ZATERDAG 3 JUNI
Eerste Blad
PLOUVIEÜ HEEFT DE SCHOENEN.
64e Jaargang
erlingen
he
Stoomvaart
- 9
risïttSS
JÏÉMEENTEBESTUUR
FEUILLETON
Mamie's Huwelijk
Brieven uit de Hofstad
Gemeenteraad.
>No.l30!
1926
VLISSÏNGSCHE COURANT
Schoolgebouw da-
lag 31 Mei toten
tusschen 7 en 8 uur.
School.
ÏLSCHE LES,
rs en meergevordtr-
tarief. Te bevragen:
en.
TGANGERS.
'ee Kostgangers ge-
es bureau Vlissing-
OUBURG.
ensch vraagt degelijk
net vrije slaapkamer,
der motto „Souburg
ureau „Vlissingscbe
HABIG vraagt een
JIENSTBODE,
16 jaar. Zich aan-1
>sje Buskenstraat I'
Middelb.-Rotterdaffl
ngelegen plaatsen.
VAN PASSAGIERS,
EREN EN VEE.
v.Midd.v. Ro»;
v.m.uurv.m.uw j
8
un\
8
urg gevaren.
ttiën te bekomen:
rN.V. Transport;
Erven G. VOS, W»
B. EENHOORN,W'S
OOSTERHOOT,Tj-#J
t>rs. BUITENHEK,1
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
BEKENDMAKING.
Aangifte van nieuwe leerlingen voor de
Openbare Lagere scholen.
Burgemeester en Wethouders van Vlis-
singen brengen ter kennis van belangheb
bende ouders of voogden, die voor hunne
kinderen of pupillen met den nieuwen cur
sus, aanvangende 17 Augustus e.k.,'toelating
wenschen tot een der Openbare Lagere
scholen in deze gemeente, ook tot de cen
trale 7e klassen school (tenzij wat laatst
genoemde school betreft bij het hoofd
der school waar de leerling thans op school
gaat, daarvoor reeds aangifte mocht zijn
gedaan)
dat vanaf Maandag 31 Mei tot en met
Maandag 14 Juni e.k. uitsluitend ter ge
meente-secretarie (2e afdeeling) iederen
werkdag des voormiddags van 9121/2
uur, en van 25% uur 's middags gelegen
heid tot aangifte van. nieuwe leerlingen
voor die scholen gegeven wordt
en dat ingeschreven kunnen worden alle
kinderen, die op het tijdstip der toelating
den zesjarigen leeftijd hebben bereikt of
vóór 17 Februari 1927 zullen bereiken.
Zij, die in het bezit zijn van een trouw
boekje, worden verzocht dit bij de aangifte
mede te brengen. -
t Vlissingen, 28 Mei 1926.
Burg. en Wetli. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
OPENBARE SCHOOL VOOR U.L.O.
Burgemeester en Wethouders van Vlis
singen maken bekend,
dat vanaf 31 Mei a.s. tot en met 14 Juni
d.a.v. ter gemeente-secretarie 2e afdeeling,
des morgens van 912J£ uur en van 2
514 "ur 's middags gelegenheid bestaat
door de aangifte van nieuwe leerlingen
voor de Openbare School voor Uitgebreid
Lager Onderwijs alhier.
Aan de school wordt onderwijs gegeven
in de vakken voor gewoon lager onderwijs,
benevens de drie moderne talen, wiskunde
en handelskennis.
De school leidt op voor de diploma's A
en B der Vereeniging voor M.U.L.O.
Geen toelatingsexamen zal worden afge
nomen.
Zij, die in het bezit zijn van een trouw^
boekje worden verzocht dit bij de aangifte
mede te brengen.
Vlissingen, 28 Mei 1926.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
Het Stedelijk Museum en de
Tachtigjarige Oorlog.
vr (siot)
Waar het Museum maar tot nog toe en
kele historiepenningen bezat, gewijd 'aan
den 80-jarigen oorlog, die ik hieronder be
schrijven zal, is de aanwinst, in mijn vorige
artikelen beschreven, al bijzonder verblij
dend. De oudste in ons bezit zijnde pen
ning was een bronzen legpenning van 1584.
Deze is door mij reeds beschreven in 1923,
toen hij aan het Museum is geschonken. Hij
is geslagen ter herinnering aan den dood
van prins Willem en wel door de Staten
van Holland. Voorzijde gelauwerde hoof
den van Ulysses en Diomedes boven het
Hollandsche wapenschild, en binnen het
randschrift
DIOMEDIS ROBORE, ULISS1S
CONSILIO 1584.
(door Diomedes kracht en Ulysses' beleid).
Naar 't Engeisch van LEONARD MERRICK
5)
Geen andere logé's bevonden zich in den
salon en Cheriton weidde breedvoerig uit
over de vereischte hoedanigheden voor een
tooneelspeelster, wilde zij succes hebben.
Hij had geen verstand van het onderwerp,
maar bezat een groote welbespraaktheid en
gebruikte van die opgevangen tooneelter-
men met een gezag en een radheid van tong,
waardoor het zeker voor zijn gehoor ver
loren ging dat zijn beweringen eigenlijk
heel oppervlakkig waren.
Mamie zag bleek, maar ze luisterde aan
dachtig. Mevrouw Baines hoorde haar broe
der aan met den eerbied van iemand, die
overtuigd is, dat ze er toch niets van be
grijpt. Een broer uit Amerika, die haar te
logeeren vroeg in een pension, waar ze
twee guinjes per week voor haar betaalden,
had immers alle recht om met de grootste
onderscheiding behandeld te worden. Ove
rigens stonden het tooneel en het circus vrij
wel gelijk in haar opvatting en zou ze even
goedig en vriendelijk hebben geglimlacht
als haar nichtje verlangen had getoond om
door een hoepel te springen.
Het meest gevoelde zij zich op dit
oogenblik, nog vervuld van een soort trots,
dat ze in een vertrek was met een advocaat,
die, naar zij geboord had, de broer was
van een baron ze sloeg hem heimelijk
gade en verheugde zich al om hem in La-
venderstreet, te Wandsworth, te beschrij
ven aan haar vriendinnen.
„Zou het te veel van u gevergd zijn, Miss
Cheriton, als ik u verzocht om vanavond te
reciteeren vroeg Heriot. „Maar u moet
"«vooral niet doen, als u te moe is."
Mamie stond onmiddellijk op en liep naar
het venster in den erker.
Keerzijde een bundel van zeven pijlen,
met randschrift
UNA VALET PLUS IGNAVIS,
QUAM FORTIBUS OMNES
(Eén vermag meer bij de kleinmoedigen
dan al de anderen bij de sterken).
Op den band waarmee de pijlen samen-
gestrikt zijn staat
AMOR PATRIAE, FIDES, COMMUNIS
FORTUNA.
(De liefde des vaderlands, het geloof en
de gemeene welstand.)
Een andere penning, reeds in ons bezit,
sluit aan bij den penning, beschreven onder
no. 15, toen men in 1594 a.h.w. den Fran-
schen koning waarschuwde voor Spaansche
intrigues, nu daarentegen den Duitschen
keizer (1596).
We zagen reeds, dat de Spaansche ko
ning gaarne tot vrede gekomen was. Om
vrede riep het verarmde Antwerpen, en
eveneens om vrede riepen alle gewesten in
het Zuiden. De Spaansche landvoogd zond
een schrijven naar den Haag, waarin hij
een vrede op den grondslag der Pacificatie
van Gent voorstelde. De Staten-Generaal
der Zuidelijke Nederlanden klaagden steen
en been. Een oorlog tegen Frankrijk en de
Nederlandsche rebellen, beiden tegelijk,
scheen in deze omstandigheden onmogelijk.
Op verzoek van Philips oefende de Duit-
sche keizer ook pressie uit. Een gezant
schap van den keizer zou kracht bij zetten
aan dit verzoek. In April 1596 werd een
gezant naar Hunne Hoogmogenden de Sta
ten-Generaal der Noordelijke gewesten ge
zonden, doch dezen wezen het verzoek om
vrede af, mededeelende, dat zij uit op zee
onderschepte brieven van den markies van
Havré en Johan Taxis op de hoogte waren
van de plannen van den vijand om hen
weer als voorheen te onderdrukken als de
vrede eventueel doorging. Een viertal leg
penningen werden geslagen. Degene die in
ons bezit is heeft aan de voorzijde een
vierkante toren een soldaat met een vuur
roer op den schouder houdt de wacht, met
het randschrift
VIGILANDO PAX FIRMATUR 1596
(Door waken wordt de vrede gèvestigd).
Aan de andere zijde staat in 't verschiet
de Aartshertogelijke Kardinaal met een
vredetak in de hand. Op den voorgrond
ziet men nog een bewijs van de Spaansche
trouweloosheid, de herinnering nl. aan de
onthoofding der Graven van Egmond en
Hoorne, met het randschrift
SIMULATA PAX EXILIUM PARIT.
(Een geveinsde vrede baart den ondergang)
In hetzelfde jaar, nl. in Mei, loofde de
rederijkerskamer te Leiden prijzen uit voor
het beste gedicht met als titel „Voor een
beveynsde pays een rechte cryg te pry-
sen is".
We zagen reeds in mijn vorig artikel,
dat in het laatst der 16e eeuw Maurits'
zegevierend leger toet Oosten des lands be
veiligde en den vijand onder Mendoga over
de grenzen joeg. Toegejuicht door de be
volking kwam Maurits tegen den winter in
's Gravenhage terug, terwijl ook de Staten
van Holland en de Staten-Generaal hem
veel eer bewijzen. Den 16en Dec. schreven
de Staten-Generaal een algemeene dank.-,
vasten- en bededag uit, om God te danken
voor zijn verleende hulp. Dit was de aan
leiding tot het slaan door de Staten van
Zeeland tol dezen legpenning, die reeds in
ons bezit was.
Op de voorzijde staan de legers van
Maurits en Mendoga tegenover elkaar, ter
wijl op den voorgrond een man en een
vrouw met opgeheven handen den naam
des Heeren voor den verleenden bijstand en
onder dit opschrift loven en danken
IN VICTORIA GRATI
(In de overwinning dankbaar.)
Aan de keerzijde staat rondom het wa
penschild van Zeeland dit randschrift
DEUS CAUSAM NOSTRAM AGIT 1598
(God handhaaft onze haat).
Ik wees er reeds op. dat Maurits om
Oostende te ontlasten krijgsondernemingen
in het Oosten des lands op touw zette,
zonder dat Albertus zich van zijn a-propos
liet afbrengen, waardoor het Maurits ge
lukken kon verschillende grensvestingen te
bemachtigen. In den zomer van 1602 drong
de Prins over de Maas diep in Brabant
door tot bij St. Truyen in het Luiksche,
waar de in het voorjaar weder tegen alle
nog in Spanje gevangen Nederlanders
400 personen en een hoog losgeld ont
slagen Mendoga een aanzienlijk observatie-
leger had bijeengetrokken. Dit leger, welks
kern gevormd werd door 8000 man ver-
sche Italiaansche troepen, door Spinola
zelf naar de Nederlanden gebracht, moest
Brussel tegen de Staatschen beschermen
zoo ernstig was het gevaar, dat Brabant
bedreigde. Maar de krijgsmacht van den
vijand, de ongunstige stemming der Bra-
bantsche bevolking jegens het Geuzenleger
en de moeilelijkheid om zich van levens
middelen te voorzien dwongen den Prins
tot den terugtocht, waarop hij eerst Hel
mond bemachtigde en daarna het belang
rijke Grave na dapperen weerstand ver
overde.
Het vorige jaar was Meurs evenals
Rijnberk reeds veroverd en zoo had de
veldheer twee hem persoonlijk toebehooren-
de vestingen tegelijkertijd voor zich zelf
als voor de Staten heroverd. De beide naar
aanleiding daarvan geslagen penningen
waren reeds in ons bezit. Meurs had toe
behoord aan Walburg gravin van Nieuwe-
naar, gehuwd met den Graaf van Hoorne.
Bij haar dood in 1600 had zij Meurs ver
maakt aan' Maurits, doch de hertog van
Gulik, Kleef en Berg had er troepen ge
legerd. Den 12en Augustus 1601 werd
Maurits tot graaf van Meurs ingehuldigd en
onder het uitroepen door den heraut van
wapenen „Lang leve Graaf Maurits, lang
leve de Graaf van Meurs werd de nu
volgende strooipenning onder het verza
melde volk te grabbel gegooid.
Voorzijde Borstbeeld van Maurits, ge
harnast, in de rechterhand de bloote degen,
waarmee hij het graafschap veroverd had,
met randschrift
MAURl(ITIUS) PR(INCEPS)
AUR(ANIAE), CO(MES) NASS(AVIAE)
CATZ(IMELIBOCl), MOERS(IAE),
MAR(CHIO) VER(AE) ET
VLISS(INGAE)
(Maurits, Prins van Oranje, Graaf van
Nassau, Katzenellenbogen, Meurs, mark
graaf van Veere en Vlissingen).
Kz. Rondom het gekroonde wapen
schild staat de spreuk
JE MAINTIENDRAI
12 AUGUSTI 1601.
De penning, geslagen op Grave, is een
fraai geciseleerde draagpenning.
Voorzijde: Maurits' geharnast borstbeeld,
als randschrift de Vermelding zijner titels
als hiervoor genoemd.
Keerzijde Binnen twee zegetakken staat
een volwassen Oranjeboom, opgeschoten
uit een afgehouwen stam.
(Symbool van het feit, dat hij de zoon
is van den vermoorden vader, nu zelf tot
volwassen boom geworden, onder wiens
schaduw de ingezetenen een veilige rust
genoten).
Als randschrift
TANDEM FIT SURCULUS ARBOR.
ANNO 1602.
(Eindelijk wordt de telg een boom).
H. G. VAN GROL.
Een verrassing.
Muziek.
We hadden eenige oogenblikken noodig
om over onze verbazing heen te komen,
toen in den gemeenteraad, zij het dan met
één stem meerderheid, een motie was aan
genomen dat verdere afwerking van de
stadhuisplannen niet gewenscht werd ge
acht. Die verbazing was voor ons van aan-
genamen aard, want gelijk wij herhaaldelijk
in onze brieven hebben geschreven, wij
achten het nog altijd ongewenscht dat men
een duur stadhuis wil bouwen, terwijl de
belastingen nog veel te hoog zijn en men
zelfs, veertien dagen geleden nog, moest
overgaan tot belastingverhooging. Wie zijn
schoenen-reparatie niet kan betalen moet
niet onderhandelen over den aankoop van
een luxe-auto.
Sinds vele jaren ligt er een plan voor een
nieuw stadhuis, dat millioenen zou kosten,
gereed en men was door aankoop van hui
zen en terreinen geregeld bezig de plaats
daarvoor vrij te maken. Ook is er een stad
huis-potje ingericht, waarin jaarlijks een
aardig sommetje wordt gestort, alhoewel
men geld tekort heeft voor noodzakelijk
levensonderhoud. Voor dat grootsche plan
heeft altijd slechts een kleine meerderheid
bestaan en de tegenstanders zaten niet stil.
Onlangs was de gemeente in de gelegenheid
in de onmiddellijke nabijheid van het oude
stadhuis een complex panden te koopen.
Het heette toen voor huisvesting voor den
burgerlijken stand, die nog altijd in een
noodgebouw zit, dat oorspronkelijk voor de
Bonnetterie is gesticht. Nauwelijks echter
had de gemeenteraad dezen aankoop goed
gekeurd of daar kwam de aap uit de mouw.
Er wordt een halve ton gouds aangevraagd
om de architecten Berlage en Limburg op
dracht te kunnen verstrekken ereis een
plan te ontwerpen voor verbouwing van
het oude stadhuis in verband met de nieuw
aangekochte gebouwen.
Dat plannetje is door den Raad afgewe
zen, maar tevens sprak de Raad uit, dat
het oude plan ook niet moest worden uit
gevoerd.
Alzoo zijn nu alle plannen van de baan.
We hadden niet kunnen denken dat het
echter zoo spoedig zou gebeuren en vooral
de laatste beslissing heeft ons verbaasd.
Als het nu maar eens uit is met alle gepraat
over stadhuizenbouw. Zoolang de belastin
gen niet met een zeer aanzienlijk bedrag
zijn verminderd en verschillende hatelijke
belastingen openbare vermakelijkheden,
bedrijfsbelasting en straatbelasting zijn
opgeheven, moet men niet over dergelijke
luxe-zaken spreken. Blijkt er ten slotte nog
eens een overschotje te zijn, nadat de be
lastingen zijn verhoogd, welnu dan over-
wege men eens dat ter zijde te leggen om
langzamerhand de stichting van een klein
monumentaal gebouw als raadhuis zonder
kantoren te bevorderen. Het is dan ook niet
noodig halve tonnen voor het ontwerpen
van plannen uit te geven.
Voor het oogenblik zijn wij tevreden.
Herhaaldelijk hebben wij betoogd, dat wij
ten opzichte van de naaste toekomst van on
ze stad allerminst optimistisch zijn en dat wij
dus alle bokkesprongen graag achterwege
zien blijven. Gelukkig is het grootsche mu
seum-plan, dat indertijd ook acht en dertig
mille aan ontwerpen heeft gekost, ook naar
het archief verhuisd. We hebben ook daar
aan voorshands geen behoefte. Inmiddels
zullen natuurlijk de optimisten niet stil zit
ten en zullen zij alles in het werk stellen
om hun geliefde plannen voor majestieuse
gebouwen door te zetten, maar thans is er
in ieder geval stagnatie en ieder uitstel is
in deze nuttig.
Als goed kroniekschrijver moeten wij
even aanstippen het succes dat de Konink
lijke militaire Kapel heeft gehad op zijn
reis naar Frankrijk en op de wijze waarop
de belauwerde kapel in Den Haag is ont
vangen.
Het is nu eenmaal zoo, dat alles wat
betrekking heeft op het leger op geen stuk
ken na meer de belangstelling heeft die het
vroeger had. Bij de uitbreiding van Den
Haag is dit deeltje van het openbare leven
steeds kleiner in percentage geworden en
door het afbranden van de Oranjekazerne
is het voornaamste huis van de militairen
Ze zweeg nog eenige seconden, alleen
haar lippen trilden. Toen begon ze Portia's
toespraak tegen Mercy.
Als ze reciteerde, had haar stem de lichte
trilling, die zoo natuurlijk i£ voor een be
ginneling met natuurlijk, diep gevoel.
Haar stem was welluidend, en haar groote
ernst liet niet na indruk te maken. Daar ze
wist, dat haar houding nog stijf was, had ze
een voordracht gekozen, die weinig geba
ren vereischte, en eerst toen ze bij de laat
ste vermanende woorden kwam, ontplooide
ze de handen, die ze tot nu toe gevouwen
had gehouden.
Met die veranderde houding toonde ze
een waardigheid en een zelfvertrouwen in
haar optreden, die heel de voordracht tot
een schitterenden climax bracht. Ofschoon
Heriot wel degelijk inzag, dat ze nog veel
moest Ieeren was zijn lof oprecht gemeend.
Toen hij haar goedenavond zei, wierp
ze hem een smeekenden blik toe.
„Zeg mij de waarheid", vroeg ze zacht,
„ik heb enkel het oordeel van mijn vader
gehoord".
„Ik geloof vast en zeker, dat u talent
heeft", zei hij oprecht.
De belangstelling, die hij nu reeds voelde
voor Miss Cheriton deed hem zelf verbaasd
staan. Hij had het een heerlijken dag ge
vonden, en hij zag al vol verlangen uit naar
den volgenden morgen.
HOOFDSTUK III.
Op de straatsteenen van „the Strand"
was de sneeuw tot slijk geworden, en uit
de Theems steeg een nevel op, die Mamie
deed hoesten.
Ze klom een stoep van enkele treden op
en belde aan. In houding had ze al iets
verloren van wat haar dien zomer onder
scheidde, iets van levendigheid en moed. Ze
belde dan ook bescheiden alsof ze zich
schaamde.
De wachtkamer, waar ze nu binnentrad
was haar helaas overbekend, evenals de
gezichten van de meeste menschen die ze
hier aantrof. Deze hadden allen dezelfde
uitdrukking van wankelmoedigheid en hun
kerend verlangen.
De muren hingen vol fotografieën, die
betrekking hadden op het tooneel, en, in
een hoek, zat een bizonder leelijk jong-
mensch aan een tafel te schrijven. Wat hij
schreef, wist niemand en niemand ver
diepte er zich ook in. Ieders gedachte ging
slechts uit naar de deur de deur van het
privékantoor waar ze ditmaal toegang
hoopten te verkrijgen.
Het was al vier uur en om vijf werd het
kantoor gesloten. Ze waren zoo talrijk dat
het een onmogelijkheid zou zijn voor Mr.
Passmore om ze allen te ontvangen. Wie
zou nu de gelukkige zijn
Mamie keek ook naar de deur, en van
daar ging haar blik weer terug naar haar
lotgenooten in hun doffe wanhoop.
Een blond vrouwtje in een lichtkleurig
kostuum al uiterst ongeschikt voor het
seizoen, maar zeker nog het minst-armoe
dige wat zij bezat ontmoette haar blik
en vroeg zacht„Is u besteld
„Neen".
„O, dan krijgt u hem ook niet te spre
ken. Ik dacht, omdat u zoo laat kwam,
dat voor u een afgesproken tijd was ge
noemd. Ik zit hier al vanaf twaalf uur."
De deur ging open en Mr, Passmore ver-
.scheen op den drempel. Hij groette nie
mand, maar keek met onverschilligen blik
het vertrek rond toen wenkte hij een man
met doodsbleek gelaat, die op den knop van
zijn paraplu zat te zuigen.
„Kom binnen", zei Passmore kortaf,
waarna de doodsbleeke man haastig op
stond. Afgunstige blikken werden zijn kant
uitgeworpen en vijf en twintig hoofden, die
zich vol verwachting opgericht hadden, ke
ken nu weer droevig voor zich uit. Zij die
hun horloge niet hadden verpand, wierpen
een blik op de Wijzerplaat.
„Voor wat heeft u zich opgegeven
vroeg het blonde vrouwtje aan Mamie.
„Ik probeer het pas voor 't eerstik heb
nog nooit gespeeld
De ander was verbaasd, en vroeg eenigs-
zins minachtend „Is u een nieuweling
Och, dan kunt u het even goed laten, om u
aan te melden. De agenten hebben niet eens
plaats voor ons.".
„Ik heb Mr. Passmore toch het gewone
toelatingsgeld betaald. En hij zei dat hij
zou doen, wat hij kon."
De kleine actrice glimlachte en wendde
zich af. Ze had blijkbaar geen lust dit ^on
derwerp verder te bespreken.
Weer verscheen een sollicitante, maar zij
trok zich onmiddellijk terug, toen ze zag
hoe nutteloos haar wachten zou zijn.
De doodsbleeke man kwam terug met het
woord „Geslaagd", duidelijk te lezen op
iederen trek van zijn gelaat. Hij stak een
getypte rol in den zak van zijn overjas en
wierp een groet toe aan een kennis, die hem
met heesche stem toefluisterde
„Heb je wat gekregen
„Ze konden me gebruiken voor den Va
der in de „Blanke Slaven". Ze boden mij
vier pond. Maar dat sloeg ik botweg af.
„Neen", zei ik, „Zes 1" „Zes zei hij.
„Onmogelijk Maar ik hield voet bij stuk.
Wat zeg jij Ik had immers acht pond bij
Kavanag en die had me zoo goed als aan
genomen voor de volgende tournee. „Nu,
goed dan", zei ik, „dan ga ik naar de Har-
courts. „Die hebben me terug willen ne
men en dat weet hij". „Dat moet je niet
doen, kerel", zei hij. „Vijf pond kan je krij
gen", „Zes", zei ik, „en dan neem ik het
enkel nog, omdat het is, om in te vallen".
„Ja, ze hebben je noodig", zei hij. „Je bent
de eenige voor die rol en daarom mag je
zelf dan ook wel je voorwaarden stellen,
maar ze zouden het geen ander geven".
Zijn salaris was drie pond tien, en hij zou
tranen van vreugde hebben kunnen schrei
en, toen hij het geld in handen kreeg.
„Wat mooi, kerel zei de blijspel-ac
teur, die geen woord van het verhaal ge
loofde. „Zou er voor mij ook nog niet een
rol open zijn, denk je
naar buiten-af, in de duinen verplaatst. De
belangstelling, die vroeger vrij algemeen
was voor het militaire, is thans zeer ver
flauwd, vooral door den invloed der nieu
were denkbeelden, die hoogstens het leger
een noodzakelijk kwaad achten. Eenige
positie van beteekenis heeft dientengevolge
het leger in den Haag niet meer. Eigenlijk
kent men daarvan alleen nog de militaire
kapel, omdat de muziek daarvan nog steeds
met vreugde wordt begroet. Toch is dat
ook niet meer zooals het vroeger was, want
op muzikaal gebied zijn ook de denkbeel
den aanmerkelijk gewijzigd.
De overwinning van dit muziekkorps in
den wedstrijd in Havre heeft even de aan
dacht getrokken en al zou een wereld
kampioen bokser met meer drukte en
poche zijn ingehaald, het heeft de kapel
niet aan belangstelling ontbroken toen hij
zijn triomphtocht door den Haag hield. He
laas was het Mei-weder niet met hen het
regende hardnekkig en naargeestig toen de
intocht plaats had, maar er was inderdaad,
al deze factoren meegerekend, welwillende
belangstelling.
In den loop der jaren zijn er heel wat
andere muziekvereenigingen ontstaan, die
misschien niet de artistieke hoogte hebben
bereikt als de Koninklijke Kapel maar toch
heel goed zijn te noemen, 't Schijnt nu een
maal voor velen een aangename liefhebbe
rij te zijn om zich in de edele blaas- en
trommelkunst te oefenen. Geregeld geven
zij in het openbaar concerten, waarbij het
gemeentebestuur financieelen steun pleegt
te geven. Zooals het in België is, waar
's avonds herhaaldelijk gezelschappen mu-
siceerend door de straten trekken ,is het
hier niet, vooral ook niet omdat op Zondag
at dergelijke uitvoeringen öf zijn verboden
öf aan banden gelegd.
Het aloude draai-orgel verdwijnt hoe
langer hoe meer. 't Zijn er nog maar een
paar die geregeld door de straten trekken.
We kunnen niet zeggen dat wij daar rauwig
om zijn, want bizonder edele muziek pleegt
er niet uitgedraaid te worden. We hebben
hier onlangs een hyper-modern straatmuzi
kant gehad, nl. één die een radio-ontvanger
op zijn fiets had, de luchtmuziek door de
straat deed gieren en daar met zijn hoed
rondging om geld op te halen. Of wij op
den duur het radio-orgel zullen krijgen is
nog niet te zeggen, maar het is niet onmo
gelijk. Beroemde straatzangers en zange
ressen hebben wij ook niet meer. Op den
duur zijn die alle verdwenen, ter ziele of in
het een of ander gesticht opgeborgen. Een
nieuwe generatie schijnt zich in dit klas
sieke beroep niet te ontwikkelen.
Tegenwoordig trekken wel nu en dan
de musici van goeden huize op een wagen
rond om muziek dienstbaar te maken aan
het collecteeren voor het onderhoud van
oude of behoeftige musici. Voor ons heeft
dat altijd iets tragisch. De gemeenschap,
die wel dure stadhuisjes wil bouwen maar
niet meehelpt om dergelijke oude stakkerds
den levensavond iets op te vroolijken, heeft
naar onze meening nog niet de juiste so
ciale opvatting van haar taak.
EIBER.
Zitting van Vrijdag 4 Juni,
des middags 2 uur.
(Vervolg en Slot).
De behandeling van het voorstel van
Burg. en Weth. tot den bouw van een
i'ieuw gemeente-ziekenhuis werd voort
gezet.
De heer Wesseling zeide ongeveer het
volgende
Sta mij toe allereerst enkele opmerkin
gen te maken over hetgeen in eersten aan
leg is gezegd.
De verschillende aanvallen op het doel
van het verzoekschrift en op de wijze,
waarop de handteekeningen zijn verzameld
zal ik niet meer oprakelen.
De laatste zijn trouwens in het algemeen
zoo vaag gehouden, dat er moeilijk op te
reageeren valt.
Ik maak een uitzondering voor een insu-
nuatie, die ik makkelijk kan verifieeren, nl.
„Ik geloof dat ze alles bezet hebben",
zei de bleeke geluksvogel.
„Dames en heeren het kantoor wordt
gesloten", riep Mr. Passmore ongeduldig.
„Neen, Miss Forbes", zei hij, toen een
jong meisje op hem toeschoot, met een
zenuwachtigen glimlach, die hem moest
overhalen. „Ik heb niets voor u En wat
verlangt u
Een ander dametje, wie het moeilijk viel
zoo in het publiek met haar verlangen te
voorschijn te treden, stamelde „Dat ze
eens was komen hooren of Mr. Passmore
haar ook soms...
„Nu niet. Later misschien. Ik zal 't u wel
laten weten. Ik zal u een briefkaart sturen.
Dat beloof ik u. Goeden dag."
Hij wist niet eens haar naam.
„Mag ik u ook even spreken, Mr. Pass-
more", vroeg Mamie opstaande.
„U vroeg hij bits. „Ik kan nu niets
voor u doen. Alles is vol".
„Wacht, Miss Beaumont, ik moet u spre
ken."
„Kunt u me niet één oogenblik te woord
staan vroeg Mamie dringend. „Ik zou
zoo graag een engagement hebben het
komt er niet op aan hoe onbeduidend de rol
zou zijn. Ik wil dienstbode, ik wil van
alles zijn, als ik maar optreden mag. Ik heb
voor u gereciteerd, dat herinnert u zich
misschien..."
„Zoo?... O, ja, nu weet ik weer. Heef
goed. U wilde Julia spelen, niet waar
Hij lachte.
,,Ik wil alles spelen Ik wil u het dub
bele commissie-loon geven, als..."
„Heeft u genoeg stem voor het koor
vroeg hij. „En kunt u staan
„Maar ik wil spelenzei ze met een
kleur.
„Komt u even mee, miss Beaumont",
zei hij.
(Wordt vervolgd.)