cheriton weidde breedvoerig uit over de vereischte hoedanigheden voor een tooneelspeelster, wilde zij succes hebben. Hij had geen verstand van het onderwerp, maar bezat een groote welbespraaktheid en gebruikte van die opgevangen tooneelter- men met een gezag en een radheid van tong, waardoor het zeker voor zijn gehoor ver loren ging dat zijn beweringen eigenlijk heel oppervlakkig waren. Mamie zag bleek, maar ze luisterde aan dachtig. Mevrouw Baines hoorde haar broe der aan met den eerbied van iemand, die overtuigd is, dat ze er toch niets van be grijpt. Een broer uit Amerika, die haar te logeeren vroeg in een pension, waar ze twee guinjes per week voor haar betaalden, had immers alle recht om met de grootste onderscheiding behandeld te worden. Ove rigens stonden het tooneel en het circus vrij wel gelijk in haar opvatting en zou ze even goedig en vriendelijk hebben geglimlacht als haar nichtje verlangen had getoond om door een hoepel te springen. Het meest gevoelde zij zich op dit oogenblik, nog vervuld van een soort trots, dat ze in een vertrek was met een advocaat, die, naar zij geboord had, de broer was van een baron ze sloeg hem heimelijk gade en verheugde zich al om hem in La- venderstreet, te Wandsworth, te beschrij ven aan haar vriendinnen. „Zou het te veel van u gevergd zijn, Miss Cheriton, als ik u verzocht om vanavond te reciteeren vroeg Heriot. „Maar u moet "«vooral niet doen, als u te moe is." Mamie stond onmiddellijk op en liep naar het venster in den erker. Keerzijde een bundel van zeven pijlen, met randschrift UNA VALET PLUS IGNAVIS, QUAM FORTIBUS OMNES (Eén vermag meer bij de kleinmoedigen dan al de anderen bij de sterken). Op den band waarmee de pijlen samen- gestrikt zijn staat AMOR PATRIAE, FIDES, COMMUNIS FORTUNA. (De liefde des vaderlands, het geloof en de gemeene welstand.) Een andere penning, reeds in ons bezit, sluit aan bij den penning, beschreven onder no. 15, toen men in 1594 a.h.w. den Fran- schen koning waarschuwde voor Spaansche intrigues, nu daarentegen den Duitschen keizer (1596). We zagen reeds, dat de Spaansche ko ning gaarne tot vrede gekomen was. Om vrede riep het verarmde Antwerpen, en eveneens om vrede riepen alle gewesten in het Zuiden. De Spaansche landvoogd zond een schrijven naar den Haag, waarin hij een vrede op den grondslag der Pacificatie van Gent voorstelde. De Staten-Generaal der Zuidelijke Nederlanden klaagden steen en been. Een oorlog tegen Frankrijk en de Nederlandsche rebellen, beiden tegelijk, scheen in deze omstandigheden onmogelijk. Op verzoek van Philips oefende de Duit- sche keizer ook pressie uit. Een gezant schap van den keizer zou kracht bij zetten aan dit verzoek. In April 1596 werd een gezant naar Hunne Hoogmogenden de Sta ten-Generaal der Noordelijke gewesten ge zonden, doch dezen wezen het verzoek om vrede af, mededeelende, dat zij uit op zee onderschepte brieven van den markies van Havré en Johan Taxis op de hoogte waren van de plannen van den vijand om hen weer als voorheen te onderdrukken als de vrede eventueel doorging. Een viertal leg penningen werden geslagen. Degene die in ons bezit is heeft aan de voorzijde een vierkante toren een soldaat met een vuur roer op den schouder houdt de wacht, met het randschrift VIGILANDO PAX FIRMATUR 1596 (Door waken wordt de vrede gèvestigd). Aan de andere zijde staat in 't verschiet de Aartshertogelijke Kardinaal met een vredetak in de hand. Op den voorgrond ziet men nog een bewijs van de Spaansche trouweloosheid, de herinnering nl. aan de onthoofding der Graven van Egmond en Hoorne, met het randschrift SIMULATA PAX EXILIUM PARIT. (Een geveinsde vrede baart den ondergang) In hetzelfde jaar, nl. in Mei, loofde de rederijkerskamer te Leiden prijzen uit voor het beste gedicht met als titel „Voor een beveynsde pays een rechte cryg te pry- sen is". We zagen reeds in mijn vorig artikel, dat in het laatst der 16e eeuw Maurits' zegevierend leger toet Oosten des lands be veiligde en den vijand onder Mendoga over de grenzen joeg. Toegejuicht door de be volking kwam Maurits tegen den winter in 's Gravenhage terug, terwijl ook de Staten van Holland en de Staten-Generaal hem veel eer bewijzen. Den 16en Dec. schreven de Staten-Generaal een algemeene dank.-, vasten- en bededag uit, om God te danken voor zijn verleende hulp. Dit was de aan leiding tot het slaan door de Staten van Zeeland tol dezen legpenning, die reeds in ons bezit was. Op de voorzijde staan de legers van Maurits en Mendoga tegenover elkaar, ter wijl op den voorgrond een man en een vrouw met opgeheven handen den naam des Heeren voor den verleenden bijstand en onder dit opschrift loven en danken IN VICTORIA GRATI (In de overwinning dankbaar.) Aan de keerzijde staat rondom het wa penschild van Zeeland dit randschrift DEUS CAUSAM NOSTRAM AGIT 1598 (God handhaaft onze haat). Ik wees er reeds op. dat Maurits om Oostende te ontlasten krijgsondernemingen in het Oosten des lands op touw zette, zonder dat Albertus zich van zijn a-propos liet afbrengen, waardoor het Maurits ge lukken kon verschillende grensvestingen te bemachtigen. In den zomer van 1602 drong de Prins over de Maas diep in Brabant door tot bij St. Truyen in het Luiksche, waar de in het voorjaar weder tegen alle nog in Spanje gevangen Nederlanders 400 personen en een hoog losgeld ont slagen Mendoga een aanzienlijk observatie- leger had bijeengetrokken. Dit leger, welks kern gevormd werd door 8000 man ver- sche Italiaansche troepen, door Spinola zelf naar de Nederlanden gebracht, moest Brussel tegen de Staatschen beschermen zoo ernstig was het gevaar, dat Brabant bedreigde. Maar de krijgsmacht van den vijand, de ongunstige stemming der Bra- bantsche bevolking jegens het Geuzenleger en de moeilelijkheid om zich van levens middelen te voorzien dwongen den Prins tot den terugtocht, waarop hij eerst Hel mond bemachtigde en daarna het belang rijke Grave na dapperen weerstand ver overde. Het vorige jaar was Meurs evenals Rijnberk reeds veroverd en zoo had de veldheer twee hem persoonlijk toebehooren- de vestingen tegelijkertijd voor zich zelf als voor de Staten heroverd. De beide naar aanleiding daarvan geslagen penningen waren reeds in ons bezit. Meurs had toe behoord aan Walburg gravin van Nieuwe- naar, gehuwd met den Graaf van Hoorne. Bij haar dood in 1600 had zij Meurs ver maakt aan' Maurits, doch de hertog van Gulik, Kleef en Berg had er troepen ge legerd. Den 12en Augustus 1601 werd Maurits tot graaf van Meurs ingehuldigd en onder het uitroepen door den heraut van wapenen „Lang leve Graaf Maurits, lang leve de Graaf van Meurs werd de nu volgende strooipenning onder het verza melde volk te grabbel gegooid. Voorzijde Borstbeeld van Maurits, ge harnast, in de rechterhand de bloote degen, waarmee hij het graafschap veroverd had, met randschrift MAURl(ITIUS) PR(INCEPS) AUR(ANIAE), CO(MES) NASS(AVIAE) CATZ(IMELIBOCl), MOERS(IAE), MAR(CHIO) VER(AE) ET VLISS(INGAE) (Maurits, Prins van Oranje, Graaf van Nassau, Katzenellenbogen, Meurs, mark graaf van Veere en Vlissingen). Kz. Rondom het gekroonde wapen schild staat de spreuk JE MAINTIENDRAI 12 AUGUSTI 1601. De penning, geslagen op Grave, is een fraai geciseleerde draagpenning. Voorzijde: Maurits' geharnast borstbeeld, als randschrift de Vermelding zijner titels als hiervoor genoemd. Keerzijde Binnen twee zegetakken staat een volwassen Oranjeboom, opgeschoten uit een afgehouwen stam. (Symbool van het feit, dat hij de zoon is van den vermoorden vader, nu zelf tot volwassen boom geworden, onder wiens schaduw de ingezetenen een veilige rust genoten). Als randschrift TANDEM FIT SURCULUS ARBOR. ANNO 1602. (Eindelijk wordt de telg een boom). H. G. VAN GROL. Een verrassing. Muziek. We hadden eenige oogenblikken noodig om over onze verbazing heen te komen, toen in den gemeenteraad, zij het dan met één stem meerderheid, een motie was aan genomen dat verdere afwerking van de stadhuisplannen niet gewenscht werd ge acht. Die verbazing was voor ons van aan- genamen aard, want gelijk wij herhaaldelijk in onze brieven hebben geschreven, wij achten het nog altijd ongewenscht dat men een duur stadhuis wil bouwen, terwijl de belastingen nog veel te hoog zijn en men zelfs, veertien dagen geleden nog, moest overgaan tot belastingverhooging. Wie zijn schoenen-reparatie niet kan betalen moet niet onderhandelen over den aankoop van een luxe-auto. Sinds vele jaren ligt er een plan voor een nieuw stadhuis, dat millioenen zou kosten, gereed en men was door aankoop van hui zen en terreinen geregeld bezig de plaats daarvoor vrij te maken. Ook is er een stad huis-potje ingericht, waarin jaarlijks een aardig sommetje wordt gestort, alhoewel men geld tekort heeft voor noodzakelijk levensonderhoud. Voor dat grootsche plan heeft altijd slechts een kleine meerderheid bestaan en de tegenstanders zaten niet stil. Onlangs was de gemeente in de gelegenheid in de onmiddellijke nabijheid van het oude stadhuis een complex panden te koopen. Het heette toen voor huisvesting voor den burgerlijken stand, die nog altijd in een noodgebouw zit, dat oorspronkelijk voor de Bonnetterie is gesticht. Nauwelijks echter had de gemeenteraad dezen aankoop goed gekeurd of daar kwam de aap uit de mouw. Er wordt een halve ton gouds aangevraagd om de architecten Berlage en Limburg op dracht te kunnen verstrekken ereis een plan te ontwerpen voor verbouwing van het oude stadhuis in verband met de nieuw aangekochte gebouwen. Dat plannetje is door den Raad afgewe zen, maar tevens sprak de Raad uit, dat het oude plan ook niet moest worden uit gevoerd. Alzoo zijn nu alle plannen van de baan. We hadden niet kunnen denken dat het echter zoo spoedig zou gebeuren en vooral de laatste beslissing heeft ons verbaasd. Als het nu maar eens uit is met alle gepraat over stadhuizenbouw. Zoolang de belastin gen niet met een zeer aanzienlijk bedrag zijn verminderd en verschillende hatelijke belastingen openbare vermakelijkheden, bedrijfsbelasting en straatbelasting zijn opgeheven, moet men niet over dergelijke luxe-zaken spreken. Blijkt er ten slotte nog eens een overschotje te zijn, nadat de be lastingen zijn verhoogd, welnu dan over- wege men eens dat ter zijde te leggen om langzamerhand de stichting van een klein monumentaal gebouw als raadhuis zonder kantoren te bevorderen. Het is dan ook niet noodig halve tonnen voor het ontwerpen van plannen uit te geven. Voor het oogenblik zijn wij tevreden. Herhaaldelijk hebben wij betoogd, dat wij ten opzichte van de naaste toekomst van on ze stad allerminst optimistisch zijn en dat wij dus alle bokkesprongen graag achterwege zien blijven. Gelukkig is het grootsche mu seum-plan, dat indertijd ook acht en dertig mille aan ontwerpen heeft gekost, ook naar het archief verhuisd. We hebben ook daar aan voorshands geen behoefte. Inmiddels zullen natuurlijk de optimisten niet stil zit ten en zullen zij alles in het werk stellen om hun geliefde plannen voor majestieuse gebouwen door te zetten, maar thans is er in ieder geval stagnatie en ieder uitstel is in deze nuttig. Als goed kroniekschrijver moeten wij even aanstippen het succes dat de Konink lijke militaire Kapel heeft gehad op zijn reis naar Frankrijk en op de wijze waarop de belauwerde kapel in Den Haag is ont vangen. Het is nu eenmaal zoo, dat alles wat betrekking heeft op het leger op geen stuk ken na meer de belangstelling heeft die het vroeger had. Bij de uitbreiding van Den Haag is dit deeltje van het openbare leven steeds kleiner in percentage geworden en door het afbranden van de Oranjekazerne is het voornaamste huis van de militairen Ze zweeg nog eenige seconden, alleen haar lippen trilden. Toen begon ze Portia's toespraak tegen Mercy. Als ze reciteerde, had haar stem de lichte trilling, die zoo natuurlijk i£ voor een be ginneling met natuurlijk, diep gevoel. Haar stem was welluidend, en haar groote ernst liet niet na indruk te maken. Daar ze wist, dat haar houding nog stijf was, had ze een voordracht gekozen, die weinig geba ren vereischte, en eerst toen ze bij de laat ste vermanende woorden kwam, ontplooide ze de handen, die ze tot nu toe gevouwen had gehouden. Met die veranderde houding toonde ze een waardigheid en een zelfvertrouwen in haar optreden, die heel de voordracht tot een schitterenden climax bracht. Ofschoon Heriot wel degelijk inzag, dat ze nog veel moest Ieeren was zijn lof oprecht gemeend. Toen hij haar goedenavond zei, wierp ze hem een smeekenden blik toe. „Zeg mij de waarheid", vroeg ze zacht, „ik heb enkel het oordeel van mijn vader gehoord". „Ik geloof vast en zeker, dat u talent heeft", zei hij oprecht. De belangstelling, die hij nu reeds voelde voor Miss Cheriton deed hem zelf verbaasd staan. Hij had het een heerlijken dag ge vonden, en hij zag al vol verlangen uit naar den volgenden morgen. HOOFDSTUK III. Op de straatsteenen van „the Strand" was de sneeuw tot slijk geworden, en uit de Theems steeg een nevel op, die Mamie deed hoesten. Ze klom een stoep van enkele treden op en belde aan. In houding had ze al iets verloren van wat haar dien zomer onder scheidde, iets van levendigheid en moed. Ze belde dan ook bescheiden alsof ze zich schaamde. De wachtkamer, waar ze nu binnentrad was haar helaas overbekend, evenals de gezichten van de meeste menschen die ze hier aantrof. Deze hadden allen dezelfde uitdrukking van wankelmoedigheid en hun kerend verlangen. De muren hingen vol fotografieën, die betrekking hadden op het tooneel, en, in een hoek, zat een bizonder leelijk jong- mensch aan een tafel te schrijven. Wat hij schreef, wist niemand en niemand ver diepte er zich ook in. Ieders gedachte ging slechts uit naar de deur de deur van het privékantoor waar ze ditmaal toegang hoopten te verkrijgen. Het was al vier uur en om vijf werd het kantoor gesloten. Ze waren zoo talrijk dat het een onmogelijkheid zou zijn voor Mr. Passmore om ze allen te ontvangen. Wie zou nu de gelukkige zijn Mamie keek ook naar de deur, en van daar ging haar blik weer terug naar haar lotgenooten in hun doffe wanhoop. Een blond vrouwtje in een lichtkleurig kostuum al uiterst ongeschikt voor het seizoen, maar zeker nog het minst-armoe dige wat zij bezat ontmoette haar blik en vroeg zacht„Is u besteld „Neen". „O, dan krijgt u hem ook niet te spre ken. Ik dacht, omdat u zoo laat kwam, dat voor u een afgesproken tijd was ge noemd. Ik zit hier al vanaf twaalf uur." De deur ging open en Mr, Passmore ver- .scheen op den drempel. Hij groette nie mand, maar keek met onverschilligen blik het vertrek rond toen wenkte hij een man met doodsbleek gelaat, die op den knop van zijn paraplu zat te zuigen. „Kom binnen", zei Passmore kortaf, waarna de doodsbleeke man haastig op stond. Afgunstige blikken werden zijn kant uitgeworpen en vijf en twintig hoofden, die zich vol verwachting opgericht hadden, ke ken nu weer droevig voor zich uit. Zij die hun horloge niet hadden verpand, wierpen een blik op de Wijzerplaat. „Voor wat heeft u zich opgegeven vroeg het blonde vrouwtje aan Mamie. „Ik probeer het pas voor 't eerstik heb nog nooit gespeeld De ander was verbaasd, en vroeg eenigs- zins minachtend „Is u een nieuweling Och, dan kunt u het even goed laten, om u aan te melden. De agenten hebben niet eens plaats voor ons.". „Ik heb Mr. Passmore toch het gewone toelatingsgeld betaald. En hij zei dat hij zou doen, wat hij kon." De kleine actrice glimlachte en wendde zich af. Ze had blijkbaar geen lust dit ^on derwerp verder te bespreken. Weer verscheen een sollicitante, maar zij trok zich onmiddellijk terug, toen ze zag hoe nutteloos haar wachten zou zijn. De doodsbleeke man kwam terug met het woord „Geslaagd", duidelijk te lezen op iederen trek van zijn gelaat. Hij stak een getypte rol in den zak van zijn overjas en wierp een groet toe aan een kennis, die hem met heesche stem toefluisterde „Heb je wat gekregen „Ze konden me gebruiken voor den Va der in de „Blanke Slaven". Ze boden mij vier pond. Maar dat sloeg ik botweg af. „Neen", zei ik, „Zes 1" „Zes zei hij. „Onmogelijk Maar ik hield voet bij stuk. Wat zeg jij Ik had immers acht pond bij Kavanag en die had me zoo goed als aan genomen voor de volgende tournee. „Nu, goed dan", zei ik, „dan ga ik naar de Har- courts. „Die hebben me terug willen ne men en dat weet hij". „Dat moet je niet doen, kerel", zei hij. „Vijf pond kan je krij gen", „Zes", zei ik, „en dan neem ik het enkel nog, omdat het is, om in te vallen". „Ja, ze hebben je noodig", zei hij. „Je bent de eenige voor die rol en daarom mag je zelf dan ook wel je voorwaarden stellen, maar ze zouden het geen ander geven". Zijn salaris was drie pond tien, en hij zou tranen van vreugde hebben kunnen schrei en, toen hij het geld in handen kreeg. „Wat mooi, kerel zei de blijspel-ac teur, die geen woord van het verhaal ge loofde. „Zou er voor mij ook nog niet een rol open zijn, denk je naar buiten-af, in de duinen verplaatst. De belangstelling, die vroeger vrij algemeen was voor het militaire, is thans zeer ver flauwd, vooral door den invloed der nieu were denkbeelden, die hoogstens het leger een noodzakelijk kwaad achten. Eenige positie van beteekenis heeft dientengevolge het leger in den Haag niet meer. Eigenlijk kent men daarvan alleen nog de militaire kapel, omdat de muziek daarvan nog steeds met vreugde wordt begroet. Toch is dat ook niet meer zooals het vroeger was, want op muzikaal gebied zijn ook de denkbeel den aanmerkelijk gewijzigd. De overwinning van dit muziekkorps in den wedstrijd in Havre heeft even de aan dacht getrokken en al zou een wereld kampioen bokser met meer drukte en poche zijn ingehaald, het heeft de kapel niet aan belangstelling ontbroken toen hij zijn triomphtocht door den Haag hield. He laas was het Mei-weder niet met hen het regende hardnekkig en naargeestig toen de intocht plaats had, maar er was inderdaad, al deze factoren meegerekend, welwillende belangstelling. In den loop der jaren zijn er heel wat andere muziekvereenigingen ontstaan, die misschien niet de artistieke hoogte hebben bereikt als de Koninklijke Kapel maar toch heel goed zijn te noemen, 't Schijnt nu een maal voor velen een aangename liefhebbe rij te zijn om zich in de edele blaas- en trommelkunst te oefenen. Geregeld geven zij in het openbaar concerten, waarbij het gemeentebestuur financieelen steun pleegt te geven. Zooals het in België is, waar 's avonds herhaaldelijk gezelschappen mu- siceerend door de straten trekken ,is het hier niet, vooral ook niet omdat op Zondag at dergelijke uitvoeringen öf zijn verboden öf aan banden gelegd. Het aloude draai-orgel verdwijnt hoe langer hoe meer. 't Zijn er nog maar een paar die geregeld door de straten trekken. We kunnen niet zeggen dat wij daar rauwig om zijn, want bizonder edele muziek pleegt er niet uitgedraaid te worden. We hebben hier onlangs een hyper-modern straatmuzi kant gehad, nl. één die een radio-ontvanger op zijn fiets had, de luchtmuziek door de straat deed gieren en daar met zijn hoed rondging om geld op te halen. Of wij op den duur het radio-orgel zullen krijgen is nog niet te zeggen, maar het is niet onmo gelijk. Beroemde straatzangers en zange ressen hebben wij ook niet meer. Op den duur zijn die alle verdwenen, ter ziele of in het een of ander gesticht opgeborgen. Een nieuwe generatie schijnt zich in dit klas sieke beroep niet te ontwikkelen. Tegenwoordig trekken wel nu en dan de musici van goeden huize op een wagen rond om muziek dienstbaar te maken aan het collecteeren voor het onderhoud van oude of behoeftige musici. Voor ons heeft dat altijd iets tragisch. De gemeenschap, die wel dure stadhuisjes wil bouwen maar niet meehelpt om dergelijke oude stakkerds den levensavond iets op te vroolijken, heeft naar onze meening nog niet de juiste so ciale opvatting van haar taak. EIBER. Zitting van Vrijdag 4 Juni, des middags 2 uur. (Vervolg en Slot). De behandeling van het voorstel van Burg. en Weth. tot den bouw van een i'ieuw gemeente-ziekenhuis werd voort gezet. De heer Wesseling zeide ongeveer het volgende Sta mij toe allereerst enkele opmerkin gen te maken over hetgeen in eersten aan leg is gezegd. De verschillende aanvallen op het doel van het verzoekschrift en op de wijze, waarop de handteekeningen zijn verzameld zal ik niet meer oprakelen. De laatste zijn trouwens in het algemeen zoo vaag gehouden, dat er moeilijk op te reageeren valt. Ik maak een uitzondering voor een insu- nuatie, die ik makkelijk kan verifieeren, nl. „Ik geloof dat ze alles bezet hebben", zei de bleeke geluksvogel. „Dames en heeren het kantoor wordt gesloten", riep Mr. Passmore ongeduldig. „Neen, Miss Forbes", zei hij, toen een jong meisje op hem toeschoot, met een zenuwachtigen glimlach, die hem moest overhalen. „Ik heb niets voor u En wat verlangt u Een ander dametje, wie het moeilijk viel zoo in het publiek met haar verlangen te voorschijn te treden, stamelde „Dat ze eens was komen hooren of Mr. Passmore haar ook soms... „Nu niet. Later misschien. Ik zal 't u wel laten weten. Ik zal u een briefkaart sturen. Dat beloof ik u. Goeden dag." Hij wist niet eens haar naam. „Mag ik u ook even spreken, Mr. Pass- more", vroeg Mamie opstaande. „U vroeg hij bits. „Ik kan nu niets voor u doen. Alles is vol". „Wacht, Miss Beaumont, ik moet u spre ken." „Kunt u me niet één oogenblik te woord staan vroeg Mamie dringend. „Ik zou zoo graag een engagement hebben het komt er niet op aan hoe onbeduidend de rol zou zijn. Ik wil dienstbode, ik wil van alles zijn, als ik maar optreden mag. Ik heb voor u gereciteerd, dat herinnert u zich misschien..." „Zoo?... O, ja, nu weet ik weer. Heef goed. U wilde Julia spelen, niet waar Hij lachte. ,,Ik wil alles spelen Ik wil u het dub bele commissie-loon geven, als..." „Heeft u genoeg stem voor het koor vroeg hij. „En kunt u staan „Maar ik wil spelenzei ze met een kleur. „Komt u even mee, miss Beaumont", zei hij. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1926 | | pagina 1